Deze paragraaf schetst de ontwikkelingen binnen de uitgaven aan Sociale Zekerheid. De uitgaven aan Sociale Zekerheid bevatten alle uitgaven op de begroting van SZW, die uiteenvallen in uitgaven aan begrotingsgefinancierde en premiegefinancierde regelingen. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden gefinancierd uit belastingopbrengsten. De premiegefinancierde uitgaven worden betaald uit premies die werknemers en werkgevers afdragen aan de sociale fondsen. UWV en de SVB doen deze uitgaven uit sociale fondsen zelf. Tabel 9 bevat de totale begrotings- en premiegefinancierde uitgaven aan de Sociale Zekerheid.
4.3.1 Opbouw uitgaven Sociale Zekerheid
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Begrotingsgefinancierde SZ-uitgaven | 31,4 | 33,6 | 35,2 | 37,0 | 39,2 | 40,4 |
wv. loon- en prijsbijstelling begrotingsgefinancierd | 0,0 | 1,3 | 2,4 | 3,6 | 4,8 | 5,9 |
Premiegefinancierde SZ-uitgaven | 87,5 | 93,0 | 98,2 | 103,1 | 108,7 | 113,9 |
wv. loon- en prijsbijstelling premiegefinancierd | 0,0 | 3,3 | 6,8 | 10,3 | 13,8 | 17,4 |
Totale SZ-uitgaven (lopende prijzen) (A+B) | 118,9 | 126,6 | 133,4 | 140,1 | 147,9 | 154,3 |
De uitgaven aan Sociale Zekerheid in tabel 9 zijn uitgedrukt in lopende prijzen. Dit betekent dat we rekening houden met toekomstige loon- en prijsontwikkelingen. Voor de begrotingsgefinancierde regelingen staat hiervoor in 2026 € 1,3 miljard op een afzonderlijke begrotingspost die de Minister van Financiën beheert. Voor de premiegefinancierde regelingen staat een reservering op de SZW-begroting. Beide zijn meegenomen in bovenstaande bedragen. Daarnaast houden bovenstaande bedragen rekening met niet-belastingontvangsten. Ook zijn de begrotingsgefinancierde uitgaven gecorrigeerd voor de rijksbijdragen aan de sociale fondsen, deze lopen mee in premiegefinancierde uitgaven.
In 2026 bedragen de totale uitgaven aan Sociale Zekerheid € 126,6 miljard. In de jaren van 2026 tot 2030 stijgen de verwachte uitgaven naar € 154,3 miljard. De stijging is voor een groot deel toe te wijden aan de aanpassing aan de loon- en prijsontwikkeling. Deze post bedraagt € 4,6 miljard in 2026 en stijgt naar € 23,3 miljard in 2030. Gecorrigeerd voor de loon- en prijsbijstelling lopen de uitgaven aan Sociale Zekerheid licht op. Een overzicht van het verloop van de uitgaven over de jaren 2025 t/m 2030 is te vinden in de horizontale toelichting in de bijlagen bij de Miljoenennota.
4.3.2 Uitgaven Sociale Zekerheid 2025-2030
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Arbeidsmarkt | ||||||
LIV/jeugd-LIV/LKV | 0,3 | 0,1 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
Transitievergoeding/Compensatieregeling TV MKB | 0,6 | 0,6 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
Werkloosheid/Bijstand | ||||||
WW-uitgaven (werkloosheid) | 3,7 | 4,0 | 4,2 | 4,6 | 4,8 | 4,6 |
Macrobudget participatiewetuitkeringen (bijstand) | 7,8 | 7,9 | 8,0 | 8,2 | 8,4 | 8,6 |
Ziekte/arbeidsongeschiktheid/verlofregelingen | ||||||
ZW-uitgaven | 2,5 | 2,5 | 2,6 | 2,6 | 2,6 | 2,7 |
WIA/WAO/WAZ/Wajong | 19,9 | 20,4 | 20,5 | 20,7 | 20,9 | 21,0 |
WAZO/geboorteverlof/ouderschapsverlof | 2,8 | 2,8 | 2,9 | 3,0 | 3,0 | 3,1 |
Ouderdom/Nabestaanden | ||||||
AOW | 55,3 | 56,5 | 57,7 | 58,1 | 59,4 | 60,8 |
Inkomensondersteuning AOW | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Anw | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
Kinderopvang en kindregelingen | ||||||
KOT | 5,5 | 5,8 | 6,6 | 7,2 | 8,2 | 8,2 |
AKW/WKB | 9,7 | 9,6 | 9,3 | 9,2 | 9,1 | 9,0 |
Re-integratie/Participatie | ||||||
Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
Uitvoeringskosten en overige uitgaven | ||||||
Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc.) | 3,2 | 3,3 | 3,3 | 3,3 | 3,3 | 3,3 |
Overige uitgaven | 2,6 | 3,3 | 3,1 | 3,0 | 2,9 | 2,8 |
Loon- en prijsbijstelling | 0,0 | 4,5 | 9,2 | 13,9 | 18,6 | 23,3 |
Sociale lasten | 4,3 | 4,6 | 4,9 | 5,3 | 5,6 | 5,8 |
Totaal SZ-uitgaven | 118,9 | 126,6 | 133,4 | 140,1 | 147,9 | 154,3 |
Tabel 10 laat zien hoe de uitgaven aan Sociale Zekerheid zijn opgebouwd per cluster van regelingen. In 2026 vormen de AOW-uitgaven met € 56,5 miljard de grootste uitgavenpost. Daarnaast zijn de arbeidsongeschiktheidsregelingen (€ 20,4 miljard), de WW en bijstand (tezamen € 11,9 miljard) en de kinderopvangtoeslag en kindregelingen (tezamen € 15,4 miljard) grote uitgavenposten. We zien de uitgaven aan de WW en bijstand toenemen, onder meer door een verwachte geleidelijke toename van de werkloosheid in de komende jaren. De uitgaven aan de AOW stijgen doordat het aantal AOW-gerechtigden groeit als gevolg van de vergrijzing. De uitgaven aan de Kinderopvangtoeslag (KOT) nemen de komende jaren toe door (de aanloop naar) het nieuwe kinderopvangstelsel.
De Sociale Zekerheidsuitgaven zijn vanaf 2026 hoger dan voorheen als gevolg van een wijziging van de definitie van overheidsuitgaven door het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). Voortaan lopen de werkgeverspremies die over een aantal uitkeringsregelingen worden betaald mee als uitgaven in de SZW-begroting. Daarmee samenhangend zijn de premieontvangsten op de begroting van het Ministerie van Financiën al eerder verhoogd. Op het niveau van de rijksbegroting verandert er per saldo niets.