Base description which applies to whole site

4.3.3 Gevolgen interventies in de financiële sector voor de schatkist

Na acht jaar overheidsinterventies kan de voorlopige balans opgemaakt worden. Immers, de meeste belangen van de overheid in financiële ondernemingen zijn of worden afgebouwd. De kosten en opbrengsten kunnen tegen elkaar worden afgezet. De overheid heeft overigens nooit als doel gehad winst te maken met de interventies in de financiële sector. De interventies waren noodzakelijk om de financiële stabiliteit van het land te waarborgen. Zonder die interventies waren de mogelijke gevolgen niet te overzien geweest. De overheid financiert de schuld van het Rijk als geheel en geen afzonderlijke uitgaven. Daardoor is het onmogelijk de feitelijke rentekosten van een specifieke interventie inzichtelijk te maken. Om de kosten en opbrengsten van de interventies in beeld te kunnen brengen, zijn er aannames gedaan over de rentekosten van de interventies in de financiële sector.75

Vooralsnog kost de nationalisatie van ABN AMRO de schatkist geld. In 2015 heeft het kabinet het eerste deel van ABN AMRO naar de beurs gebracht. In de periode tussen de nationalisatie in 2008 en de beursgang van de eerste aandelen ABN AMRO vorig jaar heeft de bank een gedaantewisseling ondergaan. De integratie met de voormalige Fortis Bank Nederland is afgerond, het aantal zakenbankactiviteiten is afgebouwd en de bank richt zich weer voornamelijk op de Nederlandse markt. Het was een bewuste keuze van het kabinet om de bank niet in een keer terug te geleiden naar de markt. Een te groot aanbod van aandelen ABN AMRO op de markt zou de verkoopprijs van de bank hebben kunnen drukken. Uiteindelijk bracht de eerste 23 procent van de bank 3,8 miljard euro op. Eén aandeelcertificaat kostte 17,75 euro. Onlangs heeft het kabinet ook de eerste 36 procent van ASR naar de beurs gebracht. Het aan ABN AMRO, RFS en ASR toe te rekenen negatieve resultaat is voorlopig 4,4 miljard euro.

Het voorlopige resultaat van de nationalisatie van SNS REAAL komt uit op ongeveer 325 miljoen euro negatief. Dat is inclusief de resolutieheffing die de overheid banken opgelegde om de sector mee te laten betalen aan de redding van SNS REAAL. Ook de recente verkoopovereenkomst van Propertize met Lone Star Funds en JP Morgan is in dit negatieve resultaat verwerkt. Deze som houdt nog geen rekening met een verkoop van SNS Bank die nu nog in overheidshanden is. Bovendien moet het kabinet SNS Reaal Holding nog afwikkelen.

Op de leningen aan Aegon en ING heeft de overheid een positief resultaat behaald. De leningen zijn tot op de laatste euro terugbetaald en bovendien betaalden de financiële instellingen rente en premie over deze leningen. Per saldo boekte de overheid op deze leningen een positief resultaat van 4,0 miljard euro. De overheid heeft de Amerikaanse hypotheekportefeuille van ING overgenomen. Daarop kon de schatkist een positief resultaat bijschrijven van 1,5 miljard euro.

De garantiefaciliteit interbancaire leningen leverde ongeveer 1,5 miljard euro op. De overheid stond via deze regeling garant voor leningen tussen banken en voorkwam liquiditeitsproblemen bij financiële instellingen. Daardoor bleven de financiële markten functioneren en bleven banken krediet verstrekken aan bedrijven en gezinnen. Voor deze garantie moesten banken wel een vergoeding betalen. Die heeft gunstig uitgepakt, omdat banken al hun onderlinge leningen aflosten. Zodoende hoefde de overheid geen schade te vergoeden.

Het faillissement van Icesave heeft de schatkist uiteindelijk 144 miljoen euro gekost. Na het bankroet van de IJslandse bank heeft de overheid in eerste instantie alle spaarders gecompenseerd tot een bedrag van honderdduizend euro. Dat bedrag heeft de overheid volledig teruggekregen, via ontvangsten uit de boedel van het moederbedrijf Landsbanki en de verkoop van de vordering op Landsbanki in 2014. Daarnaast heeft de overheid in 2015 een schikking getroffen met het IJslandse depositogarantiefonds. Uit de ontvangsten kon de overheid ook de proces- en uitvoeringskosten dekken. Met deze schikking is het dossier-Icesave afgesloten, maar de overheid heeft wel geld moeten lenen om de spaarders te compenseren. Die rentekosten zijn niet gedekt met de ontvangsten uit IJsland.

Het voorlopige positieve resultaat van alle interventies is 2,0 miljard euro. Dit bedrag is een tussenstand. Het uiteindelijke resultaat hangt af van de verkoopopbrengst van SNS Bank, en RFS, de opbrengst van alle resterende aandelen in ABN AMRO en ASR, alle kosten die nog gemaakt moeten worden en niet in de laatste plaats de nog te ontvangen dividenden.

Figuur 4.3.2 Voorlopig resultaat interventies 2008–2017 (in miljarden euro)

Figuur 4.3.2 Voorlopig resultaat interventies 2008–2017 (in miljarden euro)

Bron: Ministerie van Financiën

Deze rekensom is geen totaaloverzicht van de kosten en baten van de crisis. Voor alle kosten en baten voor de overheid van de veranderingen en ingrepen op de financiële markten sinds 200876 moet breder gekeken worden. Het positieve resultaat hiervoor houdt bijvoorbeeld geen rekening met de financiële steun aan Europese landen, hetzij rechtstreekse steun zoals aan Griekenland of steun via een van de Europese steunfondsen EFSF, EFSM of ESM. Ook de voordelen van de inmiddels gestarte bankenunie zijn niet meegewogen. Verder ontbreken de kosten van de lagere economische groei, zoals gemiste belastingopbrengsten en hogere werkloosheidsuitgaven. Uiteindelijk leidt een crisis altijd tot maatschappelijk verlies.

De Nederlandsche Bank (DNB) loopt risico’s via de Europese Centrale Bank (ECB). De opkoopprogramma’s van allerlei schuldpapier, die tot monetaire verruiming moeten leiden, zorgen voor financiële risico’s op de balans van het stelsel van centrale banken in Europa. DNB bouwt voor deze risico’s een voorziening op. Het kabinet heeft het parlement dit voorjaar laten weten dat deze voorziening 3,8 miljard euro zou moeten bedragen om eventuele schades te dekken die volgen uit het opkoopprogramma van de ECB.77 Inmiddels heeft DNB het kabinet geïnformeerd dat na herziening van het gros van de risicomodellen een buffer van 2,7 miljard euro voldoende zal zijn. In het najaar 2016 rondt de DNB de evaluatie van alle risicomodellen af en zal de Minister van Financiën de Kamer informeren over het buffertekort.

Licence