Base description which applies to whole site

Inleiding

De coronacrisis stelt de samenleving nog steeds op de proef, maar de vaccinatiecampagne biedt perspectief. Afgelopen anderhalf jaar zijn veel mensen ziek geworden en zij kampen soms nog steeds met de naweeën. Anderen hebben onder moeilijke omstandigheden afscheid moeten nemen van geliefden en familieleden. Veel zaken die vanzelfsprekend zijn vielen weg. Zorgbehandelingen moesten worden uitgesteld en ouderen in verpleeghuizen konden lange tijd geen bezoek ontvangen. De scholen gingen dicht, tijdelijk gold een avondklok en winkels waren beperkt toegankelijk. Door de beperking van het aantal sociale contacten werden we ons er extra van bewust hoezeer we elkaar nodig hebben. Het leed is groot, zeer persoonlijk en lastig in cijfers te vatten. Sommige huishoudens en bedrijven zijn zwaar geraakt door de crisis. Toch lijkt Nederland als geheel zich te herstellen. Dit is in de eerste plaats mogelijk dankzij de stijgende vaccinatiegraad (inmiddels opgelopen tot 79 procent1) en de enorme prestaties van de medewerkers in de zorg tijdens deze crisis, maar toont ook de veerkracht en het aanpassingsvermogen van onze samenleving.

Gegeven de diepte van de crisis staat de economie er goed voor. In 2020 kromp de economie met 3,8 procent, een record in negatieve zin.2 De werkloosheid nam in de eerste maanden van de crisis snel toe, maar is sinds de zomer van 2020 vrijwel voortdurend gedaald. Het aantal faillissementen bleef ruim onder het gemiddelde niveau van de laatste decennia. Hoewel de terugval in economische activiteit ongekend was, bleef de economische schade daarbij relatief beperkt. Dit maakt een spoedig herstel van de Nederlandse economie mogelijk (zie paragraaf 1.2). De steun- en herstelpakketten hebben hieraan bijgedragen. De snelle en ruimhartige ondersteuning vanuit de overheid was noodzakelijk en zinvol. Dergelijk ingrijpen heeft echter ook een keerzijde. Omvangrijke, breed beschikbare steun heeft een remmende werking op de economische dynamiek en het aanpassingsvermogen van bedrijven, zaken die op hun beurt belangrijk zijn voor innovatie en het verdienvermogen van ons land. Met de voortgaande vaccinatiecampagne is een nieuwe fase aangebroken. Waar eerder het steunbeleid vooral was gericht op behoud van werkgelegenheid, adviseert het Centraal Planbureau (CPB) om het steunbeleid in deze fase te richten op het aanpassingsvermogen van de economie3 (zie paragraaf 1.3). Naarmate het virus verder onder controle komt, kan de economie zonder grootschalige overheidssteun weer op eigen benen staan.

De overheidsschuld is flink opgelopen, maar blijft door opgebouwde buffers binnen de perken. Het kabinet heeft ongekende maatregelen genomen om de economische gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Deze maatregelen leiden tot een hogere overheidsschuld, maar niet tot zorgen over de financiering van de schuld (zie paragraaf 1.4), onder andere dankzij de gunstige uitgangssituatie en het feit dat de steunmaatregelen tijdelijk zijn. De verwachting is dat de staatsschuld volgend jaar uitkomt op 57,7 procent van het bbp, wat onder de Europese norm van 60 procent van het bbp ligt. Wel vormen de wereldwijd gestegen overheidsschulden een risico. In paragraaf 2.5 staat een uitgebreidere analyse van de schulddynamiek.

Het is belangrijk om na de coronacrisis weer terug te gaan naar een normaal begrotingsproces. Vanwege de vereiste spoed bij het opzetten van steun- en herstelregelingen, was een regulier begrotingsproces niet altijd mogelijk. Waar een kabinet normaal gesproken vasthoudt aan de vooraf afgesproken begrotingsregels, was het nu noodzakelijk om hiervan af te wijken. De onvoorspelbare ontwikkeling van de coronacrisis vereiste wendbaarheid, waardoor veel grote budgettaire besluiten apart moesten worden genomen. Doordat de regelingen niet zoals normaal op één moment, namelijk op Prinsjesdag, konden worden aangekondigd, kon er ook geen integraal debat over plaatsvinden. Nu de storm langzaamaan gaat liggen, is het zaak om terug te keren naar het reguliere begrotingsbeleid, met de bekende uitgavenplafonds en het inkomstenkader. Dit is van groot belang voor het borgen van integrale besluitvorming. Het zorgt ervoor dat de baten en kosten van uiteenlopende voorstellen tegen elkaar worden afgewogen en draagt daarmee bij aan beter beleid. Bovendien is de begrotingsruimte niet onbegrensd, zo leiden de stijgende zorgkosten volgens het CPB tot een zogenoemd houdbaarheidstekort (zie paragraaf 2.5). Om met de woorden van een oud-minister te spreken: ‘De begroting is net als een deken in de winter: als de één hem naar zich toetrekt, ligt de ander in de kou.’4 Het aanpakken van uitdagingen op het terrein van veiligheid, de woningmarkt en het klimaat vergt in de optiek van het kabinet ook op dit moment additioneel beleid. Gezien de demissionaire status van het kabinet bevat de Miljoenennota op deze terreinen geen grote beleidswijzigingen, maar doet het kabinet op deze thema’s wel al gerichte investeringen. Het verder aanpakken van deze opgaven, en van uitdagingen op vlak van onderwijs, toeslagen en zorg, vraagt om verdere keuzes in de toekomst (zie hoofdstuk 3).

1

Dit is het percentage volledig gevaccineerden van iedereen ouder dan 12 jaar (zonder rekening te houden met 2 weken wachttijd voor optimale bescherming), stand 14 september, volgens berekeningen van het RIVM.

2

Dit is buiten de beide wereldoorlogen gerekend, uit die perioden zijn geen metingen. Daarnaast kan het groeicijfer voor 2020 nog veranderen bij de definitieve vaststelling door het CBS.

3

Juniraming, CPB, 2021.

4

Citaat van Hans van Mierlo, oud-minister van Defensie en Buitenlandse Zaken.

Licence