Base description which applies to whole site

Bijlage 5: Garantieoverzicht van het Rijk 2013

Tabellen 5.1, 5.2 en 5.3 geven een totaaloverzicht van directe en indirecte risico’s voor het Rijk. Voor details over bovenstaande garantieregelingen en achterborgstellingen wordt verwezen naar begrotingen en jaarverslagen van de betreffende vakdepartementen. In de tabellen is aangegeven op welke begroting en op welk begrotingsartikel de verschillende regelingen zijn opgenomen.

Garanties

Een garantie wordt omschreven als een voorwaardelijke financiële verplichting van het Rijk aan een derde buiten het Rijk, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Garantieregelingen worden als verplichting opgenomen in de begroting van het betreffende vakdepartement.

Tabel 5.1 bevat de garantieregelingen van het Rijk. Alle regelingen met een uitstaand risico groter dan 100 miljoen euro zijn uitgesplitst weergegeven; alle regelingen met een uitstaand risico kleiner dan 100 miljoen euro zijn samengevat in de post «overig». Het overzicht bevat alle garanties met de stand ultimo 2013. Ontwikkelingen daarna zijn niet in het overzicht opgenomen. Deze worden meegenomen in het garantieoverzicht bij de Miljoenennota 2015.

In het overzicht worden achtereenvolgens de begroting, het artikel en de omschrijving van de garantie weergegeven. Daarachter staat voor de jaren 2012 en 2013 het bedrag dat daadwerkelijk als risico is verleend dan wel door de Tweede Kamer is geautoriseerd, genaamd de «uitstaande garanties». Onder de uitstaande garanties vallen ook de garanties die in eerdere jaren zijn verstrekt. In 2013 zijn er garanties verleend, maar kwamen ook garanties te vervallen. Dit is terug te lezen in de kolommen «verleende garanties» en «vervallen garanties».

Een garantieregeling van het Rijk kent vrijwel altijd een maximum, dus een plafond. Dit plafond kan een jaarlijks plafond zijn (per jaar mag een maximaal bedrag aan garanties worden verleend) of een totaalplafond (er mogen nooit meer garanties verleend worden dan het plafond). In tabel 5.1 is onderscheid gemaakt tussen beide soorten plafonds die zijn opgenomen in respectievelijk de voorlaatste en de laatste kolom. Bij internationale garanties is gekozen het garantieplafond, zoals geautoriseerd door de Tweede Kamer, altijd gelijk te stellen aan de uitstaande garanties, ook al is de ruimte onder het plafond niet volledig benut.

Tabel 5.1 Door het Rijk verleende garanties (in miljoenen euro)

b

a

omschrijving

Uitstaande garanties 2012

Verleende garanties 2013

Vervallen garanties 2013

Uitstaande garanties 2013

Garantie- plafond 2013

Totaal plafond

V

24

Garanties IS-NIO

256,4

 

4,3

252,1

 

252,1

V

24

Garanties IS-Raad van Europa

176,7

   

176,7

 

176,7

V

24

Garanties Regionale Ontwikkelingsbanken

1.951,8

 

97,1

1.854,8

 

1.854,8

VIII

7

Bouwleningen academische ziekenhuizen

267,3

 

14,0

253,4

 

253,4

VIII

14

Achterborgovereenkomst NRF

199,5

36,3

15,0

220,8

 

680,0

VIII

14

Indemniteitsregeling

294,0

600,5

606,0

288,5

 

300,0

IXB

2

Garantie interbancaire leningen

17.242,3

 

7.349,4

9.893,0

 

9.893,0

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

14.023,0

   

14.023,0

 

14.023,0

IXB

3

Garantie en vrijwaring inzake verkoop van deelnemingen

968,4

 

13,6

954,8

 

954,8

IXB

3

DNB-winstafdracht

 

5.700,0

 

5.700,0

 

5.700,0

IXB

3

Garantie SNS

 

4.166,4

 

4.166,4

 

4.166,4

IXB

3

Deelneming ABN AMRO

950,0

   

950,0

 

950,0

IXB

4

Kredieten EU-betalingsbalanssteun aan lidstaten

2.360,0

 

35,0

2.325,0

 

2.325,0

IXB

4

ESM

35.445,4

   

35.445,4

 

35.445,4

IXB

4

EFSM

2.832,0

 

42,0

2.790,0

 

2.790,0

IXB

4

EFSF

97.782,2

 

48.141,8

49.640,4

 

49.640,4

IXB

4

Wereldbank

3.225,6

29,5

 

3.255,1

 

3.255,1

IXB

4

EIB

9.895,5

   

9.895,5

 

9.895,5

IXB

4

DNB – deelneming in kapitaal IMF

46.485,2

 

1.140,3

45.345,0

 

45.345,0

IXB

4

EBRD

589,1

   

589,1

 

589,1

IXB

5

Regeling Investeringen

173,6

62,2

9,3

226,5

453,8

 

IXB

5

Exportkredietverzekering

17.423,8

12.901,9

9.467,7

20.858,1

10.000,0

 

XIII

13

BMKB

2.449,4

343,8

525,3

2.268,0

1.000,0

 

XIII

13

GO

841,1

66,0

219,2

687,9

300,0

 

XIII

13

Scheepsnieuwbouw garantieregeling

 

44,1

 

44,1

1.000,0

 

XIII

16

Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen

438,8

36,3

80,8

394,3

135,0

 

XIII

18

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

449,1

 

15,9

433,2

 

449,1

XVI

2

Instellingen voor de gezondheidszorg

579,9

9,8

66,3

523,4

 

523,4

XVI

3

Voorzieningen t.b.v. instellingen gehandicapten

165,8

2,6

20,8

147,5

 

147,5

   

Overig

480,7

177,3

173,3

484,7

   
   

Totaal

257.946,6

24.176,7

68.037,1

214.086,7

   
   

Totaal als percentage bbp

42,8%

   

35,5%

   

In tabel 5.2 komen de uitgaven en ontvangsten behorende bij de door de staat verstrekte garanties aan de orde. De in de tabel getoonde uitgaven betreffen de schade-uitkeringen op afgegeven garanties. De in de tabel getoonde ontvangsten betreffen zowel ontvangen premies, provisies en dergelijke als op derden verhaalde (schade-)uitkeringen.

Tabel 5.2 Uitgaven en ontvangsten op de door het Rijk verstrekte garanties (in miljoenen euro)

b

a

omschrijving

Uitgaven 2012

Ontvangsten 2012

Uitgaven 2013

Ontvangsten 2013

V

24

Garanties IS-NIO

1,5

0,5

0,8

1,6

VI

34

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

0,8

 

1,1

 

XIII

13

BMKB

96,3

23,6

102,4

21,5

XIII

13

GO

16,2

13,3

8,2

10,2

XIII

13

Groeifinancieringsfaciliteit

2,3

2,2

2,4

2,0

XIII

14

Geothermie

   

0,5

0,5

XIII

16

Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen

8,4

1,7

24,1

1,2

XIII

16

Regeling garantstelling visserij

       

IXB

1

Garantie procesrisico's

   

0,3

 

IXB

2

Garantie interbancaire leningen

 

230,2

 

164,8

IXB

2

Terrorismeschades (NHT)

 

1,6

 

1,5

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

 

0,5

 

0,1

IXB

3

NIB – Regeling Bijzondere Fin.

 

0,2

 

0,3

IXB

3

Garantie en vrijwaring inzake verkoop van deelnemingen

4,8

4,8

5,4

4,8

IXB

3

Deelneming ABN AMRO

 

25,6

 

25,6

IXB

5

Exportkredietverzekering

58,0

141,7

91,2

167,0

IXB

5

Regeling Investeringen

 

0,5

 

0,7

XV

2

Startende ondernemers

1,0

 

0,9

 

XVI

3

Voorzieningen t.b.v. instellingen gehandicapten

   

12,7

1,7

   

Totaal

189,2

446,4

249,9

403,5

Achterborgstellingen

Naast het risico uit garantieregelingen staat het Rijk ook indirect bloot aan risico’s uit achterborgstellingen. In die gevallen wordt de daadwerkelijke garantieverplichting niet afgegeven door het Rijk maar door een daarvoor aangewezen tussenpersoon, bijvoorbeeld een stichting. Het Rijk ondervindt pas schade als de tussenpersoon niet aan zijn verplichtingen kan voldoen.

In de begroting van het betreffende vakdepartement worden, zo lang er geen schade ontstaat of is ontstaan, dergelijke achterborgstellingen niet als verplichting opgenomen. De achterborgstellingen zijn opgenomen in tabel 5.3. Bij de kwantificering van de achterborgstellingen wordt aangesloten bij de cijfers uit goedgekeurde jaarverslagen van de betreffende tussenpersoon.

Het risico uit de achterborgstellingen (uit tabel 5.3) is niet één op één te vergelijken met het risico uit de garantieregelingen (uit tabel 5.1). Bij het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) wordt de achterborgstelling voor verplichtingen die zijn aangegaan voor 1 januari 2011 fifty-fifty gedeeld met gemeenten. Verplichtingen aangegaan na deze datum worden volledig door de rijksoverheid gedekt. Bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) wordt de gehele positie met gemeenten gedeeld.

Per achterborgstelling gelden verschillende regelingen om eventuele schade te dekken. Bij het WSW dient eerst het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) sanering- en projectsteun te verlenen. Hierna moet het WSW zijn bufferkapitaal aanspreken. Indien dit niet voldoende is, worden de obligo’s van de deelnemende woningcorporaties aangesproken. Een obligo is een voorwaardelijke verplichting van de deelnemer om aan het fonds een bepaald bedrag over te maken. Pas daarna wordt een beroep gedaan op de achterborg van de rijksoverheid. Zo heeft de sanering van Vestia niet geleid tot een aanspraak op de achterborgstelling. De Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ) kent een soortgelijke regeling. Ook hier wordt eerst het bufferkapitaal aangesproken om schade te dekken. Daarna moeten de zorginstellingen met een door het WFZ geborgde lening een percentage (maximaal 3 procent van de uitstaande garanties van de deelnemende zorginstelling) van het leningenbedrag afdragen (obligo). Mocht dit onvoldoende zijn om de verplichtingen van het WFZ na te komen, dan kan het WFZ een beroep doen op de rijksoverheid. Bij het WEW geldt geen obligoverplichting. Hier dienen huizen als onderpand, waardoor de schade zich beperkt tot eventuele restschulden na gedwongen verkoop. Het WEW teert bij verlies direct in op het bufferkapitaal.

Tabel 5.3 Achterborgstellingen van het Rijk (in miljarden euro)1

b

a

omschrijving

Geborgd vermogen 2012

Geborgd vermogen 2013

Bufferkapitaal 2013

Obligo

VII

3

Achterborgstelling WEW (NHG)

154,1

164,0

0,8

n.v.t.

VII

3

Achterborgstelling WSW

87,4

86,2

0,5

3,3

XVI

42

Achterborgstelling WFZ

8,9

8,9

0,3

0,3

   

Totaal achterborgstellingen

250,4

259,1

1,5

3,6

1

Bij het ter perse gaan van het FJR 2013 waren de jaarverslagen van het WEW en het WSW over 2013 nog niet beschikbaar. In deze tabel zijn daarom de voorlopige realisaties opgenomen.

Licence