Base description which applies to whole site

1. Uitgaven en niet-belastingontvangsten

Deze bijlage biedt een overzicht van de verschillende manieren waarop de uitgaven en de niet-belastingontvangsten van de overheid worden weergegeven. De overheidsuitgaven kunnen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. In het eerste geval worden transacties geboekt in de periode waarin betaling plaatsvindt, in het tweede geval de periode waarin rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Op de departementale begrotingen worden de uitgaven op kasbasis geregistreerd: welke bedragen worden van de bankrekeningen van het Rijk afgeschreven. Bij het saldo van de overheid (EMU-saldo) wordt niet uitgegaan van de uitgaven op kasbasis, maar op transactiebasis: de uitgaven worden geboekt in de periode waarin rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Bij de tabellen hieronder worden de gebruikte begrippen verder toegelicht.

Tabel 1.1 Netto-uitgaven naar type en kader (in miljoenen euro)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

bron

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

               

kader RBG-eng

110.575

106.995

115.412

119.104

121.845

124.091

127.082

Tabel 1.5

kader SZA

20.412

21.050

21.547

21.910

22.507

23.145

23.650

Tabel 1.6

kader BKZ

7.299

7.286

7.437

7.430

7.359

7.430

7.374

Tabel 1.7

Netto-uitgaven buiten het uitgavenkader

12.083

16.298

17.504

19.654

23.025

26.322

29.664

Tabel 1.8

Totaal begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

150.369

151.629

161.900

168.098

174.736

180.988

187.771

Tabel 1.4

Premiegefinancierde netto-uitgaven

               

kader SZA

56.195

56.338

56.917

58.659

60.220

61.335

63.259

Tabel 1.6

kader BKZ

58.806

61.542

65.120

69.457

74.158

79.027

84.104

Tabel 1.7

Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven

115.001

117.880

122.037

128.115

134.378

140.362

147.364

 

Totaal netto-uitgaven

265.370

269.509

283.937

296.213

309.114

321.350

335.134

 
                 

kader RBG-eng

110.575

106.995

115.412

119.104

121.845

124.091

127.082

Tabel 1.5

kader SZA

76.607

77.388

78.464

80.568

82.727

84.480

86.909

Tabel 1.6

kader BKZ

66.105

68.828

72.557

76.887

81.517

86.457

91.478

Tabel 1.7

Totaal netto-uitgaven onder het uitgavenkader

253.287

253.211

266.433

276.559

286.089

295.028

305.470

 

Netto-uitgaven buiten het uitgavenkader

12.083

16.298

17.504

19.654

23.025

26.322

29.664

Tabel 1.8

Totaal netto-uitgaven

265.370

269.509

283.937

296.213

309.114

321.350

335.134

 

Tabel 1.1 bevat alle netto-uitgaven van de rijksoverheid: de optelsom van de uitgaven minus de niet-belastingontvangsten. Om de uitgaven te beheersen is er een uitgavenkader. De uitgaven onder het uitgavenkader mogen het uitgavenplafond niet overschrijden. Het uitgavenkader is op zijn beurt gesplitst in drie verschillende deelkaders: het kader Rijksbegroting in enge zin, het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid en het Budgettair Kader Zorg. De meeste netto-uitgaven vallen onder een van de drie kaders. Er zijn echter ook uitgaven en ontvangsten die niet onder een kader vallen, deze worden de niet-kaderrelevante uitgaven genoemd.

In het bovenste deel van de tabel zijn de uitgaven uitgesplitst in de begrotingsgefinancierde en de premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden betaald uit belastingen en zijn de optelling van alle uitgaven en niet-belastingontvangsten op de departementale begrotingen. Dit zijn de uitgaven waarvoor het parlement autorisatie verleent door de begrotingen aan te nemen. Naast de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn er ook premiegefinancierde uitgaven. De uitgaven aan zorg en sociale zekerheid worden voor een groot deel gefinancierd uit de sociale premies. In het onderste deel van de tabel zijn de begrotings- en premiegefinancierde uitgaven per kader opgeteld.

Tabel 1.2 Uitgaven begrotingen (in miljoenen euro)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

De Koning

41

42

42

42

42

42

44

2A

Staten-Generaal

143

150

144

142

142

147

144

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

115

120

113

112

112

112

112

3

Algemene Zaken

59

64

63

63

63

65

67

4

Koninkrijksrelaties

297

317

294

139

138

138

125

5

Buitenlandse Zaken

10.106

8.440

9.534

10.349

10.548

10.428

10.719

6

Veiligheid en Justitie

13.192

13.164

12.081

12.032

11.905

11.730

11.341

7

Binnenlandse Zaken

903

891

759

734

717

716

713

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

38.696

38.171

38.870

38.731

38.675

38.851

39.054

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

9.094

8.419

7.918

7.450

7.266

7.203

9.435

9B

Financiën

9.968

6.745

7.118

6.817

6.418

6.227

6.322

10

Defensie

8.242

8.956

9.204

9.133

9.096

8.960

8.872

12

Infrastructuur en Milieu

7.891

7.461

8.431

8.736

8.776

8.947

8.997

13

Economische Zaken

5.056

5.232

5.254

5.755

6.391

6.295

6.410

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

31.664

32.236

32.090

32.577

32.603

32.760

32.951

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

15.193

14.720

15.231

15.383

15.734

16.329

16.767

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.885

2.831

2.466

2.412

2.500

2.720

2.716

18

Wonen en Rijksdienst

4.209

4.470

4.526

4.641

4.583

4.727

4.908

50

Gemeentefonds

28.125

27.822

28.282

28.165

28.015

27.902

27.724

51

Provinciefonds

2.494

2.410

2.188

2.167

2.148

2.075

2.065

55

Infrastructuurfonds

5.238

5.779

6.243

6.410

6.452

6.422

6.500

58

Diergezondheidsfonds

32

44

35

35

35

35

35

64

BES-fonds

42

42

41

33

33

33

33

65

Deltafonds

1.147

983

1.119

1.164

1.210

1.369

1.248

AP

Aanvullende posten

0

– 1.471

2.711

5.679

8.781

11.771

15.087

90

Consolidatie1

– 6.026

– 5.337

– 6.595

– 6.959

– 7.015

– 7.132

– 7.179

HGIS

Internationale Samenwerking2

(5.342)

(4.709)

(4.662)

(4.569)

(4.634)

(4.820)

(4.898)

Totaal

188.806

182.702

188.161

191.941

195.369

198.868

205.211

1

Dit betreft een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het «bruto-boeken» van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het gaat voornamelijk om bijdragen via de begroting van Infrastructuur en Milieu aan het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

2

In deze tabel zijn de uitgaven voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haken vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 1.2 geeft alle uitgaven zoals die vermeld zijn in de individuele begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. In die hoofdstukken zelf zijn de uitgaven verdeeld over verschillende beleids- en niet-beleidsartikelen, maar in de tabel wordt alleen het totaal per hoofdstuk weergegeven. Deze tabel bevat dus alle geraamde uitgaven waarvoor het parlement goedkeuring geeft door het betreffende begrotingswetvoorstel aan te nemen. Deze uitgaven worden daarom ook wel de begrotingsgefinancierde uitgaven genoemd. Voor vrijwel alle begrotingshoofdstukken geldt dat de genoemde bedragen ook de raming is van wat de rijksoverheid op kasbasis denkt te gaan uitgeven. Alleen voor het begrotingshoofdstuk van Nationale Schuld geldt dat die begroting deels op transactiebasis wordt opgesteld. Omdat inzicht wordt gegeven in de uitgaven en verderop in bijlage 3 het saldo van de overheid, zijn de uitgaven aan het aflossen van de staatsschuld niet in deze tabel opgenomen.

Tabel 1.3 Niet-belastingontvangsten begrotingen (in miljoenen euro)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

De Koning

0

0

0

0

0

0

0

2A

Staten-Generaal

5

4

4

4

4

4

4

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

6

6

6

6

6

6

6

3

Algemene Zaken

7

7

7

7

7

7

7

4

Koninkrijksrelaties

58

57

48

39

37

35

35

5

Buitenlandse Zaken

1.239

3.829

752

765

779

794

806

6

Veiligheid en Justitie

2.375

1.896

1.714

1.662

1.675

1.632

1.593

7

Binnenlandse Zaken

206

155

51

66

66

65

65

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.318

1.338

1.381

1.415

1.488

1.554

1.633

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

15.335

10.392

12.428

9.648

5.653

3.107

2.574

9B

Financiën

9.217

5.643

2.161

2.148

2.218

2.080

2.078

10

Defensie

373

422

420

311

268

273

275

12

Infrastructuur en Milieu

210

276

248

243

242

242

242

13

Economische Zaken

3.197

3.393

3.540

4.083

4.652

4.555

4.658

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1.872

1.903

1.886

1.919

1.957

1.949

1.952

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

1.011

159

100

94

94

94

94

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

252

90

79

76

76

73

72

18

Wonen en Rijksdienst

955

724

609

647

637

586

573

50

Gemeentefonds

0

0

0

0

0

0

0

51

Provinciefonds

             

55

Infrastructuurfonds

5.581

5.228

6.243

6.410

6.452

6.422

6.500

58

Diergezondheidsfonds

30

33

35

35

35

35

35

64

BES-fonds

             

65

Deltafonds

1.215

856

1.119

1.164

1.210

1.369

1.248

AP

Aanvullende posten

0

0

28

61

95

130

168

90

Consolidatie1

– 6.026

– 5.337

– 6.595

– 6.959

– 7.015

– 7.132

– 7.179

HGIS

Internationale Samenwerking2

(401)

(160)

(155)

(135)

(135)

(134)

(134)

Totaal

38.437

31.074

26.261

23.843

20.633

17.880

17.441

1

Dit betreft een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het «bruto-boeken» van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het gaat voornamelijk om bijdragen via de begroting van Infrastructuur en Milieu aan het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

2

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking zijn tussen haken vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 1.3 bevat alle niet-belastingontvangsten op de verschillende begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. Dit betreft alle ontvangsten die geen belasting- of premie-ontvangst zijn. Denk bijvoorbeeld aan het dividend dat uitgekeerd wordt door staatsdeelnemingen, het terugbetalen van studieschulden of de opbrengst van boetes en schikkingen. Ook hier geldt dat alle bedragen op kasbasis zijn, behalve de begroting van Nationale Schuld, die deels op transactiebasis is opgesteld. Omdat inzicht wordt gegeven in de niet-belastingontvangsten en verderop in bijlage 3 het saldo van de overheid, worden de ontvangsten vanuit het uitgeven van nieuwe staatschuld niet meegeteld.

Tabel 1.4 Netto-uitgaven begrotingen (in miljoenen euro)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

De Koning

41

42

42

42

42

42

44

2A

Staten-Generaal

138

146

140

138

138

143

140

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

109

114

108

106

106

106

106

3

Algemene Zaken

53

57

56

56

56

58

60

4

Koninkrijksrelaties

239

260

246

100

101

102

90

5

Buitenlandse Zaken

8.867

4.611

8.783

9.583

9.769

9.634

9.913

6

Veiligheid en Justitie

10.817

11.268

10.367

10.370

10.231

10.097

9.748

7

Binnenlandse Zaken

697

736

708

668

651

651

648

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

37.377

36.833

37.489

37.316

37.188

37.297

37.421

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

– 6.241

– 1.973

– 4.511

– 2.198

1.613

4.095

6.861

9B

Financiën

751

1.102

4.956

4.669

4.200

4.147

4.244

10

Defensie

7.870

8.534

8.784

8.822

8.828

8.687

8.596

12

Infrastructuur en Milieu

7.681

7.185

8.183

8.493

8.534

8.705

8.755

13

Economische Zaken

1.859

1.839

1.714

1.671

1.740

1.740

1.752

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

29.792

30.333

30.205

30.659

30.646

30.810

30.999

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

14.181

14.561

15.131

15.289

15.640

16.235

16.674

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.633

2.741

2.387

2.336

2.424

2.647

2.644

18

Wonen en Rijksdienst

3.253

3.746

3.917

3.994

3.946

4.141

4.335

50

Gemeentefonds

28.125

27.822

28.282

28.165

28.015

27.902

27.724

51

Provinciefonds

2.494

2.410

2.188

2.167

2.148

2.075

2.065

55

Infrastructuurfonds

– 343

551

0

0

0

0

0

58

Diergezondheidsfonds

2

12

0

0

0

0

0

64

BES-fonds

42

42

41

33

33

33

33

65

Deltafonds

– 68

127

0

0

0

0

0

AP

Aanvullende posten

0

– 1.471

2.683

5.618

8.686

11.640

14.919

HGIS

Internationale Samenwerking1

(4.940)

(4.549)

(4.507)

(4.434)

(4.499)

(4.685)

(4.764)

Totaal

150.369

151.629

161.900

168.098

174.736

180.988

187.771

1

Dit betreft een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het «bruto-boeken» van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het gaat voornamelijk om bijdragen via de begroting van Infrastructuur en Milieu aan het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Tabel 1.4 geeft per begrotingshoofdstuk de netto-uitgaven weer, oftewel de uitgaven (tabel 1.2) minus de niet-belastingontvangsten (tabel 1.3).

De volgende tabellen (1.5 tot en met 1.7) geven per deelkader aan welke uitgaven er onder vallen, op welk begrotingshoofdstuk deze staan, en of de uitgaven begrotings- of premiegefinancierd zijn.

Tabel 1.5 Netto-uitgaven kader Rijksbegroting in enge zin (in miljoenen euro)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

De Koning

41

42

42

42

42

42

44

2A

Staten-Generaal

138

146

140

138

138

143

140

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

109

114

108

106

106

106

106

3

Algemene Zaken

53

57

56

56

56

58

60

4

Koninkrijksrelaties

89

93

87

80

80

81

68

5

Buitenlandse Zaken

8.867

4.611

8.783

9.583

9.769

9.634

9.913

6

Veiligheid en Justitie

10.817

11.268

10.367

10.370

10.231

10.097

9.748

7

Binnenlandse Zaken

747

736

708

668

651

651

648

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

35.460

34.971

35.448

35.305

35.029

34.952

34.913

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

11

17

19

19

19

19

19

9B

Financiën

4.968

4.707

4.853

4.707

4.573

4.544

4.642

10

Defensie

7.755

8.427

8.684

8.735

8.750

8.619

8.640

12

Infrastructuur en Milieu

7.831

7.409

8.407

8.717

8.758

8.929

8.979

13

Economische Zaken

4.455

4.671

4.825

5.345

5.988

5.961

6.098

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

448

587

518

452

394

395

391

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2.260

2.480

2.605

2.531

2.473

2.419

2.409

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.649

2.759

2.403

2.349

2.437

2.657

2.654

18

Wonen en Rijksdienst

3.253

3.746

3.917

3.994

3.946

4.141

4.335

50

Gemeentefonds

18.499

18.409

18.911

18.907

18.843

18.713

18.583

51

Provinciefonds

2.494

2.410

2.188

2.167

2.148

2.075

2.065

55

Infrastructuurfonds

– 343

551

0

0

0

0

0

58

Diergezondheidsfonds

0

0

0

0

0

0

0

60

Accres Gemeentefonds

0

159

276

796

1.316

1.777

2.322

61

Accres Provinciefonds

0

21

39

107

175

235

304

64

BES-fonds

42

42

41

33

33

33

33

65

Deltafonds

– 68

127

0

0

0

0

0

80

Prijsbijstelling

0

0

521

1.069

1.634

2.277

2.957

81

Arbeidsvoorwaarden

0

0

1.201

2.518

3.961

5.281

6.758

86

Algemeen

0

– 1.564

264

309

292

252

252

HGIS

Internationale Samenwerking1

(4.940)

(4.510)

(4.469)

(4.396)

(4.499)

(4.685)

(4.764)

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

110.575

106.995

115.412

119.104

121.845

124.091

127.082

                 

Totaal netto-uitgaven kader RBG-eng

110.575

106.995

115.412

119.104

121.845

124.091

127.082

1

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking zijn tussen haken vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 1.6 Netto-uitgaven kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid (in miljoenen euro)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

17.650

18.501

18.721

18.780

19.026

19.255

19.345

50

Gemeentefonds

2.761

2.636

2.483

2.386

2.296

2.246

2.201

AP

Aanvullende posten

0

– 87

343

744

1.186

1.644

2.104

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

20.412

21.050

21.547

21.910

22.507

23.145

23.650

40

Sociale verzekeringen

56.195

56.338

56.917

58.659

60.220

61.335

63.259

 

Premiegefinancierde netto-uitgaven

56.195

56.338

56.917

58.659

60.220

61.335

63.259

                 
 

Totaal netto-uitgaven kader SZA

76.607

77.388

78.464

80.568

82.727

84.480

86.909

Tabel 1.7 Netto-uitgaven Budgettair Kader Zorg (in miljoenen euro)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

434

509

540

539

454

449

385

50

Gemeentefonds

6.865

6.777

6.888

6.872

6.877

6.943

6.940

AP

Aanvullende posten

0

0

9

19

27

38

49

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

7.299

7.286

7.437

7.430

7.359

7.430

7.374

41

Zorg

58.806

61.542

65.120

69.457

74.158

79.027

84.104

 

Premiegefinancierde netto-uitgaven

58.806

61.542

65.120

69.457

74.158

79.027

84.104

                 
 

Totaal netto-uitgaven kader Budgettair Kader Zorg

66.105

68.828

72.557

76.887

81.517

86.457

91.478

Tabel 1.8 geeft per begrotingshoofdstuk de uitgaven weer die buiten het uitgavenkader vallen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om uitgaven die niet meetellen in het begrotingstekort (het EMU-saldo), zoals het verstrekken van leningen (waaronder studieleningen), de bijdrage van het Rijk aan de sociale fondsen of de opbrengst van het verkopen van staatsdeelnemingen. Daarnaast zijn er uitgaven die wel EMU-saldorelevant zijn, maar buiten het uitgavenkader zijn geplaatst, zoals de rente op de staatsschuld, de ontvangsten uit aardgaswinning of de uitgaven aan de zorgtoeslag.

Evenals bij tabellen 1.2 tot en met 1.4 geldt dat de genoemde bedragen in tabel 1.8 op kasbasis zijn, behalve het begrotingshoofdstuk van Nationale Schuld dat deels op transactiebasis wordt opgesteld en zijn de uitgaven aan het aflossen van en de ontvangsten uit het uitgaven van de staatsschuld niet in deze tabel opgenomen.

Tabel 1.8 Netto-uitgaven buiten het uitgavenkader (in miljoenen euro)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

4

Koninkrijksrelaties

150

168

159

20

21

21

22

7

Binnenlandse Zaken

– 50

0

0

0

0

0

0

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.917

1.862

2.041

2.012

2.158

2.344

2.507

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

– 6.252

– 1.990

– 4.530

– 2.217

1.594

4.076

6.842

9B

Financiën

– 4.217

– 3.605

103

– 38

– 373

– 397

– 398

10

Defensie

114

108

99

87

77

68

– 44

12

Infrastructuur en Milieu

– 150

– 224

– 224

– 224

– 224

– 224

– 224

13

Economische Zaken

– 2.596

– 2.831

– 3.111

– 3.673

– 4.248

– 4.222

– 4.347

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

11.693

11.245

10.965

11.427

11.226

11.160

11.263

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

11.488

11.572

11.986

12.219

12.713

13.367

13.879

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

– 16

– 18

– 16

– 13

– 13

– 10

– 10

58

Diergezondheidsfonds

2

12

0

0

0

0

0

AP

Aanvullende posten

0

0

30

57

95

137

173

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven buiten het kader

12.083

16.298

17.504

19.654

23.025

26.322

29.664

                 
 

Totaal netto-uitgaven

12.083

16.298

17.504

19.654

23.025

26.322

29.664

In de tabellen 1.9 tot en met 1.12 worden de uitgaven onder de verschillende deelkaders getoetst aan de hoogte van de deelkaders, zoals het kabinet die aan het begin van de kabinetsperiode heeft vastgesteld.

Tijdens de kabinetsperiode worden de deelkaders geïndexeerd met de prijsontwikkeling van de Nationale Bestedingen (NB-deflator). Om de actuele hoogte van elk kader te bepalen wordt het vastgestelde kader daarom eerst teruggerekend tot een uitgavenniveau in reële prijzen. Dit uitgavenniveau wordt vervolgens aangepast aan de huidige raming van de prijsontwikkeling van de Nationale Bestedingen. Daarnaast wordt gecorrigeerd voor overboekingen die hebben plaatsgevonden tussen de verschillende deelkaders. Ook worden de kaders soms aangepast voor statistische correcties.

Vervolgens wordt weergegeven hoe de actuele raming van de uitgaven zich verhoudt tot het uitgavenkader in lopende prijzen. Als de daadwerkelijk geraamde uitgaven hoger zijn dan het uitgavenkader dan is er sprake van een overschrijding (+); vice versa van een onderschrijding van het uitgavenkader (–).

Tabel 1.9 Uitgaventoetsing kader Rijksbegroting in enge zin (in miljoenen euro, – is onderschrijding)
 

2016

2017

1. Raming uitgaven bij Regeerakkoord 2012/Begrotingsafspraken 2014

108.554

109.610

2. pNB ten tijde van MLT 2013–2017/Begrotingsafspraken 2014

1,0680

1,0811

3. Reëel kader

101.642

101.385

4. NB-deflator

1,0378

1,0550

5. Overboekingen

362

398

6. Statistisch

3.198

– 1.273

7. Uitgavenkader RBG-eng in lopende prijzen

109.046

106.092

8. Actuele ramingen uitgaven

110.575

106.995

9. Over/onderschrijding kader RBG-eng (9=8–7)

1.530

904

Tabel 1.10 Uitgaventoetsing kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid (in miljoenen euro, – is onderschrijding)
   

2016

2017

1.

Raming uitgaven bij Regeerakkoord 2012/Begrotingsafspraken 2014

84.251

84.737

2.

pNB ten tijde van MLT 2013–2017/Begrotingsafspraken 2014

1,0680

1,0811

3.

Reëel kader

78.886

78.379

4.

NB-deflator

1,0378

1,0550

5.

Overboekingen

– 168

– 147

6.

Statistisch

– 4.314

– 4.299

7.

Uitgavenkader SZA in lopende prijzen

77.387

78.248

8.

Actuele ramingen uitgaven

76.607

77.388

 

wv begrotingsgefinancierd

20.412

21.050

 

wv premiegefinancierd

56.195

56.338

9.

Over/onderschrijding kader SZA (9=8–7)

– 780

– 859

Tabel 1.11 Uitgaventoetsing Budgettair Kader Zorg (in miljoenen euro, – is onderschrijding)
   

2016

2017

1.

Raming uitgaven bij Regeerakkoord 2012/Begrotingsafspraken 2014

70.105

72.029

2.

pNB ten tijde van MLT 2013–2017/Begrotingsafspraken 2014

1,0680

1,0811

3.

Reëel kader

65.641

66.624

4.

NB-deflator

1,0378

1,0550

5.

Overboekingen

– 194

– 251

6.

Statistisch

0

512

7.

Uitgavenkader BKZ in lopende prijzen

67.929

70.552

8.

Actuele ramingen uitgaven

66.105

68.828

 

wv begrotingsgefinancierd

7.299

7.286

 

wv premiegefinancierd

58.806

61.542

9.

Over/onderschrijding kader BKZ (9=8–7)

– 1.825

– 1.725

Tabel 1.12 Uitgaventoetsing totaalkader (in miljoenen euro, – is onderschrijding)
 

2016

2017

1. Reëel kader

246.170

246.389

2. NB-deflator

1,0378

1,0550

3. Overboekingen

0

0

4. Statistisch

– 1.116

– 5.060

5. Uitgavenkader in lopende prijzen

254.362

254.891

6. Actuele raming uitgaven

253.287

253.211

7. Over/onderschrijding (7=6–5)

– 1.075

– 1.680

Tabel 1.13 geeft de aardgasbaten weer. De aardgasbaten worden met name beïnvloed door de productie van aardgas, de hoogte van de olieprijs, de prijs van gas die op de markt tot stand komt op onder andere gasbeurzen (beursprijs TTF-gas) en de euro/dollarkoers. De olieprijs is van belang, omdat de prijs van aardgas mede is gerelateerd aan de prijs van olie in dollars. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aardgasbaten. De tabel laat zien dat de aardgasbaten niet alleen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. Dit wordt gedaan omdat het EMU-saldo – volgens Europese methodiek – wordt berekend op transactiebasis, terwijl de rijksbegroting op kasbasis wordt opgesteld.

Tabel 1.13 Aardgasbaten (in miljoenen euro)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Olieprijs (in dollars)

44

50

50

51

53

54

54

Beursprijs TTF-gas (in eurocent per kubieke meter)

14

16

16

16

16

16

16

Euro/dollarkoers (in dollars)

1

1

1

1

1

1

1

Productie (x miljard kubieke meter)

49

40

39

38

37

36

34

               

Niet-belastingontvangsten

1.927

2.100

1.950

1.850

1.850

1.850

1.850

Vennootschapsbelasting

200

200

150

150

150

200

200

Totaal kasbasis

2.127

2.300

2.100

2.000

2.000

2.050

2.050

               

Niet-belastingontvangsten

– 273

– 100

50

– 50

0

0

0

Vennootschapsbelasting

50

0

50

0

– 50

0

0

Totaal kas-transverschil (ktv)

– 223

– 100

100

– 50

– 50

0

0

               

Niet-belastingontvangsten

2.200

2.200

1.900

1.900

1.850

1.850

1.850

Vennootschapsbelasting

150

200

100

150

200

200

200

Totaal transactiebasis

2.350

2.400

2.000

2.050

2.050

2.050

2.050

Licence