Base description which applies to whole site

Toelichting

In de tabel zijn voor de jaren 2015 tot en met 2017 en structureel de budgettaire gevolgen weergegeven van de maatregelen in dit wetsvoorstel die budgettaire gevolgen hebben. De werkkostenregeling is niet in deze tabel opgenomen, omdat de wijzigingen in die regeling per saldo budgettair neutraal zijn.

De aanpassing van de belasting op leidingwater leidt ook in 2014 al tot een derving van € 80 miljoen. Deze derving is niet in de tabel opgenomen. Deze derving van € 80 miljoen wordt gedekt door in zowel 2015 als 2016 bovenop de voor dat jaar benodigde compensatie van € 80 miljoen nog een extra € 40 miljoen (dus in totaal € 120 miljoen) opbrengst te behalen met de verhoging van de energiebelasting op elektriciteit en aardgas. Een deel van de budgettaire gevolgen wordt hierna toegelicht.

De wijzigingen in de fiscale innovatieregelingen leiden in 2015 tot een budgettaire opbrengst van € 134 miljoen, doordat het budget van de RDA voor 2015 wordt gekort met € 150 miljoen en het budget voor de WBSO in 2015 incidenteel wordt geïntensiveerd met € 16 miljoen. De overige wijzigingen van de fiscale innovatieregelingen pakken per saldo budgettair neutraal uit, omdat de beoogde taakstelling reeds in het Belastingplan 2014 technisch is verwerkt.

Verlaging van de doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon leidt tot hogere inkomsten uit de loonbelasting (inclusief premie volksverzekeringen). Een hoger fiscaal in aanmerking te nemen loon leidt tot een lagere fiscale winst van de bv en dus tot lagere inkomsten uit de vennootschapsbelasting. Het saldo van de extra loonbelasting en premie en de lagere vennootschapsbelasting is geraamd op € 150 miljoen. Bij hogere loonkosten blijven er ook minder middelen in de bv achter om in toekomstige jaren als dividend uit te keren en/of daalt de waarde van de aandelen in de bv (of stijgen deze minder hard) waardoor op termijn de box 2-inkomsten afnemen. Op lange termijn zal de opbrengst van de maatregel hierdoor dalen tot € 35 miljoen.

De aanpassing van de afvalstoffenbelasting leidt tot een opbrengst van € 67 miljoen vanaf 2015. De uiteindelijke vormgeving van de afvalstoffenbelasting in het Belastingplan 2014 leidt in 2014 (in verband met de inwerkingtreding per 1 april 2014) tot een opbrengst van € 25 miljoen en vanaf 2015 tot een opbrengst van € 33 miljoen per jaar, in plaats van de beoogde € 100 miljoen. In het onderhavige wetsvoorstel wordt, zoals toegezegd tijdens de parlementaire behandeling van het pakket Belastingplan 2014, de afvalstoffenbelasting zodanig aangepast dat alsnog de beoogde opbrengst van € 100 miljoen wordt gehaald.

Het afschaffen van de ouderentoeslag in box 3 leidt tot een hogere belastingheffing van € 135 miljoen. Dit effect is opgenomen in de budgettaire tabel. Daarnaast heeft deze maatregel ook nog een doorwerking naar de toeslagen, waardoor in de toeslagen een besparing van € 55 miljoen wordt gerealiseerd.

De uitbreiding van het verlaagd tarief voor lokaal duurzaam opgewekte energie naar ondernemers brengt naar verwachting geen verandering in de budgettaire derving die in het Belastingplan 2014 is voorzien voor de regeling als geheel. Per saldo is een derving voorzien van € 10 miljoen per jaar, wat is gedekt doordat in het aanvullend pakket € 10 miljoen per jaar beschikbaar is gesteld en in het Belastingplan 2014 is geregeld dat vanaf 2017, wanneer de verwachte derving van de regeling meer dan € 10 miljoen zal bedragen, het tarief van de energiebelasting voor elektriciteit in de eerste schijf tot 10.000 kWh wordt verhoogd met 0,03 cent per kWh. De budgettaire derving wordt overigens jaarlijks gemonitord.

De belastingverminderingen in de energiebelasting worden verlaagd, onder meer ter dekking van het arrest Fuchs; zie ook paragraaf 6 van deze memorie. De budgettaire derving als gevolg van dat arrest in 2014 van € 43 miljoen kon vrijwel geheel worden opgevangen binnen de beschikbare ruimte in het inkomstenkader voor 2014, maar hierbij resteerde een te dekken bedrag van € 4 miljoen. Daarom wordt in 2015 door de verlaging van de belastingvermindering een opbrengst in de energiebelasting gerealiseerd van € 70 miljoen ter dekking van het arrest Fuchs, zijnde de dekking voor de derving van € 66 miljoen voor het jaar 2015 en € 4 miljoen voor 2014.

De mogelijkheid om derdepijlerpensioen versneld op te nemen bij arbeidsongeschiktheid leidt in de jaren waarin (een deel van) het tegoed versneld wordt opgenomen tot een belastingopbrengst. In latere jaren, als degenen die van de mogelijkheid gebruik maken met pensioen gaan, staat daar een belastingderving tegenover. Per saldo resulteert een belastingvoordeel voor de overheid. Dit komt doordat het tegoed vóór pensionering doorgaans tegen een hoger tarief wordt belast dan na pensionering het geval zou zijn geweest. Daarnaast is er een rentevoordeel voor de overheid, omdat de belastingopbrengst eerder binnenkomt.

Op de levensloopregeling is de omkeerregel van toepassing. Daarom wordt voor de 80%-regeling voor 2015 in de levensloopregeling voor de budgettaire gevolgen uitgegaan van de netto contante waarde. Deze bedraagt € 30 miljoen in 2015.

De wijziging in de systematiek van de heffingskorting, waardoor deze tijdsevenredig wordt, leidt tot een budgettaire derving van structureel € 7 miljoen vanaf 2016. In 2015 bedraagt de derving € 14 miljoen, in verband met de eerder in deze memorie beschreven overgangsmaatregel.

Een maatregel die niet in dit Belastingplan is opgenomen, maar wel onderdeel uitmaakt van het budgettaire beeld, is het voorstel om paritaire dienstverlening uit te zonderen van de btw-koepelvrijstelling. De btw-koepelvrijstelling geldt voor diensten van samenwerkingsverbanden van vrijgestelde btw-ondernemers en/of niet-ondernemers. Onder voorwaarden mag het samenwerkingsverband (de koepelorganisatie) zonder btw diensten verrichten voor zijn leden. Volgens de Wet op de omzetbelasting 1968 en de BTW-Richtlijn 200650 kan de btw-koepelvrijstelling niet worden toegepast als sprake is van (ernstige) verstoring van concurrentieverhoudingen. In de praktijk is gebleken dat de btw-koepelvrijstelling voor paritaire dienstverlening marktverstorend werkt. Voorgesteld wordt dan ook om de btw-koepelvrijstelling per 1 januari 2015 voor paritaire dienstverlening te beperken. Dit zal worden geregeld via een wijziging van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968. Het afschaffen van de btw-koepelvrijstelling voor paritaire dienstverlening leidt vanaf 1 januari 2015 tot een jaarlijkse, structurele opbrengst van € 2 miljoen. Deze opbrengst wordt ingezet in het kader van dit Belastingplan 2015.

Het geheel van deze maatregelen maakt deel uit van het totale lastenbeeld zoals dat is beschreven in de Miljoenennota 2015.

Budgettaire gevolgen uitgavenkader

In de hierna opgenomen tabel zijn de budgettaire gevolgen van de wijziging van het afbouwpercentage in het kindgebonden budget weergegeven. Deze budgettaire gevolgen vallen in het uitgavenkader.

Tabel 14: Budgettaire gevolgen wijziging afbouw kindgebonden budget, vallend in uitgavenkader (€ mln., –/– is lastenverlichting)
 

2014

2015

2016

2017

Struc.

Verlagen afbouwpercentage

– 7

– 66

– 65

– 60

– 60

Deze financiële gevolgen betreffen een saldo van uitgaven en terugontvangsten. De toeslagensystematiek voor het kindgebonden budget houdt in dat er 1 maand van tevoren wordt uitbetaald. Dit verklaart de hogere uitgave in 2014.

De in dit wetsvoorstel opgenomen maatregelen in de sfeer van de belasting- en invorderingsrente hebben geen gevolgen voor het uitgavenkader. Of het genoemde arrest van het HvJ EU in de zaak Mariana Irimie in de toekomst tot uitgaven in de rentesfeer zal leiden, is nog onzeker, en de eventuele omvang daarvan is thans niet te kwantificeren.

Licence