Base description which applies to whole site

nr. 1BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 november 2009

1. Inleiding

Deze Najaarsnota behandelt de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven in het begrotingsjaar 2009. De voortgang van de uitvoering van het stimuleringspakket en de stand van zaken ten aanzien van de interventies in de financiële markten komen eveneens aan bod. Gelijktijdig met de Najaarsnota worden de hiermee samenhangende suppletoire begrotingswetten aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden.

Het EMU-saldo 2009 komt naar huidige inzichten uit op een tekort van 5,1% bbp; dit is een verslechtering van 0,3 procentpunt ten opzichte van de raming ten tijde van Prinsjesdag. De verslechtering wordt veroorzaakt door lagere premie- en belastinginkomsten. De EMU-schuld komt uit op 62% bbp voor 2009. Dit is een verslechtering van 2 procentpunt. De vervroegde terugkoop van securities door ING, Aegon en SNS Reaal heeft een positief effect op de schuld; de technische verwerking van de ING Alt-A portefeuille een negatief effect.

Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen is aan de heer Van der Vlies toegezegd bij de decentrale overheden na te gaan in hoeverre zij hinder ondervinden van aanbestedingsregels uit Europa bij het uitvoeren van stimuleringsmaatregelen. Hierover is contact opgenomen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Hoewel hinder door aanbestedingsregels voor kan komen, is niet gebleken dat dit een systematisch knelpunt vormt voor het uitvoeren van de stimuleringsmaatregelen. In reactie op de vraag van de heer Cramer of er middelen uit het stimuleringspakket «op de plank» blijven liggen, wordt in bijlage 3 een update van de voortgang van de uitvoering van het stimuleringspakket gegeven. Hierin wordt bovendien aangegeven op welke begrotingsartikelen het pakket verwerkt is.

Deze nota gaat achtereenvolgens in op de ontwikkeling van de interventies in de financiële markten (paragraaf 2), de ontwikkeling van de uitgaven (paragraaf 3), de ontwikkeling van de inkomsten (paragraaf 4) en de gevolgen voor het EMU-saldo en de EMU-schuld (paragraaf 5).

2. Interventies financiële markten

Sinds het najaar van 2008 heeft het kabinet een aantal interventies gepleegd om het Nederlandse financiële stelsel gezond te houden en de rust te helpen herstellen in de financiële wereld. Bijlage 2 geeft een actueel overzicht van de budgettaire gevolgen van deze interventies. Onderstaande toelichting geeft aan wat is gewijzigd sinds Miljoenennota 2010; een volledige toelichting is eveneens opgenomen in bijlage 2.

In het najaar van 2009 kondigden ING, Aegon en SNS Reaal aan gebruik te willen maken van de mogelijkheid tot vervroegde terugkoop van securities. De instellingen betalen hiertoe naast de hoofdsom en de nog verschuldigde couponrente (8,5% op jaarbasis) ook een premie voor vervroegde terugbetaling. Deze repurchase fee is afhankelijk van de beurskoers en bedraagt bij ING minimaal 347 mln. De aflossing van ING blijft wel onder voorbehoud van: formele goedkeuring van de Europese Commissie, uitkomst van de Buitengewone Algemene Vergadering van 25 november en een succesvolle emissie.

Met betrekking tot de back-up faciliteit is ING als onderdeel van het herstructureringsplan in oktober een additionele betalingsovereenkomst overeengekomen. Hierbij betaalt ING gedurende de gehele looptijd van de faciliteit een hogere garantiefee (0,8 procentpunt) en ontvangt zij een lagere funding fee (0,5 procentpunt). De netto contante waarde van deze aanvullende afspraak bedraagt naar verwachting circa 1,3 mld en vergroot de kans op een positief rendement.

Uit hoofde van de garantieregeling is in 2009 voor circa 46 mld aan garanties verstrekt (geëffectueerd). Het plafond van deze regeling is 200 mld waarvan op dit moment circa 48 mld is benut. Het resterende deel blijft in beginsel beschikbaar tot en met 31 december 2009. De premieontvangsten voor 2010 bedragen naar verwachting circa 386 mln.

3. Het uitgavenbeeld

Het totale uitgavenkader is sluitend; zie tabel 3.1.

Tabel 3.1 Uitgaventoetsing totale kader (in mld; min is onderschrijding)

 2009
Totaalkader MN 20100,0
Totaalkader NJN 20090,0
  
Rijksbegroting in enge zin MN 20100,1
Rijksbegroting in enge zin mutatie NJN 2009– 0,1
Rijksbegroting in enge zin NJN 20090,0
  
Sociale Zekerheid MN 2010– 0,4
Sociale Zekerheid mutatie NJN 2009– 0,1
Sociale Zekerheid NJN 2009– 0,5
  
Zorg MN 20100,3
Zorg mutatie NJN 20090,2
Zorg NJN 20090,5

Ten opzichte van de Miljoenennota 2010 zijn de uitgaven onder de verschillende deelkaders veranderd: het kader Rijksbegroting in enge zin (RBG-eng) en het kader Sociale Zekerheid zijn verbeterd, het kader Zorg is verslechterd. Onderstaand wordt per budgetdisciplinesector een overzicht gegeven van de mutaties sinds de Miljoenennota 2010.

Rijksbegroting in enge zin

Tabel 3.2 geeft de uitgavenontwikkeling onder het kader RBG-eng weer sinds Miljoenennota 2010. Onder het kader RBG-eng doen zich verschillende mee- en tegenvallers voor. Per saldo laat het kader RBG-eng een verbetering zien van 0,1 mld.

Tabel 3.2 Kadertoetsing RBG-eng (in mld; min is onderschrijding)

 2009
Miljoenennota 20100,1
OV-jaarkaart0,2
Griepvaccins– 0,1
Aanpassing kasritme schuldsanering Antillen– 0,2
Huurtoeslag0,1
Onderuitputting diverse begrotingen– 0,5
In=uit-taakstelling0,4
Najaarsnota 20090,0

Er is besloten om een gedeelte van de uitgaven voor de OV-jaarkaart in 2010 al bij Najaarsnota te voldoen. Daarnaast is een kasschuif opgenomen van 60 mln van 2009 naar 2010 vanwege een vertraging in de levering van de griepvaccins. Voorts is het kasritme voor de schuldsanering van de Nederlandse Antillen aangepast.

Bij de huurtoeslag is sprake van een overschrijding op de reguliere voorschotbetalingen voor het toeslagjaar 2009. Aan de ontvangstenzijde is sprake van een vertraagde invordering van de ontvangsten huurtoeslag. De ontvangsten die in dit jaar worden misgelopen zullen in latere jaren alsnog binnenkomen. Dit leidt tot een per saldo tegenvaller in 2009 en meevallers voor 2010 en verder.

Op diverse begrotingen vindt onderuitputting plaats. De Verticale Toelichting (VT) in bijlage 4 geeft een overzicht van en een toelichting op deze onderuitputting. De totale in = uit-taakstelling is voor 2009 651 mln voor het kader RBG-eng en 111 mln voor het SZA-kader. Van de onderuitputting wordt 386 mln ingezet voor het invullen van de in = uit-taakstelling (alleen onder het kader RBG-eng). Naar verwachting wordt bij Voorlopige Rekening het resterende gedeelte van deze taakstelling ingevuld.

Op 25 november jongstleden is overeenstemming bereikt tussen de Nederlandse Spoorwegen (NS) en de Staat over de uitkering van een superdividend van 1,4 mld aan de Staat. Met dit akkoord is de financiering van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) rond. De Kamer is over superdividend en PHS geïnformeerd via de gezamenlijke brief van de ministers van Verkeer en Waterstaat en Financiën1, eveneens de dato 25 november jongstleden. Het gaat om een omvangrijk pakket van 2 mld, dat uit diverse onderdelen bestaat, en waarbij onder andere schuldaflossing van ProRail aan de orde is. Gelet op het complexe karakter van de hele operatie en de pas zeer recent overeengekomen afspraken tussen de Staat en NS kon de budgettaire verwerking niet meer voor de afronding van de Najaarsnota worden gerealiseerd. Budgettaire verwerking zal plaatsvinden bij Voorlopige Rekening (voor zover het 2009 betreft) en bij Voorjaarsnota 2010.

Sociale zekerheid

Tabel 3.3 geeft de uitgavenontwikkeling onder het SZA-kader weer sinds Miljoenennota 2010. Per saldo laat het SZA-kader een verbetering zien van 0,1 mld.

Tabel 3.3 Kadertoetsing SZA (in mld; min is onderschrijding)

 2009
Miljoenennota 2010– 0,4
Uitvoering Sociale Zekerheid– 0,1
Najaarsnota 2009– 0,5

Het SZA-kader wordt per saldo (premie en begroting) onderschreden met 0,5 mld. Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en de gemeenten laat de sociale zekerheid ten opzichte van de Miljoenennota per saldo een meevaller van 0,1 mld zien. De raming van de verwachte terugvordering aan uitkeringen die in de periode 2006–2009 door het UWV op voorschot zijn betaald aan eigenrisicodragers binnen de WGA is met 40 mln verhoogd. Daarnaast is er een meevaller binnen de sociale zekerheid als gevolg van lagere re-integratie-uitgaven van het UWV dan was geraamd.

Zorg

Tabel 3.4 geeft de uitgavenontwikkeling onder het kader Zorg weer sinds Miljoenennota 2010. Per saldo laat het kader Zorg een verslechtering zien van 0,2 mld.

Tabel 3.4 Kadertoetsing Zorg (in mld; min is onderschrijding)

 2009*
Miljoenennota 20100,3
Actualisering Medisch Specialisten en ZBC’s0,2
Actualisering overige zorguitgaven– 0,1
Overige mutaties0,0
Najaarsnota 20090,5

* Vanwege afronding wijkt de som der delen af van het totaal.

Uit geactualiseerde cijfers van het College voor Zorgverzekeringen (CvZ) blijkt dat de tegenvaller bij de medisch specialisten en de zelfstandige behandelcentra hoger zijn dan tot nu toe werd aangenomen (respectievelijk 137 mln en 67 mln). Uit nieuwe gegevens van het CVZ blijkt dat de uitgaven aan tandheelkundige zorg hoger uitvallen. Dit heeft een doorwerking naar 2009 en verder (23 mln). Daar staat tegenover dat het aantal aanvragen bij de persoonsgebonden budgetten (PGB’s) in 2009 iets lager uitvalt (50 mln). Ten slotte is er een terugontvangsten meevaller bij het opleidingsfonds (40 mln), hetgeen het gevolg is van de vaststelling van de subsidieverlening eerste en tweede tranche 2008. De post overige mutaties bevat een aantal kleine mutaties. Deze worden toegelicht in de tweede suppletoire wet bij de begroting van VWS.

Uitgaven niet relevant voor enig kader

Een aantal projecten dat gefinancierd wordt via het FES zijn vertraagd. Deze vertragingen bedragen cumulatief circa 200 mln. Dit bedrag wordt afgeboekt van de in = uit-taakstelling op de niet-kaderrelevante middelen. Daarnaast vallen de rente-uitgaven met circa 200 mln mee.

Stimuleringspakket

Tabel 3.5 geeft een overzicht van het kasritme van het stimuleringspakket. Ten opzichte van de verwachting bij Miljoenennota blijven de kasuitgaven zo’n 200 mln achter. Dit betreft een saldo van hogere en lagere uitgaven ten opzichte van de stand Miljoenennota 2010. De middelen die in 2009 niet tot besteding komen worden doorgeschoven naar 2010 en blijven daardoor beschikbaar. Enkele voorbeelden van middelen die vertraagd tot besteding komen, zijn de middelen voor het programma Sleutelprojecten, de regeling duurzame stallen en de regeling luchtkwaliteit veehouderij. Hier staat tegenover dat bijvoorbeeld het stimuleringsbudget woningbouw aanmerkelijk sneller tot besteding komt.

Tabel 3.5 Kasritme stimuleringspakket (in mln)

 2009 2010 2011* 
 MN 2010NJN 2009MN 2010NJN 2009MN 2010NJN 2009
Arbeidsmarkt, onderwijs en kennis669638905937754754
Duurzame economie4462904786337373
Infrastructuur en (woning)bouw6105861 1611 184– 568– 568
Liquiditeitsverruiming bedrijfsleven678691549561149149
Invulling FES-projecten29299090265265
       
Totaal stimuleringspakket rijksoverheid2 4322 2343 1833 405673673

* Bedragen genoemd in 2011 zijn soms gespreid over deze en latere jaren.

In het algemeen geldt dat er wel verplichtingen kunnen worden aangegaan voor de totale omvang van het pakket. Hierdoor hoeft een aanpassing van het kasritme (bijvoorbeeld door het achteraf afrekenen van een subsidie) niet te betekenen dat de economie niet gestimuleerd wordt. Op de Aanvullende Post resteren voor 2009 geen middelen meer. Tabel 3.5 bevat de meest actuele inzichten. In de laatste maanden van het jaar kunnen nog verschuivingen plaatsvinden. Bijlage 3 geeft een gedetailleerd overzicht van de verschillende posten uit het stimuleringspakket, uitgesplitst naar begrotingartikel.

4. De inkomsten

Ten opzichte van de Miljoenennota 2010 is de raming van de belasting- en premieontvangsten 2009 met 1,6 mld neerwaarts aangepast.

Tabel 4.1 Ontwikkeling van de overheidsinkomsten 2009 (in mld)

 MN 2010NJN 2009Mutatie
Totaal belastingen en premies op EMU-basis209,6208,0– 1,6
w.v. belastingen en premies volksverzekeringen165,6164,0– 1,6
w.v. premies werknemersverzekeringen44,044,00,0

De ontvangsten lopen redelijk in spoor met de Miljoenennota 2010, die grotendeels is gebaseerd op de economische ontwikkeling zoals gerapporteerd in de Macro Economische Verkenning (MEV) 2010. Zo is de verwachting over de ontvangsten met betrekking tot de loonheffing en de premies werknemersverzekeringen ongewijzigd ten opzichte van de Miljoenennota 2010 en kent de omzetbelasting (btw) een relatief bescheiden neerwaartse aanpassing (0,2 mld). Grote uitzondering zijn de ontvangsten met betrekking tot de Vennootschapsbelasting (Vpb). De tegenvaller van 1,6 mld bij de inkomsten betreft namelijk voor het overgrote deel de Vpb-ontvangsten, die naar verwachting 1,2 mld lager uitkomen dan bij Miljoenennota 2010 geraamd. Deze verwachting is niet gebaseerd op nieuwe inzichten ten aanzien van het economisch beeld maar op de gerealiseerde ontvangsten en de aanslagopheffing tot en met oktober 2009. In de maanden augustus tot en met oktober bleven de aanslagen met betrekking tot zowel het jaar 2009 als 2008 nog verder achter bij de verwachtingen daarover afgelopen zomer. Bij Miljoenennota 2010 is de raming van de Vpb-ontvangsten al met 1,1 mld bijgesteld ten opzichte van de Voorjaarsnota 2009.

Tabel 4.2 Ontwikkeling belasting en premieontvangsten 2009 (in mld)

 Mutatie*
Kostprijsverhogende belastingen– 0,4
Omzetbelasting– 0,2
Accijnzen0,0
Belastingen van rechtsverkeer0,0
Belastingen op milieugrondslag0,0
BPM/MRB– 0,2
Overige kostprijsverhogende belastingen– 0,1
  
Belastingen en premies volksverzekeringen op inkomen, winst en vermogen– 1,1
Inkomstenheffing0,2
Loonheffing0,0
Dividendbelasting– 0,2
Vennootschapsbelasting– 1,2
Successierechten0,1
Overige belastingen op inkomen, winst, vermogen en niet nader toe te rekenen belastingontvangsten0,0
  
EMU-ktv belastingen en premies volksverzekeringen– 0,1
  
Totaal belastingen en premies volkverzekeringen– 1,6
  
Premies werknemersverzekeringen0,0
  
Totaal belastingen en premies– 1,6

* Vanwege afronding wijkt de som der delen af van het totaal.

Naast de forse bijstelling bij de Vpb zijn er enkele relatief bescheiden aanpassingen bij andere belastingsoorten. Allereerst zijn dat de ontvangsten met betrekking tot de BPM (– 0,2 mld) en de dividendbelasting (– 0,2 mld). Deze belastingsoorten horen net als de Vpb tot de relatief grootste dalers bij de inkomsten in 2009. De overdrachtsbelasting (OVB) is ongewijzigd ten opzichte van de Miljoenennota. Daarnaast zijn zoals gezegd de btw-ontvangsten met 0,2 mld neerwaarts bijgesteld. Naast genoemde tegenvallers zijn er ten slotte relatief bescheiden meevallers bij de inkomensheffing (0,2 mld) en de successierechten (0,1 mld).

5. EMU-saldo en EMU-schuld

Naar huidige inzichten komt het EMU-saldo uit op een tekort van 5,1% bbp voor 2009. Dit is 0,3 procentpunt slechter dan bij Prinsjesdag werd verwacht.

Tabel 5.1: EMU-saldo ten opzichte van MN 2010 (% bbp)

 2009
Miljoenennota 2010– 4,8
Belasting- en premie-inkomsten– 0,3
Najaarsnota 2009– 5,1

De daling van 0,3 procentpunt bbp wordt veroorzaakt door een tegenvaller bij de belasting- en premie-inkomsten.

De EMU-schuld komt uit op 62% bbp voor 2009. Dit is een stijging van 2 procentpunt ten opzichte van MN 2010. Enerzijds stijgt de schuld met circa 20 mld als gevolg van de technische verwerking van de ING Alt-A portefeuille. Anderzijds neemt de schuld juist af door de terugkoop van securities door ING, Aegon en SNS Reaal.

EMU-saldo en EMU-schuld op Europees niveau

Onderstaande grafiek geeft het EMU-saldo en de EMU-schuld 2009 weer voor de landen van de eurozone op basis van de Najaarsvoorspellingen van de Europese Commissie.

Grafiek 5.1: EMU-saldo en EMU-schuld in de EU

kst-32222-1-1.png

Sinds de Voorjaarsvoorspellingen zijn de meeste EMU-saldi van de landen binnen de eurozone naar beneden bijgesteld. Slechts twee lidstaten, Finland en Luxemburg, overschrijden in 2009 niet de 3% tekortnorm van het Stabiliteits- en Groeipact.

Lidstaten hebben hun automatische stabilisatoren laten werken en extra middelen uitgetrokken ter stimulering van de economie. Bijna alle lidstaten hebben in 2009 nog steeds te maken met negatieve groei. Opvallendste bijstelling is het EMU-saldo van Griekenland van – 5,1% in het voorjaar naar – 12,7% heden.

De EMU-schuld komt voor de meeste lidstaten ook iets hoger uit ten opzichte van eerdere voorspellingen voor 2009. De gemiddelde EMU-schuld is gestegen tot boven de 75%.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Licence