Base description which applies to whole site

Bijlage 2 Begrotingsakkoord 2013

Begrotingsakkoord 2013: Verantwoordelijkheid nemen in crisistijd

Gezonde overheidsfinanciën zijn van essentieel belang. Sinds de tweede helft van 2011 zijn we geconfronteerd met nieuwe onzekerheden en tegenvallende economische ontwikkelingen. Nederland is opnieuw in een recessie terecht gekomen en ook voor de komende jaren wordt een lage economische groei verwacht. Als gevolg hiervan dreigden de overheidsfinanciën voor 2013 verder te verslechteren. In de ontstane politieke situatie hebben de fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie de handen ineen geslagen en een begrotingsakkoord voor 2013 gesloten dat het EMU-tekort terugdringt tot 3%. Hiermee wordt koers gezet richting gezonde overheidsfinanciën en een versterking van de economie. Het jaar 2013 is hierdoor geen «verloren» jaar.

De ernst van de situatie vroeg om snelle en ingrijpende beslissingen. De betrokken fracties hebben hun verantwoordelijkheid genomen, zodat volgende generaties niet met enorme schulden worden opgezadeld. Door het constructieve optreden van het parlement heeft Nederland haar sterke reputatie op de financiële markten behouden en is een stijging van de financieringslasten van overheid en het bedrijfsleven voorkomen. Dit biedt perspectief aan burgers en bedrijven om te investeren in de toekomst van Nederland. Zonder aanvullende maatregelen zou het EMU-tekort in 2013 naar verwachting blijven steken op 4,4% van het bbp. De EMU-schuld zou oplopen tot bijna 76% van het bbp in 2015 en daarna verder toenemen.

Het akkoord behelst een aanvullend pakket van hervormingen, ombuigingen en lastenmaatregelen. Ingrijpende maatregelen, die iedereen in Nederland zullen treffen. De koopkrachteffecten van het pakket in 2013 zijn zwaar, maar evenwichtig over huishoudens verdeeld, met oog voor de lage inkomens. De omvang van het pakket bedraagt afgerond 12,4 miljard aan saldoverbeterende maatregelen in 2013. Daarnaast wordt een aantal hervormingen in gang gezet die op termijn de economische structuur versterken en de overheidsfinanciën verbeteren. Het gaat daarbij om modernisering van de arbeidsmarkt, versneld verhogen van de pensioenleeftijd, hervorming van de woningmarkt en efficiëntere zorgverlening. Ook leveren de maatregelen een significante bijdrage aan de aanpak van problemen op het terrein van klimaat en energie.

Begrotingsakkoord (in miljoenen euro; – = saldoverbeterend)

2013

Sociale zekerheid

– 1 371

Versnelling AOW-leeftijdsverhoging en koppeling aan levensverwachting en aanpassing van het Witteveenkader

– 144

Beperken vitaliteitspakket (onderdeel hervorming pensioen AOW)

– 815

Hervorming WW/ontslag

– 500

Kinderopvang/kinderbijslag/kindgebondenbudget (zie terugsluis btw-verhoging)

0

Afschaffen huishoudinkomenstoets in de WWB

54

Geen doorgang van het wetsvoorstel Werken naar vermogen (per saldo)

34

Modernisering Ziektewet

0

   

Zorg

– 1 402

Curatieve zorg

 

Preventieve en palliatieve zorg

100

Rollator en overige eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen uit het basispakket

– 20

Verhogen eigen risico tot 350 euro met compensatie onderkant

– 800

Eigen bijdrage verblijfskosten 7,50 euro medisch specialistische zorg

– 55

Nieuwe bekostiging hoortoestellen

– 27

Bestuurlijk akkoord curatieve GGZ (waarvan 15 mln. voor verzachten eigen bijdrage GGZ)

– 75

Verzachten eigen bijdrage GGZ

55

Onderzoek norminkomens medisch specialisten

0

Aanpassen tarieven kaakchirurgie

0

Gelijkschakeling vergoedingsbedrag vervolgopleidingen (opleidingsfonds)

– 15

Langdurige zorg

 

Extramuraliseren ZZP 1–3

– 20

Ongedaan maken verhoging ZZP-tarief GGZ

– 65

Ongedaan maken verhoging ZZP-tarief GHZ

– 215

Ongedaan maken tariefsverhoging 5% PGB intramuraal

– 30

Verlagen groeiruimte tot niveau demografie

– 150

Onder contracteerruimte brengen van bovenbudgettaire vergoedingen

– 40

Verlaging vergoeding vervoerskosten instellingen

– 150

Verhogen vermogensinkomensbijtelling AWBZ

– 120

Toekomstbestendiger maken persoonsgebonden budgetten

150

Terugdraaien IQ-maatregel

60

Terugdraaien overheveling begeleiding naar de Wmo

80

Overig

 

Btw heffing niet-BIG geregistreerden

– 65

Dichten fiscale weglek zorgmaatregelen

0

   

Woningmarkt

1 206

Woningmarkt; annuïtair aflossen 30 jaar, KEW, LTV in stappen naar 100 (naar 5,4 mld.)

– 13

Overdrachtsbelasting woningen 2%

1 200

Huur

– 13

Huurtoeslag

32

   

Onderwijs

95

Terugdraaien prestatiebeloning onderwijs

– 10

Meevaller leerlingenraming

– 100

Terugdraaien bezuiniging passend onderwijs

100

Extra middelen voor kwaliteit leraren

75

Intensivering kwaliteit onderwijs

30

Niet invoeren MBO leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging

80

Vereenvoudiging kwalificatiestructuur en kwaliteitsverbetering MBO

– 80

Studeren is investeren

0

   

Vergroening

– 1 887

Intensivering duurzame economie

200

Intensivering natuur

200

Terugsluis vergroeningsmaatregelen

0

Mobiliteit

– 1 375

Afschaffen onbelaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

– 1 300

Afschaffen gerichte vrijstellingen kosten van vervoer

 

Maatregel auto van de zaak

– 75

Vergroting vrije ruimte in werkkostenregeling

 

Energie en Water

– 890

Verhoging EB aardgas

– 365

Kolenbelasting

– 115

Afschaffen rode diesel

– 250

Niet afschaffen leidingwaterbelasting

– 126

Niet afschaffen eurovignet

– 34

   

Veiligheid en Justitie

186

Doorberekenen kosten voetbalwedstrijden

– 30

Terugdraaien wetsvoorstel Griffierechten

240

Dierenpolitie → gewone politie

0

Geen doorgang opbrengst licenties

10

Elektronische detentie en versoberen gevangenisregime

– 34

   

Collectieve sector

– 4 495

Additionele nullijn ambtenaren (incl. politici en Hoge Colleges van Staat; excl. zorg en uitkeringsgerechtigden) vanaf 2012

– 1 680

Bevriezen belastingschijven en heffingskortingen

– 1 230

Departementale taakstelling

– 875

Medeoverheden

– 380

Korting infrastructuur

– 200

Kasschuif infrastructuur

– 230

Openbaar vervoer en intensivering regionaal spoor

100

Handhaven Ontwikkelingssamenwerking 0,7%

0

   

Overige belastingen en premies1

– 4 776

Verdubbeling bankenbelasting

– 600

Algemene BTW tarief van 19% met 2% punt omhoog per 1/10/ 2012

– 4 060

Pakket terugsluis btw-verhoging door lastenverlichting via IB en zorgtoeslag

1 500

BTW podiumkunsten, kunstvoorwerpen en kunstenaars terug naar 6%

90

Beperking aftrek deelnemingsrente

– 150

Tijdelijke crisisheffing boven 150 000 euro en tarief excessieve vertrekbonussen

– 500

Lasten bedrijfsleven

– 430

wv. inhouden ULB envelop werkgevers

– 80

wv. inhouden incidentele envelop

– 350

Alcohol/tabak/frisdranken

– 626

Niet afschaffen belasting op alcoholvrije dranken

– 155

Accijnsverhoging tabak

– 371

Accijnsverhoging alcohol

– 100

Subtotaal

– 12.4 miljard euro

1

Incl. compensatie via tarief 1e en 2e schijf en AOF-premie voor lagere zorgpremies

Sociale Zekerheid

 

2013

Sociale zekerheid

– 1 371

Versnelling AOW-leeftijdsverhoging en koppeling aan levensverwachting en aanpassing van het Witteveenkader

– 144

Beperken vitaliteitspakket (onderdeel hervorming pensioen AOW)

– 815

Hervorming WW/ontslag

– 500

Kinderopvang/kinderbijslag/kindgebondenbudget (zie terugsluis btw-verhoging)

0

Afschaffen huishoudinkomenstoets in de WWB

54

Geen doorgang van het wetsvoorstel Werken naar vermogen (per saldo)

34

Modernisering Ziektewet

0

Versnelling verhoging AOW leeftijdsverhoging en koppeling aan levensverwachting en aanpassing van het Witteveenkader

Nederland vergrijst en ontgroent. Hierdoor zal de beroepsbevolking gaan krimpen. Bovendien stijgt de levensverwachting: elke generatie leeft langer dan de vorige. Sinds de invoering van de AOW in de jaren vijftig is de levensverwachting van gepensioneerden gestegen met 5 jaar en tussen nu en 2 040 zal de levensverwachting nog verder toenemen. Dit alles betekent dat de AOW door steeds minder werkenden gefinancierd moet worden. Bovendien dwingt de krimp van de beroepsbevolking ons tot een nieuwe kijk op de arbeidsmarkt. Langer doorwerken is onvermijdelijk. Alleen daarmee kan, ook voor toekomstige generaties, het draagvlak voor onze sociale voorzieningen worden veiliggesteld.

In 2011 heeft het kabinet met de sociale partners een Pensioenakkoord afgesloten. In dit akkoord werd overeengekomen dat de AOW-leeftijd in 2020 zou worden gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting, waarbij de leeftijd in 2020 naar 66 zou gaan en in 2025 naar 67. Hiertoe heeft het kabinet ook een wetsvoorstel ingediend. De overheidsfinanciën zijn sinds het sluiten van het akkoord sterk verslechterd. Dit heeft onvermijdelijk ook consequenties voor het tempo waarin maatregelen moeten worden genomen. Daarom verhoogt het kabinet de AOW leeftijd al geleidelijk vanaf 2013.

Eerdere invoering van de verhoging de AOW-leeftijd kan tijdelijke overbruggingsproblemen veroorzaken voor mensen die weinig voorbereidingstijd hebben en weinig mogelijkheden hebben het verlies te compenseren. Daarom wordt een viertal overgangsmaatregelen genomen om de overbrugging voor de mensen met weinig voorbereidingstijd te versoepelen:

  • Ten eerste wordt de verhoging van de AOW-leeftijd geleidelijk ingevoerd, zodat de overbruggingsproblemen voor de groep met weinig voorbereidingstijd sterk worden beperkt. In onderstaande tabel is dit uitgewerkt (verhoging in maanden):

    2013

    2014

    2015

    2016

    2017

    2018

    2019

    1

    1

    1

    2

    2

    2

    3

    Het overbruggingsprobleem wordt met dit verzachte invoerpad aanzienlijk verkleind voor mensen die het dichtst tegen hun pensioen aanzitten.

  • Er komt voor de eerste jaren een voorschotregeling. Deze regeling biedt de mogelijkheid om een voorschot op de AOW te krijgen vanaf de 65e verjaardag. Hiermee kunnen mensen een eventueel inkomensgat overbruggen. Daarbij geldt dat het eerder opgenomen bedrag over een vastgestelde termijn (maximaal 1,5 jaar bij 3 maanden voorschot in 2015) dient te worden terugbetaald.

  • In situaties van onvoldoende middelen om in het bestaan te voorzien tot de AOW/gerechtigde leeftijd kan door mensen die aan de voorwaarden voldoen altijd een beroep gedaan worden op de (bijzondere) bijstand, die geregeld is in de WWB. De SVB zal de groep ouderen met weinig voorbereidingstijd actief benaderen.

  • Voor degenen die alleen als gevolg van de versnelde verhoging van de AOW leeftijd geen partnertoeslag meer ontvangen, i.e. voor de mensen die in november en december 2014 65 jaar worden en onder de bestaande regelingen recht hadden op de toeslag, blijft de AOW partnertoeslag beschikbaar. Hierdoor wordt voorkomen dat mensen door dit wetsvoorstel opeens niet meer de partnertoeslag ontvangen, terwijl zij daar wel op rekenen.

In 2014 wordt de pensioenrichtleeftijd in het Witteveenkader aangepast naar 67 jaar. Daarna wordt deze gekoppeld aan de levensverwachting. Verdere verhoging zal plaatsvinden in stappen van één jaar, 10 jaar voorafgaand aan een geraamde toename van de levensverwachting met één jaar. De derde pijler, de fiscale oudedagsreserve en het deelnemingsjarenpensioen worden op overeenkomstige wijze ingeperkt. De maximale opbouwpercentages worden verlaagd met 0,1% in 2014 (wordt 1,9% eindloon; 2,15% middelloon). Van de voorgenomen aanpassing van de AOW-franchise, MKOB en ouderenkortingen wordt afgezien.

Beperken Vitaliteitspakket

Het totale budget van het vitaliteitspakket wordt met 815 mln. beperkt in 2013, maar bedraagt na maatregelen nog 2,4 mld. euro. Onderdeel van dit akkoord is dat in 2013 een nieuwe regeling wordt ingevoerd, vitaliteitssparen. Deze regeling maakt het voor werknemers en IB-ondernemers mogelijk om fiscaal vriendelijk te sparen. Ook de eerder aangekondigde overgangsregeling voor de levensloopregeling blijft bestaan. De mobiliteitsbonussen worden gericht op mensen die nu langs de lijn staan: oudere uitkeringsgerechtigden en arbeidsgehandicapten. Hiervoor is 0,7 mld. beschikbaar. De verlaging van de drempel in de scholinguitgaven blijft overeind: kosten van scholing (zoals lesmateriaal) boven de drempel van 250 euro is aftrekbaar. Aan de sociale partners is gevraagd om intersectorale scholing en de overgang van-werk-naar-werk te stimuleren. Hiervoor wordt financiële ondersteuning geboden die in 2013 naar verwachting bestaat uit een verlaging van de ww premie voor werkgevers met 300 mln. Tot slot is er in 2013 220 mln. in het koopkrachtbeeld verwerkt door een verhoging van de arbeidskorting.

Budget vitaliteitspakket na verwerking begrotingsakkoord (in mln.)

2013

Vitaliteitssparen

662

Overgangsregeling levensloop

191

Mobiliteitsbonussen

693

Scholingsuitgaven

288

Verlaging WW-premie (ten behoeve van stimuleren van-werk-naar-werk)

300

Overig (ingezet voor arbeidskorting)

220

Totaal

2 354

De besparing van 815 mln. wordt gerealiseerd door een combinatie van maatregelen. De voor 2013 voorziene invoering van de nieuwe werkbonus voor oudere werkenden, in aanvulling op de arbeidskorting, wordt niet doorgevoerd. Deze zou in 2013 de doorwerkbonus vervangen. Beide regelingen vervallen waardoor oudere werkenden vanaf 2013 dezelfde heffingskorting voor werken krijgen als jongere werkenden. De opbrengst van het afschaffen van deze werkbonus loopt in de tijd op, omdat de regeling in de toekomst zou worden uitgebreid.

De werkbonus voor werkgevers voor het in dienst hebben van 62-plussers wordt afgeschaft. De mobiliteitsbonus voor 55-plussers wordt niet ingevoerd. Daarnaast geldt er een taakstellende besparing op de overige mobiliteitsbonussen (mobiliteitsbonussen voor uitkeringsgerechtigden 50+ en arbeidsgehandicapten). Tenslotte wordt de resterende ruimte eenmalig gekort (in het koopkrachtbeeld verwerkt door aanpassing van het tarief eerste schijf IB).

Maatregel

Opbrengst (in mln.)

Niet invoeren werkbonus werknemers

– 542

Afschaffen werkbonus werkgevers voor het in dienst hebben van 62-plussers

– 185

Mobiliteitsbonussen

– 45

Overig (gefinancierd uit tarief eerste schijf IB)

– 43

Totaal

– 815

Hervorming WW/ontslag

  • De Nederlandse arbeidsmarkt kent internationaal bezien een lage werkloosheid en een hoge arbeidsparticipatie. Qua arbeidsmobiliteit schiet de Nederlandse arbeidsmarkt echter tekort, zeker voor oudere werknemers. Werkgevers zijn steeds vaker huiverig om werknemers aan te nemen of een contract voor onbepaald tijd aan te bieden vanwege het niveau van ontslagbescherming. Daar komt bij dat er sprake is van onvoldoende activering en omscholing bij ontslag. Tot slot is het ontslagsysteem onnodig complex en daarmee kostbaar. De verschillende routes voor ontslag (UWV en kantonrechter) leiden bovendien tot ongelijke behandeling in soortgelijke gevallen.

  • De voorstellen in het begrotingsakkoord adresseren deze problemen. De plannen bevatten drie hoofdelementen:

    • 1. Ten eerste gaan werkgevers betalen voor (maximaal) de eerste 6 maanden WW. Werkgevers betalen één maand WW per dienstjaar met een minimum van drie maanden voor contracten voor onbepaalde tijd, tot een maximum van zes maanden. Bij het bepalen van de duur die de werkgever betaalt wordt uitsluitend gekeken naar het dienstverband bij de betrokken werkgever.

    • 2. Ten tweede komt er één eenduidig ontslagstelsel met lagere ontslagvergoedingen (van een kwart maandsalaris per gewerkt dienstjaar met een maximum van 6 maanden)

    • 3. En tot slot komt er een individueel recht op scholing bij ontslag, gefinancierd uit de ontslagvergoedingen.

  • De maatregelen dragen bij aan het verkleinen van de verschillen tussen de positie op de arbeidsmarkt van werknemers met een vast contract en werknemers zonder vast contract. Werkgevers zullen hierdoor sneller geneigd zijn om mensen op basis van een vast contract aan te nemen. Het levert eveneens een bijdrage aan de arbeidsmobiliteit van ouderen.

  • De gecombineerde hervorming van de WW en het ontslagrecht betekent eveneens dat de werkgeversuitgaven bij het beëindigen van dienstverbanden anders worden aangewend: tegenover het feit dat werkgevers maximaal de eerste zes maanden gaan betalen staat dat de ontslagvergoedingen worden beperkt. Het betalen van (maximaal) de eerste zes maanden van de WW levert een belangrijke bijdrage aan het herstel van de overheidsfinanciën. Bezien wordt hoe voor wat betreft de betaling van de eerste maanden van de WW voor kleine werkgevers een uitzondering wordt gerealiseerd.

  • Het ontslagrecht en de WW worden op deze manier activerend ingezet ten behoeve van scholing en toeleiding naar een andere baan en gericht op het snel vinden van nieuw werk. Het feit dat de werkgever maximaal de eerste 6 maanden van de WW betaalt geeft hem een belang om de werknemer actief te ondersteunen en begeleiden bij het vinden van nieuw werk. De werknemer krijgt een ontslagvergoeding, die vormgegeven wordt als een aanspraak op scholing of van-werk-naar-werktrajecten en die ondersteunt bij het vinden van nieuw werk. Een relatief hoge ontslagvergoeding voor een beperkte groep wordt hiermee omgevormd tot een steun in de rug naar nieuw werk voor velen. Dit geldt ook voor mensen met tijdelijke contracten. Werkgevers gaan na beëindiging van deze contracten ook betalen voor (maximaal) de eerste 6 maanden WW. Dat geeft werkgevers er een belang bij om te investeren in de scholing en duurzame inzetbaarheid van tijdelijke werknemers, zowel tijdens als direct na het beëindigen van het dienstverband.

  • Tot slot komt er één eenduidige ontslagroute voor iedereen (civielrechtelijk repressief stelsel met een verplichte hoorprocedure in het bedrijf). Hiermee wordt voorkomen dat werknemers in soortgelijke gevallen verschillend worden behandeld, al naar gelang de route die de werkgever bewandelt. Ook de uitvoeringskosten en administratieve lasten worden door het nieuwe stelsel gereduceerd. In geval van kennelijk onredelijk ontslag, bijvoorbeeld bij discriminatie, blijft de gang naar de rechter mogelijk, waarbij strakke wettelijke normen een onnodige juridificering zullen moeten voorkomen.

  • Omdat bovenstaande hervormingen pas in 2014 effectief worden (met een budgettair beslag van 750 mln. in 2014 en 1 mld.), wordt in 2013 de premie voor werkgevers tijdelijk verhoogd. Dit zorgt in 2013 voor 500 mln. extra inkomsten.

  • Begin juni ontvangt de Tweede Kamer een hoofdlijnennotitie met een nadere uitwerking van de maatregelen.

Aanpassing Kinderopvang/Kinderbijslag/Kindgebonden budget

Bij de kinderopvangtoeslag zal overeenkomstig het regeerakkoord per 2013 de vaste voet in de eerste kindtabel lineair afgebouwd worden naar nul bij een verzamelinkomen van ongeveer 118 000 euro. De voorgenomen vaste eigen bijdrage van 15 euro per maand per huishouden wordt vervangen door een verlaging van de subsidiepercentages van de eerste kindtabel waarbij de lage inkomens relatief worden ontzien. Dit gebeurt budgetneutraal. De koopkracht van gezinnen met lagere inkomens wordt verder ondersteund door een verhoging van het kindgebonden budget in 2013, voor het tweede kind, met 75 euro. De toeslag voor twee kinderen komt daarmee op 1553 euro per jaar. Dit kost ongeveer 40 mln. in 2013 en wordt gefinancierd uit de koopkrachtenveloppe (zie Overige belastingen). De bestaande situatie voor ouderparticipatiecrèches, waarin ouders naar rato van de kosten een toeslag ontvangen, was beoogd te duren tot eind 2012. Deze situatie wordt gecontinueerd tot eind 2013 zodat deze ouders ook in 2013 in aanmerking kunnen komen voor toeslag.

Zoals reeds aangekondigd in de begroting van 2012 zal de Kinderbijslag per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014 niet worden geïndexeerd.

Afschaffen Huishoudinkomenstoets in de WWB

Deze maatregel uit het regeer- en gedoogakkoord (onderdeel van het WWB pakket) wordt teruggedraaid. De huishoudinkomenstoets wordt met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 afgeschaft. De door gemeenten gewenste afschaffing van de toets leidt eventueel tot uitvoeringskosten die door de gemeenten zelf opgevangen zullen worden.

Geen doorgang wetsvoorstel Werken naar vermogen

De fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie hebben afgesproken dat de Wet Werken naar Vermogen geen doorgang vindt. Dit leidt tot besparingsverliezen. De besparingsverliezen worden beperkt door de vrijval van: de gereserveerde RUD-middelen, de herstructureringsfaciliteit WSW en een deel van de mobiliteitsbonussen door het niet uitbreiden van de doelgroep.

Modernisering ziektewet (Wetsvoorstel beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters)

De fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie steunen het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel om de ziektewet activerender te maken. Met dit wetsvoorstel worden maatregelen getroffen om het langdurig ziekterverzuim en beroep op de WIA van vangnetters te beperken.

Zorg

Een kwalitatief goede en toegankelijke gezondheidszorg is voor iedereen van belang. Om dit in stand te kunnen houden is het noodzakelijk dat de zorg ook betaalbaar blijft. Zonder nadere maatregelen zouden de zorguitgaven in de periode 2011–2015 naar verwachting met 15 mld. stijgen van 60 mld. naar bijna 75 mld. per jaar. Om de betaalbaarheid van de zorg voor de toekomst beter te waarborgen en grote stijging van de zorgpremie en daling van de koopkracht te voorkomen, worden er daarom in 2013 zowel op het terrein van de curatieve zorg als op het terrein van de langdurige zorg noodzakelijke maatregelen genomen. Binnen de gezondheidszorg verdienen ouderen, langdurig zieken en gehandicapten bijzondere aandacht. Maatregelen die ingrijpen op deze zorg vragen daarom een zorgvuldige afweging. Met het Begrotingsakkoord 2013 is getracht om zowel hervormingen te introduceren die aansluiten bij de wensen van de cliënt als om de betaalbaarheid van de zorg te verbeteren. Een hervorming die hieraan heel duidelijk tegemoet komt, is de inzet op zorg dichtbij huis in de AWBZ (extramuralisering).

 

2013

Zorg

– 1 402

Curatieve zorg

 

Preventieve en palliatieve zorg

100

Rollator en overige eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen uit het basispakket

– 20

Verhogen eigen risico tot 350 euro met compensatie onderkant

– 800

Eigen bijdrage verblijfskosten 7,50 euro medisch specialistische zorg

– 55

Nieuwe bekostiging hoortoestellen

– 27

Bestuurlijk akkoord curatieve GGZ (waarvan 15 mln. voor verzachten eigen bijdrage GGZ)

– 75

Verzachten eigen bijdrage GGZ

55

Onderzoek norminkomens medisch specialisten

0

Aanpassen tarieven kaakchirurgie

0

Gelijkschakeling vergoedingsbedrag vervolgopleidingen (opleidingsfonds)

– 15

Langdurige zorg

 

Extramuraliseren ZZP 1–3

– 20

Ongedaan maken verhoging ZZP-tarief GGZ

– 65

Ongedaan maken verhoging ZZP-tarief GHZ

– 215

Ongedaan maken tariefsverhoging 5% PGB intramuraal

– 30

Verlagen groeiruimte tot niveau demografie

– 150

Onder contracteerruimte brengen van bovenbudgettaire vergoedingen

– 40

Verlaging vergoeding vervoerskosten instellingen

– 150

Verhogen vermogensinkomensbijtelling AWBZ

– 120

Toekomstbestendiger maken persoonsgebonden budgetten

150

Terugdraaien IQ-maatregel

60

Terugdraaien overheveling begeleiding naar de Wmo

80

Overig

 

Btw heffing niet-BIG geregistreerden

– 65

Dichten fiscale weglek zorgmaatregelen

0

Curatieve zorg

Preventieve en palliatieve zorg

Preventie en palliatieve zorg leveren een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van leven van een cliënt. Het gaat hier om zorg dichtbij de cliënt en zijn of haar omgeving, die laagdrempelig en betrouwbaar moet zijn en bij kan dragen aan de gezondheid op de lange termijn, of juist aan de kwaliteit van leven in de laatste fase. Om het belang van dit type zorg te onderstrepen wordt vanaf 2013 100 mln. extra uitgetrokken. Hiervan zal 10 mln. worden besteed aan palliatieve zorg, 44 mln. aan dieetadvisering, 20 mln. aan «stoppen met roken» en 26 mln. aan het tegengaan van obesitas bij kinderen.

Rollator en overige eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen uit het basispakket

Naast de overheid heeft de cliënt ook zelf een verantwoordelijkheid. Zorg waarvan de kosten te overzien zijn en die bij het dagelijks leven behoren, kunnen cliënten zelf dragen. Daarom is besloten om het advies van het College voor zorgverzekeringen op te volgen door de rollator en andere eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen uit het pakket te halen.

Verhogen eigen risico tot 350 euro met compensatie onderkant

Het eigen risico wordt met 115 euro verhoogd van 235 tot 350 euro. Deze verhoging vergroot het bewustzijn van cliënten over de kosten van zorg. Volledige compensatie voor personen met een laag inkomen wordt gegeven via de zorgtoeslag. Deze gaat voor lage inkomens (WML) ook met 115 euro omhoog.

Eigen bijdrage verblijfskosten 7,50 euro medisch specialistische zorg

Cliënten die in een instelling voor medisch specialistische zorg (ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra) verblijven gaan een eigen bijdrage voor verblijfskosten van 7,50 euro per dag betalen als gedeeltelijke compensatie voor niet-zorgkosten (voeding en verblijf).

Nieuwe bekostiging hoortoestellen

In 2013 worden de aanspraken ten aanzien van gehoortoestellen functioneel omschreven en vervalt de huidige maximum vergoeding. Verzekeraars hebben aangegeven zo in staat te zijn tot scherper inkopen. Dit leidt naar verwachting tot een fors lagere gemiddelde prijs voor hoortoestellen. Daarbij wordt een eigen bijdrage van 25% voor gehoortoestellen geïntroduceerd. Door de functionele omschrijving en het vervallen van de maximum vergoeding is de verwachting dat de eigen bijdrage straks veel lager is dan onder de huidige regeling. De totale kosten per toestel liggen nu vaak tussen de 1000 en 2000 euro met als gevolg een eigen bijdrage van 500 tot 1500 euro.

Bestuurlijk akkoord curatieve GGZ

Van de aanbieders in de GGZ wordt verwacht dat ze ook verantwoordelijkheid nemen voor het beperken van de stijgende zorguitgaven. Er wordt daarom een bestuurlijk akkoord met de veldpartijen in de curatieve GGZ gesloten, waarvan dit een onderdeel is. Hier wordt in ondermeer ingezet op een doelmatigere zorg. Dit leidt tot een opbrengst van 75 mln. in 2013 oplopend tot 100 mln. vanaf 2014. Van deze opbrengst zal 15 mln. ingezet worden om de eigen bijdrage in de GGZ verder te verzachten. Met dit akkoord wordt een nieuw kader voor de GGZ geschapen.

Verzachten eigen bijdrage GGZ (waarvan 15 mln. voor verzachten eigen bijdrage GGZ)

De eigen bijdrage in de curatieve GGZ wordt verzacht om zo toegang tot deze zorg voor kwetsbare groepen te garanderen.

Onderzoek norminkomens medisch specialisten

Er zal onderzoek worden gedaan naar de wijze waarop de norminkomens van medisch specialisten (in loondienst en vrijgevestigd) meer in lijn gebracht zouden kunnen worden met hun collega's in andere landen. De onderzoeksopdracht valt uiteen in twee delen: een beschrijvende analyse van de relatieve inkomenspositie van Nederlandse specialisten en een inventarisatie van beleidsopties om de inkomens van Nederlandse specialisten meer in lijn te brengen met hun collega's in andere landen. Ook de optie van degressieve tarieven – voor veel producerende specialisten – zal in het onderzoek worden betrokken. Het onderzoek zal uiterlijk 1 september 2012 worden opgeleverd, in elk geval voor het deel dat ziet op de inventarisatie van beleidsopties.

Aanpassen tarieven kaakchirurgie

De kaakchirurgen vallen niet onder de afspraken over uitgavenbeheersing met de medisch specialisten (beheersmodel medisch specialisten en bestuurlijk hoofdlijnenakkoord ziekenhuizen). Daarom is voor deze groep besloten het honorariumdeel van de te declareren maximumtarieven door de Nederlandse Zorgautoriteit te herijken. Hiervoor is per 2014 een taakstellende besparing van 20 mln. ingeboekt.

Gelijkschakeling vergoedingsbedrag vervolgopleidingen (opleidingsfonds)

Er wordt stapsgewijs toegewerkt naar het gelijkschakelen van de vergoeding voor (medisch) specialistische vervolgopleidingen daar waar het vergoedingsbedrag nu afhankelijk is van het soort opleidingsinstelling en het aantal aio’s dat ze in opleiding hebben.

Langdurige zorg

Extramuraliseren ZZP 1–3

De AWBZ-zorg zal verder worden hervormd. Deze hervorming houdt in dat de huidige lichte intramurale zorg vanaf 1 januari 2013 voor nieuwe cliënten niet meer vanuit instellingen wordt geboden. Cliënten worden voortaan in de eigen omgeving geholpen. Dit sluit aan bij het concept van zorg in de buurt en speelt in op de wens van de cliënt om zolang mogelijk vanuit eigen huis verzorgd te worden. De zorg voor deze cliënten blijft gelijk aan de zorg die soortgelijke cliënten ontvangen in instellingen. In de ouderenzorg wordt bovendien bezien hoe door aanvullende afspraken met de sector een impuls kan worden gegeven aan de vormgeving van deze extramurale zorg, bijvoorbeeld door extra inzet van wijkverpleegkundigen. Aangezien de extramuralisering over de gehele AWBZ breed wordt ingevoerd is rekening gehouden met een ingroeipad over meerdere jaren. Op deze manier kunnen cliënten wennen aan deze nieuwe ontwikkeling en krijgen zorgaanbieders de tijd om het huidige zorgaanbod aan te passen aan de al ingezette trend van meer zorg bij mensen thuis.

Ongedaan maken tariefsverhogingen GGZ, GHZ en PGB intramuraal

Met het oog op extramuralisering wordt daarnaast de verhoging van de intramurale tarieven in de GGZ en de gehandicaptensector en de pgb-tarieven voor verblijfsgeïndiceerden per 2013 terug gedraaid.

Verlagen groeiruimte tot niveau demografie

Om de doelmatigheid te bevorderen wordt de uitgavenstijging in de AWBZ in 2013 beperkt tot de geraamde demografische groei van het zorggebruik.

Onder contracteerruimte brengen van bovenbudgettaire vergoedingen

Doelmatig gebruik van bovenbudgettaire vergoedingen wordt gestimuleerd door deze middelen vanaf 2013 bij de contracteerruimte te betrekken. Bovenbudgettaire vergoedingen zijn vergoedingen die door instellingen kunnen worden aangevraagd voor cliëntgebonden hulpmiddelen.

Verlaging vergoeding vervoerskosten instellingen

De normtarieven voor vervoer van en naar instellingen voor dagbesteding en behandeling in groepsverband worden geharmoniseerd.

Verhogen vermogensinkomensbijtelling AWBZ

De vermogensinkomensbijtelling wordt verhoogd; daarmee wordt van vermogende cliënten gevraagd om meer bij te dragen aan de zorg die zij ontvangen.

Toekomstbestendiger maken persoonsgebonden budgetten

Vanaf 2013 worden extra middelen uitgetrokken om het pgb toekomstbestendiger te maken. Hiertoe wordt een aantal maatregelen genomen. Nieuwe cliënten komen pas na een jaar zorg in aanmerking voor toegang tot het pgb, tenzij op basis van de indicatie de verwachting is dat de zorgvraag zeer langdurig is. Ook zal het zorgkantoor op basis van een pgb-plan op aangeven van de cliënt eerst bezien of er geen passende zorg in natura beschikbaar is. Het 10-uurscriterium komt te vervallen voor cliënten met de functies persoonlijke verzorging en/of verpleging (al dan niet in combinatie met begeleiding). Voor cliënten met alleen begeleiding en tijdelijk verblijf blijft het 10-uurscriterium gehandhaafd.

Voor nieuwe cliënten geldt dat de pgb-tarieven maximaal 100% van de vergelijkbare zorg in natura-tarieven bedragen. Vanaf 2014 zal het pgb bruto worden uitgekeerd. Voor de aanpak van fraude is in 2013 en 2014 15 mln. extra beschikbaar.

Terugdraaien IQ-maatregel

De IQ-maatregel (beperken doelgroep AWBZ) die op termijn een besparing van 250 mln. moest realiseren, wordt ingetrokken.

Terugdraaien overheveling begeleiding naar de Wmo

De geplande overheveling van begeleiding naar de Wmo per 2013 wordt terug gedraaid.

BTW heffing op niet-BIG (beroepen in de individuele gezondheidszorg) geregistreerden

Met ingang van 1 januari 2013 wordt de btw-vrijstelling voor gezondheidskundige verzorging van de mens door zorgverleners met de vereiste beroepskwalificaties beperkt tot die gezondheidskundige diensten die worden uitgevoerd door een BIG-beroepsbeoefenaar en ook behoren tot de uitoefening van dat BIG-beroep.

Voor complementair werkende artsen betekent dit een fiscaal onderscheid tussen reguliere en alternatieve behandelingen, de vrijstelling voor psychologische diensten wordt beperkt tot alleen door GZ-psychologen geleverde diensten. Voor pedagogen, osteopaten, acupuncturisten en chiropractoren eindigt de vrijstelling. De kinder- en jeugdpsycholoog (inclusief specialist), de psycholoog arbeid en gezondheid en de orthopedagoog-generalist (en specialist) zijn weliswaar niet BIG maar wel gelijkwaardig aan de BIG-geregistreerde dienstverleners en behouden dus de vrijstelling.

Dichten fiscale weglek zorgmaatregelen

De hierboven beschreven maatregelen leiden tot een versobering van het Zvw-basispakket. Zonder nadere maatregelen lekt een deel van de hiermee beoogde besparing weg via de specifieke uitgaven in de fiscaliteit doordat de niet meer voor vergoeding in aanmerking komende kosten aftrekbaar worden. Dit wordt voorkomen door deze kosten ook niet meer in de specifieke uitgaven in aftrek toe te laten.

Woningmarkt

De woningmarkt beleeft moeilijke tijden. Sinds de kredietcrisis staan de huizenprijzen onder druk en is het aantal verhuizingen laag. Ook het vertrouwen op de woningmarkt heeft een dreun gekregen. Hierdoor is het vraagstuk van de noodzaak tot schuldreductie, zowel op macro- (overheidsfinanciën), meso- (financiële instellingen) als microniveau (consumenten), nadrukkelijk op de agenda gekomen. Door de eurocrisis zijn voornoemde effecten alleen maar versterkt en is de noodzaak tot schuldreductie nog pregnanter geworden. Dit heeft ertoe geleid dat maatregelen op de koop- en huurmarkt onontkoombaar zijn geworden. Om verhuizing te stimuleren wordt het overdrachtsbelastingtarief voor woningen permanent verlaagd tot 2%. De Nederlandse Bank en het CPB zullen worden gevraagd een inschatting te maken van de te verwachten effecten van deze schulden en de positie van starters in het bijzonder.

 

2013

Woningmarkt

1 206

Woningmarkt; annuitair aflossen 30 jaar, KEW, LTV in stappen naar 100 (5,4 mld. struc)

– 13

Overdrachtsbelasting woningen 2%

1 200

Huur

– 13

Huurtoeslag

32

1) Koop: ten minste annuïtair aflossen 30 jr, KEW, LTV in stappen naar 100%

  • Vanaf 1 januari 2013 is voor nieuwe hypotheken de betaalde rente alleen aftrekbaar als het een lening betreft die gedurende de looptijd volledig en ten minste annuïtair wordt afgelost.

  • De box 1 vrijstelling voor de KEW blijft gehandhaafd voor bestaande hypotheken.

  • De hypotheekrenteaftrek blijft ongewijzigd voor bestaande hypotheken.

  • De aflosperiode met renteaftrek blijft voor iedereen 30 jaar.

  • De Loan-to-Value ratio (bepalend voor de maximale omvang van de hypotheek ten opzichte van de woningwaarde) wordt vanaf 2013 geleidelijk verlaagd van 106% (inclusief overdrachtsbelasting) naar 100% (inclusief overdrachtsbelasting). Om met name starters tegemoet te komen en de tijd te geven om vermogen op te bouwen gebeurt deze afbouw in zes stappen van 1% punt per jaar, waardoor in 2018 100% wordt bereikt. Als uitzondering wordt het mogelijk de LTV ten behoeve van duurzame, energiebesparende investeringen te verhogen met het voor de investeringen benodigde bedrag en voor zover deze leiden tot lagere woonlasten, tot maximaal 106% LTV («explainregeling»). Bij energiebesparende voorzieningen mag daarnaast conform de gedragscode hypothecaire financiering worden afgeweken van de inkomensnorm.

  • Deze maatregelen leiden tot een opbrengst van 13 mln. in 2013 en op langere termijn een opbrengst van 5,4 mld.

  • De maatregelen worden opgenomen in een apart wetsvoorstel bij het pakket Belastingplan 2013.

2) Overdrachtsbelasting woningen structureel 2%

  • De tijdelijke verlaging van het overdrachtsbelastingtarief voor woningen van 6% naar 2% blijft gelden. De regeling loopt volgens de huidige wetgeving af op 1 juli 2012, maar wordt met ingang van die datum structureel gemaakt. Tegelijkertijd met verzending van de Voorjaarsnota zal, vooruitlopend op wetgeving, een beleidsbesluit worden gepubliceerd waarin wordt goedgekeurd dat het 2%-tarief ook na 30 juni 2012 mag worden gehanteerd.

3) Huur

  • De in het regeerakkoord voorziene heffing van BZK voor verhuurders wordt vormgegeven als verhuurderbelasting die voor 31-12-2012 bij wet geregeld moet zijn. Hiervoor zal een apart wetsvoorstel bij het pakket Belastingplan 2013 ingediend worden, gelijktijdig met het wetsvoorstel rondom annuïtair aflossen.

  • De voorziene verhuurderbelasting wordt al per 1-1-2013 ingevoerd met een beoogde opbrengst in 2013 van 13 mln. De opbrengst in 2013 is evenwichtig in relatie tot de opbrengst van de maatregelen in de koopmarkt in dat jaar.

  • Als additionele prikkel om scheefwonen tegen te gaan, krijgen verhuurders de mogelijkheid om vanaf 2013 de huren voor huurders met een huishoudinkomen van 33 000 – 43 000 euro per jaar met 1% + inflatie te verhogen. Onder het huishoudinkomen vallen alle inkomens van huurder en overige bewoners van de woonruimte, m.a.w. alle inkomens achter een bepaalde voordeur. Het inkomen van inwonende jongeren tot 23 jaar dat niet meetelt, wordt verhoogd naar het wettelijk minimumloon voor volwassenen.

  • De verhuurderbelasting zal ten behoeve van de uitvoeringskosten en administratieve lasten zo simpel mogelijk worden vormgegeven.

Er worden daarnaast extra waarborgen ingebouwd voor de privacybescherming van de inkomensgegevens die verhuurders nodig hebben voor het bepalen van een mogelijke extra huurverhoging: zo krijgen verhuurders alleen een signaal in welke inkomenscategorie een huishouden valt, waarbij geen persoonsgegevens worden verstrekt en de inkomensindicatie niet aan individuele personen kan worden gekoppeld. Bezwaar en beroep rondom de hoogte van het inkomen loopt via de reguliere kanalen bij de Belastingdienst. Door de ervaring van de Belastingdienst met dergelijke privacygevoelige gegevens is deze hiermee maximaal gewaarborgd. Het CBP houdt conform de wet bescherming persoonsgegevens toezicht op het proces. Dit betreft dan de aanlevering van de inkomenscategorie per huishouden door de Belastingdienst en de verwerking daarvan door de verhuurders.

Huurtoeslag

De huurtoeslag laat een tegenvaller zien die oploopt van 114 mln. in 2013 tot 214 mln. in 2017. Er worden maatregelen getroffen binnen de Huurtoeslag voor een bedrag van 60 mln. vanaf 2013. Voor het overige deel van de huurtoeslagproblematiek wordt niet omgebogen binnen de regeling.

Onderwijs en media

De focus van het onderwijsbeleid is en blijft gericht op kwaliteit. Het begrotingsakkoord voorziet in extra investeringen in de kwaliteit van het onderwijs. Verder wordt de bezuiniging op passend onderwijs ongedaan gemaakt. Er is besloten om de middelen te behouden die beschikbaar zijn voor onderwijs aan kinderen met een handicap of gedragsproblemen. Ook wordt prestatiebeloning in het onderwijs teruggedraaid, en wordt er geen leeftijdsgrens van 30 jaar voor bekostigd mbo-onderwijs ingevoerd. De toelichting op het gehele pakket maatregelen luidt als volgt.

 

2013

Onderwijs

95

Terugdraaien prestatiebeloning onderwijs

– 10

Meevaller leerlingenraming

– 100

Terugdraaien bezuiniging passend onderwijs

100

Extra middelen voor kwaliteit leraren

75

Intensivering kwaliteit onderwijs

30

Niet invoeren MBO leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging

80

Vereenvoudiging kwalificatiestructuur en kwaliteitsverbetering MBO

– 80

Studeren is investeren

0

Terugdraaien prestatiebeloning onderwijs

De toekomstige middelen die beschikbaar zijn voor prestatiebeloning zullen worden ingehouden.

Meevaller leerlingenraming

De meevaller bij de referentieraming leerlingen- en studentenaantallen wordt voor 100 mln. ingehouden.

Terugdraaien bezuiniging passend onderwijs

De ombuiging op het passend onderwijs wordt niet doorgezet, en voor de doorvoering van de stelselwijziging passend onderwijs komt één jaar extra beschikbaar.

Extra middelen voor kwaliteit

Voor versterking van de kwaliteit van het onderwijs is een extra bedrag van 30 mln. beschikbaar, en er is een extra bedrag van 75 mln. beschikbaar om in overleg met de sector in te zetten voor versterking van de kwaliteit van leraren en schoolleiders.

Niet invoeren MBO-leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging

De maatregel «MBO invoeren leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging», waardoor de publieke bekostiging voor mbo-studenten van 30 jaar en ouder stopgezet zou worden, zal geen doorgang vinden.

Vereenvoudiging kwalificatiestructuur en kwaliteitsverbetering MBO

Het wetsvoorstel «bevorderen van meer doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs» om de ambities uit het Actieplan «Focus op Vakmanschap» te realiseren, blijft inhoudelijk ongewijzigd, maar de ombuiging «MBO vereenvoudiging kwalificatiestructuur, tegengaan vertraging, verkorten en intensiveren (doorlopende) leerlijnen, kenniscentra breder organiseren» en de intensivering «MBO kwaliteitsverbetering» worden beiden één jaar vertraagd met het oog op een goed invoeringstraject, met een aanpassing in het kasritme tussen 2013 en 2014.

Studeren is investeren

Ten aanzien van het studiefinancieringsstelsel is besloten om invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase en verlenging van de aflossingtermijn van studieleningen van 15 naar 20 jaar nu niet door te voeren, maar daarover te besluiten na de komende verkiezingen. Wel wordt conform het huidige wetsvoorstel het recht op de reisvoorziening ingekort («Geen ov-jaarkaart langstudeerders»).

Media

De stelselwijziging van de publieke omroep, gericht op een efficiënter omroepstelsel met behoud van de kwaliteit van het media-aanbod, wordt doorgezet conform het ingezette beleid. Na de komende verkiezingen kan besloten worden over een kwaliteitsimpuls voor programma’s.

Vergroening

Met dit Begrotingsakkoord worden substantiële stappen gezet richting een duurzame economie. Leidend uitgangspunt daarbij is dat de vervuiler betaalt en de vergroener wordt beloond. Zo krijgen schone en energiezuinige productie en consumptie een stimulans. In het begrotingsakkoord wordt ingezet op vergroening van het belastingstelsel. Door vervuiling méér te belasten ontstaat er ruimte om de belasting op arbeid te verlagen. Zo wordt het beroep dat wij doen op energie en schaarse grondstoffen minder, terwijl werkgelegenheid gestimuleerd wordt. Daarnaast wordt met het begrotingsakkoord gericht geïnvesteerd in groene innovatie. De overheid vervult daarmee de rol van katalysator en stimuleert burgers en bedrijven om duurzame investeringen te doen. Daarmee wordt aangesloten bij het enthousiasme dat al in de samenleving aanwezig is. Bedrijven die voorop lopen met duurzame productieprocessen krijgen extra kansen. Burgers die zelf willen investeren in woningisolatie en schone energie worden daarbij ondersteund. De investeringen in energiebesparing zijn niet alleen goed voor het milieu, maar zijn ook een steun in de rug voor de bouwsector die zo hard getroffen is door de economische crisis.

 

2013

Vergroening

– 1 887

Intensivering duurzame economie

200

Intensivering natuur

200

Terugsluis vergroeningsmaatregelen

0

Mobiliteit

– 1 375

Afschaffen onbelaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

– 1 300

Afschaffen gerichte vrijstellingen kosten van vervoer

0

Maatregel auto van de zaak

– 75

Vergroting vrije ruimte in werkkostenregeling

0

Energie en Water

– 890

Verhoging EB aardgas

– 365

Kolenbelasting

– 115

Afschaffen rode diesel

– 250

Niet afschaffen leidingwaterbelasting

– 126

Niet afschaffen eurovignet

– 34

Intensivering Duurzame economie

Duurzaamheidspakket (in miljoenen euro)

 

Heffingskorting groen beleggen 0,7%, schrappen overige heffingskortingen en vrijstellingen box 3 (22 mln. – 19 mln.)

3

Subsidieregelingen zonnepanelen (15% subsidie bij aanschaf, urgentie vanaf 1 juli 2012)

30

Groene kennis en innovatie

10

Energiebesparing gebouwde omgeving, revolving fund

70

Milieuvriendelijke investeringen voor verduurzaming agrosector

20

Ondersteuning groene investeringen

10

Saldering (pilot in 2013, subsidie)

25

BES (Bonaire St. Eustatius, Saba)

10

Dekking tbv zonnepanelen subsidie in 2012

22

Totaal

200

Toelichting per maatregel

Heffingskorting groen beleggen 0,7% en schrappen overige heffingskortingen en vrijstelling box 3

De heffingskorting voor groen beleggen wordt gehandhaafd op het niveau 2012 (0,7%). Dit kost in 2013 22 mln. Vanaf 2014 gaat het om 52 mln. De overige heffingskortingen in box 3 (sociaal ethisch, cultureel en durfkapitaal) en de drie hieraan gerelateerde vrijstellingen worden per 1-1-2013 afgeschaft. In 2013 gaat het om 19 mln. Vanaf 2014 gaat het om een bedrag van 15 mln.

Subsidieregelingen zonnepanelen (15% subsidie bij aanschaf, urgentie vanaf 1 juli 2012)

Er komt per 1 juli 2012 al een budget voor een tijdelijke subsidieregeling voor investeringen in zonnepanelen voor kleinverbruikers (in 2012 22 mln.). Kleinverbruikers kunnen een subsidie van 15% van de aanschafprijs ontvangen. Met deze regeling vindt al in 2012 een extra impuls plaats voor schone energie en wordt hiermee het belang van opwekking duurzame energie dicht bij de mensen benadrukt. De subsidie eindigt in 2013. Er wordt zo snel mogelijk een uitvoeringsregeling bekendgemaakt.

Groene kennis en innovatie

In het nieuwe Meerjarig Europees Financieel Kader komt meer Europees budget voor groene kennis en innovatie beschikbaar (o.a. Horizon 2020) dan op dit moment gematcht kan worden met Rijksmiddelen. Met deze extra middelen kan gebruik worden gemaakt van deze Europese middelen. Hiervoor is in 2013 10 mln. euro beschikbaar. Dit loopt op tot 30 mln. vanaf 2014.

Energiebesparing gebouwde omgeving, revolving fund

Met energiebesparingsmaatregelen in de gebouwde omgeving kunnen de woon- en huisvestingslasten van Nederlandse huishoudens en bedrijven beter beheersbaar worden voor prijsstijgingen van energie en kunnen effecten van de hogere energiebelasting worden beperkt. Daarnaast levert deze maatregel een bijdrage aan de Europese klimaatdoelstelling. Dit budget (in 2013 70 mln., daarna 58 mln., via begroting BZK) is beschikbaar voor cofinanciering voor zowel grootschalige projecten (o.a. woningcorporaties, zorginstellingen, scholen en zwembaden) als voor particulieren. Via een volledig revolverend fondsconstructie komt het geld terug waarna het weer beschikbaar is voor investeringen. Het geheel kan worden opgezet in samenwerking met partijen uit de bouw-, de energie- en de financiële sector. Het fonds zal zo worden vormgegeven dat fluctuaties in het fonds het EMU-saldo en EMU-schuld niet beïnvloeden.

Milieuvriendelijke investeringen voor verduurzaming agrosector

Deze maatregel is onder meer gericht op investeringen op landbouwapparatuur (precisielandbouw e.d.) en duurzame bewaarplaatsen. De maatregelen hebben verder onder andere betrekking op de bewerking van dierlijke mest, emissiearm toedienen van meststoffen en het produceren van duurzame energie. Voor deze maatregelen is sprake van 50% EU-cofinanciering. Hiervoor is in 2013 20 mln. beschikbaar. Vanaf 2014 is dit 30 mln.

Ondersteuning groene investeringen

Financiers zijn bij projecten op het gebied van energiebesparing en duurzame energie soms terughoudend om financiering te verstrekken, bijvoorbeeld vanwege de onbekendheid met dergelijke projecten, de kleinschaligheid van projecten of een te hoog risicoprofiel van de individuele projecten. Daardoor komen op zichzelf rendabele opties voor energiebesparing en duurzame energie soms niet van de grond. Met deze maatregel kan de financierbaarheid worden vergroot door bijvoorbeeld de oprichting van een stichting (b.v. via een Groene Investeringsmaatschappij) die de veelal kleinschalige projecten bundelt, deze valideert op toegevoegde waarde en haalbaarheid en het financieringsproces ondersteunt. In 2013 is hiervoor een startsubsidie van 10 mln. beschikbaar (begroting EL&I). Na 2 jaar zal de maatregel worden geëvalueerd.

Saldering (pilot in 2013, subsidie)

In de samenleving en bij de fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie bestaat een brede wens om te onderzoeken op welke manier saldering van de energierekening ook buiten «eigen dak» (o.a. flats of boerenschuur) via de uitgavenkant mogelijk is, die ook houdbaar is voor overheidsfinanciën. Dit onderzoek zal op korte termijn plaatsvinden. Op basis van dit onderzoek zal in 2013 een pilot worden gestart. Voor deze maatregel is vanaf 2014 10 mln. beschikbaar.

BES (Bonaire, St Eustatius, Saba)

Er worden middelen beschikbaar gesteld voor projecten voor behoud, beheer en versterking van natuur op de BES-eilanden. Vanaf 2013 is 10 mln. beschikbaar.

Dekking tbv zonnepanelen subsidie in 2012

De subsidie voor zonnepanelen gaat al op 1 juli 2012 in. Dit wordt via een kasschuif uit 2013 gedekt.

Intensivering Natuur

Beheermaatregelen natuur (in miljoenen euro)

2013

Opheffen tekort SNL en verbetering van de regeling

30

Herstelbeheer maatregelen in stikstofgevoelige gebieden

20

Bijzondere beheeropgaven buiten de EHS

10

Hydrologische maatregelen

20

Afronden en inrichten robuuste natuurgebieden

120

Totaal

200

De in het natuurakkoord met de provincies over natuurbeleid gemaakte afspraken worden verwerkt in de begroting 2013. De wettelijke grondslag voor de overdracht van bevoegdheden wordt in 2013 in de Kamer behandeld, met het oog op de afspraken in het akkoord voor de jaren 2014 en daarna. De wettelijke grondslag voor gewijzigde financiële verhoudingen tussen Rijk en provincies en de bezuinigingen worden in de WILG geregeld. De WILG wordt na de zomer aan de TK aangeboden en in behandeling genomen.

Opheffen tekort SNL en verbetering van de regeling

Het budget voor beheer (SNL) wordt verhoogd waardoor de mogelijkheden voor recreatie in de natuur verbeteren en het realiseren van de internationale verplichtingen mogelijk wordt. Het extra budget komt in ieder geval beschikbaar voor:

  • beheervergoeding binnen en buiten EHS (inclusief nationale cofinanciering agrarisch natuurbeheer) zodat er een 84% normkostenfinanciering ontstaat.

  • vergoeding voor Recreatie om de Stadgronden in beheer bij het Rijk

  • toeslag voor recreatie

  • regeling voor toezicht en handhaving

Het budget wordt verdeeld conform de uitgangspunten van het decentralisatieakkoord. De betreffende middelen worden in het provinciefonds gestort. Het bedrag stijgt in 2014 naar 50 mln. en in 2015 naar 70 mln.

Herstelbeheer maatregelen in stikstofgevoelige gebieden

Herstelbeheer is onmisbaar het realiseren van Europese topnatuur. Deze middelen worden daarom ingezet voor herstelbeheer conform de Programmatische Aanpak Stikstof Natura 2000 gebieden (geen stikstofuitstoot beperkende maatregelen). Projecten worden toegekend via het 6-jarig uitvoeringsprogramma Natura 2000 / PAS op basis van voorstellen van provincies en terrein beherende organisaties. Er zal een gezamenlijke afweging plaatsvinden op basis van een ecologische prioriteitsstelling.

Bijzondere beheeropgaven buiten de EHS

Unieke landschappen en soorten moeten behouden blijven. Dit budget is beschikbaar voor beheerkosten buiten de EHS tbv landschap met hoge natuurwaarden, leefgebieden en specifieke soorten (internationale verplichtingen). Het Rijk kent op basis van ecologische criteria projecten van initiatiefnemers toe op basis van ecologische prioriteitsstelling.

Hydrologische maatregelen

Er komen extra middelen beschikbaar voor hydrologische maatregelen omdat verdroging tegengaan één van de sleutels is voor het realiseren van Natura 2000 gebieden. I&M draagt aanvullend 10 mln. euro per jaar bij in verband met Kaderrichtlijn Water (KRW) verantwoordelijkheid waardoor het totale bedrag 30 mln. wordt. Projecten worden toegekend via het 6-jarig uitvoeringsprogramma Natura 2000 / PAS van rijk en provincies.

Afronden en inrichten robuuste natuurgebieden

Het realiseren van robuuste natuur moet samen met ondernemers en burgers worden opgepakt en kan ook de waterveiligheid vergroten. Deze middelen kunnen worden besteed op basis van een geïntegreerde gebiedsgerichte natuurontwikkeling.

Initiatiefnemers dienen projecten in bij het nog op te richten uitvoeringsprogramma natuurontwikkeling van rijk en provincies. Het rijk verdeelt de middelen op basis van de volgende criteria: snelle realisatie, grote ecologische waarde, relevantie in kader realisatie EHS, aansprekende gebieden, behoorlijke schaalgrootte en er is cofinanciering van andere partijen. Toekenning vindt plaats na advies van deskundigen. Dit bedrag daalt in 2014 naar 100 mln. en vanaf 2015 80 mln.

Terugsluis vergroeningsmaatregelen

De lastenverzwaringen als gevolg van de maatregelen in de aardgasheffing, kolenbelasting, rode diesel, leidingwaterbelasting en het Eurovignet worden vanaf 2014 teruggesluisd via lastenverlichting. Dit wordt vormgegeven bij de begrotingsvoorbereiding 2014.

Mobiliteit

Afschaffen onbelaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer en maatregel auto van de zaak

Met ingang van 1 januari 2013 kunnen de reiskostenvergoedingen voor het woon-werkverkeer niet meer onbelast worden verstrekt. Dit geldt voor alle vervoerswijzen zoals auto, openbaar vervoer en fiets. De fiscaal gunstige behandeling van de fiets in de werkkostenregeling blijft gehandhaafd. Het percentage van de werkkostenregeling gaat van 1,4% in 2012 naar 1,6% in 2013 en loopt op naar 2,1% vanaf 2014. Hierdoor is er meer ruimte voor werkgevers om maatwerk te bieden bij het vergoeden van kosten.

De vergoeding voor de zakelijke reizen, eveneens voor alle vervoerswijzen, kan in 2013 nog wel onbelast worden vergoed, de huidige regeling blijft voor die maatregelen gehandhaafd. Met ingang van 1 januari 2014 wordt het budgettaire beslag (600 mln.) van de onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke reizen toegevoegd aan de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Vanaf deze datum vervalt dan de gerichte vrijstelling voor deze kosten. De vergoeding van de zakelijke reizen dient dan plaats te vinden vanuit de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Deze komen dus niet ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling. De afschaffing van de vrijstelling zal bijdragen aan minder filedruk en minder CO2-uitstoot.

Met ingang van 1 januari 2013 worden de woon-werkkilometers die worden gemaakt met de door de werkgever ter beschikking gestelde auto (de auto van de zaak of de leaseauto) aangemerkt als privékilometers en tellen daarom mee voor de vraag of er aanleiding is tot bijtelling.

Op dit punt wordt overgangsrecht vastgesteld. Daarvoor gelden de volgende uitgangspunten:

Overgangsrecht OV

OV-abonnementen (trein, tram, bus, metro) die vóór 25 mei 2012 zijn ingegaan worden gerespecteerd voor hun gehele (resterende) looptijd. Hierdoor blijven de woon-werkkilometers die met dat abonnement worden afgelegd, onbelast.

Overgangsrecht leaseauto

Het overgangsrecht heeft alleen betrekking op leasecontracten die zijn aangegaan vóór 25 mei 2012 en op mensen die nu geen of minder dan 500 privékilometers per jaar maken met hun leaseauto. Zij worden geraakt door de maatregel, alle andere leaserijders hebben immers al bijtelling. Het overgangsrecht geldt gedurende de looptijd van het leasecontract maar eindigt op uiterlijk 1 januari 2017.

Betrokkenen worden niet volledig ontzien, maar gaan 25% van de eigenlijk verschuldigde bijtelling betalen, dat wil zeggen 25% van 25%, dan wel van 20% of 14% indien sprake is van een (zeer) zuinige auto.

Deze overgangsregeling geldt overigens alleen indien de auto alleen voor zakelijk verkeer en woon-werkverkeer wordt gebruikt en het overige privégebruik beperkt wordt tot maximaal 500 km per jaar. Stijgt het overige privégebruik tot boven de 500 km per jaar, dan is voor die auto de volledige «normale» bijtelling verschuldigd.

Bij het aangaan van een nieuw leasecontract of verlenging van het bestaande contract gaat sowieso het «normale» bijtellingsregime gelden.

De opbrengst van dit «gecombineerde» overgangsrecht kan worden ingezet ten behoeve van een oplossing voor de eventuele bestelautoproblematiek. Voorts zal worden gekeken naar de problematiek van de werknemers in de ambulante sector zoals de thuiszorg en de bouw.

Energie en Water

Verhoging Energiebelasting Aardgas

De aardgastarieven van de Energiebelasting worden over de gehele linie verhoogd. Dit slaat voor ongeveer 48% neer bij burgers en 52% bij het bedrijfsleven. De tariefaanpassingen staan in onderstaande tabel.

Tabel: Aanpassing tarief energiebelasting aardgas

Aardgas

Tarief 2012

Voorstel tarief (centen)

Verhoging (centen)

Verhoging (%)

< 5 000 m3

16,67

18,22

1,55

9,3%

5 000 – 170 000 m3

14,43

18,22

3,79

26,3%

170 000 – 1 mln m3

4,00

4,30

0,30

7,5%

1 mln – 10 mln m3

1,27

1,57

0,30

23,6%

>10 mln zakelijk

0,83

1,13

0,30

36,1%

Kolenbelasting

De huidige vrijstelling in de kolenbelasting voor elektriciteitsopwekking wordt afgeschaft.

Afschaffen rode diesel

Het huidige tariefverschil tussen rode diesel en «gewone» diesel (groot ongeveer 17 cent per liter) wordt met ingang van 1 januari 2013 weggenomen door de accijns van rode diesel op het niveau van de «gewone» diesel te brengen. Voor scheepvaart, niet zijnde pleziervaart, blijft de vrijstelling van accijns bestaan. Dit betreft bijvoorbeeld de beroepsmatige binnenvaart en visserij. Voor dit gebruik zal wel de verplichting om herkenningsmiddelen toe te voegen blijven bestaan.

Niet afschaffen Leidingwaterbelasting

De voor 2013 voorziene afschaffing van de leidingwaterbelasting vindt geen doorgang.

Niet afschaffen Eurovignet

De voor 2013 voorziene afschaffing van de belasting op zware motorrijtuigen (Eurovignet) vindt geen doorgang.

Veiligheid en Justitie

 

2013

Veiligheid

186

Doorberekenen kosten voetbalwedstrijden

– 30

Terugdraaien wetsvoorstel Griffierechten

240

Dierenpolitie → gewone politie

0

Terugdraaien opbrengst licenties

10

Elektronische detentie en versoberen gevangenisregime

– 34

Doorberekenen kosten voetbalwedstrijden

In het regeerakkoord is besloten de kosten van politie-inzet ten behoeve van vergunningsplichtige commerciële evenementen van incidentele aard door te berekenen. Deze maatregel wordt uitgebreid naar evenementen van structurele aard. Deze uitbreiding betreft voornamelijk voetbalwedstrijden.

Terugdraaien wetsvoorstel Griffierechten

Mede om de toegang tot de rechter te waarborgen gaat de voorgenomen verhoging van de griffierechten niet door. Om tekorten bij de Raad voor de Rechtspraak op te lossen was de datum van inwerkingtreding van de in het regeerakkoord aangekondigde verhoging van de griffierechten vervroegd van 1 januari 2013 naar 1 juli 2012. Het tekort dat hierdoor in 2012 ontstaat wordt door VenJ op de eigen begroting van alternatieve dekking voorzien.

Dierenpolitie

Het besluit uit het regeerakkoord tot aanstelling van 500 «animal cops» wordt teruggedraaid. De betreffende politiefunctionarissen zullen worden ingezet voor reguliere politietaken. Wel blijft er aandacht voor dierenleed.

Geen doorgang opbrengst licenties

De fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie hebben afgesproken dat de voorgenomen introductie van een licentie-fee (of veiling van) vergunningen voor de exploitatie van internetkansspelen en/of internetloterijen geen doorgang vindt.

Electronische detentie en versoberen gevangenisregime

Het gevangeniswezen wordt versoberd. Deze versobering richt zich vooral op de begeleiding van gedetineerden die dusdanig kort gedetineerd zijn dat intensieve begeleiding minder zinvol is. Daarnaast zal meer gebruik worden gemaakt van meerpersoonscellen, wat in Nederland nog altijd minder gebeurt dan in veel omringende landen. Deze versoberingen vinden plaats binnen de grenzen van de Penitentiaire Beginselen Wet. Daarnaast zal meer gebruik gemaakt worden van electronische detentie of borgsommen ter vervanging van voorlopige hechtenis (indien er geen vluchtgevaar is) en bij korte gevangenisstraffen.

Collectieve Sector

 

2013

Collectieve sector

– 4 495

Additionele nullijn ambtenaren (incl. politici en Hoge Colleges van Staat; excl. zorg en uitkeringsgerechtigden) vanaf 2012

– 1 680

Bevriezen belastingschijven en heffingskortingen

– 1 230

Departementale taakstelling

– 875

Medeoverheden

– 380

Korting infrastructuur

– 200

Kasschuif infrastructuur

– 230

Openbaar vervoer en intensivering regionaal spoor

100

Handhaven Ontwikkelingssamenwerking 0,7%

0

Additionele nullijn ambtenaren (incl. politici en Hoge Colleges van Staat;excl. zorg en uitkeringsgerechtigden) vanaf 2012

Van iedereen wordt een bijdrage gevraagd. De lonen van ambtenaren (excl. zorg) die gefinancierd worden met collectieve middelen, worden bevroren gedurende een periode van twee jaar, ingaande 1 januari 2012. Deze komen bovenop de twee eerdere nullijnen uit 2010 en 2011. De tranches voor de loonbijstelling voor 2012 en 2013 worden ingehouden voor de contractloonstijging. Collectief bekostigde inkomens maken een substantieel onderdeel uit van de collectieve uitgaven (ruim 20%). De maximumduur van de wachtgeldregeling voor politici wordt per 1 september 2012 gelijkgesteld aan de maximum WW-duur.

Bevriezen belastingschijven

De belastingschijven en heffingskortingen worden bevroren door de inflatiecorrectie in de inkomsten- en loonbelasting voor het jaar 2013 achterwege te laten.

Departementale taakstellingen

Er worden drie rijksbrede (efficiency-)taakstellingen opgelegd: een inkooptaakstelling, een prijsbijstellingstaakstelling en een departementale taakstelling. De verdelingen zijn gebaseerd op de omvang en samenstelling van de departementale begrotingen (kader RBG-eng, stand Miljoenennota 2012).

(bedragen in miljoenen euro)

125

250

500

Veiligheid en Justitie

13

35

70

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

5

14

28

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

38

101

201

Financiën

5

12

24

Defensie

15

23

46

Infrastructuur & Milieu/ IF

38

33

65

Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

7

15

31

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

0

1

2

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

5

12

24

BuZa (HGIS non-ODA)

0

4

9

Medeoverheden

De groei van het gemeentefonds neemt af doordat de uitgavenverlagingen op de Rijksbegroting worden doorvertaald naar de medeoverheden: de trap-op-trap-af-systematiek. Dit leidt tot een effect op het accres van naar verwachting – 380 mln. Daarnaast wordt voorgesteld om in 2013 verplicht schatkistbankieren zonder leenfaciliteit in te voeren voor gemeenten, provincies en waterschappen. Schatkistbankieren houdt in dat decentrale overheden hun tegoeden aanhouden in de Nederlandse schatkist. Schatkistbankieren zal een verlagend effect zal hebben op de EMU-schuld. De verwachting dat de effecten voor de EMU-schuld op termijn ca. 15–29 miljard (2½–4½% bbp) kunnen zijn.

Infrastructuur

Het Infrastructuurfonds wordt verlaagd met 200 mln. Er wordt niet gekort op het spoor en het Deltafonds. Daarenboven vindt er een kasschuif van 230 mln. in 2013 naar 2014 en 2015 plaats. Hiervan wordt ten minste 200 mln. gevonden op wegen en hoofdvaarwegen.

Openbaar Vervoer en Intensivering Regionaal Spoor

Door het beschikbaar stellen van extra middelen voor de Brede Doeluitkering (BDU) (30 mln. voor de G3 en 45 mln. voor de rest van Nederland) worden de taakstellingen uit het regeerakkoord op de BDU (zowel de generieke taakstelling als de taakstelling uit hoofde van aanbesteding van het OV in de G3) deels verzacht. Daarnaast wordt voor regionaal spoor 25 mln. bovenop het MIRT uitgetrokken om dit (waar mogelijk al in 2013) te besteden aan de volgende lijnen: Valleilijn (Barneveld–Ede), Arnhem–Doetinchem, Zwolle–Wierden en Arnhem–Elst Tiel (ongedaan maken knip).

Handhaven Ontwikkelingssamenwerking 0,7%

De uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking blijven gehandhaafd op 0,7% BNP.

Overige belastingen

 

2013

Overige belastingen en premies

– 4 776

Verdubbeling bankenbelasting

– 600

Algemene BTW tarief van 19% met 2% punt omhoog per 1/10 2012

– 4 060

Pakket terugsluis btw-verhoging door lastenverlichting via IB en zorgtoeslag

1 500

BTW podiumkunsten, kunstvoorwerpen en kunstenaars terug naar 6%

90

Beperking aftrek deelnemingsrente

– 150

Tijdelijke crisisheffing boven 150 000 euro en tarief excessieve vertrekbonussen

– 500

Lasten bedrijfsleven

– 430

wv. inhouden ULB envelop werkgevers

– 80

wv. inhouden incidentele envelop

– 350

Alcohol/tabak/frisdranken

– 626

Niet afschaffen belasting op alcoholvrije dranken

– 155

Accijnsverhoging tabak

– 371

Accijnsverhoging alcohol

– 100

Verdubbeling bankenbelasting

De bankenbelasting wordt verdubbeld. Van de opbrengst van 600 mln. (vanaf 2012) is voor 2012 al 300 mln. geoormerkt voor de tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting. Het restant in 2012 van 300 mln. en de structurele opbrengst van 600 mln. leiden tot saldoverbetering.

Algemene BTW tarief van 19% met 2% punt omhoog per 1 oktober 2012

Het algemene BTW-tarief van 19% wordt in oktober 2012 met twee procentpunt verhoogd. Dit leidt tot extra belastinginkomsten van 1 mld. in 2012 en 4,1 mld. in 2013. Deze verhoging wordt vanaf 2013 in toenemende mate gecompenseerd door een lagere inkomstenbelasting, in het bijzonder voor werkenden met een lager inkomen (zie verderop). De opbrengst in 2012 wordt deels aangewend als dekking voor de structurele verlaging van de overdrachtsbelasting. Het lage btw-tarief van 6% (op onder andere levensmiddelen) blijft gehandhaafd.

Terugsluis btw-verhoging door lastenverlichting via IB en zorgtoeslag

In 2013 zal 1,5 mld. van de opbrengst van de btw-verhoging worden teruggesluisd. Dit pakket is ingevuld conform onderstaande tabel.

Pakket terugsluis btw-verhoging 2013

Instrument

Maatregel

Budgettair

(in miljarden euro)

Arbeidskorting grens 2 (naar WML)

– 473 euro

– 0,05

Arbeidskorting maximum

+195 euro

– 1,24

Arbeidskorting afbouw

+195 euro

0,12

Zorgtoeslag

 

– 0,20

Normpercentage alleenstaande

– 0,6%-punt

 

Normpercentage meerpersoonshuishouden

– 0,4%-punt

 

Afbouwpercentage

1,7%-punt

 

Kindgebonden budget 2e kind

+ 75 euro

– 0,04

Alleenstaande ouderenkorting

+60 euro

– 0,07

Ouderenkorting

+70 euro

– 0,12

Subtotaal terugsluis btw-verhoging

 

– 1,60

Premiedeel heffingskortingen

Tijdsevenredig herleiden

0,10

Totaal pakket terugsluis btw-verhoging

 

– 1,50

De arbeidskorting wordt aangepast zodat met ingang van 2013 het maximum al op WML-niveau wordt bereikt. Tevens wordt dit maximum verhoogd, behalve voor hoge inkomens. De zorgtoeslag gaat omhoog door verlaging van de normpercentages en wordt steiler met het inkomen afgebouwd. Ook het kindgebonden budget en de ouderenkortingen gaan omhoog. In 2014 en 2015 zal het restant van de opbrengst uit de btw-verhoging in twee gelijke delen teruggesluisd worden via de tarieven in de inkomsten- en loonbelasting.

Personen die slechts een deel van het jaar verzekerd en premieplichtig zijn voor de volksverzekeringen, hebben nu voor het gehele jaar recht op het premiedeel van de heffingskortingen. Vanaf 2013 worden de heffingskortingen voor de premies voor de volkverzekeringen tijdsevenredig herleid naar rato van de tijd dat men verzekerd en premieplichtig is.

BTW podiumkunsten, kunstvoorwerpen en kunstenaars per 1 juli terug naar 6%

Per 1 juli 2012 is op de podiumkunsten, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzameling en antiquiteiten het verlaagde btw-tarief van toepassing. Tegelijkertijd met verzending van de Voorjaarsnota zal, vooruitlopend op wetgeving, een beleidsbesluit gepubliceerd worden waarin het overgangsrecht voor podiumkunsten is geregeld. Hierdoor mag op vooruitbetalingen vanaf publicatiedatum beleidsbesluit ten behoeve van voorstellingen op of na 1 juli 2012 het verlaagde btw-tarief toegepast worden.

Beperking aftrek deelnemingsrente

Er wordt een renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting voorgesteld. Deze beperking is van toepassing op rente die verband houdt met een deelneming in een dochtermaatschappij. De renteaftrekbeperking geldt alleen in situaties waarin sprake is van een excessieve aftrek van deelnemingsrente. Er kan alleen sprake zijn van excessieve renteaftrek als de waarde van de deelnemingen groter is dan het eigen vermogen. Voorgesteld wordt deelnemingen die een uitbreidingsinvestering vormen uit te zonderen bij het bepalen van de deelnemingsschuld. Deze uitzondering geldt echter niet in onder meer de volgende onwenselijke situaties: als sprake is van een hybride lening aan het lichaam waarin de deelneming wordt gehouden, als de rente ter zake van de financiering van een dergelijke uitbreiding ook elders in het concern in aftrek wordt gebracht (double dip) of als de financiering van het lichaam waarin de deelneming wordt gehouden, is aangegaan vanwege de belastingbesparing. Hierbij is qua vormgeving aangesloten bij de zogeheten Top-teamvariant die het beste recht doet aan het advies van het Topteam Hoofdkantoren.

Tijdelijke crisisheffing hogere inkomens boven 150 000 en tarief excessieve vertrekbonussen

Ook hogere inkomens zullen in deze tijd een extra bijdrage moeten leveren aan het oplossen van de begrotingsproblematiek. Dit gebeurt via een heffing die de werkgever gaat betalen. Hogere inkomens (inclusief bonussen) worden in 2013 tijdelijk extra belast met een werkgeversheffing van 16% die geldt voor lonen die in 2012 meer dan 150 000 bedragen («eenmalige crisisheffing»: opbrengst van 500 mln). Daarnaast wordt de werkgeversheffing op excessieve vertrekbonussen verhoogd van 30 naar 75%. De tabelcorrectiefactor wordt ook niet toegepast op deze grens. Excessieve vertrekbonussen worden daarmee ontmoedigd.

Lasten bedrijfsleven

Een aantal reserveringen voor lastenverlichting voor het bedrijfsleven worden ingehouden (de envelop voor de invoering van de Wet uniformering loonbegrip van 80 mln. en 350 mln. incidentele lastenenvelop).

Niet afschaffen belasting op alcoholvrije dranken

De voor 2013 voorziene afschaffing van de frisdrankenbelasting vindt geen doorgang.

Accijnsverhoging tabak en alcohol

De accijnzen op tabak en alcohol worden verhoogd. In onderstaande tabellen wordt dit weergegeven.

Tarieven tabak

 

Verhoging

Sigaretten

€ 0,35 per pakje van 19 stuks

Rooktabak

€ 0,60 per pakje van 42,5 gram

De alcoholaccijnzen worden verhoogd met 10% voor bier (1 cent per pijpje), 15% voor wijn (8 cent per fles) en 6% voor overige alcoholhoudende producten waaronder gedistilleerde dranken (32 cent per fles jenever).

Tarieven alcohol

Accijnscategorie

Huidig tarief (meest voorkomend)

Nieuw tarief1

Bier in percenten Plato

   

a. minder dan 7

€ 5,50

€ 6,05

b. 7–11

€ 24,49

€ 6,94

c. 11–15

€ 32,64

€ 35,90

d. 15 en meer

€ 40,82

€ 44,90

     

Wijn per hl

   

a. maximaal 8,5% vol alcohol

€ 35,28

€ 41,78

b. meer dan 8,5%, maar niet meer dan 15% vol alcohol

€ 70,56

€ 83,56

c. meer dan 15% vol alcohol

€ 122,75

nvt

     

Mousserende wijn

   

a.maximaal 8,5% vol alcohol

€ 45,63

nvt

b. meer dan 8,5% vol alcohol

€ 240,58

nvt

     

Tussenproducten per hl

   

a. maximaal 15% vol alcohol

€ 87,14

€ 100,22

b. meer dan 15% vol alcohol

€ 122,75

€ 141,17

     

Mousserende tussenproducten

€ 240,58

nvt

     

Gedistilleerd per hl/per

% vol alcohol

€ 15,04

€ 15,94

1

Voor de alcoholaccijnzen worden naast de verhoging van de tarieven twee vereenvoudigingen doorgevoerd. Zo verdwijnt het onderscheid in tarief tussen mousserende en niet-mousserende wijn en tussenproducten en verdwijnt de tariefcategorie voor wijn met meer dan 15% vol alcohol.

Geraamde koopkrachtontwikkeling 2013

Het koopkrachtbeeld voorafgaand aan dit begrotingsakkoord was niet positief en liet een behoorlijke spreiding zien. Door de ongunstige economische omstandigheden ligt de verwachte loonstijging in 2013 onder de geraamde inflatie en worden de pensioen niet geïndexeerd of zelfs gekort, waardoor de koopkracht van veel groepen daalt. De spreiding in het koopkrachtbeeld wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de wet Uniformering Loonbegrip (ULB). De introductie van de wet ULB betekent een verschuiving van ca. 7 mld. tussen verschillende vormen van belasting- en premieheffing en bijbehorende compenserende maatregelen. ULB is gefaseerd ingevoerd in 2012 en 2013 en heeft als geheel voor de meeste huishoudens beperkte inkomenseffecten.

Ondanks de forse bezuinigen in het begrotingsakkoord zijn de standaardkoopkrachteffecten relatief beperkt. Zo wordt de zorgtoeslag verhoogd om lage inkomens te compenseren voor de verhoging van het eigen risico naar 350 euro. Daarnaast wordt de terugsluis van 1,5 mld. btw-verhoging ingezet om vooral werkenden met lage inkomens zoveel mogelijk te ontzien. De arbeidskorting wordt met 1,2 mld. verhoogd voor lage en midden inkomens. Daarnaast worden de zorgtoeslag, kindgebonden budget, alleenstaande ouderen korting en ouderenkorting verhoogd. Door dit pakket aan maatregelen is het geraamde standaardbeeld 2013 ondanks de forse bezuinigen evenwichtig te noemen. Belangrijke onzekerheid in dit standaardbeeld betreft de geraamde loon- en inflatieontwikkeling. Daarnaast laat het standaardkoopkrachtbeeld de effecten van niet-standaard maatregelen niet zien, zoals het effect van het aanpassen van de onbelaste reiskostenvergoeding en de voorgenomen bezuiniging op de kinderopvangtoeslag.

In onderstaand standaardkoopkrachtbeeld is een eerste indicatieve doorrekening van het begrotingsakkoord verwerkt. Dit laat zien dat het beeld in 2013 door het begrotingsakkoord evenwichtiger is geworden.

Standaard presentatie inkomenskengetallen

Actieven:

raming 20131

Het effect van het begrotingsakkoord in de raming 2013 1

Alleenverdiener met kinderen

   

modaal

– 1

– ½

2 x modaal

– ¾

– 1

     

Tweeverdieners

   

modaal + ½ x modaal met kinderen

– ¾

– ¾

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen

– ¾

– ¾

modaal + modaal zonder kinderen

½

– ¾

2 x modaal + modaal zonder kinderen

0

– ¾

     

Alleenstaande

   

minimumloon

¼

1 ¾

modaal

0

– ¾

2 x modaal

– ¼

– ¾

     

Alleenstaande ouder

   

minimumloon

¾

1 ¼

modaal

– ½

– ¾

     

Inactieven:

   

Sociale minima

   

paar met kinderen

– 1 ¼

¾

alleenstaande

– 1 ½

½

alleenstaande ouder

– 1 ½

¼

     

AOW (alleenstaand)

   

(alleen) AOW

¾

1

AOW +10000

– 3 ¼

– ¾

     

AOW (paar)

   

(alleen) AOW

1 ¼

1

AOW +10000

– 3 ¼

– 1 ¼

1

Werknemers met reiskostenvergoeding ondervinden een additioneel koopkrachteffect van gemiddeld – 1½%. Gemiddeld over alle werknemers is dit – ¾%.

Licence