In de aanbiedingsbrief van de Miljoenennota 2024 en de ontwerpbegrotingen 2024 gaat de minister in op de regelgeving omtrent de begrotingsbehandelingen, de gevolgen daarvan voor nieuw beleid in het algemeen, en uiterste data voor de behandeling van begrotingen met grote gevolgen voor de koopkracht en sociale zekerheid. In de brieven hieronder geeft elke minister een toelichting op het nieuwe beleid in de begroting en de mogelijke gevolgen van autorisatie na 1 januari. De algemene paragraaf omtrent nieuw beleid staat onderaan deze pagina.
Nieuw Beleid
Met het autoriseren van de ontwerpbegrotingen oefent het parlement haar budgetrecht uit. De Comptabiliteitswet 2016 stelt in artikel 2.25 dat nieuw beleid dat ten grondslag ligt aan de ontwerpbegrotingen niet uitgevoerd mag worden voordat de Staten-Generaal heeft ingestemd. Om te zorgen dat nieuw beleid in werking kan treden op 1 januari 2024 is het belangrijk dat uw Kamer en de Eerste Kamer de ontwerpbegrotingen 2024 vóór het Kerstreces (22 december tot en met 15 januari 2024) behandelt en autoriseert. De inhoud van deze brief en de bijgevoegde brieven kunt u gebruiken voor uw overweging welke ontwerpbegrotingen u voor het verkiezingsreces wilt behandelen.
Wat beleid is en wat daarvan nieuw is, is niet duidelijk gedefinieerd in de Comptabiliteitswet. In de brieven zijn zo goed mogelijk op hoofdlijnen per begrotingshoofdstuk de wijzigingen opgenomen. Hieronder vallen onder andere de nieuwe maatregelen die in 2024 starten, zoals de invulling van de kabinetsreactie op de Parlementaire Enquête Groningen Aardgaswinning en het voortzetten van beleid dat eind 2023 of in 2024 zou aflopen, zoals het programma schoolmaaltijden. Verder is beleid dat in 2023 is gestart en in 2024 wordt vervolgd en door uw Kamer met de 1e suppletoire begroting 2023 is geautoriseerd, beschouwd als lopend beleid. Herschikkingen, overboekingen tussen begrotingshoofdstukken en kasschuiven zijn, vanwege het omvangrijke aantal, niet volledig opgenomen in de bijgaande overzichten.
De grootste mutaties in absolute en relatieve termen in de voorliggende ontwerpbegrotingen betreffen de koopkrachtbesluitvorming, middelen ten behoeve van de hersteloperaties toeslagen en voor het klimaat. Dit betreft de volgende begrotingen:
- Bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties betreft het voornamelijk investeringen voor klimaat, de beleidsmatige verhoging van de huurtoeslag vanuit de koopkrachtbesluitvorming en de woningbouwimpuls.
- Bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid betreft het vooral de verhoging van de WKB vanuit de koopkrachtbesluitvorming.
- Bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat betreft het met name investeringen voor klimaat. Tevens staan op deze begroting de middelen voor de hersteloperatie Groningen.
- De begroting van het Ministerie van Financiën bevat de uitgaven voor de hersteloperatie toeslagen.
Uiteraard is ook op andere begrotingen sprake van mutaties. Deze zijn kleiner in budgettaire omvang, maar kunnen voor het doel of de groep om wie het gaat van belang zijn. Voorbeelden hiervan zijn de schoolmaaltijden (OCW), de pandemische paraatheid (VWS), humanitaire hulp (BHOS) en intensiveren bewaken en beveiligen (J&V). Voor een gedetailleerder overzicht per begroting verwijs ik u naar de brieven van de vakministers in de bijlage.