Base description which applies to whole site

1 Uitgaven en niet-belastingontvangsten

Tabel 1.1 laat zien hoe op basis van de totale netto uitgaven op de Rijksbegroting op kasbasis gekomen wordt tot de netto uitgaven van de centrale overheid op EMU-basis (conform tabel 2.1 in hoofdstuk 2). De uitgaven op de Rijksbegroting zijn gebaseerd op de totale uitgaven per departement zoals weergegeven in tabel 1.2. Daarvan worden de niet-belastingontvangsten in mindering gebracht zoals die zijn opgenomen in tabel 1.3. Het resultaat zijn de netto Rijksuitgaven op kasbasis. Naast begrotingsgefinancierde uitgaven zijn er premiegefinancierde uitgaven. Deze uitgaven van de sociale fondsen worden toegevoegd om tot de netto uitgaven van de centrale overheid te komen, terwijl de rijksbijdragen en rentebaten van de sociale fondsen in mindering worden gebracht, aangezien dit onderlinge betalingen tussen Rijk en sociale fondsen zijn. De laatste stap is om van uitgaven op kasbasis te komen tot uitgaven op EMU-basis door te corrigeren voor kas-transverschillen en financiële transacties. De Rijksbegroting wordt namelijk op kasbasis opgesteld, terwijl het EMU-saldo – volgens Europese methodiek – wordt berekend op transactiebasis.1 Daarnaast tellen financiële transacties, zoals leningen en aan- en verkoop van staatsbezit, niet mee in het EMU-saldo.

Tabel 1.1 Van netto uitgaven Rijksbegroting (kas) naar netto uitgaven centrale overheid (EMU-basis) (in miljoenen euro)
 

2011

2012

2013

2014

2015

bron

Totale uitgaven Rijksbegroting

188 879

183 816

189 420

197 702

200 484

zie tabel 1.2

Niet-belastingontvangsten Rijksbegroting

34 834

31 733

26 297

27 712

27 316

zie tabel 1.3

Netto Rijksuitgaven op kasbasis

154 044

152 083

163 123

169 990

173 168

 

Bij: Uitgaven sociale fondsen

109 896

113 351

118 616

124 949

130 544

zie tabel 3.4

Af: Rijksbijdragen en rentebaten sociale fondsen

16 775

18 513

19 489

20 469

21 231

zie tabel 3.4

Af: Ktv’s en financiële transacties netto uitgaven

4 850

1 585

8 816

10 663

12 564

zie tabel 1.4

Netto uitgaven centrale overheid EMU-basis

242 315

245 335

253 433

263 807

269 918

zie H2 tabel 2.1

Tabel 1.2 Uitgaven begrotingen (in miljoenen euro)
   

2011

2012

2013

2014

2015

1

De Koning

40

40

40

39

39

2A

Staten-Generaal

144

142

134

132

131

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

123

111

107

106

104

3

Algemene Zaken

69

60

61

60

61

4

Koninkrijksrelaties

446

428

278

257

257

5

Buitenlandse Zaken

10 844

11 724

11 927

12 549

12 961

6

Veiligheid en Justitie

11 549

11 408

11 223

10 996

10 852

7

Binnenlandse Zaken

5 294

4 809

4 859

4 400

4 327

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

34 131

33 694

34 043

33 942

33 570

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

18 649

15 637

20 036

25 311

27 299

9B

Financiën

9 987

10 773

9 968

9 658

9 516

10

Defensie

8 379

7 866

7 730

7 780

7 702

12

Infrastructuur & Milieu

11 234

10 806

10 485

10 561

9 421

13

Economische Zaken, Landbouw & Innovatie

6 080

5 373

5 091

4 722

4 566

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

30 806

31 066

31 398

31 679

32 167

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

18 383

17 565

16 969

17 221

16 922

50

Gemeentefonds

18 573

18 334

18 298

18 193

17 800

51

Provinciefonds

1 218

1 117

1 131

1 117

958

55

Infrastructuurfonds

8 250

7 987

8 113

8 432

7 374

58

Diergezondheidsfonds

22

10

10

10

10

59

BTW-compensatiefonds

3 026

0

0

0

0

63

Waddenfonds

82

0

0

0

0

64

BES-fonds

25

25

25

25

25

AP

Aanvullende posten

– 920

2 218

5 048

8 387

11 141

90

Consolidatie1

– 7 555

– 7 376

– 7 552

– 7 875

– 6 719

HGIS

Internationale Samenwerking2

(5 487)

(5 181)

(5 004)

(5 378)

(5 650)

Totaal

 

188 879

183 816

189 420

197 702

200 484

1

Dit betreft de toerekening van de uitgaven van het Infrastructuurfonds aan de begroting van Infrastructuur & Milieu.

2

In deze tabel zijn de uitgaven voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 1.3 Niet-belastingontvangsten (in miljoenen euro)
   

2011

2012

2013

2014

2015

1

De Koning

1

0

0

0

0

2A

Staten-Generaal

3

3

3

3

3

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

6

5

5

5

5

3

Algemene Zaken

6

7

7

7

7

4

Koninkrijksrelaties

64

33

33

32

32

5

Buitenlandse Zaken

737

741

757

772

784

6

Veiligheid en Justitie

1 600

1 351

1 560

1 556

1 520

7

Binnenlandse Zaken

974

666

665

1 611

2 124

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1 211

1 198

1 267

1 345

1 416

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

2 089

2 185

1 975

4 219

3 465

9B

Financiën

12 294

9 698

4 944

4 667

4 644

10

Defensie

500

341

323

337

297

12

Infrastructuur & Milieu

67

57

759

759

738

13

Economische Zaken, Landbouw & Innovatie

12 525

12 933

11 664

10 141

9 841

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2 276

1 848

1 708

1 635

1 656

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

132

46

50

43

106

55

Infrastructuurfonds

7 895

7 987

8 113

8 432

7 374

58

Diergezondheidsfonds

9

10

10

10

10

63

Waddenfonds

1

0

0

0

0

AP

Aanvullende posten

0

3

6

10

14

90

Consolidatie1

– 7 555

– 7 376

– 7 552

– 7 875

– 6 719

HGIS

Internationale Samenwerking2

(150)

(142)

(150)

(144)

(133)

 

Totaal

34 834

31 733

26 297

27 712

27 316

1

Dit betreft de toerekening van de niet-belastingontvangsten van het Infrastructuurfonds aan de begroting van Infrastructuur & Milieu.

2

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 1.4 Kas-transverschillen en financiële transacties (in miljoenen euro)
 

2011

2012

2013

2014

2015

Ktv aardgas

– 650

350

– 600

– 250

50

Kasbeheer

– 1 421

– 1 563

– 1 153

– 2 676

– 1 186

Verkoop staatsbezit

– 5 455

– 4 500

0

0

0

Studieleningen

– 373

– 414

– 456

– 500

– 544

Ktv’s en financiële transacties niet-belastingontvangsten

– 7 899

– 6 127

– 2 209

– 3 426

– 1 680

           

Overige ktv’s

– 411

520

3

– 34

– 52

Kasbeheer

– 8 045

– 4 519

– 7 431

– 11 303

– 12 250

Aankoop staatsbezit

– 300

– 300

0

0

0

Europees Stabilisatie Mechanisme (ESM)

0

0

– 915

– 915

– 915

Lening Griekenland

– 2 191

– 1 091

– 175

42

318

Lening VUT-fonds

210

– 100

– 380

200

720

Studieleningen

– 1 802

– 1 841

– 1 845

– 1 814

– 1 805

Overig

– 211

– 381

– 283

– 266

– 259

Ktv’s en financiële transacties uitgaven

– 12 749

– 7 712

– 11 025

– 14 089

– 14 244

           

Ktv’s en financiële transacties netto uitgaven

4 850

1 585

8 816

10 663

12 564

           

Ktv belastingen

346

583

781

705

483

           

Totaal ktv’s en financiële transacties

5 196

2 169

9 597

11 368

13 046

Tabel 1.5 geeft een overzicht van de netto uitgaven van de centrale overheid (conform de budgettaire kerngegevens in hoofdstuk 2). Per uitgavenkader wordt vervolgens in de tabellen 1.6 tot en met 1.8 een overzicht gegeven van de betreffende uitgaven onder het kader, opgebouwd op basis van de departementale begrotingen. De overige netto uitgaven worden toegelicht in tabel 1.9.

Tabel 1.5 Netto uitgaven centrale overheid (in miljoenen euro)
 

2011

2012

2013

2014

2015

 

Rijksbegroting in enge zin

114 894

116 257

118 808

122 809

123 615

zie tabel 1.6

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt

69 679

69 675

71 822

74 135

76 439

zie tabel 1.7

Budgettair Kader Zorg

61 157

63 546

66 961

70 659

73 986

zie tabel 1.8

Netto uitgaven onder de kaders

245 729

249 478

257 591

267 603

274 040

 

Overige netto uitgaven

– 3 415

– 4 143

– 4 158

– 3 796

– 4 122

zie tabel 1.9

Totale netto uitgaven centrale overheid

242 315

245 335

253 433

263 807

269 918

zie tabel 1.1

Tabel 1.6 Netto uitgaven Rijksbegroting in enge zin (in miljoenen euro)
   

2011

2012

2013

2014

2015

1

De Koning

39

40

40

39

39

2A

Staten-Generaal

141

139

131

129

128

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

117

106

102

101

99

3

Algemene Zaken

63

54

54

53

54

4

Koninkrijksrelaties

187

146

89

85

84

5

Buitenlandse Zaken

10 107

10 983

11 169

11 777

12 177

6

Veiligheid en Justitie

9 949

10 057

9 662

9 440

9 332

7

Binnenlandse Zaken

4 528

4 043

3 813

3 748

3 682

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

31 510

31 072

31 458

31 425

31 106

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

9 847

10 444

11 870

12 856

13 545

9B

Financiën

1 431

1 913

1 670

1 982

2 077

10

Defensie

7 782

7 417

7 301

7 339

7 306

12

Infrastructuur & Milieu

11 208

10 792

10 471

10 547

9 400

13

Economische Zaken, Landbouw & Innovatie

5 581

4 965

4 699

4 414

4 264

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

274

256

246

228

214

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

4 327

3 911

3 805

3 697

3 484

50

Gemeentefonds

17 117

16 893

16 856

16 751

16 358

51

Provinciefonds

1 218

1 117

1 131

1 117

958

55

Infrastructuurfonds

355

0

0

0

0

58

Diergezondheidsfonds

0

0

0

0

0

60

Accres Gemeentefonds

0

0

144

549

641

61

Accres Provinciefonds

0

0

12

45

52

64

BES-fonds

25

25

25

25

25

80

Prijsbijstelling

0

592

1 252

1 956

2 585

81

Arbeidsvoorwaarden

0

1 286

2 724

4 179

5 555

84

Indexering WSF

0

4

17

29

40

86

Aanvullende post Algemeen

– 912

5

67

299

409

 

HGIS1

(5 338)

(5 039)

(4 855)

(5 234)

(5 516)

 

Netto uitgaven kader RBG-eng

114 894

116 257

118 808

122 809

123 615

1

In deze tabel zijn de netto uitgaven voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale netto uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 1.7 Netto uitgaven Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (in miljoenen euro)
   

2011

2012

2013

2014

2015

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

19 856

19 220

18 922

18 534

18 512

AP

Aanvullende posten

– 7

267

639

996

1 382

 

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

19 849

19 488

19 561

19 530

19 894

             

40

Sociale Verzekeringen

49 829

50 187

52 261

54 604

56 545

 

Netto premiegefinancierde uitgaven

49 829

50 187

52 261

54 604

56 545

             
 

Netto uitgaven kader SZA

69 679

69 675

71 822

74 135

76 439

Tabel 1.8 Netto uitgaven Budgettair Kader Zorg (in miljoenen euro)
   

2011

2012

2013

2014

2015

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

1 727

1 773

1 657

1 675

1 731

50

Gemeentefonds (WMO)

1 456

1 442

1 442

1 442

1 442

AP

Aanvullende posten

0

56

111

173

238

 

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

3 183

3 270

3 209

3 290

3 411

             

41

Premiegefinancierde uitgaven Zorg

57 974

60 276

63 752

67 369

70 576

 

Netto premiegefinancierde uitgaven

57 974

60 276

63 752

67 369

70 576

             
 

Netto uitgaven kader Zorg

61 157

63 546

66 961

70 659

73 986

Tabel 1.9 Overige netto uitgaven (in miljoenen euro)
 

2011

2012

2013

2014

2015

Gasbaten

– 11 600

– 12 100

– 10 800

– 9 250

– 8 850

Zorgtoeslag

4 626

4 150

3 591

3 728

3 281

BTW-compensatiefonds

3 026

3 124

3 078

3 078

3 078

Landbouw- en overige bestemmingsheffingen

– 437

– 439

– 441

– 441

– 413

Klimaatverandering en luchtkwaliteit (ETS)

0

0

– 700

– 700

– 700

Doorstroming huurmarkt

0

0

0

– 760

– 760

SDE+

0

0

– 100

– 200

– 300

Werkgeversbijdrage kinderopvang

– 721

– 1 046

– 1 088

– 1 101

– 1 115

Bemiddelingskosten zorgverzekeraars

2 092

2 888

2 522

2 578

2 635

Netto opbrengsten interventies financiële sector

– 678

– 835

– 820

– 936

– 865

Ktv’s Rijk

239

172

603

216

– 102

Overige posten

38

– 57

– 3

– 8

– 10

Totaal overige netto uitgaven

– 3 415

– 4 143

– 4 158

– 3 796

– 4 122

In de tabellen 1.10 tot en met 1.13 worden de actuele uitgaven onder de kaders getoetst aan de hoogte van de uitgavenkaders. De tabellen tonen per deelkader eerst de bepaling van het reële kader door de raming ten tijde van het regeerakkoord te defleren met de raming voor de prijsontwikkeling van de Nationale Bestedingen (NB-deflator). Vervolgens wordt weergegeven hoe de actuele raming van de uitgaven zich verhoudt tot het uitgavenkader in lopende prijzen.

Het uitgavenkader in lopende prijzen is te bepalen door het reële uitgavenkader te corrigeren voor de actuele raming van de deflator. Daarnaast wordt gecorrigeerd voor de overboekingen tussen de Rijksbegroting in enge zin enerzijds, en de sectoren Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA) en het Budgettair Kader Zorg anderzijds. Ook worden de kaders aangepast voor statistische correcties. De actuele ramingen van de uitgaven zijn afkomstig uit de tabellen 1.6 tot en met 1.8. Indien de actuele uitgaven hoger zijn dan het uitgavenkader, wordt gesproken van een overschrijding; vice versa van een onderschrijding van het uitgavenkader.

Tabel 1.10 Kadertoets Rijksbegroting in enge zin (in miljoenen euro)
 

2011

2012

2013

2014

2015

1. Raming uitgaven bij regeerakkoord 2010

117 924

118 297

119 913

123 007

123 467

2. pNB ten tijde van MLT 2011–2015

1,0188

1,0413

1,0644

1,0867

1,1091

3. Reëel kader

115 746

113 610

112 658

113 188

111 322

4. NB-deflator

1,0182

1,0385

1,0616

1,0839

1,1062

5. Overboekingen

– 103

– 28

– 5

– 38

– 56

6. Statistische correcties

– 1 051

– 1 210

– 728

– 294

231

7. Uitgavenkader RBG-eng in lopende prijzen

116 702

116 746

118 862

122 349

123 314

8. Actuele ramingen uitgaven

114 894

116 257

118 808

122 809

123 615

9. Over/onderschrijding kader RBG-eng (9=8–7)

– 1 808

– 488

– 54

461

301

Tabel 1.11 Kadertoets Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (in miljoenen euro)
 

2011

2012

2013

2014

2015

1. Raming uitgaven bij regeerakkoord 2010

69 326

70 064

72 276

74 820

77 100

2. pNB ten tijde van MLT 2011–2015

1,0188

1,0413

1,0644

1,0867

1,1091

3. Reëel kader

68 045

67 287

67 904

68 848

69 517

4. NB-deflator

1,0182

1,0385

1,0616

1,0839

1,1062

5. Overboekingen

– 46

– 69

– 57

– 27

– 18

6. Statistische correcties

0

– 118

– 153

– 208

– 205

7. Uitgavenkader SZA in lopende prijzen

69 239

69 691

71 875

74 387

76 673

8. Actuele ramingen uitgaven

69 679

69 675

71 822

74 135

76 439

wv. begrotingsgefinancierd

19 849

19 488

19 561

19 530

19 894

wv. premiegefinancierd

49 829

50 187

52 261

54 604

56 545

9. Over/onderschrijding kader SZA (9=8–7)

440

– 16

– 53

– 252

– 234

Tabel 1.12 Kadertoets Budgettair Kader Zorg (in miljoenen euro)
 

2011

2012

2013

2014

2015

1. Raming uitgaven bij regeerakkoord 2010

59 666

63 067

66 993

71 018

74 190

2. pNB ten tijde van MLT 2011–2015

1,0188

1,0413

1,0644

1,0867

1,1091

3. Reëel kader

58 564

60 568

62 940

65 349

66 893

4. NB-deflator

1,0182

1,0385

1,0616

1,0839

1,1062

5. Overboekingen

149

97

62

65

74

6. Statistische correcties

0

0

0

0

0

7. Uitgavenkader BKZ in lopende prijzen

59 780

62 997

66 878

70 895

74 068

8. Actuele ramingen uitgaven

61 157

63 546

66 961

70 659

73 986

wv. begrotingsgefinancierd

3 183

3 270

3 209

3 290

3 411

wv. premiegefinancierd

57 974

60 276

63 752

67 369

70 576

9. Over/onderschrijding kader BKZ (9=8–7)

1 377

549

84

– 237

– 81

Tabel 1.13 Kadertoets totale uitgavenkader (in miljoenen euro)
 

2011

2012

2013

2014

2015

1. Reëel kader

242 356

241 465

243 502

247 385

247 732

2. NB-deflator

1,0182

1,0385

1,0616

1,0839

1,1062

3. Overboekingen

0

0

0

0

0

4. Statistische correcties

– 1 051

– 1 328

– 881

– 502

25

5. Uitgavenkader in lopende prijzen

245 721

249 434

257 615

267 631

274 055

6. Actuele ramingen uitgaven

245 729

249 478

257 591

267 603

274 040

7. Over/onderschrijding totaalkader (7=6–5)

8

45

– 24

– 28

– 15

In het regeerakkoord zijn de nieuwe begrotingsregels vastgesteld. Hierin is de rentemeevallerformule opgenomen: «De rentelasten vallen onder het uitgavenkader. Om te voorkomen dat meevallende rentelasten leiden tot extra bestedingen in plaats van aflossing van de staatsschuld, wordt het uitgavenkader gedurende de kabinetsperiode gecorrigeerd (verlaagd) voor zover de rentelasten lager zijn dan de oorspronkelijk (aan het begin van de kabinetsperiode) geraamde rente-uitgaven.»

Bij startnota is de hoogte van de rentebox vastgesteld; dit dient als toetssteen voor de rentemeevallerformule. In tabel 1.14 wordt deze hoogte weergegeven op de derde regel, rentekader na doorrekening regeerakkoord. Eventuele mutaties in de toerekenbare rentelasten van de financiële interventies worden gecorrigeerd op de hoogte van de rentebox. Hetzelfde geldt voor statistische correcties. Analoog aan de kadertoetsing bij de uitgaven, worden ook bij de rente-uitgaven de actuele uitgaven getoetst aan de rentebox.

Tabel 1.14 Rentebox (in miljoenen euro)
 

2011

2012

2013

2014

2015

1. Raming rentelasten na doorrekenen regeerakkoord

10 895

11 721

12 744

13 504

13 659

2. Toerekenbare rentelasten als gevolg van financiële interventies

– 1 499

– 1 029

– 1 150

– 1 189

– 1 399

3. Rentekader na doorrekenen regeerakkoord

9 396

10 692

11 594

12 315

12 260

4. Mutatie toerekenbare rentelasten financiële interventies

167

– 226

– 146

– 130

72

5. Statistische correcties

– 52

– 46

– 38

– 33

– 28

6. Rentebox na correcties

9 511

10 420

11 410

12 152

12 304

7. Actuele raming relevante rentelasten rentebox

8 515

9 189

10 574

11 537

12 218

8. Over/onderschrijding (8=7–6)

– 996

– 1 231

– 836

– 615

– 86

Tabel 1.15 geeft een overzicht van aardgasbaten. De aardgasbaten worden met name beïnvloed door de productie van aardgas, de hoogte van de olieprijs en de euro/dollarkoers. De olieprijs is van belang, omdat de prijs van aardgas is gerelateerd aan de prijs van olie in dollars. De tabel laat zien dat de aardgasbaten niet alleen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. Dit wordt gedaan omdat het EMU-saldo – volgens Europese methodiek – wordt berekend op transactiebasis, terwijl de rijksbegroting op kasbasis wordt opgesteld.

Tabel 1.15 Aardgasbaten (in miljoenen euro)
 

2011

2012

2013

2014

2015

Olieprijs (in dollars)

110,00

106,00

78,20

79,70

81,00

Euro/dollarkoers (in dollars)

1,42

1,43

1,30

1,33

1,35

Productie (x miljard kubieke meter)

76,00

72,00

71,00

68,00

64,00

 

         

Niet-belastingontvangsten

11 600

12 100

10 800

9 250

8 850

Vennootschapsbelasting

1 700

1 800

1 550

1 300

1 150

Totaal kas

13 300

13 900

12 350

10 550

10 000

 

         

Niet-belastingontvangsten

650

– 350

600

250

– 50

Vennootschapsbelasting

– 100

– 250

50

50

50

Totaal Kas-transverschil (ktv)

550

– 600

650

300

0

           

Niet-belastingontvangsten

10 950

12 450

10 200

9 000

8 900

Vennootschapsbelasting

1 800

2 050

1 500

1 250

1 100

Totaal trans

12 750

14 500

11 700

10 250

10 000

Licence