Base description which applies to whole site

6.3 Verticale ontwikkeling van de Zvw, Wlz, Wmo beschermd wonen en AP

De verticale ontwikkeling geeft een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen voor de jaren 2025 tot en met 2030, sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2025.

De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.

6.3.1.1 Algemene doelstelling

Een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel voor curatieve zorg tegen maatschappelijk verantwoorde kosten.

6.3.1.2 Rol en verantwoordelijkheid bewindspersonen

De bewindspersonen van VWS zijn verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor curatieve zorg en voor de beheersing van de collectieve zorguitgaven.

Dit betekent dat zij zorgen dat er in het samenspel tussen zorgverzekeraars, zorgaanbieders, patiënten en verzekerden duidelijke zorginhoudelijke en financiële kaders zijn en dat er prikkels voor partijen zijn om zich optimaal in te zetten voor kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg.   

Daartoe stellen de bewindspersonen onder andere eisen aan de kwaliteit van zorg en zorgen zij voor het opstellen en handhaven van de wettelijke kaders waarbinnen het zorgstelsel functioneert. Het wettelijk kader wordt onder meer gevormd door de Zvw, de Wet bijzondere medische verrichtingen, de Wmg, de Wgp, de Wet toetreding zorgaanbieders en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

De bewindspersonen hebben sturingsmogelijkheden door invloed op de samenstelling van het verplicht verzekerde pakket (het basispakket) en de vrijheden in bekostiging. Tevens streven de bewindspersonen naar het bevorderen van een optimale balans tussen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid door bijvoorbeeld het maken van afspraken met het veld en het stimuleren van passende zorg. De bewindspersonen worden in deze rol ondersteund door de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ), Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).

De IGJ houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.

Zorginstituut Nederland en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beweging naar passende zorg en de beheersing van de zorguitgaven. Zorginstituut Nederland adviseert de bewindspersonen over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). De NZa reguleert zorgverzekeraars en zorgaanbieders zodat zij in het belang van de patiënt en verzekerde handelen. Zij houdt in dat kader ook toezicht. De NZa adviseert de bewindspersonen desgevraagd over voorgenomen beleid en regelgeving. De NZa stelt waar nodig op aanwijzing van de bewindspersonen regels, budgetten en tarieven vast.

Zorginstituut Nederland en de NZa brengen de omvang van de zorguit­ gaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgverzekeraars en instellingen, die na afloop van het jaar door externe accountants wordt gecontroleerd. Op basis van de rapportages van Zorginstituut Nederland en de NZa leggen de bewindspersonen verantwoording af aan de Tweede Kamer.

Verder ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) er op basis van de Mededingingswet op toe dat partijen zich aan de mededingingsregels houden. De ACM beoordeelt fusies in de zorg en controleert of samenwerkende of machtige zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen afspraken maken die onvoldoende in het belang van patiënten en verzekerden zijn.

De uitvoering van het zorgstelsel is in handen van private partijen. Private zorgverzekeraars sluiten contracten met een veelheid aan private, over het land verspreide zorgaanbieders waaronder: ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en vrijge­ vestigde beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen, apothekers en paramedici. Zorgverzekeraars kunnen zich onderscheiden door een zo goed mogelijke prijs/kwaliteitverhouding in het aanbod voor verzekerden na te streven. De zorg die aanbieders verlenen en de uitgaven die daarmee gemoeid zijn, vloeien voort uit de aanspraken volgens de Zvw. De zorgsector is privaat binnen publieke randvoorwaarden.

6.3.1.3 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en –ontvangsten

De verticale toelichting geeft een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen voor de jaren 2025 tot en met 2030, sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2025.

De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:

  • Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van actuele cijfers van Zorginstituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

  • Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met politieke prioriteitstelling.

  • Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.

De onderstaande tabel laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2025 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Zvw zien. Onder de tabel is een toelichting van de verschillende mutaties opgenomen.

Tabel 3 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten 2025-2030 (bedragen x € 1 miljoen) 1
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2025

66.761,6

70.504,1

75.152,0

78.273,9

82.467,8

82.467,8

       

Bijstellingen

      

Autonoom

‒ 975,0

‒ 652,0

‒ 705,2

‒ 769,1

‒ 1.532,1

‒ 2.564,8

Actualisatie Zvw-uitgaven (zie tabel 4)

‒ 987,0

‒ 281,0

‒ 251,0

‒ 221,0

‒ 201,0

‒ 201,0

Loon- en prijsontwikkeling

0,0

64,7

‒ 18,1

‒ 71,4

‒ 362,9

‒ 709,6

Verwerking MLT 2026-2030

0,0

‒ 48,6

‒ 32,9

‒ 76,5

‒ 548,3

‒ 1.234,3

Actualisatie wijkverpleging

0,0

‒ 312,1

‒ 536,9

‒ 533,9

‒ 553,6

‒ 553,6

Actualisatie multidisciplinaire zorgverlening MDZ

0,0

0,0

6,9

6,9

6,9

6,9

Actualisatie geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (GGZ)

0,0

0,0

201,7

201,7

201,7

201,7

Actualisatie Medisch-specialistische zorg (MSZ)

0,0

‒ 75,0

‒ 75,0

‒ 75,0

‒ 75,0

‒ 75,0

Tegenvaller RS-vaccinatie

12,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Beleidsmatig

2,1

‒ 61,9

‒ 559,4

‒ 205,2

‒ 503,4

3.961,4

AZWA: Contractering Regionale Samenwerkingsverbanden (RESV’s)

0,0

0,0

70,0

70,0

70,0

70,0

AZWA: Reservering medische preventie

0,0

0,0

45,0

45,0

0,0

0,0

AZWA: Reservering IC opschaling

0,0

0,0

35,0

35,0

35,0

35,0

AZWA: Reservering remgeld

0,0

0,0

‒ 400,0

‒ 400,0

400,0

400,0

AZWA: Afroep AP transformatiemiddelen

0,0

0,0

314,2

628,3

0,0

0,0

AZWA: Kasschuiven transformatiemiddelen

0,0

103,0

‒ 78,0

‒ 116,0

91,0

0,0

AZWA: Inzet transformatiemiddelen voor AZWA-afspraken

0,0

‒ 125,0

‒ 55,0

‒ 75,0

‒ 91,0

0,0

AZWA: Inzet remgeld middelen

0,0

0,0

‒ 1.374,9

‒ 1.544,8

‒ 1.944,8

‒ 1.944,8

AZWA: Tranchering eigen risico

0,0

0,0

52,0

52,0

52,0

52,0

AZWA: Inzet remgeldmiddelen ten behoeve van contractering IZA-sectoren

0,0

0,0

957,9

1.081,3

1.081,3

1.081,3

Inzet remgeldmiddelen ten behoeve van contractering niet-IZA-sectoren

0,0

0,0

365,0

411,5

411,5

411,5

AZWA: Inzet remgeldmiddelen voor AZWA-afspraken

0,0

0,0

‒ 183,0

‒ 201,0

‒ 230,0

‒ 230,0

AZWA: Inzet remgeldmiddelen voor borstkankeronderzoek

0,0

0,0

‒ 5,0

‒ 5,0

‒ 5,0

‒ 5,0

AZWA: Inzet resterende groeiruimte

0,0

0,0

‒ 38,9

‒ 104,7

‒ 104,7

‒ 104,7

Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting

0,0

0,0

‒ 315,0

‒ 315,0

‒ 315,0

‒ 315,0

Alternatieve invulling ombuiging subsidie bij- en nascholing medisch-specialistische zorg

0,0

0,0

165,0

165,0

165,0

165,0

Besparingsverlies eigen risico

0,0

318,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Transformatiemiddelen IZA

0,0

‒ 105,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Meer tijd voor de huisartsen

0,0

‒ 2,6

‒ 20,1

‒ 30,0

‒ 43,3

‒ 40,5

Kasschuiven transformatiemiddelen

33,0

‒ 213,0

0,0

180,0

0,0

0,0

Overboeking transformatiemiddelen

‒ 10,5

‒ 11,0

‒ 11,0

0,0

0,0

0,0

Pakketmaatregel geneesmiddelen

0,0

0,0

‒ 70,0

‒ 70,0

‒ 70,0

‒ 70,0

Overig beleidsmatig

‒ 20,4

‒ 26,3

‒ 12,6

‒ 11,8

‒ 5,4

‒ 6,6

       

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

4.463,1

       

Totaal bijstellingen

‒ 972,9

‒ 713,9

‒ 1.264,6

‒ 974,3

‒ 2.035,5

1.396,6

       

Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2026

65.788,7

69.790,2

73.887,4

77.299,6

80.432,4

83.864,4

       

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2025

3.395,2

3.323,1

1.584,6

1.601,6

1.619,2

1.619,2

       

Bijstellingen

      

Autonoom

0,0

1,6

‒ 1,4

‒ 1,1

‒ 2,4

‒ 5,7

Actualisatie eigen risico

0,0

‒ 17,2

‒ 7,8

‒ 6,2

‒ 6,7

‒ 7,7

Actualisatie kostenverdelingen raming eigen risico

0,0

16,2

10,4

10,8

11,2

11,6

Verwerking MLT 2026-2030

0,0

2,3

‒ 0,8

‒ 1,1

‒ 2,7

‒ 6,1

AZWA: Effect eigen risico

0,0

0,3

‒ 3,2

‒ 4,6

‒ 4,2

‒ 3,5

       

Beleidsmatig

0,0

118,0

0,0

0,0

0,0

61,9

Besparingsverlies eigen risico

0,0

118,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

61,9

       

Totaal bijstellingen

0,0

119,6

‒ 1,4

‒ 1,1

‒ 2,4

56,2

       

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2026

3.395,2

3.442,7

1.583,2

1.600,5

1.616,8

1.675,4

       

Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2025

63.366,4

67.181,1

73.567,4

76.672,3

80.848,6

80.848,6

Bijstellingen in de netto Zvw-uitgaven

‒ 972,9

‒ 833,5

‒ 1.263,2

‒ 973,2

‒ 2.033,1

1.340,4

Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2026

62.393,5

66.347,5

72.304,2

75.699,1

78.815,5

82.189,0

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS-cijfers, Zorginstituut Nederland en NZa.

Toelichting

Uitgaven

Autonoom

Actualisatie Zvw-uitgaven

Tabel 4 Actualisatie Zvw-uitgaven 2025-2030 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Eerstelijnszorg

‒ 202,2

‒ 38,4

‒ 38,4

‒ 38,4

‒ 38,4

‒ 38,4

Tweedelijnszorg

‒ 239,9

‒ 29,0

‒ 29,0

‒ 29,0

‒ 29,0

‒ 29,0

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

83,8

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Apotheekzorg en hulpmiddelen

‒ 170,0

‒ 170,0

‒ 170,0

‒ 170,0

‒ 170,0

‒ 170,0

Wijkverpleging

‒ 406,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Ziekenvervoer

‒ 63,2

‒ 63,2

‒ 63,2

‒ 63,2

‒ 63,2

‒ 63,2

Beschikbaarheidbijdragen opleidingen Zvw

‒ 80,0

4,0

34,0

64,0

84,0

84,0

Grensoverschrijdende zorg

91,1

15,8

15,8

15,8

15,8

15,8

Bijstellingen stand ontwerpbegroting 2026

‒ 987,0

‒ 281,0

‒ 251,0

‒ 221,0

‒ 201,0

‒ 201,0

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS-cijfers, Zorginstituut Nederland en NZa.

In tabel 4 is de post ‘Actualisatie Zvw-uitgaven' uit tabel 3 naar sectoren uitgesplitst. Op basis van uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut en informatie van de NZa zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. Samen met de mutaties in de eerste suppletoire begroting 2025 leidt dit tot een mutatie van € 987 miljoen ten opzichte van de ontwerpbegroting 2025 voor de IZA en niet-IZAsectoren. Verder toont tabel 4 voor de niet-IZA sectoren een structurele doorwerking van per saldo € 201 miljoen lagere uitgaven ten opzichte van de ontwerpbegroting 2025. Een toelichting per sector is te vinden in het verdiepingshoofdstuk premiegefinancierde zorguitgaven (PZ), dat als opendata beschikbaar wordt gesteld.

Loon- en prijsontwikkeling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling is voor 2025 en verder aangepast op basis van de actuele macro-economische inzichten van de Macro Economische Verkenning (MEV) van het Centraal Planbureau (CPB). Daarnaast is er de jaarlijkse technische aanpassing van de grondslag van de loon- en prijsontwikkeling. De grondslag is nu verlegd van de stand ontwerpbegroting 2025 naar de stand ontwerpbegroting 2026.

Verwerking MLT 2026-2030

De cMEV ramingen voor loon-, prijs- en volumeontwikkelingen zijn vanaf 2026 geactualiseerd op basis van de recente middellange-termijnverkenning (MLT) van het CPB.

Actualisatie Wijkverpleging

Op basis van uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut vallen de uitgaven aan wijkverpleging structureel € 554 miljoen lager uit dan eerder geraamd. Dit betreft een aanvulling op de actualisatie bij de Ontwerpbegroting 2025. Met deze boeking is de actualisatie, zoals afgesproken in het onderhandelaarsakkoord AZWA, volledig verwerkt.

Actualisatie multidisciplinaire zorgverlening (MDZ)

Op basis van uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De uitgaven aan multidisciplinaire zorg vallen structureel € 7 miljoen hoger uit dan eerder geraamd. In de Ontwerpbegroting 2025 is de doorwerking van de actualisatie tot en met 2026 reeds verwerkt.

Actualisatie geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (GGZ)

Op basis van uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De uitgaven aan geestelijke gezondheidszorg vallen structureel € 202 miljoen hoger uit dan eerder geraamd. In de Ontwerpbegroting 2025 is de doorwerking van de actualisatie tot en met 2026 reeds verwerkt.

Actualisatie medisch-specialistische zorg (MSZ)

Op basis van uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De uitgaven aan de medisch-specialistische zorg vallen op basis van de huidige inzichten vanaf 2026 structureel € 75 miljoen lager uit dan eerder geraamd.

Tegenvaller RS-vaccinatie

Door opname van het RS-vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma ontstaat een structurele besparing van € 8 miljoen in het kader apotheekzorg en € 8 miljoen in het kader medisch-specialistische zorg. In de voorjaarsbesluitvorming 2024 is abusievelijk verondersteld dat deze besparingen al in 2025 volledig zouden optreden. Aangezien de vaccinatie in het najaar van 2025 start, treedt er een kleinere besparing van € 2 miljoen op in 2025. Er is daarom in 2025 sprake van een incidenteel besparingsverlies van € 6 miljoen bij zowel apotheekzorg als medisch-specialistische zorg.

Beleidsmatig

AZWA: Contractering Regionale Samenwerkingsverbanden (RESV’s)

Om de afspraken uit het AZWA mogelijk te maken is voor regionale eerstelijnssamenwerkingsverbanden (RESV’s) structureel € 70 miljoen beschikbaar.

AZWA: Reservering medische preventie

Voor medische preventie is in de jaren 2027 en 2028 € 45 miljoen per jaar gereserveerd uit Zvw-middelen voor de ontwikkelagenda met medische preventiemaatregelen. Op de ontwikkelagenda staan maatregelen die nader worden onderbouwd. Als er onder een medische preventiemaatregel een onderbouwde business case ligt, waarbij de kosten en besparingen meerjarig in beeld zijn gebracht, dan kan -mits daar bij de besluitvorming toe besloten wordt- deze reservering worden benut om de verwachte besparing van de maatregel te financieren.

AZWA: Reservering IC-opschaling

Voor IC-opschaling blijft structureel € 35 miljoen beschikbaar. Deze middelen worden buiten het MSZ-kader gereserveerd.

AZWA: Reservering remgeld

Conform de inhoudelijke afspraken in het AZWA worden in 2027 en 2028 vanuit het remgeld doorbraakmiddelen beschikbaar gesteld voor impactvolle transformaties. Dit startpakket wordt vervolgens geëvalueerd, op basis waarvan wordt besloten hoe deze reservering binnen het remgeld vanaf 2029 wordt ingezet.

AZWA: Afroep AP transformatiemiddelen

De transformatiemiddelen in 2027 en 2028 zijn met de begroting 2025 tijdelijk op de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën geplaatst. Op basis van het onderhandelaarsakkoord AZWA komen deze middelen weer beschikbaar op de VWS-begroting.

AZWA: Kasschuiven transformatiemiddelen

Om de afspraken uit het AZWA mogelijk te maken zijn de transformatiemiddelen in een passend ritme gezet.

AZWA: Inzet transformatiemiddelen voor AZWA-afspraken

Op grond van het AZWA worden in de periode 2026-2029 IZA-transformatiemiddelen ingezet voor uitvoering van de AZWA-afspraken.

AZWA: Inzet remgeld middelen

Een deel van de in het Hoofdlijnenakkoord gereserveerde middelen om vanaf 2027 de extra zorgvraag op te vangen als gevolg van de verlaging van het eigen risico is toegevoegd aan de kaders van de sectoren.

AZWA: Tranchering eigen risico

Het kabinet Rutte IV had besloten tot een andere vormgeving van het eigen risico per 2025, waarbij in de MSZ een maximale eigen bijdrage van € 150 per behandeling zou gelden. Bij ontwerpbegroting 2024 was in verband met een alternatieve vormgeving van deze maatregel een verlaging van de uitgavenraming verwerkt. Deze wordt nu teruggedraaid.

AZWA: Inzet remgeldmiddelen ten behoeve van contractering IZA-sectoren

Op grond van het AZWA is een deel van de in het Hoofdlijnenakkoord gereserveerde middelen om de extra zorgvraag als gevolg van de verlaging van het eigen risico vanaf 2027 op te vangen toegevoegd aan de kaders van de sectoren MSZ, GGZ, wijkverpleging, huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg.

Inzet remgeldmiddelen ten behoeve van contractering niet-IZA-sectoren Een deel van de in het Hoofdlijnenakkoord gereserveerde middelen om de extra zorgvraag als gevolg van de verlaging van het eigen risico vanaf 2027 op te vangen wordt toegevoegd aan de kaders van de niet-IZA-sectoren.

AZWA: Inzet remgeldmiddelen voor AZWA-afspraken

Op grond van het AZWA wordt structureel € 230 miljoen van het remgeldeffect door het verlagen van het eigen risico ingezet voor investeringen in het sociaal domein, medische preventie en opleiden.

AZWA: Inzet remgeldmiddelen voor borstkankeronderzoek

Op grond van het AZWA wordt structureel € 5 miljoen overgeheveld naar de VWS-begroting om AI in te zetten bij bevolkingsonderzoeken naar borstkanker.

AZWA: Inzet resterende groeiruimte

In het AZWA zijn afspraken gemaakt over de groeipaden van de betreffende sectoren in combinatie met het inzetten van de resterende gereserveerde groeiruimte (structureel € 105 miljoen) om de afspraken uit het AZWA te financieren.

Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting

Middels amendement Bontenbal c.s. is een aantal maatregelen op de OCW-begroting teruggedraaid. Vanuit de VWS-begroting worden deze gedekt met de maatregelen bij- en nascholing medisch-specialistische zorg (€ 165 miljoen structureel) en het aanpakken van de beloningen voor medisch-specialisten in maatschappen (€ 150 miljoen structureel). De maatregel bij- en nascholing medisch-specialistische zorg wordt alternatief ingevuld door het inzetten van een deel van de onderuitputting in de wijkverpleging.

Alternatieve invulling ombuiging subsidie bij- en nascholing medisch-specialistische zorg

De Tweede Kamer heeft bij motie TK 2024/2025 29282, nr. 591 gevraagd om een alternatieve invulling te vinden voor de ombuiging «subsidie bij- en nascholing medisch specialistische zorg» binnen het domein van de begroting van VWS. Deze alternatieve invulling is gevonden door een deel van de structurele onderuitputting binnen de sector wijkverpleging hiervoor aan te wenden; zie mutatie actualisatie wijkverpleging.

Besparingsverlies eigen risico

Het kabinet heeft besloten af te zien van de per 2026 voorgenomen tranchering van het eigen risico (€ 150 per behandeling in de MSZ). Dit leidt tot extra uitgaven op de verschillende Zvw-sectoren (€ 318 miljoen) en hogere ontvangsten eigen risico (€ 118 miljoen). Per saldo is sprake van een besparingsverlies van € 200 miljoen. Dit wordt gedekt binnen de premiegefinancierde uitgaven van de VWS-begroting.

Transformatiemiddelen IZA

Ter dekking van het besparingsverlies van het later invoeren van het trancheren van het eigen risico wordt een deel van de IZA transformatiemiddelen ingezet (€ 105 miljoen in 2025). Tegenover deze verlaging wordt over de jaren 2025 t/m 2027 loon- en prijsbijstelling gealloceerd naar de transformatiemiddelen.

Meer tijd voor de huisartsen

Middelen voor Meer Tijd voor huisartsen worden ingezet voor het AZWA en andere doeleinden. Het betreft cumulatief € 96 miljoen in de jaren 2026 t/m 2029 en structureel € 40,5 miljoen.

Kasschuiven transformatiemiddelen

Op basis van actuele verwachtingen over de inzet van transformatiemiddelen worden met deze kasschuif de middelen in de juiste kasjaren geplaatst.

Overboeking transformatiemiddelen

Met deze mutatie wordt een deel van de IZA-transformatiemiddelen (premiegefinancierd) verschoven naar de begrotingsgefinancierde uitgaven, zodat de SPUK transformatiemiddelen kan worden verhoogd. Zorgverzekeraars kunnen namelijk alleen Zvw-aanbieders financieren voor de uitvoering van transformatieplannen. Bij een aantal transformatieplannen zijn echter ook gemeenten betrokken. Middelen worden overgeheveld op het moment dat die ook daadwerkelijk nodig zijn voor het financieren van gemeenten bij deelname aan transformatieplannen.

Pakketmaatregel geneesmiddelen

Het kabinet beperkt de aanspraak op zelfzorggeneesmiddelen in de Zorgverzekeringswet. Dit zijn betaalbare geneesmiddelen die beschikbaar zijn in de vrije verkoop. Het bedrag is een taakstellende opbrengst die wordt ingevuld met de verder uit te werken aanpassing van de aanspraak.

Overig beleidsmatig

Deze post is het saldo van kleine beleidsmatige mutaties, waaronder de uitbreiding van het basispakket voor actieve oefentherapie voor volwassenen met axiale spondyloartritis met ernstige functionele beperkingen.

Extrapolatie

In de meerjaren begroting zijn de begrotingstanden van 2029 geëxtrapoleerd naar 2030. Daarbij is rekening gehouden met technische aanpassingen zoals verwachte volumegroei, loon- en prijsontwikkelingen en de verwachte effecten van bestaand beleid.

Ontvangsten

Autonoom

Actualisatie eigen risico

De mutaties in de uitgavenramingen voor de Zvw leiden samen tot een neerwaartse bijstelling van de opbrengsten van het eigen risico vanaf 2026.

Actualisatie kostenverdelingen raming eigen risico

Jaarlijks wordt de raming van het eigen risico in de VWS-begroting geüpdatet met de nieuwste verdeling van zorgkosten en geijkt aan de raming van het eigen risico uit het onderzoek naar de risicoverevening. Beide gebeuren op basis van data van de Erasmus Universiteit. Dit leidt per saldo tot een opwaartse bijstelling van de verwachte opbrengsten van het eigen risico.

Verwerking MLT 2026-2030

De cMEV ramingen voor loon-, prijs- en volumeontwikkelingen zijn vanaf 2026 geactualiseerd op basis van de recente middellange-termijnverkenning (MLT) van het CPB.

Beleidsmatig

Besparingsverlies eigen risico

Het kabinet heeft besloten af te zien van de per 2026 voorgenomen tranchering van het eigen risico (€ 150 per behandeling in de MSZ). Dit leidt tot extra uitgaven op de verschillende Zvw-sectoren (€ 318 miljoen) en hogere ontvangsten eigen risico (€ 118 miljoen). Per saldo is sprake van een besparingsverlies van € 200 miljoen.

AZWA: Effect eigen risico

De verdeling van het remgeld van de verlaging van het eigen risico over de verschillende sectoren wijkt iets af ten opzichte van eerdere veronderstellingen. De verdeling van de remgelden over Zvw-sectoren heeft ook effect op de opbrengsten van het eigen risico. Omdat de daadwerkelijke verdeling iets afwijkt van eerdere veronderstellingen, ontstaat een kleine structurele tegenvaller bij de opbrengsten eigen risico vanaf 2027.

Extrapolatie

In de meerjaren begroting zijn de begrotingsstanden van 2029 geëxtrapoleerd naar 2030. Daarbij is rekening gehouden met technische aanpassingen zoals verwachte volumegroei, loon- en prijsontwikkelingen en de verwachte effecten van bestaand beleid.

6.3.1.4 Ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en –ontvangsten per deelsector

In de onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten op (deel)sectorniveau weergegeven voor de periode 2025-2030. De sector «Nominaal en onverdeeld Zvw» bevat de nog niet uitgedeelde ruimte voor volumegroei en loon- en prijsbijstellingen en de nog niet toebedeelde taakstellingen en middelen uit de Startnota.

Tabel 5 Ontwikkeling van de Zvw-uitgaven per sector (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Eerstelijnszorg

8.761,7

9.194,7

9.553,4

9.805,2

9.805,2

9.805,2

Huisartsenzorg

4.567,7

4.860,5

5.085,9

5.273,5

5.273,5

5.273,5

Multidisciplinaire zorgverlening

967,7

1.059,7

1.176,2

1.233,2

1.233,2

1.233,2

Tandheelkundige zorg

1.038,2

1.041,0

1.059,0

1.062,3

1.062,3

1.062,3

Paramedische zorg

1.184,1

1.196,2

1.190,8

1.194,0

1.194,0

1.194,0

Verloskunde

329,0

341,7

341,7

341,7

341,7

341,7

Kraamzorg

426,2

441,4

441,4

441,4

441,4

441,4

Zorg voor zintuiglijk gehandicapten

248,8

254,2

258,3

259,1

259,1

259,1

Tweedelijnszorg

35.342,2

35.685,2

36.016,9

36.107,7

36.097,0

36.092,6

Medisch-specialistische zorg

31.733,7

31.987,9

32.426,6

32.513,7

32.513,7

32.513,7

Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf

1.501,7

1.563,9

1.583,6

1.588,2

1.588,2

1.588,2

Beschikbaarheidbijdragen academische zorg

1.057,0

1.065,1

1.065,1

1.065,1

1.065,1

1.065,1

Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg

249,9

253,9

252,3

251,5

240,8

236,4

Overig curatieve zorg

799,9

814,5

689,2

689,2

689,2

689,2

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

5.919,8

5.870,9

5.934,1

5.973,2

5.973,2

5.973,2

Apotheekzorg en hulpmiddelen

8.177,6

8.414,3

8.484,7

8.507,4

8.501,9

8.501,9

Apotheekzorg

6.051,1

6.240,5

6.273,5

6.289,4

6.283,9

6.283,9

Hulpmiddelen

2.126,5

2.173,8

2.211,2

2.218,0

2.218,0

2.218,0

Wijkverpleging

3.265,9

3.798,7

3.848,5

3.934,2

3.875,7

3.821,7

Ziekenvervoer

1.103,9

1.132,5

1.152,4

1.156,0

1.156,0

1.156,0

Ambulancezorg

987,9

1.013,7

1.031,2

1.034,4

1.034,4

1.034,4

Overig ziekenvervoer

116,0

118,8

121,2

121,6

121,6

121,6

Opleidingen

1.877,4

2.093,7

2.155,0

2.181,6

2.215,0

2.210,3

Grensoverschrijdende zorg

1.070,5

1.015,8

1.025,5

1.027,3

1.027,3

1.027,3

Transformatiemiddelen IZA 2

261,8

175,2

582,4

613,9

0,0

0,0

Nominaal en onverdeeld Zvw

8,0

2.409,3

5.134,4

7.993,3

11.781,2

15.276,3

Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2026

65.788,7

69.790,2

73.887,4

77.299,6

80.432,4

83.864,4

Eigen betalingen Zvw

3.395,2

3.442,7

1.583,2

1.600,5

1.616,8

1.675,4

Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2026

62.393,5

66.347,5

72.304,2

75.699,1

78.815,5

82.189,0

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2 De transformatiemiddelen IZA (samenhangend met de coalitieakkoord-maatregelen IZA en Juiste zorg op de juiste plek) zijn op een aparte sector opgenomen.

Bron: VWS-cijfers, Zorginstituut Nederland en NZa.

In onderstaande figuur is de samenstelling van de bruto Zvw-uitgaven 2026 in staafdiagrammen opgenomen.

Figuur 3 Samenstelling van de bruto Zvw-uitgaven 2026 (in miljarden euro’s)

6.3.1.5 Integraal Zorgakkoord (IZA) en Aanvullend Zorg en Welzijnsakkoord (AZWA)

IZA

In 2026 wordt doorgegaan met de uitvoering van het Integraal Zorgakkoord (IZA). In het IZA zijn voor de MSZ, GGZ, wijkverpleging, huisartsenzorg en multi­disciplinaire zorg (MDZ) budgettaire kaders afgesproken en vastgelegd waarbinnen de zorgkosten zich in de periode 2023 t/m 2026 mogen ontwikkelen. Tezamen vormen deze kaders het macrokader IZA. De in de ontwerpbegroting 2023 opgenomen beschikbare macrokaders per sector zijn in 2023, 2024 en 2025 geïndexeerd voor loon- en prijsontwikkelingen. Aanvullend zijn er verschillende overige mutaties verwerkt in de kaders. De ontwikkeling van de uitgaven binnen de sectoren van het IZA wordt viermaal per jaar gemonitord via kwartaalrapportages van het Zorginstituut en de NZa.

Aanpassing IZA-kaders begroting 2026

De IZA kaders in de VWS-begroting zijn bijgesteld op basis van de meest recente actualisatiecijfers van het Zorginstituut over de ontwikkeling van de zorguitgaven. Het actualiseren van de IZA-kaders is voor een deel verwerkt in de ontwerpbegroting 2025 en in de eerste suppletoire begroting 2025. In het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) zijn de afspraken over het actualiseren van de kaders vanaf 2026 vastgelegd.

  • Bij de sector wijkverpleging zijn de verwachte uitgaven in 2024 circa € 1 miljard lager dan in het IZA is afgesproken. Het kader wijkverpleging is voor dat bedrag structureel neerwaarts bijgesteld.

  • De uitgaven bij de GGZ in 2024 zijn circa € 264 miljoen hoger dan afgesproken. Het kader GGZ is op basis van eerdere inzichten voor een bedrag van € 202 miljoen verhoogd.

  • Het kader huisartsenzorg laat op basis van actuele inzichten in 2024 een overschrijding zien van € 76 miljoen. Het kader is voor de komende jaren echter niet bijgesteld, omdat deze overschrijding in 2024 verklaard kan worden door het versneld invoeren van «meer tijd voor de patiënt» en daarom naar verwachting niet structureel is, mede met het oog op de beschikbare groeiruimte in de komende jaren.

  • Het kader multidisciplinaire zorgverlening is op basis van eerdere inzichten verhoogd met € 7 miljoen.

  • Het kader medisch specialistische zorg (MSZ) laat op basis van de meest actuele inzichten een onderschrijding zien van € 84 miljoen in 2024. Het kader MSZ is neerwaarts bijgesteld met € 75 miljoen.

De actuele macrokaders zijn met inachtneming van de aanpassingen van de sectorale kaders en technische mutaties als volgt (prijspeil 2025).

Tabel 6A Kaders sectoren Integraal Zorgakkoord 2023-2026 (bedragen x € 1 miljoen) 1
 

2023

2024

2025

2026

Medisch-specialistische zorg 2

28.135

30.215

31.940

31.988

Geestelijke gezondheidszorg

4.913

5.303

5.836

5.871

Wijkverpleging

4.049

4.415

3.673

3.799

Huisartsenzorg

3.941

4.318

4.693

4.860

Multidisciplinaire zorgverlening

825

911

1008

1060

Macrokader IZA

41.863

45.163

47.149

47.578

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2 De kaders in 2026 zijn conform het AZWA

Bron: VWS-cijfers, Zorginstituut Nederland en NZa.

De afzonderlijke mutaties sinds de ontwerpbegroting 2024 en de actuele macrokaders voor de betreffende sectoren zijn terug te vinden in het verdie­pingshoofdstuk dat als open data beschikbaar wordt gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl). De eerdere mutaties ten tijde van de ontwerpbegrotingen 2024 en 2025 zijn terug te vinden in de verdiepingshoofdstukken bij die begrotingen.

Om de IZA-initiatieven te ondersteunen is bij de start van het IZA een bedrag van € 2,8 miljard aan transformatiemiddelen beschikbaar gesteld. In de voortgangsrapportages IZA, die periodiek naar de Kamer worden gestuurd, wordt gerapporteerd over de besteding van deze middelen. Met het sluiten van het AZWA (zie hieronder) worden de transformatiemiddelen die gereserveerd stonden op de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën voor 2027 en 2028 beschikbaar gesteld. Daarmee kunnen deze voor langere tijd worden gebruikt voor het financieren van transformatieplannen. 

Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord

Om de beweging die is ingezet met het IZA en het GALA te versterken, heeft het kabinet het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) gesloten met zestien partijen24. Het AZWA bouwt voort op het IZA en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en richt zich op het aanpakken van het stijgende arbeidsmarkttekort en het gelijkwaardiger toegankelijk maken van zorg en ondersteuning. Partijen en kabinet verbinden zich met dit zorg- en welzijnsakkoord aan een agenda voor de komende jaren. Het kabinet neemt de verantwoordelijkheid voor de benodigde (financiële) randvoorwaarden passend bij de uitvoering van de afspraken in het akkoord.

Financiële afspraken in het AZWA

In het AZWA zijn voor de jaren tot en met 2028 meerjarenkaders afgesproken voor de IZA-sectoren. De beschikbare groeiruimte per jaar is daarbij in 2027 en 2028 gelijk aan de procentuele groei in 2026 op basis van het IZA. Op basis van de afspraken in het AZWA wordt het merendeel van de in het Hoofdlijnenakkoord gereserveerde remgeldmiddelen als gevolg van de verlaging van het eigen risico, toegevoegd aan de kaders van de IZA-sectoren. De afgesproken macrokaders zijn opgenomen in tabel 6B.

Tabel 6B Kaders volgens het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) 2026 ‒ 2028 (bedragen x € 1 miljoen)1 en 2
 

2026

2027

2028

Medisch-specialistische zorg

31.988

32.427

32.514

Geestelijke gezondheidszorg

5.871

5.934

5.973

Wijkverpleging

3.799

3.849

3.934

Huisartsenzorg

4.860

5.086

5.273

Multidisciplinaire zorgverlening

1.060

1.176

1.233

Macrokader AZWA

47.578

48.471

48.928

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2 Betreft de kaders uit het AZWA aangevuld met een aantal technische mutaties die nadien hebben plaatsgevonden en zijn verwerkt in deze begroting.

Daarnaast wordt een deel van de remgeldmiddelen (tweemaal € 400 miljoen in 2027 en 2028) beschikbaar gesteld als doorbraakmiddelen voor impactvolle transformaties, zoals de inzet van arbeidsbesparende technologie. Ten slotte wordt € 230 miljoen van van het remgeld ingezet ter (gedeeltelijke) dekking van AZWA afspraken.

6.3.2.1 Algemene doelstelling

Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat:

  • 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en,

  • 2. wanneer dit nodig is – thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg aangeboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

6.3.2.2 Rol en verantwoordelijkheid bewindspersonen

De Minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.

De uitvoering van de Wlz is in handen van de zorgkantoren. De Wlz geeft recht op zorg aan verzekerden met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben. Om in aanmerking te komen voor zorg vanuit de Wlz moet een verzekerde een Wlz-indicatie hebben, welke door het Centrum Indicatiesteling Zorg (CIZ) verstrekt wordt. Wlz- uitvoerders sluiten overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, volledig pakket thuis (vpt), modulair pakket thuis (mpt) of een persoonsgebonden budget (pgb). De verzekerde bepaalt zoveel mogelijk zelf waar en hoe hij zorg krijgt.

De Minister wordt ondersteund door de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ), Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De IGJ houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit, veiligheid en toegankelijkheid van de zorg in Nederland. Zorginstituut Nederland en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Zorginstituut Nederland adviseert de Minister over de samenstelling van het verzekerde pakket, stimuleert de continue kwaliteitsverbetering en beheert het Fonds langdurige zorg (Flz). De NZa houdt toezicht op zorgaanbieders en Wlz-uitvoerders. De NZa adviseert de bewindspersonen over beleid en regelgeving en de toereikendheid van het budgettair kader. De NZa stelt op aanwijzing van de bewindspersonen regels, budgetten en tarieven vast. De minister stelt het budgettaire kader voor de langdurige zorg vast.

Verder ziet de ACM toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg.

6.3.2.3 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en –ontvangsten

De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen voor de jaren 2025 tot en met 2030 sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2025.

De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:

  • Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van Zorginstituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het CPB.

  • Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met politieke prioriteitstelling.

  • Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.

De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.

De onderstaande tabel laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2025 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Wlz zien. Onder de tabel is een toelichting van de verschillende bijstellingen opgenomen.

Tabel 7 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten 2025-2030 (bedragen x € 1 miljoen) 1
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2025

39.849,7

42.078,2

44.664,2

47.710,8

50.940,4

50.940,4

       

Bijstellingen

      

Autonoom

‒ 1.126,7

‒ 992,9

‒ 929,8

‒ 1.012,3

‒ 1.256,6

‒ 1.719,8

Actualisatie Wlz-uitgaven

‒ 1.064,3

‒ 945,2

‒ 881,3

‒ 897,7

‒ 893,9

‒ 959,6

Actualisatie Wlz buiten kader

‒ 50,1

‒ 24,9

‒ 13,1

‒ 13,1

‒ 13,1

‒ 13,1

Loon- en prijsontwikkeling

2,5

53,3

24,6

‒ 42,6

‒ 203,7

‒ 480,3

Verwerking MLT 2026-2030

0,0

‒ 20,4

‒ 45,2

‒ 44,1

‒ 131,1

‒ 252,0

Meevaller Wmo

0,0

‒ 33,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Meevaller besparing pgb op maat

0,0

‒ 7,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Beheerskosten zorgkantoren

‒ 14,8

‒ 14,8

‒ 14,8

‒ 14,8

‒ 14,8

‒ 14,8

       

Beleidsmatig

0,0

944,8

719,2

625,1

510,1

4.009,3

Wlz-zorg zonder verblijf

0,0

0,0

‒ 129,0

‒ 216,0

‒ 334,0

‒ 388,0

Verzachting tariefmaatregelen

0,0

242,0

243,0

242,0

245,0

264,0

Regiobudgetten HLO & kwaliteit

0,0

0,0

40,0

40,0

40,0

0,0

Opleidingen

0,0

0,0

20,0

20,0

20,0

50,0

Opleiding en scholing inzet reservering AZWA

0,0

0,0

‒ 20,0

‒ 20,0

‒ 20,0

‒ 50,0

Doorboeken digitale zorg

0,0

0,0

‒ 14,0

‒ 14,0

‒ 14,0

‒ 14,0

Gewijzigd kasritme bij besparing pgb op maat

0,0

‒ 10,0

10,0

0,0

0,0

0,0

Aanpassing Regeling Dienstverlening Aan Huis (RDAH)

0,0

10,8

10,8

10,8

10,8

10,8

Hulpmiddelen: schuif Wmo-Wlz

0,0

‒ 10,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Afroep AP enveloppe ouderenhuiszorg

0,0

0,0

65,0

0,0

0,0

0,0

Kasschuif meerjarig contracteren (motie Dobbe-Westerveld).

0,0

65,0

‒ 65,0

0,0

0,0

0,0

Kostenonderzoek GHZ/GGZ

0,0

152,0

152,0

152,0

152,0

152,0

Kostenonderzoek NHC

0,0

400,0

400,0

400,0

400,0

400,0

Maatregel behandeling (GHZ)

0,0

88,0

0,0

0,0

0,0

0,0

LVHC

0,0

8,3

7,7

11,0

11,0

11,0

Overig beleidsmatig

0,0

‒ 1,3

‒ 1,3

‒ 0,7

‒ 0,7

‒ 0,7

       

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

3.574,2

       

Technisch

‒ 87,2

‒ 114,1

‒ 114,1

‒ 114,1

‒ 114,1

‒ 114,1

Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen

‒ 87,2

‒ 87,2

‒ 87,2

‒ 87,2

‒ 87,2

‒ 87,2

Overboeking volume indexatie Wmo beschermd Wonen

0,0

‒ 14,9

‒ 14,9

‒ 14,9

‒ 14,9

‒ 14,9

Decentralisatie uitkering Vrouwenopvang

0,0

‒ 12,0

‒ 12,0

‒ 12,0

‒ 12,0

‒ 12,0

       

Totaal bijstellingen

‒ 1.213,9

‒ 162,2

‒ 324,7

‒ 501,3

‒ 860,6

2.175,4

       

Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2026

38.635,7

41.916,0

44.339,5

47.209,5

50.079,8

53.115,8

       

Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2025

2.534,9

2.734,5

2.852,2

2.973,3

3.092,9

3.092,9

       

Bijstellingen

      

Autonoom

29,4

27,3

30,6

45,3

48,0

47,3

Actualisatie eigen bijdragen Wlz

29,5

30,9

34,3

47,6

49,5

46,8

Tegenvaller eerste inkomensgenieters

0,0

‒ 3,0

‒ 3,0

‒ 3,0

‒ 3,0

‒ 3,0

Verwerking MLT 2026-2030

‒ 0,1

‒ 0,6

‒ 0,7

2,9

3,7

5,7

Lagere opbrengst WB Wlz keteneffecten

0,0

0,0

0,0

‒ 2,2

‒ 2,2

‒ 2,2

       

Beleidsmatig

‒ 4,4

‒ 1,7

‒ 10,5

‒ 17,6

‒ 25,7

101,5

Afroep AP herstel box 3

‒ 9,2

‒ 1,7

0,0

0,0

0,0

0,0

Kasschuif doorwerking herstel box 3

4,8

0,0

‒ 1,5

‒ 1,6

‒ 1,7

0,0

Wlz zorg zonder verblijf derving EB

0,0

0,0

‒ 9,0

‒ 16,0

‒ 24,0

‒ 28,0

       

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

129,5

       

Totaal bijstellingen

25,0

25,6

20,1

27,7

22,3

148,8

       

Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2026

2.559,9

2.760,1

2.872,3

3.001,0

3.115,2

3.241,7

       

Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2025

37.314,8

39.343,7

41.812,0

44.737,5

47.847,5

47.847,5

Bijstellingen in de netto Wlz-uitgaven

‒ 1.238,9

‒ 187,8

‒ 344,8

‒ 529,0

‒ 882,9

2.026,6

Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2026

36.075,8

39.155,9

41.467,2

44.208,5

46.964,6

49.874,1

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS-cijfers, Zorginstituut Nederland en NZa.

Toelichting

Uitgaven

Autonoom

Actualisatie Wlz-uitgaven

In het Wlz-kader voor 2025 was bij de definitieve kaderbrief Wlz 2025 rekening gehouden met een maximale groei en loon- en prijsontwikkeling van afgerond € 3,0 miljard, waarvan € 360 miljoen was gereserveerd als mogelijk op een later moment in te zetten herverdeelmiddelen (zie Kamerstukken II, 2024–2025, 34 104, nr. 412). Op basis van de februaribrief van de NZa bleek al dat het niet nodig was om deze herverdeelmiddelen beschikbaar te stellen. Dit bedrag van € 360 miljoen is daarom afgeboekt bij de Voorjaarsnota. Uit de Julibrief van de NZa blijkt dat ten opzichte van het over de zorgkantoren verdeelde Wlz-zorginkoopkader naar verwachting een additioneel bedrag van ruim € 700 miljoen zal in 2025 overblijven. Daarmee vallen de uitgaven in 2026 in totaal naar verwachting € 1.064,3 miljoen lager uit. Overigens wordt het eerder over de zorgkantoren verdeelde Wlz-kader voor 2025 niet aangepast. Dit blijft voor 2025 ongewijzigd gelijk aan afgerond € 39 miljard. Daarmee blijft er in het Wlz-kader ten opzichte van 2024 nog steeds afgerond € 2,7 miljard aan extra middelen beschikbaar, waarvan naar verwachting € 2,0 miljard tot extra uitgaven leidt. 

Actualisatie Wlz buiten kader

De geraamde uitgaven voor onderdelen van de Wlz die buiten het vastgestelde kader vallen, zijn geactualiseerd op basis van recente gegevens van het Zorginstituut en de NZa en vallen in 2025 € 50,1 miljoen lager uit dan verwacht. Gelet op het fluctuerende beeld bij eerdere actualisaties worden deze lagere uitgaven grotendeels incidenteel verondersteld.

Loon- en prijsontwikkeling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling is voor 2025 en verder aangepast op basis van de actuele macro-economische inzichten van de Macro Economische Verkenning (MEV) van het Centraal Planbureau (CPB). Daarnaast is de jaarlijkse technische aanpassing van de grondslag van de loon- en prijsontwikkeling verwerkt. De grondslag is nu verlegd van de stand ontwerpbegroting 2025 naar de stand ontwerpbegroting 2026.

Verwerking MLT 2026-2030

De cMEV-ramingen voor loon-, prijs- en volumeontwikkelingen zijn vanaf 2026 geactualiseerd op basis van de recente middellange-termijnverkenning (MLT) van het CPB.

Meevaller Wmo

Middelen ten behoeve van de invoering van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo 2015 (zie Voorjaarsnota 2023, blz 144.) vallen in 2026 vrij in verband met de vertraging van de invoering van de Wet vervanging abonnementstarief Wmo 2015.

Meevaller besparing pgb op maat

De besparing op grond van pgb op maat valt in 2026 € 7,5 miljoen hoger uit door aanpassingen in het ingroeipad. Structureel blijft de besparing ongewijzigd.

Beheerskosten zorgkantoren

Op het budget voor de beheerskosten Wlz is gedurende 2024 een meevaller ontstaan van € 14,8 miljoen. Deze mutatie wordt structureel verondersteld.

Beleidsmatig

Wlz-zorg zonder verblijf

In het HLO is afgesproken dat ‘thuis als het kan’ en ‘zorg op maat’ het uitgangspunt worden bij Wlz-ouderenzorg. Dat geldt, vooruitlopend op een wetswijziging, ook voor de zorginkoop in 2027. Zorgkantoren nemen daartoe in hun zorginkoopbeleid op dat het MPT in principe voorliggend is op het ongeclusterd VPT. Deze vereenvoudiging van de leveringsvormen thuis levert een besparing op die oploopt van € 129 miljoen in 2027 tot € 388 miljoen structureel vanaf 2030. Rekening houdend met lagere eigen bijdragen gaat het om € 120 miljoen in 2027, oplopend tot € 360 miljoen in 2030.

Verzachting tariefmaatregelen

Het totaal van de tariefmaatregelen Wlz-ouderenzorg dat was opgenomen in het basispad van het coalitieakkoord van het huidige, demissionaire kabinet, alsmede de ontwerpbegroting 2025 wordt op grond van het HLO verzacht. De verzachting bedraagt tussen € 242 miljoen en € 264 miljoen in de periode 2026-2030 en € 250 miljoen structureel vanaf 2031. Dit geeft zorgaanbieders extra financiële ruimte om de toegankelijkheid van de zorg voor de meest kwetsbare ouderen te waarborgen. Partijen zijn het erover eens dat deze tariefbijstelling in het licht van het HLO leidt tot reële maximumtarieven.

Regiobudgetten HLO & kwaliteit

Om zorgaanbieders te ondersteunen bij de doelen van het HLO komt er voor de periode 2027-2029 een bedrag van € 40 miljoen per jaar beschikbaar voor regiobudgetten HLO. Zorgkantoren zetten deze in om de brede transformatie die wordt voorzien in het kader van het HLO te ondersteunen.

Opleidingen

Om bij te dragen aan de transitiedoelen in de Wlz-ouderenzorg zullen organisaties en professionals in zorg en welzijn anders moeten gaan werken. Dit vraagt om aandacht voor opleiding en scholing (leven lang leren) van (toekomstige) professionals. Hiervoor is binnen het HLO een bedrag gereserveerd van € 20 miljoen voor de periode 2027-2029 en € 50 miljoen structureel vanaf 2030.

Opleiding en scholing inzet reservering AZWA

Vanuit het HLO wordt een bedrag oplopend van € 20 miljoen voor de periode 2027-2029 tot € 50 miljoen structureel beschikbaar gesteld als dekking voor de afspraken die binnen het AZWA zijn gemaakt over opleiden buiten het ziekenhuis.

Doorboeken digitale zorg

Voor de versnelde opschaling van digitale zorg in de Wlz-ouderenzorg zijn tijdelijke transitiemiddelen beschikbaar van afgerond € 14 miljoen per jaar in de periode 2027-2030. Deze middelen worden ingezet ter verzachting van de tariefmaatregelen en zijn daarmee onderdeel van het integrale tarief.

Gewijzigd kasritme bij besparing pgb op maat

Het kasritme van de reeds ingeboekte besparing voor pgb op maat is anders dan eerder voorzien. In het jaar 2026 zal de besparing groter zijn dan eerder verwacht en in 2027 zal de besparing lager zijn dan eerder verwacht. Om dit verschil in het kader te verwerken zal er een kasschuif plaatsvinden van € 10 miljoen van het jaar 2026 naar 2027.

Aanpassing Regeling Dienstverlening Aan Huis (RDAH)

Vanaf 1 januari 2026 valt het pgb niet meer onder de Regeling Dienstverlening Aan Huis (RDAH). Dit betekent dat pgb-budgethouders, afhankelijk van het type arbeidscontract, zowel de premieafdrachten als de doorbetalingen bij ziekte binnen hun pgb-budget moeten bekostigen. In sommige gevallen kan dit ertoe leiden dat het pgb-budget van de budgethouder niet toereikend is, en dat de budgethouder ook niet de ruimte ervaart om de zorgvraag aan te passen. Dit zal een stijging veroorzaken in het benodigde pgb-budget van € 10,8 miljoen structureel waarvoor het Wlz-kader wordt aangepast.

Hulpmiddelen: schuif Wmo-Wlz

Het scheiden van wonen en zorg in de Wlz leidt bij gemeenten tot meerkosten. Bepaalde hulpmiddelen die bij zorg met verblijf vanuit de Wlz worden gefinancierd, worden bij andere leveringsvormen vanuit de Wmo gefinancierd. De meerkosten van gemeenten worden gedekt middels een budgetneutrale schuif vanuit de Wlz. De schuif betreft € 10 miljoen in 2026. Voor de jaren 2024 en 2025 is er in de Voorjaarsnota 2024 reeds een kasschuif verwerkt.

Afroep AP envelope ouderenhuiszorg

Vanaf de Aanvullende Post is een bedrag van € 65 miljoen in 2027 overgeheveld naar de Wlz-uitgaven. De afroep van dit bedrag vanuit de enveloppe voor betere ouderenzorg in 2027 levert de budgettaire ruimte voor de kasschuif die nodig is om het besparingsverlies vanwege het niet doorgaan van de tariefmaatregel meerjarig contracteren in 2026 te dekken.

Kasschuif meerjarig contracteren (motie Dobbe-Westerveld).

De maatregel in verband met meerjarig contracteren (gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg) gaat op verzoek van de Tweede Kamer in 2026 niet door (Kamerstukken 2024/2025, 36 725 XVI, nr. 18). Dit leidt tot hogere uitgaven van € 65 miljoen in 2026 die worden gedekt door een kasschuif vanuit 2027.

Kostenonderzoek GHZ/GGZ

Op basis van kostenonderzoek van de NZa leiden hogere tarieven voor de gehandicaptenzorg en ggz vanaf 2026 tot € 152 miljoen hogere uitgaven.

Kostenonderzoek NHC

Op basis van kostenonderzoek van de NZa leidt de verhoging van de normatieve huisvestingscomponent in de Wlz-tarieven vanaf 2026 tot € 400 miljoen hogere uitgaven. Deze verhoging hangt samen met toegenomen eisen aan gebouwen op het terrein van duurzaamheid en brandveiligheid.

Maatregel behandeling (GHZ)

De Tweede Kamer heeft de voorhangbrief voor de tariefmaatregel behandeling (gehandicaptenzorg) controversieel verklaard, waardoor de voorgestelde verlaging van de tarieven in 2026 geen doorgang kan vinden. Dit leidt tot een besparingsverlies van € 88 miljoen in 2026.

LVHC

Opname van de doelgroepen MS+ en NAH+ in de aanspraak op gespecialiseerde zorg in de Regeling langdurige zorg (laag volume, hoog complex; LVHC) leidt tot hogere Wlz-uitgaven oplopend van € 8,3 miljoen in 2026 tot € 11,0 miljoen structureel vanaf 2028.

Overig beleidsmatig

Deze post is het saldo van kleine beleidsmatige mutaties

Extrapolatie

In de meerjaren begroting zijn de begrotingstanden van 2029 geëxtrapoleerd naar 2030. Daarbij is rekening gehouden met technische aanpassingen zoals verwachte volumegroei, loon- en prijsontwikkelingen en de verwachte effecten van bestaand beleid.

Technisch

Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen

Dit betreft het overboeken van de tranche loon- en prijsindexatie 2025 naar het budget voor beschermd wonen in het gemeentefonds.

Overboeking volume indexatie Wmo beschermd Wonen

Ten behoeve van de volume indexatie 2026 wordt er vanaf 2026 structureel € 14,9 miljoen toegevoegd aan de Integratie Uitkering Beschermd wonen. Hiermee wordt voor de volume indexatie beschermd wonen aangesloten bij de groei van het accres.

Decentralisatie uitkering Vrouwenopvang

Vanaf 2026 wordt structureel € 12 miljoen toegevoegd aan de decentralisatie uitkering Vrouwenopvang ten behoeve van extra opvangplekken. Over de nadere afspraken en verdeling van deze middelen vindt nog gesprek plaats tussen Rijk en gemeenten.

Ontvangsten

Autonoom

Actualisatie eigen bijdragen Wlz

Uit de Q2-cijfers van het Zorginstituut komen per saldo hogere opbrengsten van de eigen bijdragen Wlz naar voren.

Tegenvaller eerste inkomensgenieters

Wegens een wettelijke onrechtmatigheid en problematiek in de uitvoering is het ministerie van VWS voornemens de eigen bijdragesystematiek te wijzigen zodat bij iedereen de hoogte van de eigen bijdrage berekend zal worden op inkomen t-2. Voorheen werd bij de groep «eerste inkomens genieters» het jaar t of t-1 gehanteerd, in de praktijk bleek dit echter niet uitvoerbaar en heeft het geleid tot ongelijke behandeling van verschillende leeftijdsgroepen, vele correctiefacturen, navorderingen en schuldenproblematiek bij Wlz-cliënten. Deze onbedoelde negatieve effecten worden weggenomen door de systematiek aan te passen, wat zal leiden tot lagere eigen bijdrage-inkomsten.

Verwerking MLT 2026-2030

De cMEV ramingen voor loon-, prijs- en volumeontwikkelingen zijn vanaf 2026 geactualiseerd op basis van de recente middellange-termijnverkenning (MLT) van het CPB.

Lagere opbrengst WB Wlz keteneffecten

Nabetalingen over uitkeringen kunnen leiden tot een piekinkomen in het jaar van de nabetaling. Dit piekinkomen kan zorgen voor lagere inkomensafhankelijke inkomensondersteuning en (hogere) terugvorderingen. Om deze ongewenste keteneffecten te verhelpen, worden nabetalingen vanaf 2028 niet langer meegenomen in het toetsingsinkomen. Dit zorgt voor hogere uitkeringslasten. Deze mutatie betreft de effecten op de eigen bijdrage Wlz.

Beleidsmatig

Afroep AP herstel box 3

Burgers met een box 3 vermogen kunnen in bepaalde gevallen bezwaar maken op hun belastingaangifte, met terugwerkende kracht vanaf 2017 tot aan de invoering van de wet werkelijk rendement, naar verwachting in 2028. Dit leidt tot lagere verzamelinkomens in de betreffende jaren, waardoor Wlz-cliënten ook lagere eigen bijdrages verschuldigd zijn. Hiervoor is de eigen bijdrage met € 9,2 miljoen in 2025 en € 1,7 miljoen in 2026 verlaagd.

Kasschuif doorwerking herstel box 3

Over de periode 2017 t/m 2025 zal dit naar schatting € 4,4 miljoen kosten. Voor de bepaling van de eigen bijdrages wordt gebruik gemaakt van inkomensgegevens van twee jaar eerder. Daarom loopt dit effect op de eigen bijdrage Wlz en beschermd wonen Wmo in ieder geval door t/m 2029. Voor de jaren 2026, 2027, 2028 en 2029 zijn de kosten geraamd op respectievelijk € 1,7 miljoen, € 1,5 miljoen, € 1,6 miljoen en € 1,7 miljoen. Hiervoor is een kasschuif verwerkt.

Wlz zorg zonder verblijf derving EB

In het HLO is afgesproken dat ‘thuis als het kan’ en ‘zorg op maat’ het uitgangspunt worden bij Wlz-ouderenzorg. Dat geldt, vooruitlopend op een wetswijziging, ook voor de zorginkoop in 2027. Zorgkantoren nemen daartoe in hun zorginkoopbeleid op dat het MPT in principe voorliggend is op het ongeclusterd VPT. Deze vereenvoudiging van de leveringsvormen thuis resulteert in lagere eigen bijdragen die oplopen tot € 28 miljoen in 2030.

Extrapolatie

In de meerjaren begroting zijn de begrotingsstanden van 2029 geëxtrapoleerd naar 2030. Daarbij is rekening gehouden met technische aanpassingen zoals verwachte volumegroei, loon- en prijsontwikkelingen en de verwachte effecten van bestaand beleid.

6.3.2.4 Ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en –ontvangsten per deelsector

In de onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten op sectorniveau weergegeven voor de periode 2025-2030. De sector Nominaal en onverdeeld Wlz bevat de nog niet uitgedeelde ruimte voor volumegroei en loon- en prijsbijstellingen en nog niet toebedeelde middelen uit de Startnota.

Tabel 8 Ontwikkeling van de Wlz-uitgaven per sector (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Zorg in natura binnen contracteerruimte

33.727,7

35.301,7

34.792,0

34.575,9

34.318,3

34.073,6

Ouderenzorg

19.774,2

20.591,3

20.252,0

20.066,3

19.838,1

19.645,5

Gehandicaptenzorg

11.538,6

12.185,7

12.026,1

11.996,8

11.967,2

11.919,5

Langdurige ggz

2.414,9

2.524,7

2.513,9

2.512,8

2.513,0

2.508,7

Persoonsgebonden budgetten

3.831,7

3.850,0

3.823,5

3.811,8

3.812,2

3.805,9

Pgb ouderenzorg

914,9

899,3

894,1

891,2

891,4

890,0

Pgb gehandicaptenzorg

2.592,1

2.598,1

2.579,1

2.571,2

2.571,5

2.567,1

Pgb langdurige ggz

324,7

352,6

350,3

349,4

349,4

348,8

Buiten contracteerruimte

1.076,3

2.764,3

5.723,9

8.821,8

11.949,2

15.236,3

Beheerskosten

388,2

440,7

394,0

394,0

394,0

394,0

Overig buiten contracteerruimte2

682,1

734,1

729,4

729,4

729,4

729,4

Nominaal en onverdeeld Wlz

6,0

1.589,5

4.600,5

7.698,5

10.825,9

14.112,9

Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2026

38.635,7

41.916,0

44.339,5

47.209,5

50.079,8

53.115,8

Eigen bijdragen Wlz

2.559,9

2.760,1

2.872,3

3.001,0

3.115,2

3.241,7

Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2026

36.075,8

39.155,9

41.467,2

44.208,5

46.964,6

49.874,1

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2 Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, dure geneesmiddelen, ADL en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.

Bron: VWS-cijfers, Zorginstituut Nederland en NZa.

In onderstaande figuur is de samenstelling van de bruto Wlz-uitgaven 2026 in staafdiagrammen opgenomen.

Figuur 4 Samenstelling van de bruto Wlz-uitgaven 2026 (in miljarden euro's)

De uitgaven voor Wmo beschermd wonen zijn de middelen die via een integratie-uitkering vanuit het gemeentefonds aan gemeenten beschikbaar gesteld worden. Deze middelen staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van BZK, maar vallen onder de zorguitgaven in het PZ-hoofdstuk. Verder is een deel van de middelen uit de Startnota, die onder de zorguitgaven in het PZ-hoofdstuk vallen, opgenomen op de AP van het ministerie van Financiën.

6.3.3.1 Verticale ontwikkeling Wmo beschermd wonen

In de onderstaande tabel wordt de verticale ontwikkeling van de uitgaven Wmo beschermd wonen gepresenteerd en toegelicht.

Tabel 9 Verticale ontwikkeling Wmo beschermd wonen 2025-2030 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Netto uitgaven beschermd wonen ontwerpbegroting 2025

1.745,9

1.746,6

1.746,6

1.746,6

1.746,6

1.746,6

       

Bijstellingen

      

Technisch

87,2

102,1

102,1

102,1

102,1

102,1

Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen

87,2

87,2

87,2

87,2

87,2

87,2

Overboeking volume indexatie Wmo beschermd Wonen

 

14,9

14,9

14,9

14,9

14,9

       

Totaal bijstellingen

87,2

102,1

102,1

102,1

102,1

102,1

       

Netto uitgaven beschermd wonen ontwerpbegroting 2026

1.833,0

1.848,6

1.848,6

1.848,6

1.848,6

1.848,6

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: VWS-cijfers.

Toelichting

Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen

Dit betreft het toevoegen van de loon- en prijsindexatie 2025 op het budget voor beschermd wonen in het gemeentefonds.

Overboeking volume indexatie Wmo beschermd Wonen

Ten behoeve van de volume indexatie 2026 wordt er vanaf 2026 structureel € 14,9 miljoen toegevoegd aan de Integratie Uitkering Beschermd wonen. Hiermee wordt voor de volume indexatie beschermd wonen aangesloten bij de groei van het accres.

6.3.3.2 Verticale ontwikkeling zorguitgaven aanvullende post (AP)

In de onderstaande tabel wordt de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven op de aanvullende post (AP) van het ministerie van Financiën gepresenteerd en toegelicht. In de tabel zijn de middelen uit de Startnota opgenomen die overgeheveld zijn naar de Zvw en Wlz en naar de begrotingsartikelen van de VWS-begroting. Daarnaast zijn enkele overige bijstellingen in de tabel verwerkt.

Tabel 10 Verticale ontwikkeling zorguitgaven aanvullende post 2025-2030 (bedragen x € 1 miljoen) 1
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Netto Zorguitgaven aanvullende post Financiën ontwerpbegroting 2025

0,0

24,2

923,2

1.216,0

605,0

600,0

       

Bijstellingen

      

Beleidsmatig

0,0

‒ 21,3

‒ 487,9

‒ 475,2

‒ 269,9

‒ 129,9

Passende zorg

0,0

‒ 20,0

5,0

5,0

10,0

0,0

Passende zorg (overboeking naar VWS-begroting)

0,0

‒ 2,4

‒ 2,3

‒ 0,7

‒ 0,2

0,0

loon- en prijs passende zorg

0,0

1,1

1,0

0,7

0,2

0,0

Loon- en prijsontwikkeling

0,0

0,0

41,9

56,1

27,8

27,8

Kasschuif envelop ouderenzorg

0,0

281,0

‒ 171,0

‒ 92,0

‒ 18,0

0,0

Overboeking enveloppe voor betere ouderenzorg

0,0

‒ 242,0

‒ 229,0

‒ 148,0

‒ 41,0

0,0

AZWA: Doorbraakmiddelen naar AP

0,0

0,0

400,0

400,0

0,0

0,0

AZWA: Afroep transformatiemiddelen

0,0

0,0

‒ 314,2

‒ 628,3

0,0

0,0

AZWA: Kasschuif transformatiemiddelen

0,0

0,0

0,0

91,0

‒ 91,0

0,0

Afroep AP enveloppe ouderenhuiszorg

0,0

0,0

‒ 65,0

0,0

0,0

0,0

Afroep LPO enveloppe betere ouderenzorg

0,0

0,0

‒ 4,4

‒ 7,7

‒ 7,7

‒ 7,7

Enveloppe ouderenzorg

0,0

‒ 39,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Afroep Geneesmiddelencommissies

0,0

0,0

0,0

‒ 1,3

0,0

0,0

Gedeeltelijke vrijval niet-bestede middelen enveloppe ouderenzorg

0,0

0,0

‒ 150,0

‒ 150,0

‒ 150,0

‒ 150,0

       

Totaal bijstellingen

0,0

‒ 21,3

‒ 487,9

‒ 475,2

‒ 269,9

‒ 129,9

       

Netto zorguitgaven aanvullende post Financiën ontwerpbegroting 2026

0,0

2,9

435,3

740,8

335,1

470,1

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: Cijfers Financiën.

Toelichting

Beleidsmatig

Passende zorg

In het kader van realistisch ramen is het kasritme van de envelop passende zorg aangepast.

Passende zorg (overboeking naar VWS-begroting)

Deze mutatie betreft de overboeking van passende zorg naar de VWS-begroting.

Loon- en prijs passende zorg

Deze mutatie betreft de loon- en prijsbijstelling op de passende zorg.

Loon- en prijsontwikkeling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling is voor 2025 en verder aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

Kasschuif envelop ouderenzorg

Om de envelop ouderenzorg per 2026 in te laten gaan worden vanuit 2027 tot en met 2029 middelen naar 2026 geschoven.

Overboeking enveloppe voor betere ouderenzorg

In het Regeerprogramma is vanaf 2027 een bedrag van € 600 miljoen per jaar gereserveerd voor betere ouderenzorg, bijvoorbeeld zorg-/verpleegplekken. In de periode 2027-2029 wordt vanuit de enveloppe voor betere ouderenzorg een bedrag van cumulatief € 700 miljoen ingezet voor de afspraken 6 t/m 10 uit het HLO. Onderdeel van het akkoord is dat deze middelen voor een bedrag van € 281 miljoen deels als dekking zijn verschoven naar 2026 en een deel van de middelen over 2026-2029 overgeheveld worden naar de VWS. De inzet van de middelen uit de enveloppe gaat niet ten koste van de structurele ambities op het terrein van de verzorgingshuizen, maar houdt er rekening mee dat het realiseren hiervan in de praktijk met een ingroeipad gepaard zal gaan.

AZWA: Doorbraakmiddelen naar AP

De doorbraakmiddelen worden gereserveerd in de AZWA-periode, zodat kan worden besloten om hiermee verder te gaan als de methode effectief blijkt.

AZWA: Afroep transformatiemiddelen

De transformatiemiddelen in 2027 en 2028 zijn met de begroting 2025 tijdelijk op de Aanvullende Post geplaatst. Op basis van het onderhandelaarsakkoord AZWA komen deze middelen weer beschikbaar op de VWS-begroting.

AZWA: Kasschuif transformatiemiddelen

Om de afspraken uit het AZWA mogelijk te maken is een kasschuif van de transformatiemiddelen verwerkt.

Afroep AP enveloppe ouderenhuiszorg

Vanaf de Aanvullende Post is een bedrag van € 65 miljoen in 2027 overgeheveld naar de Wlz-uitgaven. De afroep van dit bedrag vanuit de enveloppe voor betere ouderenzorg in 2027 levert de budgettaire ruimte voor de kasschuif die nodig is om het besparingsverlies vanwege het niet doorgaan van de tariefmaatregel meerjarig contracteren in 2026 te dekken.

Afroep LPO enveloppe betere ouderenzorg

Dit betreft de overheveling vanuit de Aanvullende Post naar de Wlz-uitgaven.

Enveloppe ouderenzorg

Betreft de overboeking naar de VWS-begroting.

Afroep Geneesmiddelencommissies

Betreft de overboeking naar de VWS-begroting.

Gedeeltelijke vrijval niet-bestede middelen enveloppe ouderenzorg

In het Hoofdlijnenakkoord is vanaf 2027 structureel € 600 miljoen gereserveerd in deze enveloppe. Een deel van de envelop wordt tijdelijk ingezet voor de afspraken in het Hoofdlijnenakkoord ouderenzorg (HLO). Een deel van de enveloppe ouderenzorg wordt structureel ingezet ter dekking van problematiek op de Rijksbegroting. De overige middelen op de Aanvullende Post blijven bestemd voor ouderenzorg (zorggeschikte woning met ontmoeting en verbinding).

6.3.3.3 Ontwikkeling van de aanvullende post (AP)

In de onderstaande tabel is de ontwikkeling van de zorguitgaven op de aanvullende post van Financiën opgenomen. Dit betreft de stand van de middelen op de AP van het ministerie van Financiën na verwerking van de maatregelen uit de Startnota, de overhevelingen naar de begrotingsartikelen van de VWS-begroting en overige bijstellingen.

Tabel 11 Stand van de aanvullende post Financien (bedragen x € 1 miljoen) 1
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Passende zorg als norm in Zvw (investeringsmiddelen)

0,0

2,9

26,9

19,7

15,0

0,0

Investeren in betere ouderenzorg (Wlz)

0,0

0,0

8,4

321,1

320,1

470,1

Doorbraakmiddelen

0,0

0,0

400,0

400,0

0,0

0,0

Stand aanvullende post Financiën ontwerpbegroting 2026

0,0

2,9

435,3

740,8

335,1

470,1

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Bron: Cijfers Finaniën.

24

ActiZ, De Nederlandse ggz, Federatie Medisch Specialisten, GGD GHOR Nederland, In een, Landelijke Huisartsenvereniging, MIND, De Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Patiëntenfederatie Nederland, Sociaal Werk Nederland, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, Zelfstandige Klinieken Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en Zorgthuisnl.

Licence