Base description which applies to whole site

2.1.1 Plafondtoets Deelplafond Rijksbegroting

Tabel 2.1.1.1 Ontwikkeling uitgavenplafond Rijksbegroting
 

(in miljoenen euro; - is onderschrijding)

2021

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2022

147.890

 

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

 

2

Overboekingen met plafonds Sociale Zekerheid en Zorg (incl. GF/PF)

56

3

Valuta Defensie

4

4

Overige plafondcorrecties

1

5

Uitgavenplafond bij Najaarsnota 2021 (= 1 t/m 4)

147.951

   

6

Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2022

153.480

 

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond

 

7

Overboekingen met plafonds Sociale Zekerheid en Zorg (incl. GF/PF)

56

8

Valuta Defensie

4

9

Overige plafondcorrecties

1

   
 

Uitgavenmutaties met beslag budgettaire ruimte

 

10

EU-afdrachten

96

11

Rente staatsschuld

75

12

Dividend staatsdeelnemingen

‒ 215

13

Gemeente-, Provincie- en Btw-Compensatiefonds

408

14

Limburg tegemoetkoming schade

‒ 73

15

NAM betalingen

1312

16

Onderuitputting

‒ 1489

17

Invullen in=uit-taakstelling

105

18

Diversen

‒ 413

19

Reguliere uitgaven bij Najaarsnota 2021 (= 6 t/m 18)

153.348

   

20

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2022 (= 6-1)

5.590

21

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Najaarsnota 2021 (= 19-5)

5.396

21

Uitgavenniveau corona bij Najaarsnota 2021

26.413

22

Totale uitgaven bij Najaarsnota 2021 (= 19+21)

179.761

De toets op het deelplafond Rijksbegroting laat een overschrijding bij Najaarsnota zien van 5.396 miljoen euro in 2021. Bij Miljoenennota 2022 was voor 2021 sprake van een overschrijding van 5.590 miljoen euro.

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond

7. Overboekingen met plafonds Sociale Zekerheid en ZorgHet uitgavenplafond Rijksbegroting wordt bij de Najaarsnota met 56 miljoen euro opwaarts bijgesteld voor overboekingen met de deelplafonds Sociale Zekerheid en Zorg.

8. Valuta DefensieDit betreft hogere uitgaven als gevolg van verschillen in de dagkoersen ten opzichte van de raming van de euro/dollarkoers uit het CEP van het Centraal Planbureau. Het Agentschap verzorgt de inkoop van dollars voor Defensie. Conform kabinetsafspraak komen budgettaire mee- en tegenvallers als gevolg van valutaschommelingen direct ten gunste of ten laste van het EMU-saldo. De verwerking vindt plaats via een correctie van het uitgavenplafond.

9. Overige plafondcorrectiesDe overige plafondcorrecties bevat een bijstelling voor de apparaatskosten van het Nationaal Groeifonds.

Uitgavenmutaties binnen plafond Rijksbegroting

10. EU-afdrachtenNaar aanleiding van een recente controle van de TEM-boekhouding (Traditioneel Eigen Middelen) bij de Douane heeft de Europese Commissie verzocht om een nabetaling. Nederland aanvaardt aansprakelijkheid voor een bedrag van 12,7 miljoen euro en stelt 110,9 miljoen euro onder voorbehoud ter beschikking. Over TEM-afdrachten ontvangt Nederland een perceptie-kostenvergoeding van 26,1 miljoen euro, waardoor de nettobetaling 97,5 miljoen euro bedraagt. Aangezien Nederland de naheffing grotendeels betwist, is de TEM-hoofdsom onder voorbehoud afgedragen en is de vertragingsrente (circa 170 miljoen euro) nog niet betaald. Ditzelfde geldt voor eerdere TEM-naheffingen van de Europese Commissie (Zonnepanelen en Lage waarde textiel en schoenen, circa 396 miljoen euro vertragingsrente). Momenteel loopt een bezwaarprocedure (constructieve dialoog) met de EC. Voor 2022 dient rekening te worden gehouden met mogelijke additionele naheffingen en vertragingsrente.

Hiernaast is sprake van een meevaller op de Nederlandse bni-afdracht (1,2 miljoen euro) als sluitstuk van de EU-begroting, doordat de totale opbrengst van de plasticafdracht op EU-niveau in 2021 hoger uitvalt.

11. Rente staatsschuld De raming van de rentelasten wijzigt als gevolg van realisaties en door een bijstelling van de financieringsbehoefte.

12. Dividend staatsdeelnemingenDe onzekerheid in de dividendramingen als gevolg van de coronapandemie is gedaald, dit leidt tot hogere dividendontvangsten.

13. Gemeente-, Provincie- en Btw-compensatiefonds

De grondslag van het Gemeentefonds, Provinciefonds en het Btw-compensatiefonds neemt toe als gevolg van diverse overboekingen van departementale begrotingen naar deze fondsen.

14. Limburg tegemoetkoming schade

Als gevolg van het hoogwater in Limburg worden Rijkwaterstaat en ProRail voor circa 27 miljoen euro gecompenseerd. Daartegenover staan lagere uitgaven van 100 miljoen euro ten aanzien van de Regeling tegemoetkoming schade 2021 onder de Wet tegemoetkoming schade (Wts).

15. NAM betalingenTen aanzien van de geraamde ontvangsten voor BZK zijn deze met 223 miljoen euro naar beneden bijgesteld, aangezien de NAM te kennen heeft gegeven de openstaande facturen vooralsnog niet geheel te willen voldoen. Zoals recent aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 33529, nr. 908), ziet het kabinet er streng op toe dat de NAM aan haar betaalverplichting voldoet en zal de Kamer nader worden geïnformeerd over de vervolgstappen. De bijstelling bij EZK is het gevolg van uitstel van de heffing die aan de NAM wordt opgelegd voor schadeherstel. Sinds 1 juli 2020 worden de kosten van de schadeafhandeling in Groningen op basis van artikel 15 van de Tijdelijke wet Groningen aan NAM doorbelast. Zorgvuldige onderbouwing van heffingsbesluiten vergt meer tijd dan eerder verwacht. De eerder geraamde ontvangsten van 959 miljoen euro worden daardoor pas in 2022 verwacht. Daarnaast komt 130 miljoen euro pas begin 2022 binnen, omdat de daarmee samenhangende uitgaven later dan verwacht zijn gerealiseerd.

16. OnderuitputtingOp diverse begrotingen is er sprake van onderuitputting in 2021. Tabel 2.1.1.2 geeft inzicht in de verdeling hiervan over de verschillende departementale begrotingen onder het deelplafond Rijksbegroting, zoals toegezegd in het Voorjaarsnotadebat 2021 na een vraag van het lid Heijnen. Hieronder volgt een toelichting van de grootste posten. De Verticale Toelichting in bijlage 6 geeft per begrotingshoofdstuk meer gedetailleerde informatie over de mutaties die hebben plaatsgevonden.

De meeste onderuitputting doet zich voor op de begrotingen van Financiën, LNV, OCW en HGIS (cumulatief 708 miljoen euro) en het Defensiematerieelbegrotingsfonds, Deltafonds en Infrastructuurfonds (cumulatief 553 miljoen euro).

Voor Financiën wordt het grootste deel van de onderuitputting veroorzaakt door de niet-belastingontvangsten. Bij LNV is onderuitputting op de stikstofmaatregelen waarvan onder andere de gerichte opkoop (133,3 miljoen euro) en sanering varkenshouderijen (7,2 miljoen euro). Bij OCW wordt de onderuitputting mede veroorzaakt door het afboeken van 50 miljoen euro aan overlopende verplichtingen en door een meevaller op de reguliere bekostiging van het voortgezet onderwijs van bijna 10 miljoen euro. Op de HGIS-begroting treedt onder andere onderuitputting op door pauzering van een project gericht op veiligheid van hoogrisicoposten vanwege de ontwikkelingen in Kaboel (18 miljoen euro); lagere contributie aan het crisisbeheersingsprogramma VN (15,7 miljoen euro) en lagere realisaties op de uitkeringsregeling Dutchbat III en Srebrenica (12,7 miljoen euro).

De grootste onderuitputting op het Defensiematerieelbegrotingsfonds wordt veroorzaakt door vertragingen in productie en leveringen door leveranciers voor investeringen en het niet tot betaling komen van onder andere risicoreserveringen en delta-exploitatiereeksen. Enkele projecten die hieronder vallen zijn de conventionele munitie (45 miljoen euro), de Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS) (35 miljoen euro), de verwerving van de F35 (83 miljoen euro) en de Chinook (107 miljoen euro). Daarnaast betreft dit ongeveer 60 miljoen euro aan onderuitputting bij munitie. Op het Deltafonds zijn per saldo lagere uitgaven van 126 miljoen euro gedaan door enerzijds programmavertraging (177 miljoen euro) en anderzijds overprogrammering (51 miljoen euro). De voornaamste programmavertragingen vinden plaats op het Hoogwaterbeschermingsprogramma (164 miljoen euro) en het programma Kader Richtlijn Water (18 miljoen euro). Daarnaast is sprake van 6 miljoen euro hogere ontvangsten. Ook op het Infrastructuurfonds is er programmavertraging (503 miljoen euro) en overprogrammering (276 miljoen euro), wat per saldo leidt tot lagere uitgaven van 227 miljoen euro. Daar staat tegenover dat op de ontvangsten 162 miljoen euro minder binnenkomt dan geraamd. De voornaamste programmavertragingen vinden plaats op de reservering voor pakket Zeeland (46 miljoen euro), Nieuwe Sluis Terneuzen (40 miljoen euro), Spoorcapaciteit 2030 (23 miljoen euro) en vervanging en renovatie vaarwegen (25 miljoen euro).

Tabel 2.1.1.2 Onderuitputting per begrotingshoofdstuk

(in miljoenen euro, - is onderschrijding)

2021

Justitie en Veiligheid

‒ 65

Defensie

‒ 7

Defensiematerieelbegrotingsfonds

‒ 356

Staten-Generaal en Hoge Colleges van Staat

‒ 2

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

‒ 11

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

‒ 95

Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Deelplafond R)

‒ 33

Economische Zaken en Klimaat

‒ 41

Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Deelplafond R)

‒ 37

Financiën

‒ 359

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

‒ 160

HGIS

‒ 94

Infrastructuur en Waterstaat

‒ 29

Infrastructuurfonds

‒ 65

Deltafonds

‒ 132

Totaal

‒ 1.489

Op basis van de onderuitputting ontvangt een departement in het voorjaar de eindejaarsmarge. Op deze manier kunnen middelen die niet tot besteding zijn gekomen in het huidige jaar volgend jaar alsnog besteed worden. De eindejaarsmarge is gelijk aan de onderuitputting per begroting met een maximum van 1,0 procent van de totale begroting. 

17. Invulling in=uit-taakstellingDe in=uit-taakstelling is de tegenhanger van de eindejaarsmarge. De eindejaarsmarge is bedoeld om ondoelmatige besteding van middelen aan het einde van het jaar te voorkomen door de onbestede middelen naar het volgende jaar door te schuiven. Hiervoor geldt een maximum van 1,0 procent van de totale begroting, uitgezonderd het Defensiematerieelbegrotingsfonds, het Deltafonds en het Infrastructuurfonds, die een 100 procent eindejaarsmarge hebben. Om te voorkomen dat het uitgavenplafond wordt overschreden als gevolg van de eindejaarsmarge, wordt tegelijkertijd een even grote taakstelling ingeboekt, de zogenaamde in=uit-taakstelling. Hierdoor levert het doorschuiven via de eindejaarsmarge dus geen extra middelen op in het jaar waarnaar wordt doorgeschoven. De in=uit-taakstelling kent geen concrete invulling, maar wordt gaandeweg ingevuld. De invulling kan bestaan uit (toevallige) onderuitputting of andere meevallers. De taakstelling van Voorjaarsnota 2020 wordt bij Najaarsnota voor 105 miljoen euro ingevuld. De resterende in=uit-taakstelling voor de Slotwet bedraagt 1.818 miljoen euro.

18. DiversenDe post overig bevat het saldo van de resterende uitgavenmutaties op de departementale begrotingen, waaronder de overboekingen naar het GF, PF en BCF.

Licence