Base description which applies to whole site

6.3 Overzicht van het budgettaire belang van fiscale regelingen

Tabel 6.3.1 geeft inzicht in het budgettaire belang van fiscale regelingen van 2013 tot en met 2018. De laatste kolom geeft de gemiddelde jaarlijkse procentuele groei weer tussen 2013 en 2018. De groei kan zowel het gevolg zijn van beleidsmaatregelen als van endogene ontwikkelingen in het gebruik van de regeling.

Tabel 6.3.1. Fiscale regelingen 2013–2018, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Gemiddeld % groei ’13-’182

 

Persoonsgebonden aftrek

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)

225

237

228

206

212

218

– 0,6%

Giftenaftrek inkomstenbelasting

345

339

339

356

362

367

1,2%

Aftrek specifieke zorgkosten

330

284

282

282

282

282

– 3,1%

Aftrek kosten monumentenpanden

54

58

56

56

57

58

1,3%

Onderhoudsverplichtingen aftrek

nb

338

336

336

336

336

– 0,1%

Belaste ontvangen alimentatie

nb

– 198

– 201

– 201

– 201

– 201

0,4%

 

Inkomensvoorzieningen

Pensioen niet-belaste premie

19.909

19.745

17.390

17.423

19.178

19.686

– 0,2%

Pensioen belaste uitkering

– 11.732

– 12.317

– 12.941

– 12.797

– 13.175

– 13.449

2,8%

Pensioen vrijstelling box 3

5.767

5.961

7.185

7.183

7.288

7.427

5,2%

FOR aftrek

159

165

157

159

160

162

0,3%

FOR belaste uitkering

– 114

– 111

– 108

– 104

– 101

– 100

– 2,6%

Lijfrente premieaftrek

nb

532

496

501

549

565

1,5%

Lijfrente belaste uitkering

nb

– 348

– 387

– 383

– 394

– 402

3,7%

Lijfrente vrijstelling box 3

nb

168

215

215

218

222

7,2%

Arbeidsongeschiktheidsverzekering premieaftrek

nb

536

521

524

574

591

2,5%

Arbeidsongeschiktheidsverzekering belaste uitkering

nb

– 417

– 406

– 414

– 460

– 476

3,3%

Reisaftrek OV

nb

10

9

10

10

10

0,0%

Middelingsregeling3

83

93

92

86

86

86

0,7%

 

(Eigen) woning

Hypotheekrenteaftrek

13.818

13.492

12.989

11.944

10.648

10.121

– 6,0%

Aftrek financieringskosten eigen woning

103

139

212

256

280

250

19,6%

Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming

25

27

28

29

31

32

5,0%

Aftrek rente en kosten van geldleningen restschuld vervreemde eigen woning

23

23

25

26

27

27

3,1%

Eigenwoningforfait

– 2.658

– 2.946

– 3.069

– 3.124

– 3.280

– 3.283

4,3%

Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

412

513

556

585

631

649

9,5%

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

317

782

32

34

190

190

– 9,7%

OVB Verlaagd tarief woning

1.214

1.723

1.949

2.521

2.944

2.946

19,4%

 

Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen

Vermindering verhuurderheffing3

0

2

28

16

23

60

nvt

Kamerverhuurvrijstelling

10

10

10

10

10

10

0,0%

Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3

892

896

946

978

979

971

1,7%

Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3

23

25

25

26

27

28

4,3%

Vrijstelling groen beleggen box 3

54

49

45

43

41

39

– 6,5%

Heffingskorting groen beleggen

35

31

29

28

27

26

– 5,8%

Heffingvrij vermogen box 3

1.393

1.407

1.449

1.588

1.160

1.051

– 5,5%

 

Verlaging lastendruk in de winstsfeer

Zelfstandigenaftrek

1.733

1.660

1.720

1.720

1.720

1.720

0,9%

Extra zelfstandigenaftrek starters

106

106

108

108

108

108

0,5%

Meewerkaftrek

8

8

8

8

8

8

1,0%

Stakingsaftrek

16

15

15

14

14

14

– 2,5%

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

6

6

6

6

6

6

0,0%

Willekeurige afschrijving starters

8

8

8

8

8

8

– 0,7%

Doorschuiving stakingswinst

220

232

245

250

262

273

4,4%

Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2

94

96

98

100

102

104

2,0%

MKB-winstvrijstelling

1.364

1.520

1.565

1.590

1.635

1.675

4,2%

Terbeschikkingstellingsvrijstelling

18

17

17

17

17

17

– 1,1%

Innovatiebox

883

1.081

1.287

1.708

1.687

1.679

13,7%

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

393

359

386

395

405

410

0,9%

Energie-investeringsaftrek (EIA)

139

124

107

144

164

147

1,1%

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

169

58

102

108

97

99

– 10,1%

VAMIL

56

25

30

20

40

40

– 6,5%

Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart

120

120

120

120

120

120

0,0%

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

1.262

1.109

1.109

1.109

1.109

1.109

– 2,5%

Bosbouwvrijstelling

4

5

5

5

5

6

7,8%

Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer

6

6

6

6

6

6

0,0%

OVB Vrijstelling cultuurgrond

110

104

110

114

118

123

2,3%

OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer

13

16

16

16

16

16

4,7%

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

480

308

383

383

383

383

– 4,4%

Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s

195

199

203

207

211

215

2,0%

Giftenaftrek vennootschapsbelasting

5

5

6

6

7

7

7,7%

 

Loonbelasting

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

766

780

769

1.208

1.205

1.163

8,7%

Verlaagd gebruikelijk loon voor dga’s van startups

– 

– 

– 

– 

29

29

0,0%

30%-regeling

651

699

806

850

901

955

8,0%

Afdrachtvermindering zeevaart

110

113

113

112

111

111

0,2%

Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband

107

110

114

117

121

124

3,1%

 

Heffingskortingen

Algemene heffingskorting

22.889

21.908

22.694

20.133

20.163

20.193

– 2,5%

Arbeidskorting

9.644

11.664

12.868

17.134

18.207

18.657

14,1%

Inkomensafhankelijke combinatiekorting

1.621

1.597

1.623

1.952

2.003

2.056

4,9%

Jonggehandicaptenkorting

169

177

178

177

178

178

1,1%

Alleenstaande ouderenkorting

502

508

522

518

510

482

– 0,8%

Ouderenkorting

2.426

2.430

2.482

2.749

2.971

3.237

5,9%

 

Energiebelasting

Verlaagd tarief glastuinbouw

84

83

106

126

121

124

8,2%

Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit

34

31

26

25

24

23

– 7,6%

Teruggaaf energie-intensieve industrie

7

4

6

6

6

7

1,9%

Verlaagd tarief lokaal opgewekte duurzame energie

0

0

0

0

0

1

nvt

Salderingsregeling

33

55

80

94

120

166

38,0%

Vrijstellingen voor energie-intensieve processen

55

55

63

71

71

76

6,7%

Belastingvermindering per aansluiting

2.379

2.449

2.471

2.493

2.493

2.511

1,1%

 

Omzetbelasting

Laag tarief voedingsmiddelen en water

6.925

7.075

7.439

7.744

8.069

8.408

4,0%

Laag tarief geneesmiddelen en hulpmiddelen

1.630

1.662

1.802

1.794

1.830

1.804

2,0%

Laag tarief culturele goederen en diensten

1.222

1.228

1.416

1.494

1.568

1.647

6,1%

Laag tarief arbeidsintensieve diensten

882

981

931

641

660

680

– 5,1%

Laag tarief overig

1.579

1.620

1.660

1.797

1.877

1.957

4,4%

Kleine ondernemersregeling

124

130

141

150

160

170

6,5%

Landbouwregeling

19

19

19

18

18

0

– 100,0%

 

Auto

             

BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen

1

0

2

3

4

6

46,6%

MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen

1

3

5

8

12

18

74,7%

IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's

16

30

46

69

86

127

51,7%

IB/LB Korting op de bijtelling voor zuinige auto's overgangsrecht

554

654

829

741

529

367

– 7,9%

BPM Teruggaaf taxi's en openbaar vervoer

46

44

37

53

51

46

– 0,3%

MRB Vrijstelling taxi's en openbaar vervoer

51

50

49

46

48

47

– 1,6%

BPM Teruggaaf diverse voertuigen

15

11

12

15

16

16

1,2%

MRB Vrijstelling diverse voertuigen

23

24

25

25

25

25

2,1%

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers

713

738

765

804

834

868

4,0%

MRB Verlaagd tarief bestelauto gehandicapten

14

14

15

15

15

15

2,2%

MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar

207

45

48

51

58

65

– 20,7%

MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988

– 

32

25

22

19

16

– 15,5%

MRB Kwarttarieven

106

118

125

132

142

153

7,6%

MRB Halftarief plug-in hybride auto’s

– 

– 

– 

31

38

43

17,3%

1

[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

Als de regeling nog niet bestond in 2013 of het budgettair belang van 2013 niet bekend is, is de gemiddelde jaarlijkse groei gegeven vanaf het eerst bekende jaar in de reeks. Bij de zelfstandigenaftrek en de extra zelfstandigenaftrek starters is de gemiddelde jaarlijkse groei vanaf 2014 gegeven, vanwege de reeksbreuk tussen 2013 en 2014 (zie paragraaf 6.6).

3

Budgettair belang middelingsregeling en vermindering verhuurderheffing is op kasbasis.

De interpretatie van de gepresenteerde cijfers vergt aandacht. De recht gedrukte cijfers zijn schattingen van het budgettaire belang die gebaseerd zijn op concreet bronmateriaal. Deze cijfers zijn in redelijke mate een definitieve inschatting van het budgettaire belang. De cijfers in cursief zijn ramingen. Hierbij is (nog) geen (volledige) informatie beschikbaar voor dat jaar en is op basis van aannames of trendramingen het budgettaire belang bepaald. Over de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek zijn bijvoorbeeld tot en met 2014 aangiftegegevens beschikbaar, waarmee het budgettaire belang kan worden geschat – deze cijfers staan recht gedrukt. De groei van het gebruik van de regeling na 2014 wordt verondersteld gelijk te zijn aan de groei van de investeringen in vaste activa en op basis van deze aanname worden de ramingen voor de jaren vanaf 2015 gemaakt – deze cijfers staan cursief.

De informatiebasis, ook wel ramingsgrond, verschilt van post tot post en staat per regeling vermeld in de bijlage «Toelichting op de fiscale regelingen». In het ene uiterste volgt het budgettaire belang direct uit de aangiften (zoals de afdrachtsverminderingen in de loonbelasting), in het andere uiterste is er geen enkele informatie over het feitelijke gebruik, omdat het gebruik niet hoeft te worden aangegeven (zoals bijvoorbeeld de doorschuifregeling voor stakingswinst) en ook cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en andere gegevensbronnen weinig aanknopingspunten bieden voor een benadering van het budgettaire belang. Tussen deze twee uitersten zitten regelingen waarvan het budgettaire belang is berekend op basis van rekenregels, zoals bijvoorbeeld de aftrekposten in de inkomstenbelasting. De aftrekpost blijkt uit de belastingaangiften en het budgettaire belang wordt berekend door de belastingheffing met en zonder de aftrekpost met elkaar te vergelijken. Deze rekenregel impliceert dat voor elke aftrekpost wordt aangenomen dat die aftrekpost de laatste is. De bedragen van de aftrekposten zijn daarom feitelijk niet optelbaar.12 Er wordt ook op gewezen dat het hier vermelde budgettaire belang niet hetzelfde is als de opbrengst in het geval dat een regeling wordt afgeschaft. Het budgettaire belang geldt voor het feitelijke gebruik en houdt geen rekening met gedragseffecten als de regeling zou worden afgeschaft. Ook kan bij afschaffing sprake zijn van samenloop met andere regelingen.

Licence