Base description which applies to whole site

Samenvatting

2015 wordt, ondanks aanhoudende tekenen van herstel, nog een jaar waarin de gevolgen van de crisis zullen doorwerken. De Nederlandse economie kruipt uit het dal. Export, bedrijfsinvesteringen en consumptie laten een positiever beeld zien dan de voorgaande jaren en de huizenmarkt herstelt zich. Het herstel is echter kwetsbaar en we hebben nog een flinke weg te gaan. Er zijn nog veel mensen op zoek naar een baan. De aanhoudend hoge werkloosheid heeft de volle aandacht van het kabinet. De betere economische vooruitzichten in deze Miljoenennota 2015 hebben een positief effect op de begroting. Mede dankzij de eerdere ingrepen van het kabinet is het begrotingstekort kleiner en laten de overheidsfinanciën een gunstigere ontwikkeling zien. Het verwachte EMU-saldo voor 2015 van – 2,2 procent blijft ruim onder de Europese tekortnorm van 3 procent. Niettemin wordt volgend jaar nog altijd 14,6 miljard euro meer uitgegeven dan er binnenkomt. Uitgangspunt blijft begrotingsevenwicht op langere termijn.

EMU-saldo en EMU-schuld
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

EMU-saldo

               

– als % bbp

0,2

– 5,5

– 5,0

– 4,3

– 4,0

– 2,3

– 2,9

– 2,2

– in miljarden euro

1,2

– 33,7

– 31,9

– 27,8

– 25,3

– 14,6

– 19,0

– 14,6

                 

EMU-schuld

               

– als % bbp

54,8

56,5

59,0

61,3

66,5

68,6

69,8

70,0

– in miljarden euro

348,1

348,9

372,6

393,9

426,1

441,0

454,1

467,2

Effect ombuigingen op ontwikkeling reële collectieve uitgaven en volume bbp (index, 2006=100)

Effect ombuigingen op ontwikkeling reële collectieve uitgaven en volume bbp (index, 2006=100)

Hoewel het kabinet de afgelopen tijd de groei van de uitgaven fors heeft beperkt, zijn de overheidsuitgaven in reële termen nog altijd zo’n 10 procent hoger dan voor de crisis, terwijl ons bruto binnenlands produkt (bbp) per saldo op hetzelfde niveau is.

De begroting 2015 is behoedzaam. Deze biedt ruimte voor het bevorderen van een evenwichtig koopkrachtbeeld, maatregelen om werkgelegenheid te stimuleren en gerichte uitgaven vanwege de internationale situatie, zoals structureel extra geld voor Defensie en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en extra uitgaven voor noodhulp en de eerstejaarsopvang van asielzoekers.

Ondertussen zijn er nog veel onzekerheden. Geopolitieke spanningen kunnen binnen korte tijd de voor Nederland zo belangrijke wereldhandel ernstig schaden. Bij opkomende markten ligt oververhitting op de loer. Dichter bij huis brengen de schulden van de overheid, huishoudens, bedrijven en pensioenfondsen grote onzekerheden met zich mee.

De overheidsfinanciën zijn in rustiger vaarwater gekomen. Trendmatig begrotingsbeleid brengt daarnaast bestuurlijke rust. Conjunctuurschommelingen worden opgevangen in het begrotingssaldo zonder dat extra bezuinigingen nodig zijn. Het kabinet heeft de afgelopen jaren via omvangrijke hervormingen de economie versterkt. Nederland is een van de meest sociale en welvarende landen van de wereld. Tegelijkertijd bleek Nederland kwetsbaar voor de invloed van de financieel-economische crisis. Met een omvangrijke hervormingsagenda is op terreinen zoals de woningmarkt, de arbeidsmarkt, bij de pensioenen en in de financiële sector achterstallig onderhoud gepleegd. Hiermee zijn belangrijke stappen gezet om Nederland sterker uit de crisis te laten komen.

Groei van de economie is cruciaal voor behoud van dit welvaartsniveau. Het kabinet ziet mogelijkheden om de economische groei verder aan te jagen en werkgelegenheid te stimuleren. De werk- en groeibrief zet de inspanningen op een rij. Op korte termijn gaat het om scholing, begeleiding naar werk en lagere lasten op arbeid. Op de langere termijn hangt het niveau van welvaart onder meer af van de kwaliteit van de beroepsbevolking. Een goede kwaliteit van onderwijs en wetenschap draagt bij aan het genereren van kansen voor iedereen. Op de arbeidsmarkt zelf is eveneens winst te behalen. Zo werken wel veel Nederlanders – ook in vergelijking met andere landen – maar werken zij gemiddeld weinig uren per week. Het kabinet wil belemmeringen wegnemen om te gaan werken en méér uren te werken. Ook de inrichting van de ruimte is een economische factor. Steden ontwikkelen zich steeds meer als de «fabrieken van de 21e eeuw». Die verdienen dus de ruimte.

Collectieve stelsels vragen om blijvend onderhoud. Deze stelsels zoals in de zorg, in het onderwijs of voor de pensioenen moeten meebewegen met veranderende omstandigheden. Hierdoor kunnen publieke voorzieningen ook in de toekomst overeind blijven. Juist de komende periode, met voorzichtig economisch herstel, is het belangrijk om belemmeringen voor economische groei en werkgelegenheid weg te nemen. Steeds duurdere collectieve stelsels vormen zo’n belemmering. De concurrentiekracht verzwakt erdoor en de solidariteit komt onder druk. Daarom is het zaak de kosten van de collectieve stelsels in de hand te houden. Want door tijdig bij te sturen, zijn rigoureuze aanpassingen op een later moment te voorkomen.

Een maatregel is pas doeltreffend als hij ook is uit te voeren. In de discussie over hervormingen verdient de uitvoerbaarheid veel aandacht, want onuitvoerbaar beleid is inefficiënt en niet effectief. De resultaten van hervormingen hangen voor een groot deel af van degenen bij wie taken belegd worden. Zo verwacht het kabinet dat de overdracht van zorgtaken aan gemeenten en de Participatiewet verbetering van beleid en uitvoering mogelijk maken. De overgangsperiode zal ongetwijfeld enige problemen met zich meebrengen, maar op den duur zorgt deze verandering voor meer maatwerk en lagere kosten.

Een solide begroting en afbouw van schulden stellen de overheid in staat schokken op te vangen. De schokproef in deze Miljoenennota laat zien dat de overheidsfinanciën behoorlijk gevoelig zijn voor economische schokken. Zo kan bij een mondiale crisis de schuld zelfs met ruim 31 procent van het bruto binnenlands product stijgen. Een staatsschuld van de omvang die dan ontstaat remt economische groei af. Daarom is het verstandig dat Nederland en de andere lidstaten van de Europese Unie zodanig begroten dat er bij een volgende economische tegenslag voldoende buffer is. Structurele hervormingen zijn nodig om de Europese economieën concurrerender te maken en sociale stelsels houdbaar voor de toekomst. Alleen dan blijven overheden in staat financiële en economische schokken op te vangen.

Het garantiekader sorteert effect. Niet alleen het tekort en de oplopende schuld verdienen aandacht, maar ook de staatsgaranties. Die kunnen de schuld in potentie aanzienlijk opdrijven. Voor Nederland geldt dat ogenschijnlijk «gratis» regelingen de overheidsschuld met 30 procent van het bbp kunnen laten stijgen. Met de introductie van het garantiekader is de omvang van het potentiële risico van garantieregelingen gedaald met bijna een miljard euro. Daarnaast zijn premies meer in verhouding gebracht tot de risico’s die de overheid loopt op garanties. Deze premies worden opgespaard in begrotingsreserves, voor het geval er iets misgaat.

Financiële risico’s moeten steeds goed in beeld zijn. Op veel terreinen zijn sinds het begin van de crisis in 2008 grote stappen voorwaarts gezet. Dankzij de bankenunie, die in het najaar van 2014 van start gaat, verschuiven de risico’s in de financiële sector van de belastingbetaler naar de investeerders. De investeerders plukken de vruchten als het goed gaat en horen ook de kosten te dragen als het tegenzit. De Nederlandse financiële sector staat er – ook in internationaal opzicht – inmiddels beter voor en kan naar verwachting voldoen aan de strengere eisen voor buffers. Ook de pensioenfondsen doen het weer wat beter dan tijdens de crisis.

De Miljoenennota 2015 laat kortom zien dat Nederland er structureel beter voorstaat, maar dat er nog veel te doen is om de werkgelegenheid op het niveau van vóór de crisis te brengen.

Licence