Base description which applies to whole site

4. Inkomensbeleid

Het kabinet wil investeren in een verhoging van de arbeidskorting om werken meer te laten lonen. Voorgesteld wordt dit te dekken uit het verhogen van het tarief in de eerste schijf van de loon- en inkomstenbelasting. Met deze maatregelen wordt de koopkrachtontwikkeling van werkenden ten opzichte van uitkeringsgerechtigden dichter bij elkaar gebracht.

De tariefwijzigingen in de loon- en inkomstenbelasting zoals opgenomen in dit wetsvoorstel bevatten naast de uitwerking van het koopkrachtpakket ook een verhoging van de tarieven in de eerste en tweede schijf als dekking voor de compensatie van de zorgpremies uit de Voorjaarsnota.

Tabelcorrectiefactor

In het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet Schoof5 is een stelpost opgenomen voor fiscale regelingen en constructies. Het doel van deze stelpost is de doelmatigheid van het fiscale stelsel te vergroten en het stelsel verder te versimpelen door (negatief geëvalueerde) fiscale regelingen af te schaffen of te versoberen en onbedoelde constructies aan te pakken. Ook is in het Hoofdlijnenakkoord opgenomen dat voor zover deze maatregel niet wordt gerealiseerd de noodremafspraak voor de lasten in werking treedt. Deze noodremafspraak houdt in dat om de derving op te vangen voor het deel van de stelpost dat niet wordt gerealiseerd, voor een aantal bedragen voor de inkomstenbelasting en de loonbelasting de reguliere inflatiecorrectie via de tabelcorrectiefactor beperkt wordt toegepast. Omdat het niet is gelukt de stelpost volledig in te vullen met het afschaffen en versoberen van fiscale regelingen en het aanpakken van fiscale constructies, wordt voorgesteld de tabelcorrectiefactor per 1 januari 2026 beperkt toe te passen.

De wettelijke inflatiecorrectie per 1 januari 2026 bedraagt 2,9%. Dit komt overeen met een tabelcorrectiefactor van 1,029. Om voor de benodigde dekking voor het invullen van de stelpost te zorgen, wordt voorgesteld de wettelijke inflatiecorrectie voor 95,8% toe te passen. De daaruit volgende indexatiefactor is 1,027782.6

De beperkte toepassing van de inflatiecorrectie heeft onder andere gevolgen voor de bedragen van de heffingskortingen en de bedragen in de eerste en tweede kolom van de tabellen voor de inkomstenbelasting die bepalen in welke tariefschijf een belastingplichtige valt. Er zijn echter meer bedragen die op grond van dit voorstel per 1 januari 2026 voor de inkomstenbelasting met deze afwijkende indexatiefactor worden geïndexeerd. Naast deze bedragen wordt de tabelcorrectiefactor voor de inkomstenbelasting onder andere ook gebruikt voor de grenzen in de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, de maximumbedragen voor de vrijstellingen van groen beleggen en van contant geld, de aanslag- en teruggavedrempel en de hoogste grens van de eigenwoningwaarde voor het eigenwoningforfait.

Niet bij alle bedragen voor de inkomstenbelasting zorgt het niet of minder gecorrigeerd worden voor de inflatie voor een opbrengst. Denk bijvoorbeeld aan het bedrag van de verschuldigde belasting waarbij nog geen aanslag wordt opgelegd. De opbrengst van het minder indexeren van heffingskortingen en tariefschijven is echter vele malen hoger dan deze geringe derving. Het kabinet heeft er voor de duidelijkheid voor gekozen om de beperking van het toepassen van de inflatiecorrectie voor de inkomstenbelasting te laten gelden voor zover de bedragen geïndexeerd worden met de tabelcorrectiefactor. Ook de daarmee corresponderende bedragen in de loonbelasting worden beperkt geïndexeerd. Voorgesteld wordt dat de voor de loonbelasting geldende bedragen die aansluiten bij de voor de inkomstenbelasting geldende bedragen de facto eveneens met de hiervoor genoemde indexatiefactor van 1,0277827 worden geïndexeerd. Dit betreft de tarieftabellen en de heffingskortingen.8 Omdat de loonbelasting een voorheffing is op de inkomstenbelasting is het van belang dat de bedragen voor de loonbelasting aansluiten bij de corresponderende voor de inkomstenbelasting geldende bedragen.

In het wetsvoorstel Wet behoud verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport9, wordt ook een beperking van de toepassing van de inflatiecorrectie voorgesteld. Deze twee wijzigingen samen betekenen dat de toe te passen inflatiecorrectie voor 2026 voor 52,8% wordt toegepast. In dat geval wordt de te hanteren indexatiefactor vastgesteld op 1,015312. In dit wetsvoorstel wordt alleen de beperking geregeld die als dekking dient voor de stelpost fiscale regelingen en constructies uit het Hoofdlijnenakkoord. De daaruit volgende indexatiefactor is 1,027782.

Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie

Het kabinet wil werken meer laten lonen. Daarom wordt de arbeidskorting verhoogd. Het systeem van de tariefstructuur en heffingskortingen in de inkomstenbelasting realiseert per definitie de door het kabinet gewenste verdeling van besteedbare inkomens. Het voorlopige koopkrachtbeeld laat zien dat door de maatregelen de koopkrachtontwikkeling van werkenden en uitkeringsgerechtigden dichter bij elkaar komt. De wijzigingen zijn daarom doeltreffend. Door voorgestelde wijzigingen betreffen veranderingen van de hoogte van parameters in het stelsel. Hierdoor neemt de complexiteit van het stelsel niet verder toe. De wijzigingen zijn ook doelmatig: het kabinet is geen andere maatregel bekend die tegen minder kosten hetzelfde doel bereikt. Er is geen evaluatie voorzien van de wijzigingen, het betreft kleine parameteraanpassingen.

Parametertabellen

De hierna opgenomen tabellen geven een overzicht van de belangrijkste parameters binnen box 1 van de inkomstenbelasting in 2025 en 2026. De bedragen voor 2026 zijn geïndexeerd met de beperkt toegepaste tabelcorrectiefactor. De tabelcorrectiefactor voor 2026 bedraagt 1,029. De tabelcorrectiefactor wordt in 2026 beperkt toegepast vanwege de dekking voor de stelpost fiscale regeling en constructies, zoals opgenomen in dit wetsvoorstel Wet Belastingplan 2026, en de dekking voor het behoud van het verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport, zoals opgenomen in het wetsvoorstel Wet behoud verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport. Als beide wetsvoorstellen tot wet worden verheven, wordt de inflatiecorrectie in 2026 voor 52,8% toegepast. Dit betekent dat de bedragen voor 2026 zijn geïndexeerd met een factor 1,015312.

Tabel 1: Overzicht IB-parameters voor belastingplichtigen jonger dan de AOW-leeftijd
 

2025

2026

Tarief schijf 1

35,82%

35,70%

Tarief schijf 2

37,48%

37,56%

Tarief schijf 3

49,50%

49,50%

     

Grens schijf 1

€ 38.441

€ 38.883

Grens schijf 2

€ 76.817

€ 79.137

     

AHK: maximaal

€ 3.068

€ 3.115

AHK: afbouwpunt1

€ 28.406

€ 29.736

AHK: afbouwpercentage

6,337%

6,306%

     

Arbeidskorting: bedrag grens 1

€ 980

€ 996

Arbeidskorting: bedrag grens 2

€ 5.220

€ 5.325

Arbeidskorting: bedrag grens 3

€ 5.599

€ 5.712

Arbeidskorting: bedrag grens 4

€ 0

€ 0

Arbeidskorting: afbouwpunt1

€ 43.071

€ 45.593

Arbeidskorting: afbouwpercentage

6,51%

6,51%

     

IACK: maximaal

€ 2.986

€ 3.032

IACK: inkomensgrens

€ 6.145

€ 6.239

IACK: opbouwpercentage

11,45%

11,45%

     

Jonggehandicaptenkorting

€ 909

€ 923

     

Zelfstandigenaftrek

€ 2.470

€ 1.200

MKB-winstvrijstelling

12,70%

12,70%

1

Het afbouwpunt van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting is gekoppeld aan het wettelijk minimumloon (WML) en is pas definitief na vaststelling van het WML in november 2025.

Tabel 2: Overzicht IB-parameters voor belastingplichtigen ouder dan de AOW-leeftijd
 

2025

2026

Tarief schijf 1

17,92%

17,80%

Tarief schijf 2

37,48%

37,56%

Tarief schijf 3

49,50%

49,50%

     

Grens schijf 1 (geboren vanaf 1946)

€ 38.441

€ 38.883

Grens schijf 1 (geboren voor 1946)

€ 40.502

€ 41.123

Grens schijf 2

€ 76.817

€ 79.137

     

AHK: maximaal

€ 1.536

€ 1.554

AHK: afbouwpunt1

€ 28.406

€ 29.736

AHK: afbouwpercentage

3,17%

3,144%

     

Ouderenkorting: maximaal

€ 2.035

€ 2.067

Ouderenkorting: afbouwpunt

€ 45.308

€ 46.002

Ouderenkorting: afbouwpercentage

15%

15%

     

Alleenstaande ouderenkorting

€ 531

€ 540

1

Het afbouwpunt van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting is gekoppeld aan het wettelijk minimumloon (WML) en is pas definitief na vaststelling van het WML in november 2025.

Tabel 3: tarieftabel inkomstenbelasting

Jaar

Kolom

Schijf

I

II

III

IV

1

38.883

8,05%

2

38.883

79.137

3.130

37,56%

3

79.137

18.249

49,50%

Tabel 4: tarieftabel inkomstenbelasting voor belastingplichtigen geboren vóór 1946

Jaar

Kolom

Schijf

I

II

III

IV

1

41.123

8,05%

2

41.123

79.137

3.310

37,56%

3

79.137

17.588

49,50%

5

Kamerstukken II 2023/24, 36 471, nr. 37, bijlage «Hoofdlijnenakkoord HOOP, LEF EN TROTS», budgettaire bijlage.

6

Voor belastingplichtigen die zijn geboren vóór 1946 en derhalve vallen onder de in artikel 2.10a Wet IB 2001 en artikel 20b Wet LB 1964 opgenomen tarieftabellen wordt de eersteschijfgrens van die tabellen op grond van artikel 10.1, tweede lid, Wet IB 2001 en artikel 20a, tweede lid, Wet LB 1964 geïndexeerd met de uitkomst van de formule: 1 + (75% x (tabelcorrectiefactor – 1)). De gevolgen van de beperkte toepassing van de tabelcorrectiefactor voor deze artikelen worden nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

Voor belastingplichtigen die zijn geboren vóór 1946 worden in artikel 2.10a van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 20b van de Wet op de loonbelasting 1964 geldt dat de eersteschijfgrens die op grond van artikel 10.1, tweede lid, Wet IB 2001 wordt geïndexeerd met de uitkomst van de formule: 1 + (beperkte toepassing tabelcorrectiefactor (75% x (tabelcorrectiefactor – 1))). De uitkomst van deze formule is 1,0208365. De gevolgen van de beperkte toepassing van de tabelcorrectiefactor voor deze artikelen worden nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

7

Tabelcorrectiefactor als alleen rekening wordt gehouden met de benodigde dekking voor het behoud van het verlaagde btw-tarief.

8

Voor belastingplichtigen die zijn geboren vóór 1946 en derhalve vallen onder de in artikel 2.10a Wet IB 2001 en artikel 20b Wet LB 1964 opgenomen tarieftabellen wordt de eerste schijfgrens van die tabellen op grond van artikel 10.1, tweede lid, Wet IB 2001 en artikel 20a, tweede lid, Wet LB 1964 geïndexeerd met de uitkomst van de formule: 1 + (75% x (tabelcorrectiefactor – 1)). De gevolgen van de beperkte toepassing van de tabelcorrectiefactor voor deze artikelen worden nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

9

Het bij koninklijke boodschap van 16 september 2025 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van het Belastingplan 2025 in verband met het behoud van het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport en een beperking van de jaarlijkse indexering van een aantal bedragen die gelden voor de inkomstenbelasting en de loonbelasting door middel van het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor (Wet behoud verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport) (Kamerstukken PM).

Licence