Base description which applies to whole site

1.3.1 Actuele stand van de overheidsfinanciën

Het begrotingstekort komt naar verwachting in 2024 uit op 2,9% bbp. Hiermee ligt het tekort binnen de Europese grenswaarde van 3% bbp. In 2023 komt het begrotingstekort naar verwachting uit op 1,6% en is daarmee 1%-punt positiever dan geraamd bij de Voorjaarsnota 2023. In 2024 stijgen zowel de inkomsten als de uitgaven van het Rijk, maar stijgen de uitgaven relatief harder. Deze stijging van de uitgaven in 2024 ten opzichte van 2023 is onder andere het gevolg van de investeringsagenda van het kabinet. Daarnaast stijgen de uitgaven aan loon- en prijsontwikkeling doordat de hoge inflatie van de afgelopen jaren geleidelijk doorwerkt op de loonontwikkeling en de begroting. Daarnaast stijgen de rente-uitgaven en dalen de gasbaten. De inkomsten van de overheid stijgen door met name de inflatie en hogere loonontwikkeling. Na 2024 fluctueert het geraamde tekort rond de 3%; dit wordt verder toegelicht in paragraaf 2.1 en bijlage 6. Het kabinet blijft aandacht houden voor de ontwikkeling van de overheidsfinanciën.

Figuur 1.3.1 Ontwikkeling overheidssaldo (in % bbp)

Bron: CPB en Ministerie van Financiën

De overheidsuitgaven stijgen in 2023 en 2024 terwijl de inkomsten afvlakken ten opzichte van het bbp. Zoals zichtbaar in figuur 1.3.2 zijn de collectieve uitgaven van de overheid groter dan de inkomsten (lasten). Als gevolg hiervan heeft de overheid momenteel een overheidstekort. Na een forse stijging van de overheidsuitgaven tijdens de coronacrisis gevolgd door een snelle daling, stijgen de overheidsuitgaven ten opzichte van het bbp naar verwachting in 2023 en 2024. Dit gebeurt met name door hogere uitgaven aan de stijgende loon- en prijsontwikkeling. In 2023 stijgen de inkomsten in termen van het bbp licht, met name door de economische ontwikkeling via onder andere hogere bedrijfswinsten en stijgende lonen. In 2024 vlakken deze ontwikkeling naar waarschijnlijkheid af. Dit leidt tot een lichte daling van de collectieve lasten ten opzichte van het bbp.

Figuur 1.3.2 Ontwikkeling collectieve uitgaven en lasten (in % bbp)

Bron: CPB

Het niveau van de overheidsschuld is in Europees en internationaal perspectief relatief laag en wordt gedrukt door de aanhoudend hoge inflatie. De schuldquote bedraagt naar verwachting 47,6% bbp in 2023 en 47,3% bbp in 2024, wat neerkomt op circa 510 miljard euro in 2024. Hiermee ligt de overheidsschuld ruim onder de Europese grenswaarde van 60% bbp. Ondanks het geraamde begrotingstekort, daalt de schulquote in 2024. Dit komt onder andere door de hoge inflatie en het bijbehorende zogenoemde noemereffect. Hierdoor stijgt het nominale bbp, wat een positief effect heeft op de schuld in verhouding tot het bbp. De komende jaren loopt schuldquote naar verwachting wel op naar 52,9% bbp in 2028. Zie paragraaf 2.1 en bijlage 7 van deze Miljoenennota voor een gedetailleerd overzicht van de schuldontwikkeling.

Figuur 1.3.3 Ontwikkeling overheidsschuld

Bron: CPB en Ministerie van Financiën

Het structureel saldo komt in verwachting in 2023 uit op ‒ 1,7% bbp en in 2024 op ‒ 2,7% bbp. Het structureel saldo is het EMU-saldo gecorrigeerd voor de invloed van de conjunctuur en eenmalige uitgaven en inkomsten. Vanuit het Stabiliteits- en Groeipact kent Nederland, naast de referentiewaarden voor het begrotingstekort en de schuld, vooralsnog ook nog een middellangetermijndoelstelling (MTO) van ‒ 0,75% bbp voor het structureel saldo. Doordat het structureel saldo rekening houdt met de stand van de economie, biedt deze zogenoemde preventieve arm van het SGP ruimte voor stabiliserend begrotingsbeleid in laagconjunctuur, maar vraagt deze ook om prudent begrotingsbeleid in hoogconjunctuur. De MTO wordt naar verwachting in 2023 en 2024 overschreden. Als een lidstaat niet voldoet aan zijn MTO, schrijven de huidige regels van het SGP voor dat het structureel saldo jaarlijks een verbetering moet laten zien met 0,5%-punt bbp als uitgangspunt. Het structureel saldo in Nederland toont een verslechtering van 1%-punt bbp van 2023 op 2024. Hiermee voldoet Nederland niet aan de preventieve arm van het SGP. 70Door de algemene ontsnappingsclausule van het SGP blijft dit in ieder geval voor 2023 zonder gevolgen.71 Daarnaast wordt het SGP momenteel ook herzien, waarbij de MTO en het structureel saldo als stuurvariabele waarschijnlijk komt te vervallen. Momenteel zijn de onderhandelingen hierover gaande, zie ook paragraaf 1.3.4 en bijlage 15.

70

De Raad van State toetst vanuit zijn rol als onafhankelijk begrotingstoezichthouder of de begroting voldoet aan de afgesproken Europese en nationale begrotingsregels. Deze rapportage is tegelijk met de Miljoenennota 2024 aan het parlement aangeboden.

71

In maart 2020 is de algemene ontsnappingsclausule van het SGP geactiveerd als reactie op de zware economische en budgettaire gevolgen van de coronacrisis. Hiermee mag tijdelijk worden afgeweken van de Europese begrotingsvereisten. Eind 2023 wordt de algemene ontsnappingsclausule opgeheven.

Licence