Base description which applies to whole site

nr. 1BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2008

1. Inleiding

De Voorjaarsnota 2008 is de eerste rapportage van het kabinet over de uitvoering van de begroting 2008. Hierin geeft het kabinet tevens een overzicht van ramingsbijstellingen voor het begrotingsjaar 2008 ten opzichte van de Miljoenennota 2008. Deze bijstellingen zijn gebaseerd op nieuwe macro-economische ramingen uit het Centraal Economisch Plan van het CPB en inzichten over de begrotingsuitvoering. In de Miljoenennota 2009 wordt een toelichting gegeven op het voorgenomen beleid van het kabinet voor 2009 en de bijbehorende meerjarenramingen.

De Voorjaarsnota 2008 wordt dit jaar gepresenteerd tegen de achtergrond van een onzekere economische situatie. De turbulentie op de internationale financiële markten, de hoge olieprijzen en de dreiging van oplopende inflatie zorgen voor onzekerheden in de Nederlandse economie. Op dit moment bekoelt de economie, maar groeit deze nog steeds. Daarnaast is de werkloosheid laag. We moeten echter niet uitsluiten dat ook Nederland de komende jaren nog meer te maken krijgt met de gevolgen van de kredietcrisis en/of de effecten van hogere inflatie. Dit vereist een behoedzaam, maar ook vertrouwenbevorderend en zorgvuldig (begrotings-)beleid van het kabinet. De begrotingsregels van het kabinet met vaste uitgavenkaders, helpen om stabiele beleidskeuzes mogelijk te maken in onzekere economische tijden.

Het EMU-saldo 2008 komt naar huidige inzichten uit op een overschot van 0,9% BBP. Dat is 0,4%-punt beter dan in de Miljoenennota 2008 werd verwacht. De verbetering wordt voornamelijk veroorzaakt door een opwaartse bijstelling van de inkomstenramingen. De uitgavenkaders worden gehandhaafd.

In deze nota wordt achtereenvolgens ingegaan op de economische situatie (§ 2), de ontwikkeling van de uitgaven (§ 3), de ontwikkeling van de inkomsten (§ 4) en de gevolgen voor het EMU-saldo en de EMU-schuld (§ 5).

2. Economische ontwikkeling

In deze paragraaf wordt op de economische ontwikkeling van Nederland ingegaan. Naar aanleiding van het verzoek van de Tweede Kamer wordt in deze paragraaf uitgebreider ingegaan op het economische beeld dan voorgaande jaren. Ook wordt stilgestaan bij de conclusies van de IMF Artikel IV consultatie en van het OECD-rapport over het economische beeld van 2008.

De Voorjaarsnota is gebaseerd op het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB. Onderstaande tabel geeft de wijzigingen in de ramingen van de belangrijkste macro-economische variabelen weer ten opzichte van de Miljoenennota 2008.

Tabel 1: Overzicht macro-economische variabelen 2008

 VJN 2008 MN 2008 Verschil
Volume BBP (in %) – ¼
Prijs BBP (in %)2 ¼
BBP (x miljard euro) 586582 4
Contractloonstijging markt (in %) 0
Inflatie (CPI in %) 2½
Lange rente (in %) 4 – ½
Werkloosheid (in duizenden personen) 310311 – 1
Eurokoers (in dollars) 1,45 1,35 0,10
Olieprijs (in dollars) 87 75 12

Het CPB raamt de economische groei voor 2008 op 2¼%. Dit is lager dan het economische topjaar 2007 (3,5%), maar er is nog steeds spanning in de economie in 2008. De terugval is volgens het CPB deels te wijten aan de doorwerking van de kredietcrisis op de reële economie. In de CPB-raming raakt de kredietcrisis de reële economie via verschillende kanalen: hogere rentes voor bedrijven, een afname van de wereldhandelsgroei en een daling van de aandelenkoersen in het eerste kwartaal van 2008. De groei wordt in 2008 echter nog wel breed gedragen door export, consumptie en investeringen. De contractloonmutatie blijft hoog in 2008 door een krappe arbeidsmarkt, maar is niet gewijzigd ten opzichte van de Miljoenennota 2008.

Het CPB waarschuwt dat zijn CEP-ramingen met meer onzekerheid zijn omgeven dan anders, omdat er onzekerheid is over de doorwerking van de kredietcrisis op de Nederlandse economie. Deze onzekerheid betekent dat er een grote kans is op slechtere maar ook op betere uitkomsten. In theorie kan de kredietcrisis via een aantal kanalen doorwerken op de reële economie. Zo kan een lagere wereldhandel (vanwege een daling van de economische groei in belangrijke handelslanden) leiden tot een daling van de Nederlandse export. Ook kan lenen minder eenvoudig worden door een hogere rente en minder kredietverstrekking. Dit leidt weer tot minder consumptie en investeringen. In de derde plaats kunnen lagere beurskoersen leiden tot lagere consumptie. Tot slot kan zowel het producenten- als het consumentenvertrouwen dalen door de kredietcrisis. Dit kan weer leiden tot minder consumptie en investeringen.

De analyses van het IMF1 en de OECD2 sluiten aan bij het CPB. Beide organisaties ramen een groei voor 2008 die dicht bij de groeiraming van het CPB ligt (IMF: 2,1%3 OECD: 2,4%4). Zowel het IMF als de OECD verwachten dat de economische groei in 2008 lager is dan in 2007, maar dat de Nederlandse groei boven het gemiddelde van het eurogebied blijft. Daarnaast ondersteunen het IMF en de OECD de analyse van het CPB dat de arbeidsmarkt in 2008 krapper wordt en de lonen daardoor verder stijgen.

Naast risico’s die samenhangen met de kredietcrisis (IMF beschrijft 3 risico’s die samenhangen met kredietcrisis: kredietverstrekking, wereldhandel en aandelenkoersen) schetst het IMF ook een risico over olieprijzen. Volgens het IMF kunnen al deze factoren zowel mee- als tegenvallen voor de Nederlandse economie. De OECD wijst naast de kredietcrisis nog op het risico van een krappere arbeidsmarkt in combinatie met een afkoelende economie zoals aan het begin van deze eeuw. Toen begonnen lonen fors te stijgen, terwijl de economie juist begon af te koelen. Dit zorgde ervoor dat het latere economische herstel langer op zich liet wachten. Deze situatie moet volgens de OECD nu worden voorkomen.

Zowel het IMF als de OECD besteden ook aandacht aan de Nederlandse huizenmarkt. Het IMF schrijft in zijn World Economic Outlook (WEO) dat de Nederlandse huizenprijsstijging niet geheel verklaard kan worden vanuit de door IMF gekozen indicatoren. Dit kan een indicatie zijn van overwaardering, zoals het IMF zelf suggereert. Echter, waarschijnlijker is dat er ook andere oorzaken aan ten grondslag liggen die het IMF simpelweg niet in de analyse heeft betrokken. In recente contacten met het IMF wordt een veel genuanceerder beeld van de Nederlandse huizenmarkt geschetst dan ten tijde van de WEO. Andere studies ondersteunen dit. Schattingen van de OECD1 laten zien dat het risico van een correctie op de huizenmarkt laag is. De OECD herhaalt dit ook in haar landenexamen, maar zegt tevens dat er ook indicaties zijn van een kleine overwaardering en verwijst dan naar een oude versie van een CPB-studie. Een update van deze CPB-studie2 toont juist dat er in 2007 geen overwaardering is op de huizenmarkt. Een studie van het Ruimtelijk Plan Bureau (RPB)3 sluit hierbij aan. Kortom, het beeld van de Nederlandse huizenmarkt is genuanceerder dan IMF ten tijde van de WEO schetste, maar dit zegt niet dat actuele huizenprijzen niet kunnen dalen.

Tot slot is de huidige economische situatie het best te omschrijven als een afkoelende economie. Recent gepubliceerde CBS-cijfers wijzen hierop. Zo bleek in mei dat het eerste kwartaal 2008 met maar 0,2% gegroeid is ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Overigens past dit realisatiecijfer bij de raming van het CPB van 2¼% groei, waarbij het CPB een bescheiden kwartaal op kwartaalgroei vooronderstelde. Daarnaast is het aantal vacatures in het eerste kwartaal 2008 licht afgenomen en is de banengroei in het eerste kwartaal 2008 verder afgezwakt. Ook is het consumenten- en producentenvertrouwen in april weer licht verder gedaald.

3. Kadertoetsing

In deze paragraaf worden de belangrijkste wijzigingen aan de uitgavenkant van de begroting toegelicht ten opzichte van de Miljoenennota 2008. De wijzigingen worden zowel voor het totale kader (tabel 2) als voor de verschillende budgetdisciplinesectoren (tabellen 3, 7 en 8) weergegeven.

Tabel 2: Ontwikkeling totale kaders sinds Miljoenennota 2008 (x € miljard)

 2008
Miljoenennota 20080,0
Rijksbegroting in enge zin – 0,1
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid 0,0
Zorg 0,1
Voorjaarsnota 20080,0

Het totale uitgavenkader is sluitend, zoals afgesproken in het Coalitieakkoord. Ten opzichte van de Miljoenennota 2008 blijven de SZA-uitgaven vrijwel ongewijzigd, terwijl de uitgaven onder het kader RBG-eng een onderschrijding van 0,1 mrd en de Zorguitgaven een overschrijding laten zien van 0,1 mrd.

Rijksbegroting in enge zin

Tabel 3: Ontwikkeling uitgaven Rijksbegroting in enge zin (x € miljard)

 2008
Kadertoetsing Miljoenennota 20080,0
Macro-economische ontwikkeling 
Nominaal (CEP) – 0,4
EU-afdrachten en HgIS – 0,4
Winst DNB en dividenden – 0,3
Beleid 
Motie Van Geel 0,2
CAO-politie0,1
Onderwijs/Kinderopvang 0,4
Wonen en wijken 0,3
Asiel (incl. ODA) 0,1
Jeugd en Gezin 0,1
Superdividend Schiphol – 0,4
Overig 
Exportkredietverzekering (Congo) 0,2
Schuldsanering Antillen en kasritme Infrafonds/MEP – 0,4
Doorwerking GF/PF – 0,1
In=uittaakstelling 0,4
Overig 0,1
Onderschrijding Voorjaarsnota 2008– 0,1

Het macro-economisch beeld op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) leidt tot een ruilvoetwinst omdat de kaderaanpassing groter is (op basis van de prijsstijgingen van de nationale bestedingen) dan de bijstelling van de loon- en prijsgevoelige uitgaven op de rijksbegroting. Bij de afdrachten aan de Europese Unie doet zich in 2008 een meevaller voor. Deze is onder meer ontstaan door een vertraagde terugontvangst uit Brussel, die daarom niet meetelt bij de berekening van het EMU-saldo 2008. Bij de Winstafdracht De Nederlandsche Bank, evenals bij de dividendontvangsten doen zich meevallers voor.

De motie-Van Geel (aangenomen bij de Algemene Politieke Beschouwingen) is in 2008 deels aan de uitgavenkant deels aan de lastenkant verwerkt. Als dekking is onder meer een deel van de beleidsreserve ingezet en een deel van de dekking is inter-temporeel en belast daarmee het kader in 2008.

De incidentele meerkosten van de CAO-politie zorgen voor een tegenvaller in 2008 van 0,1 mrd. De meerkosten worden inter-temporeel gecompenseerd in de jaren 2010 tot en met 2014.

Onderwijs en Kinderopvang

Voor 2008 wordt een overschrijding in de kinderopvang verwacht van 0,5 mrd die generaal gecompenseerd wordt. Tevens wordt ter dekking van de problematiek bij het overige deel van de OCW-begroting een inter-temporele schuif geaccommodeerd (– 0,1 mrd).

Voor de toekomst wordt – zonder nadere maatregelen – een forse verdere stijging van de uitgaven aan kinderopvang voorzien. Volgens de meest recente inzichten loopt deze overschrijding op tot bijna 1,2 mrd in 2011. Het goedkoper worden van kinderopvang voor ouders in achtereenvolgens 2006 en 2007 en de invoering van de verplichte werkgeversbijdrage per 1 januari 2007 heeft er mede toe geleid dat veel ouders die voorheen nog de voorkeur gaven aan informele opvang (betaalde/onbetaalde oppas, grootouders, etc) nu kiezen voor formele opvang waarvoor recht bestaat op een kinderopvangtoeslag. Ook geldt dat ouders met een relatief hoog inkomen die eerder al wel gebruik maakten van formele opvang maar dankzij de hoogte van hun inkomen geen beroep konden doen op de subsidie, sinds de aanpassingen in de subsidietabel en met de verplichte werkgeversbijdrage nu wel in aanmerking komen voor subsidie. Voor deze groei in de uitgaven aan kinderopvangtoeslag geldt dat deze feitelijk niet is samengegaan met meer uren opvang voor kinderen en daarmee ook niet met meer arbeidsparticipatie van hun ouders. Met andere woorden: de groei in de uitgaven aan kinderopvangtoeslag kan slechts voor een deel worden verklaard uit een toename in de arbeidsparticipatie en voor het andere deel uit substitutie van informele opvangvormen naar formele opvang en uit een boekhoudkundige verschuiving ten aanzien van opvang van kinderen uit hogere inkomensgroepen waarvoor sinds 2007 ook recht bestaat op subsidie. Het kabinet heeft gekozen voor een dekkend pakket maatregelen binnen de regeling van de Wet kinderopvang, ter grootte van de problematiek van 1,2 mrd in 2011.Dit pakket is een evenwichtig en samenhangend geheel waar gekozen wordt voor:

– Beschikbaar stellen van middelen uit de enveloppe Kinderopvang (0,4 mrd in 2011).

– Aanpassen van de ouderbijdragentabel (0,3 mrd in 2011).

– Doorvoeren van maatregelen op terrein van gastouderopvang en gastouderbureaus, zo mogelijk vanaf 2010 (0,4 mrd in 2011).

– Verbeteren van de Wet kinderopvang via een aantal kleinere maatregelen (0,1 mrd in 2011).

De precieze vormgeving van de maatregelen gastouderbureaus/gastouderopvang en de ouderbijdragentabel wordt richting de zomer bezien, waarbij de maatregelen in de ouderbijdragentabel in het licht van de kabinetsdoelstellingen rond participatie en koopkracht worden ingevuld. Het kabinet is vanaf 2009 voornemens om aan de lastenkant extra geld voor participatie aan te wenden. Bij de aanwending zal tevens de mogelijkheid worden bezien om de betrokken ouders fiscaal tegemoet te komen.

Ondanks de maatregelen, stijgt het totale budget voor de kinderopvang in deze kabinetsperiode fors. Zo was er bij aantreden van het kabinet circa 1,6 mrd beschikbaar en dat loopt nu op tot ruim 2,4 mrd in 2011 (inclusief enveloppe CA). Dit betekent dat het kabinet per saldo in 2011 net zo veel extra geld aan kinderopvang besteedt als het bij aantreden van plan was. In de tussenliggende jaren wordt daarnaast meer geld gereserveerd voor kinderopvang, mede in het licht van benodigde zorgvuldigheid bij het implementeren van de beleidskeuzes.

Tabel 4: Overzicht uitgaven kinderopvang 2007–2011 (x € miljoen)

 2007 2008 20092010 2011
1. begroting 2007 1 559 1 5941 632 1 672 1 711
2. begroting 2007 (incl. enveloppe) 1 559 1 769 1 982 2 197 2 411
3. begroting 2008 (incl. enveloppe) 1 8871 933 1 970 2 193 2 410
4. Stand na besluitvorming2 0552 4352 4392 2722 440
5. Verschil stand na besluitvorming/begroting 2007 (incl enveloppe) (4–2) 496 666 457 75 29

Op basis van de analyse uit de MEV 2008, kan worden afgeleid dat de voorgestelde maatregelen een effect hebben van circa – 0,1% op de arbeidsparticipatie ten opzichte van de situatie waarbij de uitgaven kinderopvang op zijn beloop worden gelaten. Dit komt overeen met een kleine 10 000 banen. Op zijn beloop laten van een uitgavenoverschrijding van 1,2 mrd in 2011 is echter geen optie. Er zijn maar weinig bezuinigingen op collectieve uitgaven denkbaar zonder een negatief effect op de arbeidsparticipatie (voor bijvoorbeeld bezuinigingen op defensie of ontwikkelingssamenwerking zou verdedigbaar zijn dat dit geen effect heeft op de arbeidsparticipatie). Het alternatief, afzien van bezuinigingen, heeft via een hogere belastingdruk eveneens een negatief arbeidsparticipatie-effect. Het kabinet kiest voor het inzetten van enveloppemiddelen en incidentele generale compensatie. Daarmee wordt het negatieve effect op de arbeidsparticipatie beperkt.

In vergelijking tot de start van het kabinet komen er nog steeds fors middelen bij voor de kinderopvang. De uitgaven aan de kinderopvang komen met het pakket maatregelen in 2011 op het structurele niveau dat het kabinet heeft beoogd met het Coalitieakkoord. Van jaar op jaar is er sprake van een positief effect op de participatie ten opzichte van de situatie bij de start van het kabinet. De regeling kinderopvang in brede zin heeft dus een positief effect op de arbeidsparticipatie, zoals beoogd met het CA. De huidige maatregelen laten dus de arbeidsparticipatie-doelstelling van het kabinet voor de periode 2007–2011 uit hoofde van de kinderopvangimpuls intact. Tevens draagt de overheid, ook na de ingrepen, nog steeds veruit het grootste deel van de kosten voor kinderopvang, zie tabel 5.

Tabel 5: Aandeel in de financiering kosten kinderopvang

 ouders werkgeversRijk
1. bij ongewijzigd beleid in 2011 19% 23%58%
2. na pakket maatregelen in 2011 23% 28%49%

Wonen en wijken

Voor de aanpak van de wijken en voor het realiseren van betaalbaarheid van huurwoningen en het stimuleren van het eigen woningbezit worden extra middelen beschikbaar gesteld. In 2008 komt 275 mln beschikbaar, aflopend naar 140 mln in 2011.

Tabel 6: Overzicht extra middelen wonen en wijken 2008–2011 (x € miljoen)

 2008 2009 20102011
Extra middelen wonen en wijken 275 233 228140

Voor de aanpak van de wijken komt in 2008 en 2009 incidenteel ruim 0,2 mrd beschikbaar. Hiermee kunnen initiatieven worden gefinancierd waarvoor tot nu toe noch bij Rijk noch bij de gemeenten financiële dekking beschikbaar was. Hierbij kan gedacht worden aan het creëren van kansenzones binnen de aandachtswijken, het aanleggen en onderhouden van speeltuinen en trapveldjes, het bijdragen aan culturele voorzieningen en de financiering van gezinscoaches. Op deze manier kan het Rijk deze initiatieven in de functie van aanjager ondersteunen. Dit is essentieel voor het slagen van de wijkactieplannen.

Voor bewonersinitiatieven in de wijken (motie-Depla (2007)) worden de in 2008 reeds beschikbare middelen ook voor de jaren 2009–2011 beschikbaar gesteld. De uitgaven huurtoeslag laten een per saldo overschrijding zien van 0,1 mrd in 2008. De overschrijding is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de doorwerking van een nog onverklaarde stijging van de uitgaven over het jaar 2007. Het blijft de vraag of de tegenvaller daadwerkelijk structureel doorwerkt. Dit is afhankelijk van het definitief toekennen van toeslagen 2006 waar de Belastingdienst Toeslagen druk mee bezig is. Pas als die toeslagen definitief zijn toegekend, kan aan de hand van beleidsinformatie worden beoordeeld of er sprake is van een incidentele uitgavenverhoging, die zal (moeten) worden teruggevorderd, óf dat er sprake is van een afname van het niet-gebruik. In het laatste geval werkt de tegenvaller structureel door. Gegeven de onzekerheden over de aard van de tegenvaller worden vooralsnog structureel generale middelen beschikbaar gesteld ter dekking. In augustus zal, op basis van betere informatie van de Belastingdienst, een meer gefundeerd beeld bestaan van de tegenvaller huurtoeslag. Mocht in augustus op basis van informatie van de belastingdienst blijken dat de tegenvaller (deels) niet structureel doorwerkt, dan zal dit tot generale vrijval leiden. Ten slotte wordt geld vrijgemaakt om het oplopende beroep op de regeling bevordering eigen woningbezit (BEW-plus) te accommoderen.

Voor de intensiveringen in de wijken, de bewonersbudgetten, de huurtoeslag en het hogere beroep op de BEW-plus wordt in totaal 0,3 mrd beschikbaar gesteld in 2008, aflopend naar ruim 0,2 mrd 2011. Deels wordt dit mogelijk gemaakt via herprioritering binnen de WWI-begroting door de budgetten voor Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) incidenteel te verlagen met 0,1 mrd per jaar in de jaren 2011–2013.

Voor 2008 wordt een tegenvaller voorzien bij de kosten van asiel-instroom en opvang van 0,1 mrd. Bij het Kindgebonden Budget (KGB) blijkt dat door de belastingdienst hogere voorschotten zijn verstrekt dan eerder geraamd. Op jaarbasis levert dit een tegenvaller op van 0,1 mrd. Verder genereert het superdividend Schiphol een incidentele meevaller in 2008.

Bij de exportkredietverzekering (EKI) is er sprake van een ander kasritme door een vertraagde terugbetaling vanuit Congo. Op basis van nieuw beschikbare gegevens is een nadere duiding gemaakt van de kosten van de schuldsanering Antillen. De raming van de uitgaven van het Infrastructuurfonds wordt aangepast aan de actuele inzichten over de kasbehoefte bij de diverse infrastructuurprojecten. Naar aanleiding van de motie Samsom/Atsma (TK 31 239, nr. 16) heeft dit kabinet meer ruimte gecreëerd voor de stimulering van duurzame energievormen als zonne-energie, co-vergisting en groen gas. Hiertoe zijn de beschikbare middelen voor de regeling ter Stimulering van Duurzame Energie (SDE) opgehoogd. Deze verhoging is deels generaal gefinancierd en deels door middelen aan het Clean Development Mechanism (CDM) en Joint Implementation (JI) te onttrekken. Tot slot is een deel van de in=uittaakstelling1 bij de Voorjaarsnota ingeboekt en muteert de bijdrage aan gemeentes en provincies door de koppeling van de gemeente- en provinciebudgetten aan de (netto gecorrigeerde) rijksuitgaven.

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid

De post macrobijstellingen en uitvoeringsmutaties geeft de effecten op de sociale zekerheidsuitgaven weer van de macro-economische ontwikkelingen op basis van het CEP. Daarnaast is de nu bekende uitvoeringsinformatie van UWV, SVB en gemeenten verwerkt in deze reeks.

Tabel 7: Ontwikkeling uitgaven sociale zekerheid (x € miljard)

 2008
Kadertoetsing Miljoenennota 20080,0
Macrobijstellingen en uitvoeringsmutaties 0,1
WW – 0,1
Overig – 0,1
Kadertoetsing Voorjaarsnota 20080,0

* Door afrondingsverschillen wijkt de som van de delen af van het totaal.

De fasering van premiedifferentiatie en loonkostensubsidies leidt per saldo en tijdelijk tot lagere WW-uitgaven. De post overig is een saldo van een groot aantal, deels elkaar compenserende, mutaties.

Zorg

Tabel 8: Ontwikkeling zorguitgaven (x € miljard)

 2008
Kadertoetsing Miljoenennota 20080,0
Macrobijstellingen – 0,1
Uitvoeringsmutaties 0,2
Kadertoetsing Voorjaarsnota 20080,1

De reeks macrobijstellingen is het resultaat van de nominale ontwikkeling van de zorguitgaven en de bijstelling van het budgettair kader aan de ontwikkeling van de prijs Nationale Bestedingen (pNB).

Op basis van voorlopige gegevens van de NZa en het CVZ over 2007 is de uitgavenraming geactualiseerd. De huidige raming is nog voorlopig. In juni/juli komen gegevens over de ziekenhuissectoren, de ambulances en de AWBZ-convenantsectoren beschikbaar. De geactualiseerde raming bevat voor 2008 per saldo een tegenvaller. Het grootste deel van de tegenvaller betreft een financieringschuif in de AWBZ. Dit betreft betalingen van zorgkantoren voor verplichtingen die in voorgaande jaren zijn aangegaan. Verder zijn er in 2008 kleinere uitvoeringsmutaties bij de ambulancezorg en de Pgb»s, waardoor het totaal uitkomt op 0,2 mrd.

De som van de macrobijstellingen en uitvoeringsmutaties zorgt in 2008 voor een overschrijding van het BKZ van 0,1 mrd.

4. Inkomsten

De totale ontvangsten

In 2008 komen de belasting- en premie inkomsten op EMU-basis volgens de huidige inzichten 3,1 mrd hoger uit dan bij de Miljoenennota 2008 was voorzien.

Tabel 9: Overheidsinkomsten 2008 op EMU-basis (x € miljard)

 Stand MN 2008 Stand VJN 2008 Mutatie
Belastingen en premies volksverzekeringen 175,9 179,0 3,1
 wv. Belastingen144,2 146,6 2,4
 wv. premies volksverzekeringen31,6 32,3 0,7
Premies werknemersverzekeringen46,5 46,6 0,0
Totaal222,4225,53,1

Ten opzichte van de Miljoenennota 2008 is het beeld van de premies werknemersverzekeringen ongewijzigd. Dit beeld is echter vertekend door een technische aanpassing: de ontvangsten werkgeversbijdrage kinderopvang is verschoven van de premies werknemersverzekeringen naar de niet-belastingontvangsten.1 Zonder deze technische aanpassing komt de raming van de premies werknemersverzekering 0,6 mln hoger uit dan bij Miljoenennota 2008. Deze ontwikkeling is in lijn met de gunstige ontwikkeling van de belastingen en premies volksverzekeringen (+2,4 mrd respectievelijk +0,7 mrd). In onderstaande tabel wordt de bijstelling van 3,1 mrd uitgesplitst naar de verschillende factoren die eraan hebben bijgedragen.

Tabel 10: Overzicht mutaties van de inkomsten sinds Miljoenennota 2008 (x € miljard)

 Ontvangsten
Stand Miljoenennota 2008222,4
Mutatie3,1
 wv. doorwerking 2007 2,5
 wv. beleid 0,1
 wv. technische aanpassing wg-bijdrage kinderopvang – 0,6
 wv. economisch beeld 1,0
 wv. aansluiting naar EMU-basis 0,1
Stand Voorjaarsnota 2008225,5

De doorwerking van de realisatie over 2007 leidt tot een opwaartse bijstelling met 2,5 mrd. Een nadere uitleg over deze doorwerking zal worden gegeven in bijlage 3 van het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2007. Beleid dat sinds de Miljoenennota 2008 is gevoerd zorgt voor een stijging van de ontvangsten met 0,1 mrd. Dit betreft met name het effect van het vervroegen van de verhoging van de kansspelbelasting van 1 januari 2009 naar 1 juli 2008.

Zoals hierboven al toegelicht zorgt de verschuiving van de ontvangsten werkgeversbijdrage kinderopvang van de premies werknemersverzekeringen naar de niet-belastingontvangsten voor een neerwaartse technische bijstelling van de belasting- en premieontvangsten 2008 met – 0,6 mrd.

Het economisch beeld is sinds de Miljoenennota 2008 positief gebleven, de verwachte economische groei voor 2008 is nagenoeg gelijk gebleven, maar de verwachte ontwikkeling in de particuliere consumptie is gestegen evenals die in het arbeidsvolume. Per saldo zorgt het gewijzigd economisch beeld voor 1,0 mrd hogere ontvangsten in 2008. De aansluiting naar EMU-basis ten slotte is met 0,1 mrd opwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2008. Dit weerspiegelt de hogere belastingontvangsten over de maand januari, die relevant zijn voor het EMU-saldo van het voorgaande jaar. Besluitvorming over de lastenontwikkeling zal, zoals gebruikelijk, plaatsvinden in augustus.

5. EMU-saldo en EMU-schuld

Tabel 11 laat de ontwikkeling van het EMU-saldo zien ten opzichte van de raming in de Miljoenennota 2008.

Tabel 11: EMU-saldo sinds Miljoenennota 2008 (% BBP)

 2008
EMU-saldo Miljoenennota 20080,5%
Belastingen en premies* 0,7%
Uitgaven (inclusief uitvoeringstegenvallers en nominale ontwikkeling) – 0,1%
Aardgasbaten (transactiebasis)– 0,1%
FES-uitgaven – 0,1%
Rente 0,1%
EMU-saldo Voorjaarsnota 20080,9%

* Incl. werkgeversbijdrage kinderopvang

** Door afrondingsverschillen wijkt de som van de delen af van het totaal

Het EMU-saldo verbetert van 0,5% BBP in de Miljoenennota 2008 tot een overschot van 0,9% BBP in de Voorjaarsnota 2008. Deze verbetering wordt voornamelijk veroorzaakt door een opwaartse bijstelling van de inkomstenramingen. Daarentegen leiden uitvoeringsmutaties onder het kader RBG-eng en bij de Zorg tot een tegenvaller van 0,1% BBP. Deze uitvoeringstegenvallers zijn conform de begrotingsregels binnen de uitgavenkaders ingepast. Dit was mede mogelijk als gevolg van de nominale ontwikkeling. De neerwaartse bijstelling van de aardgasbaten wordt veroorzaakt door twee tegengestelde effecten: enerzijds een hogere olieprijs en anderzijds de lagere productierealisatie en -raming. Per saldo leiden deze effecten tot een neerwaartse bijstelling van de geraamde aardgasbaten, omdat de lagere productie in 2008 voor een tegenvaller zorgt die groter is dan de meevaller als gevolg van de hogere olieprijs. In 2007 zijn er FES-middelen niet tot besteding gekomen, welke wel in 2008 zullen plaatsvinden. FES-middelen kunnen zonder beperkingen over de jaargrens worden geschoven en zijn niet-relevant voor het uitgavenkader maar wel relevant voor het EMU-saldo. De rente-uitgaven zijn meegevallen en hebben daarmee een positieve ontwikkeling op het EMU-saldo (rente-uitgaven zijn niet relevant voor het uitgavenkader, maar hebben wel invloed op het EMU-saldo).

Voor 2008 wordt een EMU-schuld voorzien van 251,8 mrd euro of 43,0% BBP. Dit betekent een verbetering van de EMU-schuld met 2,0%-punt ten opzichte van de Miljoenennota 2008. Tot slot geeft onderstaande figuur het EMU-saldo en de EMU-schuld 2008 weer voor de landen van de eurozone.

Figuur 1: EMU-schuld en EMU-tekort in 2008 (eurozone, in % BBP)

kst-31474-1-1.gif

Bron: Europese Commissie, Economic Forecast, Spring 2008

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Licence