Base description which applies to whole site

5. Diverse aanpassingen EIA, MIA en Vamil

Intensivering investeringsfaciliteiten asbestsanering en plaatsing zonnepanelen

Op dit moment kunnen bedrijven die bijvoorbeeld investeren in het saneren van asbest, al dan niet in combinatie met het plaatsen van zonnepanelen, in aanmerking komen voor de MIA, tenzij wordt geïnvesteerd in een woonhuis of een woonschip, met inbegrip van de gedeelten van andere zaken die dienen voor bewoning. Bedrijfsmatige verhuurders van woonruimte hebben derhalve geen recht op MIA. Om deze onevenwichtigheid op te heffen wordt voorgesteld om ook bedrijfsmatige verhuurders van woonruimte voor bijvoorbeeld het saneren van asbest, al dan niet in combinatie met het plaatsen van zonnepanelen, in aanmerking te laten komen voor de MIA. Dit past binnen de budgettaire kaders van de MIA.

Verhoging doeltreffendheid en kostenefficiëntie EIA en MIA/Vamil

Voor toepassing van de EIA en de MIA/Vamil dient een investering aangemeld te worden bij Agentschap NL. Afgelopen periode is de EIA geëvalueerd23, evenals de MIA en Vamil.24 Uit de evaluatie van de EIA is onder andere naar voren gekomen dat veel aanvragen voor de EIA worden gedaan voor geringe bedragen, hetgeen naar verhouding hoge administratie- en uitvoeringskosten met zich brengt. In dat evaluatierapport wordt daarom aanbevolen het drempelbedrag voor energie-investeringen te verhogen naar € 2.500. Een verhoging van de drempel naar € 2.500 per investering leidt tot een daling van het aantal aanvragen met 19%, terwijl het gemelde investeringsbedrag met slechts 0,3% zal dalen. Om de EIA zo veel mogelijk analoog te houden aan de MIA/Vamil, wordt ook het drempelbedrag voor de MIA en Vamil verhoogd naar € 2.500. Het effect van deze laatste wijziging zal overigens niet substantieel zijn, aangezien milieuinvesteringen in de regel een aanzienlijk hoger investeringsbedrag kennen.

Horizonbepaling en integratie MIA en Vamil

In de genoemde evaluaties van de MIA en Vamil is onder andere geconstateerd dat de MIA en Vamil met betrekking tot de lijst van bedrijfsmiddelen en gebruikers van de regeling naar elkaar toegroeien. In die evaluatierapporten wordt daarom aanbevolen om te onderzoeken of een (procedureel) samengaan of integratie of varianten daarvan tot verdere efficiencyverbetering kunnen leiden. Het kabinet neemt de aanbeveling over om te onderzoeken de MIA en de Vamil te integreren. Voorts wordt aan deze twee regelingen een horizonbepaling gekoppeld. Gelet op de samenhang tussen de EIA, MIA en Vamil wordt ook aan de EIA een horizonbepaling gekoppeld. Dit is in lijn met de motie Dijkgraaf25 waarin de regering wordt opgeroepen tot het opnemen van horizonbepalingen bij bestaande fiscale instrumenten. De invoering van een horizonbepaling houdt in dat na een termijn van circa 5 jaar op basis van een positieve evaluatie besloten moet worden de regeling te continueren en anders te beëindigen. In het geval van de EIA, MIA en VAMIL betekent dit er voor 1 januari 2019 een evaluatie gereed moet zijn voor de beslissing de regelingen per die datum te continueren of anders te laten vervallen.

Licence