Het geopolitieke landschap is in rap tempo aan het verschuiven. Ook nemen wereldwijd conflicten toe, met schrijnende voorbeelden als Oekraïne, Gaza, Soedan en Jemen. Dit heeft direct invloed op onze buitenlandse handel en ontwikkelingshulp. Als gevolg van de nieuwe geopolitieke realiteit met veranderende machtsverhoudingen is het handelsklimaat de afgelopen jaren instabieler geworden. Economische dreigingen worden sterker, protectionisme neemt toe en internationale waardeketens worden kwetsbaarder. Dit maakt het voor bedrijven moeilijker om internationaal te ondernemen. Ook het wereldwijde systeem van samenwerking ter bevordering van de sociaal-economische groei van ontwikkelingslanden staat onder druk. Bijvoorbeeld door de bezuinigingen bij USAID. Hierdoor komt er meer nadruk op de mobilisatie van andere kapitaalstromen, waarbij in samenwerking met partnerlanden het accent meer komt te liggen op het eigenstandige en het afbouwen van afhankelijkheden.
Nederland is een sterk handelsland. We hebben een open op handel gerichte economie. Ongeveer een derde van ons gezamenlijk inkomen verdienen we in het buitenland. Dat levert 2,6 miljoen voltijdbanen op. Om onze welvaart en werkgelegenheid op peil te houden en onze economische weerbaarheid te vergroten blijft het kabinet inzetten op excellente economische diplomatie en handelsbevordering. We trekken daarbij samen op met onze partners binnen en buiten de EU om onze belangen te dienen. We zetten het Nederlands verdienvermogen voorop en blijven onze bedrijven onverminderd steunen in hun internationale ambities. We kiezen voor een scherpe focus op markten en thema’s waar Nederlandse kennis en kunde het verschil maken en we kansen zien. Samen met onze EU-partners werken we aan sterkere banden met gelijkgezinde landen buiten Europa. Binnen de EU zetten we in op een gelijk speelveld en op regeldrukbeperking voor internationaal opererende bedrijven, met respect voor andere relevante beleidsdoelstellingen.
Vanuit Ontwikkelingshulp werken we samen met lage- en middeninkomenslanden aan sociaal-economische ontwikkeling, waarbij we inzetten op veiligheid en stabiliteit, het vergroten van economische samenwerking met deze landen en het tegengaan van irreguliere migratie. We zetten in op gelijkwaardige samenwerking, waarbij we aansluiten bij de behoeften van de landen waarmee we samenwerken en de belangen van Nederland. Zo blijft Nederland zich positioneren als betrouwbare partner voor ontwikkelingshulp.
Ontwikkelingshulp draagt in een instabieler en meer gepolariseerd mondiaal krachtenveld bij aan stabiliteit, invloed en wederzijdse weerbaarheid. In een snel veranderende context waarin budgetten voor ontwikkelingshulp wereldwijd afnemen, maakt Nederland strategische keuzes waarbij effectiviteit en resultaten centraal staan. Deze keuzes zijn verwoord in de beleidsbrief Ontwikkelingshulp.2
In de uitvoering sluiten we aan bij de realiteit en prioriteiten van partnerlanden. We steunen actoren in partnerlanden bij het realiseren van hun eigen ontwikkelingsagenda, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen. Door samenwerking met Europese partners (bijvoorbeeld door meer gebruikmaking van EU Delegated Cooperation) en internationale financiële instellingen vergroten we de schaal en impact van onze inzet. Aanvullend biedt Nederland humanitaire hulp aan mensen in nood volgens de humanitaire principes, ongeacht locatie of het al dan niet aanwezig zijn van een Nederlands belang. Zo geven we invulling aan onze internationale verantwoordelijkheid én versterken we onze positie in een veranderende wereld.
Buitenlandse Handel
Focus op gevestigde markten
We richten onze handelsbevorderingsactiviteiten op gevestigde en kansrijke markten, waar veel Nederlandse bedrijven actief zijn en waar sprake is van hoge wederzijdse export-, import- en financieringsstromen. Denk daarbij aan onze naburige Europese landen, Noord-Amerika en Azië. Samen met het ministerie van Economische Zaken (EZ) ondersteunen we een aantal hoog-innovatieve sectoren in een specifiek aantal landen. Daarbij volgen we de prioritering uit de groeimarktenbrief en de Nationale Technologie Strategie (NTS). Op de belangrijke markten spelen de economische afdelingen van de posten een sleutelrol en werken we nauw samen met publieke en private partners en uitvoerders, zoals VNO-NCW, MKB-Nederland, RVO en Invest International. De specifieke inzet staat daarbij in verhouding tot de marktkansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de brede ‘toolbox’ van de economische diplomatie, zoals (politiek) overleg, marktverkenningen, consortiavorming en handelsmissies, variërend van klein/sectoraal tot politiek geleide missies.
Inzet op veelbelovende markten
Om het toekomstig verdienvermogen van Nederland verder te versterken, richt Nederland zich ook actief op het aanboren van veelbelovende buitenlandse markten. Met name snelgroeiende economieën in Azië, Afrika en Latijns-Amerika bieden grote kansen voor handel, investeringen en kennisuitwisseling. Door nu te investeren in sterke economische en diplomatieke relaties, versterken we de positie van Nederlandse bedrijven in deze regio’s. Dit vergroot de exportmogelijkheden, bevordert innovatie en draagt bij aan duurzame economische groei, zowel in Nederland als in de landen waarmee we economisch samenwerken. Deze inzet is essentieel om onze welvaart op lange termijn veilig te stellen in een veranderende wereldorde. In 2026 worden er wederom handelsmissies georganiseerd naar een aantal veelbelovende markten om die voor Nederlandse bedrijven beter toegankelijk te maken.
Focus op kansrijke sectoren
Het kabinet investeert gericht in sectoren en essentiële sleuteltechnologieën die bepalend zijn voor de economie van morgen. In het regeerprogramma is afgesproken dat het innovatie- en industriebeleid wordt vernieuwd. Het ministerie van EZ is in samenwerking met betrokken departementen bezig met een uitwerking van de plannen voor de vernieuwing van het industriebeleid, waarover de Kamer in het najaar een brief ontvangt. De Kamer wordt in het najaar ook geïnformeerd over de voortgang van de uitwerking van de Nationale Technologiestrategie en de nieuwe governancestructuur van het missiegedreven innovatiebeleid. Het kabinet heeft negen technologiegebieden geselecteerd, waarin Nederland een sterke wetenschappelijke positie inneemt en waar de komende jaren grote maatschappelijke en economische impact wordt verwacht. Deze gebieden bieden niet alleen economische groeikansen, maar zijn ook van strategisch belang voor onze veiligheid, autonomie en innovatiekracht. Door daar nu in te investeren, versterken we de concurrentiepositie van Nederland, creëren we hoogwaardige banen en bouwen we aan een veerkrachtige en toekomstbestendige economie. Het internationale verdienvermogen van een nog te bepalen groep hoog-innovatieve sectoren zal met behulp van economische diplomatie en de inzet van het handelsinstrumentarium worden ondersteund om ondernemers in die sectoren de kans te geven internationaal actief te zijn en op die manier welvaart voor Nederland te genereren.
Vergroten markttoegang en bevorderen gelijk speelveld
Nederland voert een actief handelsbeleid om de positie van Nederlandse bedrijven te versterken en inkomsten te vergroten. Toenemend protectionisme in derde landen laat zien dat markttoegang voor Nederlandse bedrijven soms lastiger wordt. Daarom is het noodzakelijk dat we onze handelspartners verder diversifiëren. Het kabinet heeft dan ook een positieve grondhouding tegenover nieuwe handelsverdragen en andere vormen van handelsafspraken. Deze afspraken bevorderen markttoegang voor Nederlandse bedrijven in het buitenland en zorgen voor meer keuze en lagere prijzen voor consumenten in Nederland. We blijven ons daarom in EU-verband inzetten voor een open en op regels gebaseerd handelssysteem en voor handelsverdragen met gelijke en redelijke standaarden.
Het kabinet zet zich in om als EU collectief een vuist te maken tegen oneerlijke handelspraktijken. Het bewaken en bevorderen van een internationaal gelijk speelveld is noodzakelijk voor het succes van onze ondernemers. Waar nodig steunt Nederland daarom de inzet van handelsdefensieve maatregelen om bijvoorbeeld concurrentievervalsing en marktverstorende subsidies tegen te gaan.
Naast een gelijk speelveld is een betrouwbare overheid een randvoorwaarde voor (internationaal) opererende bedrijven. Nederland onderschrijft internationale normen inzake internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het kabinet helpt Nederlandse bedrijven om verantwoord ondernemen zo eenvoudig en effectief mogelijk toe te passen op basis van internationale normen, in het bijzonder de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake verantwoord ondernemen. Tegelijkertijd zet het kabinet binnen de EU in op regeldrukbeperking voor internationaal opererende bedrijven, met respect voor andere relevante beleidsdoelstellingen. Daarom verwelkomt het kabinet in dit kader het recente omnibusvoorstel van de Europese Commissie en pleit het kabinet in de EU voor samenhang tussen en stroomlijning van IMVO-gerelateerde wetten. Dit draagt bij aan een gelijk speelveld, voorkomt extra regeldruk, leidt tot transparante en veerkrachtige waardeketens en biedt Nederlandse bedrijven economische kansen om hun verdienvermogen te vergroten.
Weerbaarheid economie vergroten
In EU verband werken we samen aan onze Europese economische veiligheid door een gecoördineerde inzet van het bestaande instrumentarium. Samen met de EU en andere internationale partners beschermen we onze gevoelige technologieën. Daarom bevordert het kabinet de nationale veiligheid op verschillende vlakken, waaronder exportcontrole van strategische goederen en technologieën, kennisveiligheid, investeringstoetsing en versterking van de defensie-industrie. Ook houden we scherp toezicht op de uitvoering en naleving van sancties, inclusief het tegengaan van sanctieomzeiling. Daarnaast kan handelsbevordering en economische diplomatie onze diplomatieke en geopolitieke banden met belangrijke landen verstevigen en daarmee ook onze weerbaarheid vergroten. Dat is één van de drijfveren van het kabinet om bilaterale strategische partnerschappen in sectoren als halfgeleiders, energie, en grondstoffen af te sluiten. Nederland heeft al strategische partnerschappen gesloten op het gebied van kritieke grondstoffen met onder meer Vietnam, Zuid-Korea en Canada (Québec) en op het gebied van halfgeleiders met Zuid-Korea en India. Naast strategische partnerschappen dragen ook bredere handelsafspraken bij aan onze weerbaarheid. Handelsafspraken dragen bij aan het faciliteren van diversificatie van toeleveringsketens voor essentiële producten en vormen in de huidige geopolitieke context ook een belangrijk instrument om relaties met landen en regio’s te versterken. Het kabinet blijft zich verder inzetten voor de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen in lijn met de Nationale Grondstoffenstrategie.
Ontwikkelingshulp
Het Nederlandse beleid voor ontwikkelingshulp is gericht op het versterken van de sociaal-economische ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden. Ook helpen we met humanitaire hulp mensen in nood. In 2026 stellen we scherpere prioriteiten en focussen op wat aansluit bij de Nederlandse belangen én behoeften van de landen waarmee we samenwerken. Dit doen we door ons te richten op handel en economie, veiligheid en stabiliteit, en migratie. Met de thema’s watermanagement, voedselzekerheid en gezondheid – die fundamenteel zijn voor duurzame ontwikkeling – werken we aan deze prioriteiten. Nederland zet hierbij zijn internationale expertise en sterke kennispositie strategisch in.
Nederlandse belangen
Handel en economie
Door hulp, handel en investeringen sterker aan elkaar te verbinden, kan ontwikkelingshulp bijdragen aan ons verdienvermogen. Zo investeren we in groeimarkten, zoals in Afrika. Dat continent heeft een jonge en steeds beter opgeleide beroepsbevolking, biedt kansen voor export en investeringen van Nederlandse bedrijven en heeft een rijkdom aan waardevolle grondstoffen. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten: we creëren kansen voor onze bedrijven, en in lage- en middeninkomenslanden groeien de economie en werkgelegenheid.
In ontwikkelingslanden met een substantieel verdienpotentieel verbinden we ontwikkelingshulp aan handel en investeringen. Vanaf 2026 gaan we deze inzet intensiveren. We zullen daarbij nauwer samenwerken met het Nederlandse bedrijfsleven en Invest International om verdienkansen voor Nederland te creëren en bijdragen aan lokale oplossingen voor duurzame economische ontwikkeling. Zo zal volgend jaar bijvoorbeeld in Ivoorkust lokale verwerking van cacao gestimuleerd worden met Nederlandse machines. Daarbij werken we grensoverschrijdend, om belangrijke regionale handelsketens te versterken die lokale en Nederlandse bedrijven met elkaar verbinden. Naast de focus op landen continueren we in 2026 het vraag gestuurde instrumentarium - uitgevoerd door RVO en Invest International waarvan bedrijven en een groter aantal landen gebruik kunnen maken - waarmee door ontwikkelingshulp aan wederzijdse belangen wordt gewerkt.
Om Nederlandse initiatieven en projecten op te schalen richten we ons op Europese samenwerking. Zo betrekken we het bedrijfsleven actiever bij EU-initiatieven zoals de Global Gateway. Deze Europese strategie bundelt diplomatie, handel en ontwikkelingshulp om wereldwijd in grote projecten te investeren. In 2026 willen we – samen met bedrijven en Invest International– een aantal voorstellen voor grootschalige projecten verder hebben gebracht. Zo zal Nederland via de Global Gateway de handel in verse landbouwproducten in (Oost) Afrika versterken.
Daarnaast werken we ook breder samen met de private sector, waaronder investeerders, om met onze ODA meer private financiering te ontsluiten.
Veiligheid en stabiliteit
We investeren met ontwikkelingshulp gericht in onze eigen veiligheid waarbij conflictsensitief wordt gewerkt en politieke, diplomatieke en programmatische inzet in samenhang worden gebracht. Vanaf 2026 concentreren we onze ontwikkelingshulpbijdrage aan veiligheid binnen drie nabuurregio’s van Europa (West-Afrika, Hoorn van Afrika, Midden-Oosten en Noord-Afrika) omdat 80% van alle conflicten hier plaatsvinden en mensen hier in grote kwetsbaarheid leven. Dit biedt ruimte aan drugs- en migratieroutes naar Europa, terrorisme en ondermijning. Dat raakt ook onze veiligheid.
In deze regio’s werkt Nederland aan het vergroten van stabiliteit. In 2026 starten we met een geïntegreerd programma voor de Sahel-regio in West-Afrika. Dit doen we door enerzijds in te zetten op eerlijke toegang tot basisvoorzieningen zoals voedsel, water en gezondheidszorg. Anderzijds dragen we bij aan conflictbemiddeling, vredesopbouw en het versterken van de justitie- en veiligheidssector en rechtsketen, bijvoorbeeld om drugshandel naar Europa een halt toe te roepen. Op die manier dragen we bij aan het doorbreken van de neerwaartse spiraal van wetteloosheid, criminaliteit en geweld tegen burgers. Dit helpt ook voorkomen dat mensen gedwongen een land moeten verlaten.
Migratie
Migratiesamenwerking
Nederland investeert in brede, gelijkwaardige partnerschappen met herkomst- en doorreislanden om irreguliere migratie te beperken, migrantenrechten te beschermen en terugkeer te bevorderen. In 2026 wordt het aantal partnerschappen uitgebreid en worden bestaande relaties verdiept, in coördinatie van de Taskforce Internationale Migratie. Binnen deze samenwerkingen wordt ook ingespeeld op de behoeften van partnerlanden, onder andere op het gebied van voedsel, water en gezondheid. Nederland zet hiervoor ook instrumenten en middelen uit andere delen van de BHO-begroting flexibel in. Daarnaast wordt nauwe afstemming gezocht met EU-partners, en worden kansen benut voor samenwerking met het Nederlands bedrijfsleven en kennisinstellingen.
Opvang in de regio
Conform de inzet van de beleidsbrief breidt Nederland vanaf 2026 de inzet op opvang in de regio uit, met focus op langdurige opvang van vluchtelingen, intern ontheemden en kwetsbare gastgemeenschappen. De inzet richt zich op het bieden van basisvoorzieningen (zoals sanitatie en bescherming) én perspectief (zoals onderwijs en werkgelegenheid), onder andere via partnerschappen met VN-organisaties (zoals PROSPECTS), financiële instellingen (zoals GCFF) en lokale actoren.
Daarnaast voert Nederland beleidsdialogen met overheden van opvanglanden om integratie te bevorderen, bijvoorbeeld via toegang tot identiteitsbewijzen, scholing en arbeidsmarkt. Deze inzet vindt plaats in de Hoorn van Afrika, de MENA-regio, de Afghanistanregio, Moldavië en Armenië. Ook wordt actief gekeken naar vrijwillige terugkeer, met bijzondere aandacht voor Syrië. Daarbij worden – waar mogelijk – koppelingen gelegd met thema’s als voedselzekerheid, water en gezondheidszorg.
Nederlandse expertise ondersteunend aan wederzijdse belangen (thema’s)
Voedselzekerheid
Voedselonzekerheid is tussen 2019 en 2021 wereldwijd sterk toegenomen door COVID, conflicten en klimaatverandering. Dit toont de kwetsbaarheid van het mondiale voedselsysteem en raakt direct aan Nederlandse belangen handel en economie, veiligheid en stabiliteit en migratie. De inzet op voedselzekerheid met inzet van Nederlandse kennis en kunde richt zich daarom op het terugdringen van ondervoeding, verbeteren van de productiviteit en inkomen van kleinschalige voedselproducenten en het verduurzamen van landgebruik. Een goed voorbeeld is de samenwerking met Nederlandse zaadbedrijven, zowel gericht op investeren in betere productiemiddelen voor de marktgerichte voedselproductie, maar ook op toegang tot betere zaden voor kleinschalige voedselproducenten zodat lokale voedselsystemen weerbaarder en stabieler worden.
Watermanagement
Voldoende, veilig en betrouwbaar water is een voorwaarde voor stabiele samenlevingen, veerkrachtige gemeenschappen en economische groei. De Nederlandse inzet op drinkwater en sanitatie (WASH) en watermanagement draagt bij aan lokale ontwikkeling en de Nederlandse belangen op handel en economie, veiligheid en stabiliteit en migratie. Daarbij wordt samengewerkt met de wereldwijd erkende kennis en kunde van de Nederlandse watersector. Bijvoorbeeld door samenwerking met Nederlandse drinkwaterbedrijven en de Nederlandse waterschappen die hun expertise inzetten om capaciteiten van lokale drinkwaterautoriteiten op te bouwen.
Nederland blijft zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering leveren. Dit doen we door binnen de begroting voor ontwikkelingshulp klimaat gerelateerde inspanningen te leveren via thema's als watermanagement en voedselzekerheid en door bij te dragen aan de belangrijkste internationale klimaatfondsen.
Gezondheid
Betere gezondheidszorg in lage- en middeninkomenslanden draagt bij aan stabiliteit, handelsperspectief en het verkleinen van grensoverschrijdende gezondheidsdreigingen, en is daarmee in het Nederlands belang. In 2026 zet Nederland in op het versterken van nationale gezondheidssystemen in deze landen en op een sterke mondiale gezondheidsarchitectuur, onder meer via samenwerking met WHO, Wereldbank (zoals Global Financing Facility) en maatschappelijke organisaties. In 2026 komt er ook een nieuw kader voor partnerschappen met maatschappelijke organisaties. Dit kader is gericht op lokale capaciteit en eigenaarschap, met aandacht voor o.a. hiv/aidsbestrijding, SRGR, en de rechten van vrouwen en meisjes. Publiek-private samenwerking, waaronder met Nederlandse bedrijven, wordt versterkt om toegang tot basiszorg te verbeteren, innovaties toe te passen en pandemische paraatheid te vergroten. De Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie vormt hierbij het kompas, waarbij we nauw samenwerken met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Humanitaire hulp
Humanitaire noden blijven wereldwijd toenemen, naar verwachting ook in 2026. Toenemende conflicten en natuurrampen, zoals aardbevingen en overstromingen, dragen hieraan in belangrijke mate bij. De wereldwijde vraag naar hulp groeit sneller dan de beschikbare middelen. Tegelijkertijd wordt het voor hulpverleners steeds moeilijker om veilig en onbelemmerd toegang te krijgen tot mensen in nood. In combinatie met veranderende geopolitieke verhoudingen zet dit de capaciteit van humanitaire organisaties onder toenemende druk. Dit onderstreept de noodzaak tot vernieuwing van het humanitaire systeem, waarbij humanitaire actoren moeilijke, maar noodzakelijke keuzes zullen moeten maken. Nederland is in dit proces een constructieve en betrouwbare partner, die inzet op effectiviteit, betere samenwerking en onderlinge afstemming. Tegelijkertijd blijft Nederland via meerjarige, flexibele financiering humanitaire hulp bieden aan de meest kwetsbaren, onafhankelijk van het eigen nationale belang.
Nederlandse inzet in Oekraïne
Nederland blijft Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zo lang als dat nodig is. Voor Oekraïne is bij Voorjaarsnota 2025 voor 2026 aanvullend EUR 252 miljoen uit algemene middelen gereserveerd. Deze middelen zijn bedoeld om Oekraïne financieel-economisch en maatschappelijk overeind te houden in de Russische agressieoorlog. Dit doen we door Oekraïne in staat te stellen de kritieke infrastructuur te beschermen, herstellen en herbouwen. Focusgebieden zijn onder meer energie, sociale infrastructuur en civiele ontmijning. Daarnaast ondersteunt Nederland de humanitaire noden van de Oekraïense bevolking. In samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstellingen wordt bijgedragen aan de wederopbouw op thema’s waar Nederland specifiek kennis en kunde heeft, zoals landbouw, water, gezondheidszorg, energie en circulaire bouw. Nederland steunt ook internationale financiële instellingen die een sleutelrol spelen in de gecoördineerde steun aan Oekraïne via investeringen, technische assistentie en capaciteitsopbouw. Dankzij hun langdurige ervaring in het land beschikken zij over de expertise en systemen om deze steun effectief en verantwoord te besteden.
Nederlandse inzet ontwikkelingshulp in internationale context
Nederlandse samenwerking met EU via Delegated Cooperation
EU Delegated Cooperation stelt Nederland in staat om met EU-middelen ontwikkelingshulp te financieren. In 2026 wil Nederland dit instrument in toenemende mate toepassen, ook in het kader van Global Gateway, zodat meer EU-geld via Nederlandse partijen besteed kan worden. Samen met Nederlandse uitvoerders zijn circa 25 projecten in voorbereiding en in uitvoering die elk grotendeels door de Europese Commissie worden gefinancierd. Het gaat dan bijvoorbeeld om projecten op het gebied van water en voedsel, waarbij onder meer Nederlandse zaadbedrijven betrokken zijn.
Nederland als onderdeel van het multilaterale systeem
Het belang van een goed functionerend multilateraal stelsel neemt toe, juist nu het vinden van consensus moeilijker wordt. Om dit multilaterale systeem te ondersteunen stelt Nederland de drie hoofddoelen van het beleidskader mondiaal multilateralisme centraal: bescherming van grondbeginselen, versterking van de Nederlandse (Koninkrijks) en Europese positie, en hervorming voor meer effectiviteit en representativiteit. Tegelijk staat het stelsel onder druk door financiële tekorten en geopolitieke spanningen. Nederland steunt daarom VN-hervormingen gericht op efficiëntie en mandaatstroomlijning (het UN80 initiatief), en blijft via de boards kritisch meesturen op de uitvoering van meerjarenstrategieën en programma’s. We ondersteunen actief voorstellen voor betere coördinatie in landen en voor het versterken van transparantie en accountability. Om de normatieve ondermijning van het systeem tegen te gaan, zoeken we nieuwe en brede coalities, ook buiten de groep van gelijkgezinde landen.
Daarnaast vormen de internationale financiële instellingen (IFI’s) en multilaterale ontwikkelingsbanken een belangrijke schakel in de financiering van ontwikkeling en de mondiale economische stabiliteit. De Nederlandse inzet via multilaterale ontwikkelingsbanken is efficiënt, doordat zij kapitaal kunnen aantrekken op de markt. Via het aandeelhouderschap bevordert Nederland ook toegang voor het Nederlandse bedrijfsleven tot internationale aanbestedingen. In de besturen van IFI’s zet Nederland actief in op eigen prioriteiten en op synergie met het eigen bilateraal beleid.
Het kabinet blijft via het Herziene Actieplan inzetten op beleidscoherentie voor ontwikkeling. Het kabinet zet zich in om nationaal beleid en ontwikkelingshulp beter op elkaar af te stemmen en negatieve effecten op ontwikkelingslanden te beperken. Zo blijft het kabinet inzetten op het terugdringen van de Nederlandse klimaat, land en water voetafdruk, bijvoorbeeld middels de programma’s ten aanzien van klimaat (INEK), Circulaire Economie (NPCE) en biodiversiteit. Ook blijft Nederland inzetten op terugdringen van onwettige geldstromen, via anti-corruptie maatregelen, in de EU en in de G20. Tevens zet het kabinet in op het vergroten van gezondheidsgelijkheid via het Global Health Partnership programme (GHPP). Dit alles draagt ook bij aan de effectiviteit van de Nederlandse hulp, ook in Europees verband. Daarnaast zal in 2026 in samenwerking met het CBS ingezet worden op verbetering van de indicatoren om negatieve effecten op ontwikkelingslanden te meten.