Base description which applies to whole site

nr. 1BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2008

1. Inleiding

Sinds de Miljoenennota 2009 is het economische beeld sterk veranderd. Door de turbulentie op de financiële markten is het economische beeld onzeker geworden. Naar verwachting zal niet alleen de financiële sector geraakt worden door de crisis, maar ook de reële economie. Dit heeft ook consequenties voor de overheidsfinanciën. Door de turbulentie was het kabinet de afgelopen tijd genoodzaakt in te grijpen in de financiële markten. De maatregelen zijn bedoeld om het financiële systeem stabiel te houden en zijn nodig om de kredietcrisis het hoofd te kunnen bieden. Deze zijn echter ook van invloed op de overheidsfinanciën.

Het EMU-saldo komt naar huidige inzichten uit op een overschot van 1,1 procent BBP. Dat betekent dat er een lichte verslechtering (– 0,1 procent BBP) optreedt ten opzichte van wat er ten tijde van Prinsjesdag werd verwacht. Deze verslechtering betreft een saldo van mee- en tegenvallers. Zo zijn er meevallers bij de aardgasbaten (0,2 procent BBP) en doen er zich tegenvallers voor bij de belasting- en premieontvangsten (– 0,3 procent BBP). De EMU-schuld stijgt door alle maatregelen van 42,1 procent BBP in de Miljoenennota 2009 naar 57,3 procent BBP in deze Najaarsnota. Hierbij moet worden opgemerkt dat tegenover deze toegenomen bruto schuld ook een toegenomen onderpand staat voor de Nederlandse Staat.

Op dit moment is niet aan te geven in welke mate de daling van het EMU-saldo voor 2008 wordt veroorzaakt door een gewijzigd economisch beeld in de tweede helft van dit jaar. Wel is helder dat de groei- en saldoverwachtingen voor met name 2009 neerwaarts moeten worden aangepast.

Deze Najaarsnota geeft inzicht in de budgettaire stand van zaken voor het lopende jaar en is de laatste uitvoeringsnota van het jaar. Gelijktijdig met de Najaarsnota worden de hiermee samenhangende suppletoire begrotingswetten aan de Staten-Generaal aangeboden. Daarnaast gaat deze Najaarsnota uitgebreid in op de budgettaire gevolgen van de maatregelen die zijn genomen op de financiële markten voor 2008 en 2009.

2. De budgettaire gevolgen van de kredietcrisis voor de begroting en de begrotingsregels

De maatregelen ten behoeve van de financiële sector

De budgettaire gevolgen (verwerking) van de maatregelen met betrekking tot het financiële stelsel van de afgelopen tijd vallen in de volgende categorieën te verdelen: A) financiële transacties, B) rente- en dividendstromen en C) garantieregelingen. Deze maatregelen hebben gevolgen voor een aantal begrotingsposten. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de bedragen voor 2008 en 2009. Tevens wordt vermeld op welk begrotingsartikel deze mutaties betrekking hebben. Daarnaast zijn er ook nog kosten gemaakt voor de inhuur van externen (categorie D). In paragraaf 5 van deze Najaarsnota wordt het totale effect van alle maatregelen voor het EMU-saldo en de EMU-schuld weergegeven. Onderstaand totaaloverzicht zal bij alle budgettaire nota’s worden geactualiseerd.

Tabel 1: Uitgaven financiële crisis (x miljoen euro)

A. Financiële transacties20082009Begrotingsartikel
1. Deelneming Fortis/ AA 16 800 IX-B, artikel 3
2. Overbruggingskrediet Fortis 50 000 PM IX-A, artikel 1
3. Voorfinanciering IJsland PM PM 
4. Kapitaalversterking ING 10 000 IX-B, artikel 3
5. Kapitaalversterking Aegon 3 000 IX-B, artikel 3
6. Kapitaalversterking SNS REAAL 750 IX-B, artikel 3
7. Eventuele overige kapitaalversterkingen (uit reservering 20 miljard) PM PM IX-B, artikel 3
Subtotaal Financiële transacties80 550PM 
B. Rente- en dividendstromen   
8. Rente over staatsschuld 450 2 550IX-A, artikel 1
9. Renteontvangsten overbruggingskredieten Fortis – 500 – 1 500 IX-A, artikel 1
10. Dividend Fortis/ AA PM PM IX-B, artikel 3
11. Couponbetaling ING – 425 + PM IX-B, artikel 3
12. Couponbetaling Aegon – 124 + PM IX-B, artikel 3
13. Couponbetaling SNS REAAL – 32 + PM IX-B, artikel 3
14. Renteontvangst voorfinanciering IJsland  
Subtotaal Rente- en dividendstromen– 50469 
C. Garantieleningen   
15. Premieontvangsten op basis van garanties interbancaire leningen PM PM IX-B, art. 2
16. Garantieregeling Leaseplan PM PM IX-B, art. 2
17. Schade-uitkeringen interbancaire leningen PM PMIX-B, art. 2
18. Mogelijke uitkeringen depositogarantiestelselPM PM IX-B, art. 2
Subtotaal GarantieleningenPMPM 
D. Overige gevolgen   
19. Uitvoeringskosten en inhuur externen 11 PM IX-B, art. 3
Subtotaal Overige gevolgen11 PM  

Toelichting tabel:

A. Financiële Transacties

1. De Nederlandse Staat heeft een 100% belang genomen in Fortis Bank Nederland Holding N.V., Fortis Verzekeringen Nederland N.V., Fortis Corporate Insurance N.V. en het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO. Voor de aandelen is een prijs betaald van 16,8 miljard euro. De koop wordt verantwoord op begroting IX-B, artikel 3. Zie voor meer informatie brief (Kamerstuk II 2008–09, 31 371, nr. 12).

2. De Nederlandse Staat werkt mee aan de onmiddellijke aflossing van de kortlopende schulden van Fortis Bank Nederland aan Fortis Bank SA/NV, ten bedrage van 34 miljard euro. Daarnaast is afgesproken dat ook een aantal langlopende leningen, ten bedrage van 16 miljard euro worden overgenomen. De Nederlandse Staat werkt hier op basis van marktconforme voorwaarden aan mee. Het uiteindelijke doel is dat Fortis Bank Nederland deze lening volledig zelf financiert op de financiële markten. Tot nu toe financiert de Nederlandse Staat deze leningen. In de brief (Kamerstuk 2008–2009, 31 371, nr. 12, Tweede Kamer) is dit gemeld. De leningen worden geboekt op begroting IX-A, artikel 1.

3. Aan het IJslandse depositogarantiestelsel zal een voorfinanciering worden verstrekt, zodat het IJslandse depositogarantiestelsel zijn verplichtingen aan Nederlandse depositohouders kan nakomen. De IJslandse Staat heeft zich voor deze voorfinanciering garant gesteld. De definitieve overeenkomst met de IJslandse autoriteiten is nog niet uitonderhandeld, waardoor geen inzicht kan worden gegeven in de uiteindelijke financiële gevolgen voor de Nederlandse Staat.

4. De Nederlandse Staat heeft het kernkapitaal van de ING Groep versterkt met 10 miljard euro. Bij de kapitaalversterking heeft de Staat voor een bedrag van 10 miljard euro securities verworven. De aankoop van deze securities is verantwoord op begroting IX-B, artikel 3. Zie voor meer toelichting brief (Kamerstukken II 2008/09, 31 371, nr. 23).

5. De Nederlandse Staat heeft voor een bedrag van 3 miljard euro de kapitaalpositie van Aegon versterkt. In navolging van ING Groep heeft Aegon gekozen voor vergelijkbare securities. Deze worden verantwoord op begroting IX-B, artikel 3. Zie voor meer informatie hierover brief (Kamerstukken II 2008/09, 31 371, nr. 32).

6. De Nederlandse Staat heeft voor een bedrag van 750 miljoen euro de kapitaalpositie van SNS REAAL versterkt. Het gekozen financieringsinstrument is vergelijkbaar met de securities bij de ING en Aegon transacties. Deze worden verantwoord op begroting IX-B, artikel 3. Zie voor meer informatie hierover brief (Kamerstukken II 2008/09, 31 371, nr. 48).

7. Er resteren nog middelen voor eventuele overige kapitaalversterkingen (uit de reservering van 20 miljard euro).

B. Rente- en dividendstromen

8. De financiering die de Staat aantrekt t.b.v. de transacties die plaatsvinden in het kader van de kredietcrisis leiden tot rentelasten voor de Staat ter grootte van ongeveer 450 miljoen in 2008 en 2550 miljoen in 2009. De rente wordt verantwoord op begroting IX-A, artikel 1.

9. Fortis Bank Nederland Holding N.V. betaalt de Staat een marktconforme rente voor de verschafte overbruggingskredieten. Dit levert de Staat ongeveer 500 miljoen in 2008 en ongeveer 1500 miljoen in 2009 op. De bedragen worden verantwoord op begroting IX-A, artikel 1.

10. Fortis/AA zal in de toekomst mogelijk dividend uitkeren. Hierover zijn op dit moment nog geen uitspraken te doen. Eventuele dividendontvangsten worden verantwoord op begroting IX-B, artikel 3.

11. De participatie in ING Groep betreft 10 miljard euro aan securities met een prijs van 10 euro per security. De jaarlijkse coupon per stuk is het hoogste van: (1) 0,85 euro of (2) 110 procent van het dividend in 2009, 120 procent van het dividend in 2010 en 125 procent van het dividend vanaf 2011. Afspraak is dat – wanneer in voorafgaand jaar – geen dividend wordt betaald door ING dat dan ook de coupon niet betaald wordt1. Omdat ING reeds in 2008 een interim-dividend heeft uitgekeerd en de participatie een korte eerste coupon heeft, krijgt de Staat op 12 mei 2009 een uitkering van 425 miljoen euro. De couponbetaling van ING wordt verantwoord op begroting IX-B artikel 3. Zie ook brief (Kamerstukken II 2008/09, 31 371, nr. 23).

12. De investering in Aegon betreft 3 miljard euro aan securities met een prijs van 4 euro per stuk. De jaarlijkse coupon per stuk is het hoogste van: (1) 0,34 euro of (2) 110 procent van het dividend over 2009, 120 procent van het dividend over 2010 en 125 procent van het dividend over 2011 en eventuele volgende jaren. Wanneer geen dividend wordt betaald door Aegon in het voorafgaande jaar, zal ook de coupon niet betaald worden. Omdat Aegon in 2008 een interim-dividend heeft uitgekeerd en de participatie een korte eerste coupon heeft, krijgt de Staat in het voorjaar van 2009 een uitkering van ongeveer 124 miljoen euro. De couponbetaling van Aegon wordt verantwoord op begroting IX-B artikel 3. Zie brief (Kamerstukken II 2008/09, 31 371, nr. 32).

13. De investering in SNS REAAL betreft 750 miljoen euro aan securities met een prijs van 5,25 euro per stuk. De jaarlijkse coupon per stuk is het hoogste van: (1) 0,45 euro of (2) 110 procent van het dividend over 2009, 120 procent van het dividend over 2010 en 125 procent van het dividend over 2011 en eventuele volgende jaren. Wanneer geen dividend wordt betaald door SNS REAAL in het voorafgaande jaar, zal ook de coupon niet betaald worden. Omdat SNS REAAL in 2008 een interim-dividend heeft uitgekeerd en de participatie een korte eerste coupon heeft, krijgt de Staat in het voorjaar van 2009 een uitkering van ongeveer 32 miljoen euro. De couponbetaling van SNS REAAL wordt verantwoord op begroting IX-B artikel 3. Zie brief (Kamerstukken II 2008/09, 31 371, nr. 48).

14. Zie toelichting bij 3.

C. Garantieregelingen

15. De Nederlandse Staat heeft toegezegd garant te staan voor een bedrag van 200 miljard euro ten behoeve van garanties op nieuw uit te geven bancaire leningen. Nederlandse banken en dochters van buitenlandse banken met substantiële activiteiten in Nederland kunnen gebruik maken van deze garantieregeling. Het betreft staatsgaranties op middellange bancaire leningen. Met deze garantiestelling wordt beoogd de herfinanciering van bovengenoemde banken weer op gang te brengen. De regeling is tijdelijk van aard: ultimo 2009 eindigt de regeling. Indien banken een beroep doen op de garantieregeling, zal een premie voor de garantie moeten worden betaald. De garantiepremie is mede afhankelijk van de kredietwaardigheid van de betrokken banken. Eventuele opbrengsten komen te staan op begroting IX-B, artikel 2.

16. Leaseplan heeft een beroep gedaan op de garantieregeling van de Staat. De minister van Financiën heeft ingestemd met dit verzoek. De formele afwikkeling zal plaatsvinden in december. De budgettaire verwerking vindt plaats bij de Voorlopige Rekening 2008.

17. Op dit moment is er één garantie verstrekt ten behoeve van de garantieregeling bancaire leningen; de hierboven genoemde toezegging aan Leaseplan. Mogelijke kosten komen te staan op begroting IX-B, artikel 2.

18. Eventuele uitkeringen die gedaan moeten worden in verband van het depositogarantiestelsel zijn nu nog niet te ramen. Banken dragen in principe de lasten van uitkeringen uit hoofde van het depositogarantiestelsel.

D. Overige kosten

19. De in 2008 gemaakte uitvoeringskosten als gevolg van de kredietcrisis komen voort uit de benodigde juridische, strategische, financiële en HR ondersteuning bij de verwerving van aandelen Fortis Bank Nederland Holding N.V., Fortis Verzekeringen Nederland N.V., Fortis Corporate Insurance N.V en het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO, de ontvlechting daarvan en vervolgens de uitwerking van strategische vraagstukken. Deze kosten worden verantwoord op begroting IX-B, artikel 3. De kosten voor de kapitaalversterkingen worden doorberekend aan de steun ontvangende partijen. Hieruit volgt dat ING, Aegon en SNS REAAL zorg dragen voor betaling van deze kosten.

Aanvullende maatregelen

Naast de maatregelen die genomen zijn om in de financiële sector de rust te laten wederkeren, heeft het kabinet ook een aanvullend pakket maatregelen genomen, zonder hierbij het investeringspakket en de lastenverlichting voor 2009 aan te tasten. Op deze manier laat het kabinet de automatische stabilisatoren werken. Hieronder volgt een overzicht van de reeds genomen maatregelen. Zie ook brief (Kamerstuk 2008–2009, 31 371, nr. 54, Tweede Kamer).

1. Willekeurige of vervroegde afschrijving en MKB faciliteit (lastenkant)

De staatssecretaris van Financiën zal in overleg met de minister van Economische Zaken via een ministeriële regeling de tijdelijke mogelijkheid van willekeurige of vervroegde afschrijving mogelijk maken. Hiermee krijgt het bedrijfsleven een liquiditeitsimpuls van 1,75 miljard euro (cumulatief 2009 en 2010) en ondersteunt het kabinet de investeringen van de particuliere sector.

Bedrijven kunnen door de maatregel investeringen die tussen 1 januari 2009 en 31 december 20091 plaatsvinden in twee jaar afschrijven, dus maximaal 50 procent in 2009 en 50 procent in 2010. De willekeurige of vervroegde afschrijving 2009 is van toepassing voor zowel VPB- als IB-ondernemers en geldt voor alle bedrijfsmiddelen met uitzondering van woningen, bedrijfsgebouwen, grond-, weg- en waterbouwkundige werken, personenauto’s, immateriële vaste activa (waaronder software) en in cultuur gebrachte activa (bijvoorbeeld bomen en vee). De regeling is dus onder meer van toepassing op bestelauto’s, vrachtauto’s, computers, machines en installaties. De staatssecretaris van Financiën zal nog bezien of de maatregel ook kan worden toegepast op zeer zuinige personenauto’s. Er wordt verder nog bezien of er aanvullende voorwaarden nodig zijn om te voorkomen dat onbedoeld gebruik zou kunnen optreden.

De netto contante waarde bedraagt 0,2 miljard euro en wordt gefinancierd uit de vrijval van de zogenaamde rente-boxgelden 2009. Het EMU-saldo effect in 2009 en 2010 is 0,9 miljard euro per jaar.

Het resterende budget van de rente-boxgelden 2009 en het totale budget van de rente-boxgelden 2010 worden ingezet voor verlaging van het MKB-tarief van de tweede schijf in de vennootschapsbelasting van 23 procent tot 20 procent voor de jaren 2009 en 2010. Dit tarief geldt tot een bedrag van 200 000 euro. Daarmee zijn in beide jaren zijn de tarieven van de eerste en tweede schijf aan elkaar gelijk. De staatssecretaris van Financiën zal de hiervoor benodigde fiscale wetgeving voorbereiden.

2. Mobiliteitscentra

De huidige arbeidsmarktsituatie biedt nog volop ruimte om mensen van werk naar werk te begeleiden. Met de inzet van mobiliteitscentra zal het huidige kabinetsbeleid gericht op het van werk naar werk begeleiden van mensen, extra worden ondersteund. Mobiliteitscentra zijn tijdelijke publiek-private samenwerkingsvormen met het doel snel en tijdig de dienstverlening aan werkzoekenden en bedrijven te intensiveren om gedwongen ontslagen zo veel mogelijk te voorkomen. Met werkloosheid bedreigde werknemers worden dan begeleid naar nieuw werk, of worden gedetacheerd bij andere werkgevers al dan niet met inzet van scholing. Het kabinet stelt in 2008 eenmalig 5 miljoen euro beschikbaar voor de opzet van deze mobiliteitscentra.

3. Werktijdverkorting (WTV)

De minister van Sociale Zaken kan bedrijven toestaan de werktijd van werknemers te verkorten. Normaal gesproken wordt deze ontheffing van het verbod op werktijdverkorting verleend als er sprake is van calamiteiten, die niet tot het normale ondernemersrisico behoren. In het algemeen wordt een vermindering van bedrijvigheid niet als oorzaak beoordeeld als een calamiteit. Als een WTV wordt verleend, kan voor de betrokken werknemer een beroep op de WW worden gedaan. Gelet op het uitzonderlijke karakter van de huidige omstandigheden, is besloten om de WTV ook toe te staan voor bedrijven met een tijdelijke en acute terugval in de vraag als zij aan de aanvullende voorwaarden voldoen. Bedrijven kunnen tot uiterlijk 1 januari 2009 hun aanvraag indienen. De regeling mag in 2008 en 2009 maximaal 200 miljoen euro kosten (een klein deel hiervan zal in 2008 neerslaan). Als binnen een maand voor 20 000 fte een ontheffing is verleend, is de regeling gesloten. Een massaal beroep op de regeling geeft immers aan dat de regeling niet wordt gebruikt voor het beoogde doel, maar voor uitstel van de noodzakelijke aanpassingen.

4. Versnellen betalingstermijnen

Versnelling van betalingstermijnen door de overheid kan eveneens een bijdrage leveren aan een geringere financieringsbehoefte bij het bedrijfsleven. Ook hiertoe is het kabinet bereid en zal het een beroep doen op medeoverheden om eveneens waar mogelijk betalingen te versnellen.

5. Gemeente- en Provinciefonds

Het kabinet heeft, in overleg met VNG en IPO, besloten om alle rijksinkomsten en rijksuitgaven samenhangend met de onrust op de financiële markten niet te betrekken bij de bepaling van het accres. Normaliter groeien of krimpen het gemeente- en provinciefonds met de ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven. Deze groei of krimp (het accres) wordt berekend aan de hand van de zogenaamde normeringssystematiek, waarna op de hoogte van de accressen nog een bestuurlijke weging met VNG en IPO plaatsvindt, die tot een andere einduitkomst kan leiden. De keuze om de met de kredietcrisis samenhangende rijksinkomsten en rijksuitgaven één op één door te vertalen in de normeringssystematiek zou onzekerheid bij gemeenten en provincies over de gevolgen van de kredietcrisis voor het accres teweeg kunnen brengen of onbedoelde effecten voor het gemeente- en provinciefonds kunnen hebben. Dit zou de rust en betrouwbaarheid van de overheidsfinanciën niet ten goede komen, zodat besloten is de gevolgen van de kredietcrisis buiten de berekening van het accres te houden.

Begrotingsregels

Zoals ook in de brief (Kamerstuk 2008–2009, 31 371, nr. 43) is aangegeven is er met het opstellen van de begrotingsregels geen rekening gehouden met de uitzonderlijke situatie van de kredietcrisis. Omdat een strikte toepassing van de huidige begrotingsregels zou leiden tot ongewenste effecten, heeft het kabinet besloten de begrotingsregels voor deze interventies in de financiële sector te wijzigen. De wijziging van de begrotingsregels betekent dat alle kosten en opbrengsten van interventies in de financiële sector buiten de uitgavenkaders worden gehouden. Ook garantiepremies en mogelijke schade-uitkeringen uit hoofde van de garantieregeling voor bancaire leningen en het depositogarantiestelsel worden buiten het uitgavenkader gehouden. Premies en schades uit hoofde van andere garantieregelingen, zoals het besluit borgstelling MKB kredieten, blijven relevant voor het uitgavenkader. In de bijlage valt de precieze verandering van de begrotingsregels te vinden.

Indien als gevolg van schades bij de garantieregeling voor bancaire leningen en/of het depositogarantiestelsel de signaalwaarde van – 2% wordt bereikt, zullen geen additionele maatregelen worden getroffen. Hetzelfde geldt voor het bereiken van de signaalwaarde als gevolg van de maatregel «willekeurige of vervroegde afschrijving». Voor het reguliere begrotingsproces blijft de signaalwaarde vanzelfsprekend wel van kracht.

3. Het uitgavenbeeld

De uitgaven sluiten ten opzichte van het totale kader. Ten opzichte van de Miljoenennota 2009 blijven de uitgaven onder alle deelkaders per saldo vrijwel ongewijzigd.

Tabel 3.1 Uitgaventoetsing totale kader in miljarden euro (min is onderschrijding)

 2008
Miljoenennota 20090,0
Rijksbegroting in enge zin 0,3
Sociale Zekerheid – 0,3
Zorg 0,0
Najaarsnota 20080,0

Onderstaande tabellen geven – per budgetdisciplinesector – een overzicht van de mutaties sinds de Miljoenennota 2009.

Rijksbegroting in enge zin

Tabel 3.2 Uitgaventoetsing RBG-eng in miljarden euro (plus is overschrijding)

 2008
Miljoenennota 20090,3
EU-afdrachten – 0,1
Planthotel Aruba0,1
Vernieuwing Rijksdienst – 0,1
OV-kaart 0,3
In=uittaakstelling 0,3
Onderuitputting diverse begrotingen (incl. HgIS) – 0,3
Overig – 0,1
Najaarsnota 20080,3

* Door afrondingsverschillen wijkt de som van de delen af van het totaal.

Bij het kader RBG-eng doen zich verschillende mee- en tegenvallers voor. Zo vallen de afdrachten aan de Europese Unie (EU) lager uit. De lagere afdrachten worden enerzijds veroorzaakt door onderuitputting op de Europese begroting 2007 die wordt verrekend met de afdrachten over 2008. Anderzijds zijn er in 2008 meer boetes geïnd dan geraamd (voornamelijk kartelboetes). Verder is met Aruba overeenstemming bereikt over de verdeling van de opbrengst van de verkoop van het Plant hotel. Aan Aruba wordt een bedrag van bijna 109 miljoen euro ter beschikking gesteld. Hiervan wordt 75 miljoen euro gefinancierd uit de door het Rijk ingeboekte ontvangst van de verkoop. Voor ruim 10 miljoen euro worden betalingsachterstanden gecompenseerd. Voor het overige bestaat het bedrag in hoofdzaak uit de voor 2008 en 2009 gereserveerde schuldsaneringsmiddelen, totaal ruim 21 miljoen euro. Voor de vernieuwing van de Rijksdienst zijn in het Coalitieakkoord voor de periode tot en met 2011 middelen gereserveerd. Deze middelen zijn bedoeld voor de benodigde investeringen (bijvoorbeeld in ICT) en voor sociaal flankerend beleid. Er is besloten om een gedeelte van de uitgaven voor de OV-jaarkaart in 2009 al bij Najaarsnota te voldoen. De in = uit taakstelling1 voor het kader RBG-eng bedraagt dit jaar 623 miljoen euro. De taakstelling is in deze Najaarsnota voor 323 miljoen euro opgevuld met de onderuitputting die op diverse begrotingen is opgetreden. Het restant (300 miljoen euro) moet nog gerealiseerd worden in de laatste weken van dit jaar. De post overig is een saldo van verschillende mutaties, waaronder dividendontvangsten van verschillende staatsdeelnemingen en de verkoopopbrengsten Domeinen Onroerende Zaken.

Sociale Zekerheid

Het SZA-kader wordt per saldo (premie en begroting) onderschreden met 0,3 miljard euro. Op basis van uitvoeringsinformatie van het Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen (UWV) laat de premiegefinancierde sociale zekerheid per saldo een tegenvaller zien. De WAO-raming is met 94 miljoen euro verhoogd als gevolg van een volume- en prijseffect. Daarentegen blijkt de gemiddelde WW-uitkering lager uit te komen dan geraamd. Dit leidt tot een meevaller van 42 miljoen euro in 2008.

Uitgaventoetsing SZA-kader in miljarden euro (plus is overschrijding)

 2008
Miljoenennota 2009– 0,3
Uitvoering Sociale Zekerheid 0,1
Vrijvallen esf risicovoorziening – 0,1
Onderuitputting begroting – 0,1
In=uittaakstelling 0,2
Overig– 0,1
Najaarsnota 2008– 0,3

De afwikkeling van de ESF-programma’s ESF3 (2000–2006) en Equal bevindt zich in de eindfase. Van de risicovoorziening ESF van 190 miljoen euro voor 2008 komt een bedrag van 69 miljoen euro voor rekening van SZW en valt derhalve een bedrag van 121 miljoen euro vrij. Dat hangt vooral samen met het intrekken van subsidieaanvragen, het afwijzen van verzoeken tot verlenging of tot andere wijzigingen van projecten en door lagere realisaties in het algemeen.

Daarnaast is er bij de begrotingsgefinancierde sociale zekerheid sprake van onderuitputting. De begroting 2008 (inclusief het meerjarig beeld) was opgesteld in loonprijsniveau van het jaar 2007. Conform de gebruikelijke systematiek zijn bij Voorjaarsnota de middelen toegedeeld om de ramingen op te hogen naar prijsniveau 2008. We stellen nu vast dat het daadwerkelijke uitgavenverloop in 2008 is achtergebleven bij de ramingen. Dit maakt het mogelijk om een deel (57 miljoen euro) van de loon- en prijsbijstelling in te houden. Deze onderuitputting, samen met de vrijval ESF risicovoorziening, is ingezet voor de invulling van de in = uit taakstelling voor de sector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt. De post overig is een saldo van een aantal kleine mutaties (o.a. de WTV en mobiliteitscentra).

Zorg

Uitgaventoetsing Zorg in miljarden euro (plus is overschrijding)

 2008
Miljoenennota 20090,0
Uitvoering Zorg 0,0
Najaarsnota 20080,0

De uitvoeringsgegevens geven op dit moment geen aanleiding om de raming van de uitgaven onder het budgettair kader Zorg aan te passen. De enkele kleine mutaties hebben geen gevolgen voor de kadertoetsing. Deze blijft ten opzichte van de Miljoenennota 2009 ongewijzigd.

Uitgaven en ontvangsten niet relevant voor enig kader en overig

Er zijn tevens mutaties in uitgaven en ontvangsten die niet tot enig kader behoren. Naast de mutaties die betrekking hebben op de financiële crisis (zie paragraaf 2) laat de aardgasbatenraming een meevaller zien van 50 miljoen euro op kasbasis. Deze meevaller wordt enerzijds verklaard door een opwaartse bijstelling van het geschatte productievolume in 2008. Daarentegen heeft de daling van de olieprijs een klein drukkend effect op de raming in 2008 omdat de meeste gasprijzen een vertraging kennen ten opzichte van de olieprijs. Verder vallen de kosten voor studiefinancieringleningen lager uit dan geraamd. Ook is er sprake van vertraging bij uitgaven uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) voor 450 miljoen euro. Ten slotte heeft het kabinet besloten in 2008 200 miljoen euro toe te voegen aan het FES. Hiermee wordt het «Bereikbaarheid/voorfinanciering 12 miljard pakket» van het Infrafonds met hetzelfde bedrag verhoogd. Daarbij behorend wordt een uitgave van 200 miljoen euro ten behoeve van het basispakket «Beheer en Onderhoud Hoofdwegennet» die was voorzien voor 2009, al in 2008 voldaan.

4. De inkomsten

Ten opzichte van de Miljoenennota 2009 is de raming van de belastingen premieontvangsten 2008 met 2,0 miljard euro neerwaarts aangepast.

Tabel 4.1 Ontwikkeling van de overheidsinkomsten 2008 (in miljarden euro) cf. EMU-definitie

 Stand MN 2009 Stand NJN 2008 Mutatie
Totaal belastingen en premies op EMU-basis 225,1 223,0 – 2,0
w.v. belastingen en premies volksverzekeringen 178,0 176,2– 1,7
w.v. premies werknemersverzekeringen 47,1 46,8– 0,3

De forse tegenvaller bij de inkomsten is het saldo van een flinke meevaller en een aantal – eveneens – flinke tegenvallers. De meevaller betreft de inkomensheffing waarvan de geraamde ontvangsten met 0,9 miljard euro naar boven is bijgesteld. De gunstige ontwikkeling bij de inkomensheffing wordt verklaard door hogere ontvangsten uit aanslagen in de tweede helft van dit jaar. Tegenvallers zijn er met name bij de loonheffing, premies werknemersverzekeringen, de vennootschapsbelasting (Vpb), de overdrachtsbelasting en de BPM. De tegenvaller bij de loonheffing (– 1,3 miljard euro) respectievelijk de premies werknemersverzekeringen (– 0,3 miljard euro) laten zich geheel verklaren door de tot nog toe gerealiseerde ontvangsten over 2008 die vanaf de tweede helft van 2008 zijn achtergebleven ten opzichte van de ramingen. Op dit moment kan nog niet worden bepaald in welke mate de economische ontwikkeling verantwoordelijk is voor deze tegenvaller.

Bij de Vpb geeft de minder gunstige aanslagoplegging vanaf de tweede helft van dit jaar reden de verwachting met betrekking tot de kasontvangsten over 2008 met 0,5 miljard euro naar beneden bij te stellen. Deze bijstelling komt bovenop de bijstelling van – 0,6 miljard euro die bij Miljoenennota 2009 is doorgevoerd naar aanleiding van het economisch beeld op basis van de Macro Economische Verkenning (MEV) 2009.

De raming van de overdrachtsbelasting is ten opzichte van de Miljoenennota 2009 met – 0,5 miljard euro aangepast. Dit naar aanleiding van de tot nog toe gerealiseerde ontvangsten over 2008. Bij Miljoenennota was de raming ook al neerwaarts aangepast (– 0,2 miljard euro). De ontwikkeling van de ontvangsten overdrachtsbelasting over 2008 laat zich goed verklaren door de meest recente informatie omtrent de ontwikkeling in het aantal huizenverkopen.

Verder is de raming van de BPM-ontvangsten met – 0,3 miljard euro aangepast als gevolg van tegenvallende realisaties. De huidige bijstelling van de BPM komt bovenop de eerdere bijstelling van – 0,3 miljard euro die bij Miljoenennota 2009 is doorgevoerd. Ten slotte is er sprake van een bescheiden meevaller bij de energiebelasting (0,1 miljard euro) en een bescheiden tegenvaller bij respectievelijk de verpakkingsbelasting en de vliegbelasting (opgeteld – 0,1 miljard euro).

Tabel 4.2 Ontwikkeling belasting en premieontvangsten 2008 (conform EMU-definitie)

 Mutatie
Kostprijsverhogende belastingen– 0,8
Omzetbelasting 0,0
Accijnzen – 0,1
Belastingen van rechtsverkeer – 0,5
Belastingen op milieugrondslag0,1
BPM/MRB – 0,3
Overige kostprijsverhogende belastingen – 0,1
Belastingen en premies volksverzekeringen op inkomen, winst en vermogen– 1,0
Inkomstenheffing 0,9
Loonheffing – 1,3
Dividendbelasting 0,0
Vennootschapsbelasting – 0,5
Successierechten 0,0
Overige belastingen op inkomen, winst, vermogen en niet nader toe te rekenen belastingontvangsten 0,0
  
EMU-ktv belastingen en premies volksverzekeringen0,1
Totaal belastingen en premies volkverzekeringen– 1,7
Premies werknemersverzekeringen – 0,3
Totaal belastingen en premies– 2,0

5. EMU-saldo en EMU-schuld

Naar huidige inzichten komt het EMU-saldo 2008 uit op een overschot van 1,1 procent BBP. Dit is 0,1 procent BBP slechter dan bij Prinsjesdag werd verwacht.

Tabel 5.1 EMU-saldo ten opzichte van MN 2009 (% BBP)

 2008
Miljoenennota 20091,2%
Belasting- en premie-inkomsten – 0,3%
Aardgasbaten (transactiebasis) 0,2%
Decentrale overheden– 0,1%
Overig (o.a. kas-transverschillen) 0,1%
Najaarsnota 20081,1%

De daling van 0,1 procent BBP wordt veroorzaakt door een saldo van verschillende posten. Allereerst is sprake van een tegenvaller bij de belasting- en premie-inkomsten. Verder is er – op transactiebasis – een meevaller van 1,0 miljard euro bij de aardgasbaten (excl. vennootschapsbelasting). De productie van het aardgas ligt op een hoger niveau dan eerder werd verwacht. De bijbehorende afdrachten aan de Staat komen in 2008 niet meer binnen in de kas (maar worden – conform Brusselse methodiek – al wel in het EMU-saldo meegerekend). Gegeven de economische ontwikkeling is het saldo van de overige publieke lichamen ten slotte met 0,1 procent BBP neerwaarts bijgesteld. De verwachting is dat de huidige economische omstandigheden negatieve gevolgen kunnen hebben voor de opbrengsten uit grondverkopen van gemeenten.

De EMU-schuld neemt toe als gevolg van de financiële crisis. De raming van de EMU-schuld verslechtert met 15,2 procent BBP, en wel van 42,1 procent BBP in de Miljoenennota 2009 tot 57,3 procent BBP in de Najaarsnota. In bijlage 3 is tevens een grafiek opgenomen met daarin het EMU-saldo en de EMU-schuld 2008 voor de landen van de eurozone.

Tabel 5.2 EMU-schuld en onderpand in 2008 ten opzichte van MN 2009 (%BBP)

 EMU-schuld Onderpand
EMU-schuld Miljoenennota 200942,1% 
Deelneming Fortis/AA 2,8% 2,8%
Overbruggingskredieten Fortis 8,4% 8,4%
Voorfinanciering IJsland PM PM
Kapitaalversterking ING1,7% 1,7%
Kapitaalversterking Aegon 0,5% 0,5%
Kapitaalversterking SNS Reaal 0,1% 0,1%
Bijstelling CBS EMU-schuld 2007 1,0%
Overige mutaties Najaarsnota 2008 0,4%
Totaal mutaties15,2%13,8%
EMU-schuld Najaarsnota 200857,3% 

* Door afrondingsverschillen wijkt de som van de delen af van het totaal.

Slotoverweging

Het zijn op dit moment roerige tijden. Ondanks al de genomen maatregelen blijft de onzekerheid groot en is het afwachten hoe de kredietcrisis de reële economie zal gaan raken. De uitgangspunten blijven echter goed. Hetzelfde geldt voor de overheidsfinanciën. Zo is bijvoorbeeld het EMU-saldo nog steeds goed. Het valt echter niet uit te sluiten dat het volgend jaar slechter zal zijn. Het kabinet zet er op in de automatische stabilisatie van het trendmatige begrotingsbeleid te laten werken. Het reguliere begrotingsproces wordt zo niet verstoord door de crisis, wat de stabiliteit van de overheidsfinanciën ten goede komt. Op deze manier is de overheid een betrouwbare partner en draagt het kabinet bij aan het laten wederkeren van de rust in de economie.

De minister van Financiën

W. J. Bos

Licence