Base description which applies to whole site

1.1. Inleiding Staatsbalans

De bijlage Staatsbalans omvat de balans van de Staat der Nederlanden ultimo 2011, die is afgezet tegen de balans ultimo 2010, zoals gepubliceerd in het Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR) 2010.

Met de Staatsbalans kan inzicht worden verkregen in:

  • omvang en samenstelling van het vermogen van de Staat;

  • de wijzigingen in de vermogensbestanddelen in het afgelopen jaar;

  • de oorzaken van deze wijzigingen.

Als waarderingsstelsel wordt het Europees Stelsel van nationale en regionale rekeningen gebruikt (ESR 1995), dat op grond van Europese vereisten ook wordt gebruikt voor de vaststelling van EMU-saldo en EMU-schuld. De staatsbalans beperkt zich tot de bezittingen, vorderingen en schulden van het Rijk.

De staatsbalans is geen instrument waarmee informatie over toekomstige ontwikkelingen van de overheidsfinanciën kan worden gegeven. Hiervoor worden andere documenten beschikbaar gesteld.

Ter uitvoering van de motie-Van Geel, ingediend tijdens het Verantwoordingsdebat 2010, heeft de Algemene Rekenkamer in 2011 een onderzoek naar de Staatsbalans uitgevoerd. Naar aanleiding van dit onderzoek is een discussie gevoerd met leden van de Eerste en Tweede Kamer en heeft een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer plaatsgehad over de informatievoorziening over de overheidsfinanciën. Er bleek behoefte te bestaan aan meer duidelijkheid over de rol die de Staatsbalans vervult in relatie tot andere documentatie.

Daarom is dit jaar in paragraaf 2.5 van het Financieel jaarverslag van het Rijk een overzicht gegeven van de documenten die het meest belangrijk zijn voor het kunnen beoordelen van de overheidsfinanciën. Samengevat is hier het volgende vermeld:

De Staatsbalans in relatie tot andere documenten

In hoofdstuk 2 van het FJR zijn de ontwikkelingen weergegeven in uitgaven en inkomsten en in het EMU-saldo en de EMU-schuld, die hiervan een resultante zijn. De EMU-schuld geeft de bruto schuld van de overheid weer, maar biedt daarmee geen volledig inzicht in de financiële positie van de overheid; hiervoor moeten ook de bezittingen in ogenschouw worden genomen. De Staatsbalans geeft een overzicht van de omvang en samenstelling van het vermogen van de Staat en daarmee van de bezittingen én schulden. Meer specifiek is in de Monitor Financiële Interventies, die bij iedere budgettaire nota wordt uitgebracht, informatie opgenomen (waar onder relevante balansposten) die betrekking hebben op de maatregelen, genomen naar aanleiding van de kredietcrisis.

Enkele beperkingen van de Staatsbalans zijn, dat de reikwijdte slechts de rijksoverheid beslaat en dat toekomstige rechten en verplichtingen (bijvoorbeeld belastingopbrengsten, uitgaven voor vergrijzing) niet op de balans zijn opgenomen. De reikwijdte van de Overheidsbalans, die het CBS bij de Nationale Rekeningen uitbrengt, strekt zich uit tot de gehele overheid en geeft dus een vollediger beeld. Garanties zijn niet opgenomen op de balans, maar worden gepresenteerd in het Garantieoverzicht bij de Miljoenennota en het FJR.

Voor analyses over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën ligt de focus op de toekomstige ontwikkeling van overheidsfinanciën. Dat betekent dat een inschatting nodig is van toekomstige uitgaven- en inkomstenstromen, gegeven de huidige budgettaire positie. Dit zijn geen balansgrootheden. Houdbaarheid wordt vervolgens geanalyseerd aan de hand van een houdbaar schuldniveau op lange termijn. Het CPB gebruikt daarbij de methode van generational accounting en brengt eens in de vier jaar een vergrijzingsstudie uit. Voor de middellange termijn brengt het CPB Economische Verkenningen uit, met aandacht voor overheidsfinanciën bij ongewijzigd beleid. Het Ministerie van Financiën heeft in 2011 met de Schokproef Overheidsfinanciën inzicht willen geven in de ontwikkeling van de overheidsfinanciën indien forse schokken optreden.

De afgelopen jaren zijn de toelichtingen in de staatsbalans sterk uitgebreid. Ook in voorliggende staatsbalans is extra aandacht aan de toelichtingen besteed.

Onder de post A2, Overige niet-financiële activa, is onder andere het onroerend goed in bezit van het rijk opgenomen. Door de Algemene Rekenkamer is geconstateerd, dat de ministeries voor het rijksvastgoed dat zij in beheer hebben uiteenlopende waarderingsgrondslagen hanteren. Op dit moment worden binnen het beheer van de rijksbrede vastgoedportefeuille initiatieven genomen tot verbetering van de informatie over het vastgoed. Een eerste opstelling in de nieuwe vorm wordt voorzien voor 2013, terwijl in 2014 een meer definitieve opstelling beschikbaar moet zijn. De verbeterde opstelling zal te zijner tijd een plek krijgen in de staatsbalans/overheidsbalans.

Licence