Base description which applies to whole site

2.1.1 Plafondtoets Rijksbegroting

De uitgaven onder het plafond Rijksbegroting zijn toegenomen ten opzichte van de Miljoenennota 2020. Daarmee is de overschrijding van het uitgavenplafond groter dan in de Miljoenennota 2020. Tabel 2.1.2 toont de ontwikkelingen die hebben gezorgd voor een aanpassing van het plafond en de uitgaven.

Tabel 2.1.2 Ontwikkeling uitgaven plafond Rijksbegroting (in miljoenen euro, - is onderschrijding)
  

2020

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2020

142.562

2

Overboekingen met Sociale zekerheid en Zorg

387

3

Loon- en prijsontwikkeling

387

4

Volumebesluit gas

‒ 20

5

Infrastructuur en Deltafonds

291

6

Inzet ruimte 2020 in 2021

‒ 350

7

Valuta Defensie

8

8

Overige plafondcorrecties

67

9

Regulier uitgavenplafond bij Financieel Jaarverslag Rijk 2020 (= 1 t/m 8)

143.332

10

Noodmaatregelen corona

10.859

   

11

Uitgaven bij Miljoenennota 2020

143.546

 

Uitgavenmutaties met plafondaanpassing

 

12

Overboekingen met Sociale Zekerheid en Zorg

387

13

Loon- en prijsontwikkeling (incl. GF/PF)

387

14

Overschrijding Infrastructuurfonds en Deltafonds

291

15

Valuta Defensie

8

16

Overige uitgavenmutaties zonder beslag budgettaire ruimte

67

   
 

Uitgavenmutaties met budgettair beslag

 

17

HGIS

170

18

Gemeente-, Provincie- en Btw-compensatiefonds

622

19

EU-afdrachten

59

20

Rente

‒ 16

21

Winstafdracht DNB en dividend staatsdeelnemingen

‒ 281

22

Prognosemodel justitiële ketens

113

23

Asielketen

143

24

Dekking JenV

‒ 142

25

Boetes en transacties

105

26

Lagere afpakontvangsten

213

27

Referentieraming en studiefinancieringsraming

42

28

Dekking OCW

‒ 129

29

Toeslagen: compensatie ouders en herstelacties

235

30

Borging stabiliteit en verbetering dienstverlening belastingdienst

252

31

Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie

‒ 63

32

Maatregelen Urgenda

63

33

Maatregelenpakket stikstof

125

34

Korting beleidsartikelen VWS-begroting

‒ 133

35

Zonnepanelen (douaneheffing)

659

36

Per saldo beeld Groningen

648

37

Onderuitputting

‒ 2.327

38

Eindejaarsmarge (incl. GF/PF en HGIS)

1.336

39

In=uit-taakstelling

‒ 1.336

40

Invulling In=uit-taakstelling

1.349

41

Kasschuiven

‒ 1.199

42

Diversen

‒ 587

   

43

Reguliere uitgaven bij Financieel Jaarverslag Rijk 2020 (= 11 t/m 42)

144.608

44

Noodmaatregelen corona

10.859

   

45

Over/onderschrijding bij Miljoenennota 2020 (= 11-1)

985

46

Over/onderschrijding bij Financieel jaarverslag Rijk 2020 (= 43-9)

1.276

Het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2020 laat een overschrijding zien van het uitgavenplafond van 1,3 miljard euro in 2020. Dit is meer dan de overschrijding van 985 miljoen euro die in de Miljoenennota werd gemeld.

Uitgavenmutaties met plafondaanpassing

Het plafond Rijksbegroting wordt aangepast voor een aantal soorten mutaties. In lijn met de begrotingsregels zijn dit op het plafond Rijksbegroting onder andere de overboekingen met de plafonds Sociale Zekerheid en Zorg, en de loon- en prijsbijstelling. Deze uitgavenmutaties, waarvoor het plafond wordt aangepast, worden verder uitgesplitst in de tabel onder "uitgavenmutaties met plafondaanpassing", en hieronder verder toegelicht.

10. Noodmaatregelen corona

Het kabinet heeft sinds de uitbraak van het coronavirus verschillende noodmaatregelen genomen. Het kabinet acht het niet wenselijk om voor deze noodmaatregelen andere uitgaven te verminderen. Daarom wordt het uitgavenplafond aangepast voor deze mutaties. In de technische verwerking wordt dit gerealiseerd via een plafondcorrectie.

12. Overboekingen met Sociale Zekerheid en ZorgOverboekingen van de plafonds Sociale Zekerheid en Zorg leiden tot een opwaartse bijstelling van de uitgaven onder plafond Rijksbegroting. De bijstelling van het plafond is gelijk aan de grootte van de overboekingen.

13. Loon- en prijsontwikkeling (incl. GF/PF

De loon- en prijsontwikkeling van de uitkeringsregelingen onder het uitgavenplafond Rijksbegroting wordt gedurende het jaar geactualiseerd op basis van de economische ramingen van het CPB. De loon- en prijsontwikkeling voor 2020 is opwaarts bijgesteld ten opzichte van Miljoenennota 2020. De aanpassing van het uitgavenplafond is gelijk aan de bijstelling van de loon- en prijsontwikkeling.

14. Overschrijding Infrastructuurfonds en Deltafonds

Afgelopen voorjaar is, mede op uitdrukkelijk verzoek van de Tweede Kamer, een hogere overprogrammering op het Infrastructuurfonds voor de komende jaren afgesproken om uitgaven voor aanleg van infra aan te jagen na een aantal jaar van onderuitputting. In 2020 gaat het om 534 miljoen euro. Er is nu sprake van een overschrijding in 2020. De hoogte en monitoring van de overprogrammering op de fondsen is daarom opnieuw bezien in het licht van deze overschrijding. De totale overschrijding bedroeg bij Najaarsnota 394 miljoen euro. 291 miljoen euro hing samen met versnelde uitgaven, onder andere op aanlegbudgetten voor Wegen en Spoor (ca. 200 miljoen euro) en een aanvullende versnelling op het Strategische Plan Verkeersveiligheid (50 miljoen euro). Voor deze uitgaven is het plafond aangepast zoals ook voor de investeringsversnellingen bij de Miljoenennota is gedaan. Bij Slotwet heeft enige onderuitputting plaatsgevonden. In latere jaren is er sprake van lagere uitgaven, waarmee de programmering over de gehele looptijd van de fondsen op nul sluit.

15. Valuta DefensieDe nieuwe raming van de euro/dollarkoers uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau leidt tot een budgettaire tegenvaller op de uitgaven in dollars op het Defensiematerieelbegrotingsfonds. De kabinetsafspraak is dat budgettaire mee- en tegenvallers door valutaschommelingen direct ten gunste of ten laste komen van het EMU-saldo. Dit wordt verwerkt met een correctie van het uitgavenplafond.

16. Overige uitgavenmutaties zonder beslag budgettaire ruimte

Deze post bevat de overige mutaties waarvoor het plafond is gecorrigeerd. Dit zijn onder meer het uitstel van de omzetting van de scholingsaftrek naar een subsidiemaatregel en de verwerking van Design, Build, Finance and Maintain-contracten (DBFM). Bij het aangaan van een DBFM-contract worden (kas)budgetten omgezet in meerjarige beschikbaarheidsbudgetten. Hiervoor worden zowel de uitgaven als het plafond gecorrigeerd.

Uitgavenmutaties met budgettair beslag

Voor enkele uitgavenmutaties is het plafond niet aangepast.

17. HGIS

Volgens de reguliere systematiek zijn de middelen voor Official Development Assistance (ODA) binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) bijgesteld op basis van de groeiverwachting van het bruto nationaal inkomen (bni) van het CPB. Als gevolg van de bni-krimp door de coronacrisis was de HGIS-bijstelling in 2020 fors negatief (-370 miljoen euro). Om deze budgetschok te mitigeren is eenmalig 350 miljoen euro gecompenseerd uit de generale middelen. Dat gebeurde mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) om het budget voor ontwikkelingssamenwerking op peil te houden. Om de coronacrisis in de meest kwetsbare landen te bestrijden is bovendien nog eens 150 miljoen euro geïntensiveerd en een kasschuif doorgevoerd.

18. Gemeente-, Provincie en Btw-compensatiefonds

De hoogte van de uitgaven van het Rijk werkt via de normeringssystematiek door in de indexatie van het Gemeentefonds, Provinciefonds en het plafond van het btw-compensatiefonds. De jaarlijkse indexatie van deze fondsen heet het accres (normeringssystematiek, ook trap-op-trap-af-systematiek genoemd). Na het uitbreken van de coronacrisis heeft het kabinet besloten om het accres voor de jaren 2020 en 2021 vast te zetten op de standen uit de meicirculaire 2020. Dit deed het in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO). Dit besluit geeft de decentrale overheden zekerheid over het accres voor deze periode. Meer informatie over de normeringssystematiek is te vinden in bijlage 9 bij dit Financieel Jaarverslag van het Rijk.

19. EU-afdrachten

De post EU-afdrachten is een saldo van verschillende mutaties. De afdrachten vielen in 2020 752,6 miljoen euro hoger uit dan geraamd. Dit werd hoofdzakelijk veroorzaakt door de afdracht (onder voorbehoud) van netto 634 miljoen euro aan de Europese Commissie. Dit gebeurde vanwege een geschil met de Commissie over de verschuldigdheid van Traditionele Eigen Middelen over de invoer van zonnepanelen. Ook de bni-afdrachten zijn per saldo hoger uitgevallen dan geraamd, met name door uitgaven als gevolg van COVID-19. De btw-afdrachten vielen lager uit dan oorspronkelijk geraamd.

20. Rente

De raming van de rentelasten wijzigt als gevolg van geactualiseerde rentestanden in de raming van het CPB. Ook is de verwachte financieringsbehoefte geactualiseerd.

21. Winstafdracht DNB en dividend staatsdeelnemingen

De hogere winstafdracht van DNB in 2020 (van 309 miljoen euro relevant voor het uitgavenplafond) is het gevolg van wijzigingen in het monetaire beleid. Het betreft winstafdracht over de winst gemaakt in 2019, hierop had de coronacrisis dus nog geen invloed. De coronacrisis had in 2020 een negatieve impact op de staatsdeelnemingen. Als gevolg hiervan is minder dividend ontvangen dan geraamd: een bedrag van 76 miljoen euro is relevant voor het uitgavenplafond.

In 2010 heeft de Staat een garantie van 300 miljoen euro voor 10 jaar afgegeven aan TenneT. Als vergoeding voor deze garantie heeft TenneT in totaal 48 miljoen euro aan premies betaald die in een reserve zijn gestort. De garantie is in 2020 vervallen en het opgebouwde bedrag van 48 miljoen euro uit de reserve valt daarom nu vrij.

22. Prognosemodel justitiële ketens

Het Prognosemodel Justitiële Keten (PMJ) van het WODC geeft de capaciteitsbehoefte aan van de justitiële keten. Binnen de justitiële keten worden de komende jaren fors oplopende uitgaven geraamd, vooral voor het gevangeniswezen, de forensische zorg, tbs en de justitiële jeugdinrichtingen. Hiervoor zijn middelen beschikbaar gesteld.

23. Asielketen

Bij de Voorjaarsnota was de verwachting dat de asielinstroom en de verblijfsduur in de asielopvang stijgen. Hiervoor zijn extra middelen vrijgemaakt. De kosten van de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit Development Assistance Committee-landen worden toegerekend aan official development assistance (ODA). Ook zijn extra middelen vrijgemaakt voor de tegenvallers in de jaren 2020-2022 bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND), de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en de Raad voor de Rechtspraak (RvdR) .

24. Dekking JenV

Bij de dekking van JenV (ministerie van Justitie en Veiligheid) gaat het om verschillende maatregelen, met name bedoeld om de taakstelling van 47 miljoen euro in te vullen. Het gaat onder andere om ramingsbijstellingen en een gedeeltelijke inzet van de prijsbijstelling. Verder zijn hier diverse specifieke sleutels opgenomen om de kosten te dekken die het gevolg zijn van interne JenV-problematiek.

25. Boetes en transacties

Ten opzichte van de ontwerpbegroting heeft zich een minderopbrengst van 105,1 miljoen euro bij boetes en transacties voorgedaan. De minderopbrengst wordt vooral veroorzaakt doordat het aantal WAHV-boetes sterk gedaald is als gevolg van de maatregelen in het kader van de coronacrisis. Naast deze tegenvaller was er ook een tegenvaller van 2,5 miljoen euro als gevolg van de maatregel verlopen rijbewijzen en APK’s, welke valt onder het kopje "noodmaatregelen corona". De totale tegenvaller bij boeten en transacties in 2020 bedroeg zodoende 107,6 miljoen euro De mee- en tegenvallers bij boetes en transacties vloeien naar de algemene middelen van de Rijksbegroting.

26. Lagere afpakontvangsten

Er is in totaal 290,6 miljoen euro minder afgepakt dan bij ontwerpbegroting was geraamd. Hiervan is 77,8 miljoen euro voor rekening van JenV en is 212,8 miljoen euro ten laste van het generale beeld gekomen. De tegenvaller wordt voornamelijk veroorzaakt door het ontbreken van grote afpakzaken.

27. Referentieraming en studiefinancieringsraming en 28. Dekking OCW

Meer leerlingen en studenten nemen deel aan het onderwijs dan geraamd bij de Miljoenennota 2020. De onderwijsinstellingen zijn gecompenseerd voor de kosten die hierdoor ontstaan. Structureel loopt deze compensatie op tot 510 miljoen euro, waarvan 450 miljoen euro generaal is gecompenseerd. OCW dekt structureel circa 60 miljoen euro van deze tegenvaller specifiek en heeft in 2020 incidenteel 129 miljoen euro ingezet als dekking.

29. Toeslagen: compensatie ouders en herstelacties

Het kabinet heeft in het voorjaar van 2020 middelen beschikbaar gesteld om de erfenis van een onredelijk hard toeslagenstelsel zo veel mogelijk te repareren. Dit is eerder aangegeven in de Kabinetsreactie van 13 maart 20216 op het eindrapport van de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen, het rapport van de ADR en het Zwartboek .

30. Borging stabiliteit en verbetering dienstverlening Belastingdienst

Bij de uitgaven voor de Borging stabiliteit en verbetering dienstverlening Belastingdienst zijn drie actielijnen opgenomen om de Belastingdienst op orde te krijgen: herstellen, verbeteren en borgen.

  • Herstellen toeslagen Herstellen wat fout ging, zorgen dat dat in de toekomst niet meer kan gebeuren en alternatieven voorbereiden. Het gaat om een herziening van de uitvoeringsprocessen voor toeslagen, waarbij bereikbaarheid, behulpzaamheid en betrouwbaarheid de nieuwe norm worden. Ook de kosten voor de ontvlechting van de Belastingdienst zijn hierin opgenomen.

  • Verbeteren dienstverleningBurgers en bedrijven moeten op de dienstverlening van de Belastingdienst kunnen vertrouwen. Het gaat om een impuls voor de bereikbaarheid en klantgerichtheid van de Belastingtelefoon en tijdige afhandeling van bezwaren en aangiften voor erf- en schenkbelasting. Daarnaast wordt gestart met een cultuurtraject binnen de Belastingdienst.

  • Stabiliteit borgen van cruciale processenNieuwe problemen moeten worden voorkomen door de druk op cruciale onderdelen van de Belastingdienst te verlagen en de uitvoeringscapaciteit gelijk aan het huidige niveau te houden. Dit geldt met name voor de belastinginning en de ICT-dienstverlening.

31. Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie en 32. Maatregelen Urgenda

Met deze onttrekking van de begrotingsreserve komen middelen beschikbaar voor de Urgendamaatregelen, waarvan de financiering bij Voorjaarsnota wordt verwerkt. Vanwege de technische verwerking van deze onttrekking komen deze technische mutaties terug bij zowel de ontvangsten als de uitgaven.

33. Maatregelenpakket stikstof

Voor de structurele aanpak stikstof stond voor 2020 125 miljoen euro gereserveerd op de Aanvullende Post. Hiervan is 119 miljoen euro overgeboekt, waarvan 110 miljoen euro naar de begroting van LNV en 9 miljoen euro naar de begroting van IenW. Hiervan is 24 miljoen euro tot besteding gekomen. De resterende middelen zijn ten behoeve van de aanpak stikstof doorgeschoven naar volgende jaren.

34. Korting beleidsartikelen VWS-begroting

Om problematiek op de VWS-begroting te dekken, is een korting verwerkt op diverse beleidsartikelen. De korting is ingeboekt met als doel het budget op de VWS-begroting zo goed mogelijk toe te wijzen en onderuitputting aan het eind van het jaar zoveel mogelijk te beperken.

35. Zonnepanelen (douaneheffing)

Op deze post zijn er uitgaven door een geschil met de Europese Commissie over de afdrachten op de invoer van zonnepanelen. Nederland draagt deze middelen onder voorbehoud af, om te voorkomen dat de hoogte van de potentiële renterekening oploopt en een constructieve dialoog met de Europese Commissie op te starten.

36. Per saldo beeld Groningen

Van de NAM ontvangt EZK 525 miljoen euro voor het uitbetalen van schadeafhandeling en uitvoeringskosten in 2021 in plaats van in 2020. Voor BZK geldt dat zij per saldo voor Groningen een overschrijding hebben van 123 miljoen euro. Deze overschrijding wordt grotendeels veroorzaakt doordat BZK ontvangsten van de NAM voor het uitbetalen van veiligheidskosten voor de Versterkingsoperatie in 2021 in plaats van in 2020 ontvangt (207 miljoen euro). Tegelijkertijd is er op de reguliere overige budgetten van Groningen bij BZK een onderuitputting gerealiseerd. Deze onderuitputting is grotendeels reeds bij 2e suppletoire begroting 2020 afgeboekt en wordt bij 1e suppletoire begroting 2021 weer toegevoegd aan de BZK-begroting. De werkwijze van facturering aan de NAM is volgens de gebruikelijke systematiek. EZK en BZK dekken dit beide via een negatieve eindejaarsmarge.

37. Onderuitputting

Tabel 2.1.3 toont de onderuitputting per begrotingshoofdstuk onder het plafond Rijksbegroting.

Tabel 2.1.3 Onderuitputting (in miljoenen euro, - is onderschrijding)

Begrotingshoofdstuk

2020

2A. Staten-Generaal

‒ 1

2B. Overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten en de Kiesraad

‒ 4

3. Algemene Zaken

1

4. Koninkrijksrelaties

‒ 24

6. Justitie en Veiligheid

‒ 17

7. Binnenlandse Zaken

26

8. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

‒ 150

9. Financiën

‒ 271

10. Defensie

‒ 220

12. Infrastructuur en Waterstaat

‒ 51

13. Economische Zaken en Klimaat

‒ 272

14. Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

‒ 53

15. Sociale Zaken en Werkgelegenheid

‒ 62

16. Volksgezondheid, Welzijn en Sport

‒ 273

50. Gemeentefonds

‒ 146

55. Infrastructuurfonds

42

65. Deltafonds

‒ 48

86. Aanvullende post

‒ 565

HGIS

‒ 239

Totaal

‒ 2.326

Hieronder wordt de onderuitputting per begrotingshoofdstuk toegelicht.

‒ 2a. Staten-Generaal

Voor begrotingshoofdstuk 2a is de onderuitputting beperkt. De gerealiseerde onderuitputting komt met name voort uit lagere uitgaven bij de Eerste kamer (artikel 1) en lagere uitgaven ten behoeve van interparlementaire betrekkingen (artikel 4).

‒ 2b. Overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten en de Kiesraad

Op begrotingshoofdstuk 2B is er op de meeste beleidsartikelen enige onderuitputting te zien. De meeste onderuitputting is te zien op artikel 1 (Raad van State) en artikel 2 (Algemene Rekenkamer).

‒ 3. Algemene Zaken

Voor Algemene Zaken (AZ) is in 2020 sprake van een overschrijding. De hogere uitgaven worden grotendeels verklaard door ICT-uitgaven, onder andere voor het project AZ-Next, de aanschaf van hardware en de uitgaven voor externe inhuur.

‒ 4. Koninkrijksrelaties

De grootste posten binnen de onderuitputting op de begroting van Koninkrijksrelaties zijn de niet-bestede middelen voor de wederopbouw (12,6 miljoen euro) en het saldo van de wisselkoersreserve (11,4 miljoen euro). Deze middelen worden buiten de reguliere eindejaarsmarge om toegevoegd aan de begroting van 2021.

‒ 6. Justitie en Veiligheid

De onderuitputting van 17 miljoen euro bij Justitie en Veiligheid in 2020 bestaat uit een groot aantal mutaties. Een grote meevaller heeft zich voor gedaan op het dossier rechtsbijstand (26 miljoen euro). Conform de afspraak in Kamerbrief van 9 november 2018 (Kamerstuk 31 753, nr. 155) blijft dit bedrag beschikbaar voor de rechtsbijstand. Een grote tegenvaller was er bij afpakken, waarvan 78 miljoen euro voor rekening van JenV kwam.

‒ 7. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Over 2020 is er per saldo een totale overuitputting van 149 miljoen euro gerealiseerd op de begroting van BZK. Deze overuitputting is grotendeels veroorzaakt doordat de ontvangsten van de NAM voor de versterkingsuitgaven over het derde en vierde kwartaal 2020 niet in 2020 zijn gerealiseerd. Wanneer er wordt gecorrigeerd voor de overschrijding van Groningen resteert er een overschrijding van 26 miljoen euro. Deze overschrijding is o.a. te verklaren door een overrealisatie op de huurtoeslag. Tegelijkertijd heeft er op diverse andere posten van de BZK-begroting een onderrealisatie plaatsgevonden.

‒ 8. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De onderuitputting van OCW bestaat uit het saldo van diverse kleine mee- en tegenvallers. Enkele grotere meevallers ontstaan op studiefinanciering (realisatiecijfers DUO), bekostiging funderend onderwijs (minder gebruik kleine scholentoeslag en minder leerlingen in het vo) en nieuwkomers (minder dan geraamd).

‒ 9b. Financiën

De onderuitputting op de begroting van Financiën wordt verklaard door lagere uitgaven op nagenoeg alle artikelen en hogere ontvangsten op de niet-belastingontvangsten op artikel 1. De lagere uitgaven betreffen voornamelijk lagere personele uitgaven bij de Belastingdienst, Douane en het kerndepartement. Dit wordt onder andere verklaard door de wervingsopgave die bij een aantal dienstonderdelen achterloopt op schema. Dit komt, voor wat betreft de Belastingdienst, o.a. door de intensivering ‘Belastingdienst op orde’ in het voorjaar 2020 waarvan het ingroeipad niet realistisch is gebleken en, in het algemeen, de coronacrisis.

‒ 10. Defensie

De onderuitputting bij Defensie vindt grotendeels plaats op het investeringsartikel (166 miljoen euro) en wordt met name veroorzaakt door vertragingen op enkele projecten waaronder de Mid Life Update voor de Chinook, Male UAV en de NH90. Defensie heeft een 100% eindejaarsmarge op het investeringsartikel (vanaf 2021 het Defensiematerieelbegrotingsfonds) waardoor deze middelen beschikbaar blijven binnen het Defensie Lifecycle Plan (DLP) ter uitvoering van bovengenoemde projecten. De onderuitputting op de overige artikelen (54 miljoen euro) wordt met name veroorzaakt door een lagere realisatie op formatie en toelages voor personeel.

‒ 12. Infrastructuur en Waterstaat

De onderuitputting op de IenW-begroting wordt met name verklaard door vertraagde uitgaven voor het Regeringsvliegtuig (18 miljoen euro), Urgenda-middelen die niet tot besteding zijn gekomen (8 miljoen euro euro), vertraging op diverse internationale waterprojecten (3 miljoen euro), vertraagde facturering van het KNMI (2 miljoen euro), de thuiswerkvergoeding (2 miljoen euro) en lagere uitgaven aan de subsidie elektrisch vervoer (2 miljoen euro). Het restant bestaat uit onder andere diverse mee- en tegenvallers op de apparaatskosten.

‒ 13. Economische Zaken en Klimaat

De onderuitputting van EZK is een saldo van diverse mee- en tegenvallers. De onderuitputting van 97 miljoen euro op artikel 3 (Toekomstfonds) is ontstaan, doordat de verschillende regelingen een trager ritme van uitfinanciering hebben door bijvoorbeeld lagere participaties. Daarnaast wordt het budget jaarlijks aangevuld met de onderuitputting van het voorgaande jaar, als gevolg van de 100% eindejaarsmarge op dit artikel. Andere grote posten zijn de ontvangstenmeevaller op de boeteontvangsten ACM (76,8 miljoen euro) en onderuitputting van 70,2 miljoen euro op verschillende subsidieregelingen op artikel 4 (een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering). Het in de tabel gepresenteerde saldo van onderuitputting is exclusief de middelen voor Groningen op artikel 5. Voor de behandeling van deze middelen zijn eenmalig aparte afspraken gemaakt. In de plafondtoets worden deze middelen verantwoord.

‒ 14. Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De onderuitputting van 53 miljoen euro is een saldo van mee- en tegenvallers. De onderuitputting wordt onder andere veroorzaakt door de regeling warme sanering varkenshouderijen (17,9 miljoen euro). Deze middelen blijven in 2021 behouden voor de aanpak stikstof. Daarnaast is er vrijval op middelen voor de versterkte handhavingsstrategie mest (5 miljoen euro). Vanwege vertraging op het toekomstige mestbeleid kon er geen invulling gegeven worden aan verschillende pilots (1,5 miljoen euro). Ook kon de geplande betaling aan de Floriade 2022 niet volledig doorgang kon vinden in 2020 waardoor er 7,5 miljoen euro onderuitputting plaats vindt. Verder is er – mede dankzij corona - onderbesteding geweest op kennisbudgetten (6,7 miljoen euro), op het apparaatsartikel 50 (6,9 miljoen euro) en op de Marktintroductie energie-innovaties glastuinbouw (MEI) subsidie (2 miljoen euro). Ten slotte heeft het bodemprogramma vertraging opgelopen (2,8 miljoen euro). Het overige saldo (2,7 miljoen euro) wordt verklaard door een optelsom van meerdere mee- en tegenvallers.

‒ 15. Sociale Zaken en Werkgelegenheid (R)

Op de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is dit jaar 62 miljoen euro onderuitputting. Deze doet zich met name voor op subsidies en opdrachten, apparaatsuitgaven, en de bijdrage aan DUO op het artikel Kinderopvang.

‒ 16. Volksgezondheid, Welzijn en Sport (R)

De onderuitputting bij VWS treedt vooral op bij de subsidiebudgetten (263 miljoen euro) en opdrachtbudgetten (43 miljoen euro); deze is verspreid over diverse beleidsartikelen. De grootste post betreft onderuitputting van ca. 110 miljoen euro op het stagefonds. Er zijn ook enkele overschrijdingen, zoals 27 miljoen euro op de bijdrage aan medeoverheden en 22 miljoen euro op de bijdrage aan agentschappen.

‒ 50. Gemeentefonds

De onderuitputting op het Gemeentefonds wordt verklaard door het feit dat er een lager bedrag aan gemeenten is uitgekeerd dan bij de 2e suppletoire begroting werd verwacht. Deze middelen komen later alsnog tot uitkering aan de gemeenten.

‒ 55. Infrafonds

De overuitputting op het Infrafonds is het saldo van de tegenvaller op het budget voor beheer en onderhoud bij Najaarsnota (103 miljoen euro) en de onderuitputting die bij Slotwet is opgetreden (-61 miljoen euro). Conform reguliere systematiek op de fondsen wordt dit bedrag als nadelig saldo toegevoegd bij Voorjaarsnota 2021.

‒ 65. Deltafonds

De onderuitputting op het Deltafonds (48 miljoen euro) is het saldo van diverse lagere en hogere realisaties op waterprojecten. Conform reguliere systematiek op de fondsen wordt dit bedrag als voordelig saldo toegevoegd bij Voorjaarsnota 2021.

‒ 86. Aanvullende Post

De onderuitputting op de Aanvullende Post is voor een groot deel doorgeschoven naar 2021. Het betreft o.a. reserveringen voor middelen voor de wederopbouw Sint Maarten, Groningen en de compensatie van Zeeland.

- HGIS

Op de HGIS vindt in totaal ca. 239 miljoen euro onderuitputting plaats. Dit bedrag is onder te verdelen in een ODA- en een non-ODA-deel. De ODA-kant bestaat voornamelijk uit de lager dan verwachte asieltoerekening (28 miljoen euro) en ODA-onderuitputting bij andere departementen (29 miljoen euro). Dit betreft voornamelijk ODA-onderuitputting op de begroting van Buitenlandse Zaken, waaronder een lagere realisatie op apparaat. Grote non-ODA-componenten zijn het Budget Internationale Veiligheid (41 miljoen euro), vertraagde uitgaven voor de beveiliging van hoogrisicoposten (43 miljoen euro), en winst uit koersfluctuaties (13 miljoen euro).

38. Eindejaarsmarge en 39. Invulling in=uit-taakstelling

Als gevolg van de onderuitputting in 2019 mochten departementen via de eindejaarsmarge middelen meenemen naar 2020. De onderuitputting in 2019 betrof ruim 1,3 miljard euro. Hiervoor is de in=uit-taakstelling als boekhoudkundige tegenhanger ingeboekt. De eindejaarsmarge is bedoeld om ondoelmatige besteding van middelen aan het einde van het jaar te voorkomen door de onbestede middelen naar het volgende jaar door te schuiven. Hiervoor geldt een maximum van 1,0 procent van de totale begroting, uitgezonderd het defensiematerieelbegrotingsfonds en het infrastructuurfonds, die een 100 procent eindejaarsmarge hebben. De wens is om te voorkomen dat het uitgavenplafond wordt overschreden als gevolg van de eindejaarsmarge. Daarom wordt tegelijkertijd een even grote taakstelling ingeboekt, de zogenoemde in=uit-taakstelling. Hierdoor levert het doorschuiven via de eindejaarsmarge geen extra middelen op in het jaar waarnaar wordt doorgeschoven.

41. Kasschuiven

In 2020 is er voor 1,2 miljard euro aan kasschuiven naar latere jaren geschoven. Het gaat onder andere om kasschuiven van middelen voor klimaat, Urgenda en stikstofproblematiek.

42. Diversen

De post diversen bevat de overboekingen naar het Gemeente- en Provinciefonds en daarnaast het saldo van de, veelal kleine, resterende uitgavenmutaties op de departementale begrotingen.

6

Kamerstukken II, vergaderjaar 2019/2020, 31 066 nr. 613

Licence