Base description which applies to whole site

1.2.2 Plafondtoets Sociale Zekerheid

Tabel 1.2.2 Ontwikkelingen uitgaven plafond Sociale zekerheid
 

miljoenen euro (min = onderschrijding)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2021 (excl. corona)

90.519

     
 

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

      

2

Overboekingen met plafond Rijksbegroting

200

143

146

149

151

152

3

Loon- en prijsontwikkeling

104

515

1.174

1.766

2.338

2.994

4

Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand

‒ 2.995

‒ 3.670

‒ 2.679

‒ 1.492

‒ 648

‒ 317

5

Overige plafondcorrecties

11

73

80

79

80

80

6

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2022 (1 t/m 5) (excl. corona)

87.839

     
        

7

Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2021 (excl. corona)

90.888

93.154

94.473

96.155

98.694

 
 

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond/zonder beslag op budgettaire ruimte:

      

8

Overboekingen met plafond Rijksbegroting

200

143

146

149

151

152

9

Loon- en prijsontwikkeling

104

515

1.174

1.766

2.338

2.994

10

Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand

‒ 2.995

‒ 3.670

‒ 2.679

‒ 1.492

‒ 648

‒ 317

11

Overige plafondcorrecties

11

73

80

79

80

80

        
 

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte

      

12

Algemene Kinderbijslagwet (AKW)

‒ 18

‒ 45

‒ 52

‒ 58

‒ 64

‒ 71

13

Algemene Ouderdomswet (AOW)

‒ 218

‒ 152

‒ 162

‒ 147

‒ 133

‒ 123

14

Arbeidsongeschiktheidsregelingen

‒ 15

‒ 3

53

76

70

41

15

Bijstand voor zelfstandigen (Bbz)

57

109

‒ 13

‒ 12

‒ 11

‒ 10

16

Compensatie Transitievergoeding bij Langdurige Arbeidsongeschiktheid (CTVLAO)

320

209

215

220

226

232

17

Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW)

8

‒ 3

‒ 31

‒ 61

‒ 72

‒ 59

18

Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers (IOAW)

‒ 22

‒ 36

‒ 40

‒ 40

‒ 35

‒ 29

19

Kinderopvangtoeslag (KOT)

177

184

162

133

113

115

20

Toeslagenwet (TW)

‒ 42

‒ 37

‒ 25

‒ 11

‒ 2

3

21

Wet Kindgebonden Budget (WKB)

‒ 103

‒ 114

‒ 98

‒ 71

‒ 46

‒ 47

22

Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl)

‒ 42

‒ 26

‒ 27

‒ 29

‒ 14

‒ 14

23

Ziektewet (ZW)

143

74

86

110

132

148

24

Kasschuiven

‒ 75

27

16

17

11

4

25

Extrapolatie uitgaven

0

0

0

0

0

101.533

26

Diversen

‒ 98

45

35

23

15

‒ 2

27

Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2022 (= 7 t/m 26)

88.279

90.444

93.314

96.808

100.804

104.628

        

28

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2021 (= 7-1)

368

     

29

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2022 (=27-6)

440

     
        

30

Uitgaven corona bij Miljoenennota 2021

5.497

312

‒ 6

‒ 13

‒ 7

 

31

Uitgaven corona bij Miljoenennota 2022

8.113

2.841

288

‒ 90

‒ 51

‒ 14

        

32

Totale uitgaven bij Miljoenennota 2022 (= 27 + 31)

96.393

93.285

93.602

96.718

100.753

104.614

De toets op het deelplafond Sociale Zekerheid laat een verwachte overschrijding van het plafond zien van 440 miljoen euro in 2021. Bij Miljoenennota 2021 was er sprake van een verwachte overschrijding van het uitgavenplafond Sociale Zekerheid van 368 miljoen euro in 2021. Ten opzichte van de Miljoenennota 2021 wordt in 2021 naar verwachting grofweg 2,6 miljard euro minder uitgegeven aan sociale zekerheid, exclusief de corona-uitgaven. De uitgaven aan coronamaatregelen in 2021 zijn met ruim 2,6 miljard gestegen ten opzichte van de verwachte uitgaven bij Miljoenennota 2021.

Voor het uitgavenplafond Sociale Zekerheid geldt dat deze met de nieuwe plafondaanpassingen in 2021 naar beneden wordt bijgesteld met bijna 2,7 miljard ten opzichte van de stand bij Miljoenennota 2021.

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond

8. Overboekingen met plafond Rijksbegroting

Overboekingen van het plafond Rijksbegroting leiden tot een opwaartse bijstelling van de uitgaven onder plafond Sociale Zekerheid. Deze bijstelling van het plafond is gelijk aan de grootte van de overboekingen. Het betreft onder andere een overboeking van het Ministerie van Financiën naar SZW voor de derving ontvangsten Kinderopvangtoeslag in het kader van de herstelactie.

9. Loon- en prijsontwikkeling

De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte loon- en prijsontwikkeling van de uitkeringsregelingen onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid) is geactualiseerd op basis van de economische ramingen van het CPB. De nominale ontwikkeling is opwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2021. De bijstellingen van de nominale ontwikkeling zijn gelijk aan de aanpassing van het uitgavenplafond.

10. Niet-beleidsmatige mutaties WW en bijstand  In de begrotingsregels is afgesproken dat het uitgavenplafond Sociale Zekerheid wordt aangepast voor niet-beleidsmatige mutaties in de WW en bijstand. Hierdoor hebben deze mutaties geen invloed op de ruimte onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid. Ook voor de uitvoeringskosten van het UWV die gerelateerd zijn aan de WW is het uitgavenplafond aangepast. Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en gemeenten zijn de ramingen van de WW- en bijstandsuitgaven neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2021. Ook voor 2022 en verder wordt verwacht dat minder personen een beroep op de WW zullen doen dan eerder gedacht. Dit komt voornamelijk doordat de CPB-raming van de werkloze beroepsbevolking voor deze jaren naar beneden is bijgesteld.

11. Overige plafondcorrecties Het uitgavenplafond wordt verhoogd na meerdere mutaties. Het kabinet heeft in het kader van koopkrachtbesluitvorming besloten om de bedragen per kind in de WKB te verhogen met 70 euro op jaarbasis vanaf het 2e kind per 1 januari 2022. Dit is een intensivering van ca. 55 miljoen op jaarbasis vanaf 2022. Daarnaast is besloten tot het verlengen van de temporisering van de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon van de bijstand naar 2022 (3,75% afbouw i.p.v. 5%). Daarnaast is binnen de Ziektewet het aandeel eigenrisicodragers iets lager dan waar eerder van uitgegaan werd. Dit betekent dat er meer premies geïnd worden, waar hogere uitgaven tegenover staan: hierdoor komen relatief meer flexkrachten (uitzendkrachten en eindedienstverbanders) in aanmerking voor een Ziektewetuitkering.

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte

12. Algemene Kinderbijslagwet (AKW) De uitgaven aan de AKW zijn meerjarig neerwaarts bijgesteld. De bijstelling wordt vooral verklaard door een neerwaarts bijgestelde CBS-bevolkingsprognose. De onderliggende effecten zijn een lagere migratie in de corona-periode en een structureel lagere geboorteprognose.

13. Algemene Ouderdomswet (AOW)  Ten opzichte van de voorgaande Miljoenennota zijn de begrote uitgaven aan de AOW neerwaarts bijgesteld. De voornaamste reden hiervoor is de verhoogde sterfte onder AOW-gerechtigden door corona. Door de oversterfte ligt het verwachte aantal AOW-gerechtigden de komende jaren lager dan eerder geraamd. Daarnaast leidt ook een iets lagere instroom van AOW-gerechtigden in het buitenland tot een neerwaartse bijstelling van de verwachtingen.

14. Arbeidsongeschiktheidsregelingen  De opwaartse bijstelling vanaf 2023 op de arbeidsongeschiktheidsregelingen wordt met name veroorzaakt door een verwachte toename van het aantal uitkeringen in de WGA. Dit komt door conjuncturele effecten op de instroom. In een aantrekkende conjunctuur is er minder instroom van zieke werklozen en meer instroom van zieke werknemers (want er werken meer mensen). Dit laatste effect blijkt sterker dan tot nu verwacht werd. Daarnaast stromen er naar verwachting minder mensen door naar de IVA dan eerder gedacht. Deze tegenvaller wordt gedempt door meevallers op de IVA door deze lagere doorstroom en een neerwaartse bijstelling op de WAO.

15. Bijstand voor zelfstandigen (Bbz) Op basis van de bijgestelde Tozo-raming is ook de autonome doorstroom van Tozo-gebruikers naar het Bbz na afloop van de Tozo bijgesteld (+63 miljoen euro in 2021 en +125 miljoen euro in 2022). Daarnaast is er een beleidsmatig effect door het tijdelijk invoeren van de maandsystematiek en loslaten van de vermogenstoets in het vierde kwartaal van 2021 (+22 miljoen euro in 2021). Op basis van voorlopige realisatiecijfers van gemeenten zijn de verwachte uitgaven aan Bbz-levensonderhoud naar beneden bijgesteld.

16. Compensatie Transitievergoeding bij Langdurige Arbeidsongeschiktheid (CTVLAO) De regeling compensatie transitievergoeding bij ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid is per april 2020 in werking getreden. De raming van de CTVLAO is op basis van realisaties meerjarig bijgesteld. Oorzaak van de tegenvaller is een hogere compensatie (langere dienstverbanden) en meer werkgevers die in aanmerking komen dan eerder werd verwacht. Daarnaast vinden er compensaties met terugwerkende kracht tot 2015 plaats. Ook hiervoor komen de aantallen en de hoogte van de compensatie hoger uit, waardoor de tegenvaller in 2021 hoger uitkomt. Dit komt ook doordat er minder compensaties in 2020 tot uitbetaling zijn gekomen dan eerder verwacht. Uitbetaling hiervan schuift door naar 2021.

17. Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW) De raming van de IOW-uitgaven voor 2021 is met 8,0 miljoen naar boven bijgesteld. Dit is vooral het gevolg van hoger dan verwachte volumes gedurende de eerste maanden van 2021 en het feit dat de uitgaven in 2020 uiteindelijk hoger zijn uitgevallen dan bevoorschot aan UWV. Dit bedrag (+3,6 miljoen euro) wordt in 2021 nabetaald. Voor 2023 en verder zijn de geraamde uitkeringslasten flink naar beneden bijgesteld. Dit is vooral het gevolg van de naar beneden bijgestelde werkloosheidsverwachtingen van het CPB.

18. Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers (IOAW)De neerwaartse bijstelling van de IOAW-raming bestaat uit een neerwaartse bijstelling vanwege de verwachte lagere doorstroom vanuit de WW naar de IOAW en een neerwaartse bijstelling vanwege de verwerking van de voorlopige realisatiecijfers over 2020.

19. Kinderopvangtoeslag (KOT)  Het gebruik van kinderopvangtoeslag komt hoger uit dan was voorzien. Het hogere gebruik komt grotendeels doordat het aantal uren dat kinderen gemiddeld naar de opvang gaan, zowel in de dagopvang als de buitenschoolse opvang, begin 2021 verder is gestegen. Daarnaast heeft het CPB de raming van de werkloze beroepsbevolking naar beneden bijgesteld. Ook dit leidt naar verwachting tot een hoger gebruik van de kinderopvangtoeslag.

20. Toeslagenwet (TW) De raming van de uitgaven aan de Toeslagenwet is op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV met 20,7 miljoen euro naar beneden bijgesteld in 2021. Vooral de gemiddelde uitkeringshoogte voor 2021 is naar beneden bijgesteld (-10,7 miljoen euro). Dit komt voornamelijk door een lager uitgevallen uitkeringshoogte van aanvullingen op de WW, WIA en Wajong in 2020. Het aantal toeslagen in 2021 is ook naar beneden bijgesteld (-10,0 miljoen euro). Daarnaast zijn de uitgaven over 2020 uiteindelijk lager uitgevallen dan bevoorschot aan UWV (-20,9 miljoen), hetgeen resulteert in een terugontvangst in 2021. Ook voor latere jaren zijn de TW-uitgaven naar beneden bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat er minder mensen met een WW-uitkering zullen zijn dan eerder verwacht, en dus ook minder mensen met een TW-aanvulling op een WW-uitkering.

21. Wet Kindgebonden Budget (WKB) De uitgaven aan de WKB zijn meerjarig neerwaarts bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat de realisaties lager uitvallen dan aanvankelijk verwacht en doordat de geraamde ontwikkeling van de conjunctuur positiever is dan verwacht bij de Miljoenennota 2021. Deze is gesaldeerd met een tegenvaller die veroorzaakt wordt doordat de prognose van het aantal 0-17-jarigen opwaarts is bijgesteld en doordat Belastingdienst/Toeslagen bij het definitief toekennen steeds vaker nabetaalt dan dat het terugvordert. Per saldo resteert een meevaller die meerjarig afloopt.

22. Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) De realisatiecijfers van de Wtl over 2020 (uitbetaling in 2021) laten een meevaller zien op de loonkostenvoordelen (LKV), een meevaller op het lage-inkomensvoordeel (LIV) en een tegenvaller op het jeugd-LIV. Op basis van deze realisaties zijn de verwachte uitgaven aan de LKV meerjarig neerwaarts bijgesteld.

23. Ziektewet (ZW) De raming van de Ziektewet is op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en nieuwe werkloosheidsverwachtingen van het CPB opwaarts bijgesteld. Vooral het aantal vrouwen dat een beroep doet op een ZW-uitkering voor ziekte bij zwangerschap ligt een stuk hoger dan gedacht. Daarnaast valt, waarschijnlijk in verband met corona, het beroep van uitzendkrachten en zieke werklozen hoger uit.

24. Kasschuiven Een aantal uitgaven in het juiste kasritme gezet. Het gaat bijvoorbeeld om uitgaven aan Breed Offensief in verband met het controversieel verklaren van het wetsvoorstel, het verdelen van de middelen voor derving van ontvangsten op de KOT in het kader van de herstelactie, en een kasschuif op de middelen voor Loondoorbetaling bij Ziekte.

25. Extrapolatie uitgaven Onder deze post zijn de uitgaven voor het jaar 2026 vastgesteld. Ieder jaar schuift de horizon van de meerjarenperiode met één jaar op. Bij ontwerpbegroting 2022 worden de begrotingen geëxtrapoleerd naar het jaar 2026.

26. Diversen Onder diversen vallen onder andere de opwaartse bijstelling door lagere boeteontvangsten bij de Inspectie SZW, het kwijtschelden van de publieke schulden van toeslagengedupeerden, en een tegenvaller op inburgeringsvoorzieningen. Deze worden gesaldeerd met een neerwaartse bijstelling op de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO), inkomensondersteuning aan AOW-gerechtigden (IOAOW) en Loondoorbetaling bij Ziekte.

Uitgaven corona

Het kabinet heeft sinds de uitbraak van Covid-19 verschillende noodmaatregelen genomen. Het kabinet acht het niet wenselijk om voor deze noodmaatregelen andere uitgaven te verminderen. Daarom gaan deze maatregelen buiten het reguliere uitgavenplafond om. Een verdere uitsplitsing hiervan is opgenomen in paragraaf 1.3.

Licence