Base description which applies to whole site

8 RISICOREGELINGEN VAN HET RIJK 2021

In tabellen 8.1 t/m 8.5 wordt een totaaloverzicht van verschillende soorten risicoregelingen van het Rijk. Voor details over onderstaande garantieregelingen en achterborgstellingen en leningen wordt verwezen naar begrotingen en jaarverslagen van de betreffende vakdepartementen.

Garanties

Een garantie is een voorwaardelijke, financiële verplichting van het Rijk aan een derde buiten het Rijk, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Garantieregelingen worden als verplichting opgenomen in de begroting van het betreffende vakdepartement.

Onderstaande tabel 8.1 en 8.2 bevatten de garantieregelingen van het Rijk. Alle regelingen met een uitstaand risico groter dan 100 miljoen euro zijn weergegeven. Alle regelingen met een uitstaand risico, een risicoplafond en mutaties kleiner dan 100 miljoen euro zijn samengevat in de post «Overig». Het overzicht bevat alle garanties met de stand ultimo 2021. Ontwikkelingen daarna zijn niet in het overzicht opgenomen omdat die buiten de reikwijdte van het jaarverslag 2021 vallen. Deze worden meegenomen in het overzicht van risicoregelingen van het Rijk bij de Miljoenennota 2023.

In het overzicht worden achtereenvolgens de begroting (b), het begrotingsartikel (a) en de omschrijving van de garantie weergegeven. Daarachter staat voor de jaren 2020 en 2021 het bedrag dat daadwerkelijk als risico is verleend dan wel door de Tweede Kamer is geautoriseerd, genaamd de «uitstaande garanties». Onder de uitstaande garanties vallen ook de garanties die in eerdere jaren zijn verstrekt. In 2021 zijn er garanties verleend, maar zijn er ook garanties komen te vervallen. Dit is terug te lezen in de kolommen «verleende garanties» en «vervallen garanties».

Een garantieregeling van het Rijk kent (in principe) altijd een maximum, het zogenoemde garantieplafond. Dit plafond kan een jaarlijks plafond zijn (per jaar mag een maximaal bedrag aan garanties worden verleend) of een totaalplafond (er mogen nooit meer garanties verleend worden dan het plafond). In tabel 8.1 en 8.2 is onderscheid gemaakt tussen beide soorten plafonds. Bij internationale organisaties is gekozen het garantieplafond gelijk te stellen aan de uitstaande garanties. Hiervan is sprake bij de Europese garanties (EFSF, EFSM en ESM en NGEU) en de garanties van een aantal internationale financiële instellingen (IMF en Wereldbank). Het uitstaande risico bij de internationale garanties is in 2021 fors afgenomen omdat de garantie aan DNB aangaande de SDR-allocatie van het IMF is vervallen. Bij regelingen waar geen plafond is afgesproken, is het totaalplafond gelijkgesteld aan de uitstaande garanties.

Naast de reguliere garanties (tabel 8.1) heeft het kabinet een aantal tijdelijke garanties verleend ter bestrijding van de coronacrisis. Het uitstaande risico van deze risicoregelingen worden getoond in tabel 8.2. De coronagerelateerde garantieregelingen verschillen van de reguliere garantieregelingen wat betreft de financiering en de dekking. Waar uitgaven en ontvangen van reguliere garantieregelingen op een departementale begroting plaatsvinden, geldt voor coronagerelateerde garantieregelingen dat eventuele schades worden gefinancierd vanuit de staatsschuld. Indien er een premie wordt gevraagd, vloeit deze ook in de staatsschuld. Ook het uitstaande risico bij de coronagerelateerde garanties is in 2021 fors afgenomen omdat de garantie «Herverzekering leverancierskredieten» is vervallen. De coronagerelateerde garanties bedragen in 2021 circa 38 miljard euro, waarvan circa 33 miljard euro bestaat uit de internationale garantie SURE en NGEU. Uit tabel 8.2 blijkt dat het totaalbedrag aan uitstaande garanties van het Rijk in 2021 211,8 miljard euro bedraagt. In 2020 was dit bedrag 233,4 miljard euro, waarvan 183,2 miljard euro reguliere garanties betrof.

Tabel 8.1 Garantieregelingen van het Rijk (in miljoenen euro)

b

a

omschrijving

Uitstaande garanties 2020

Verleende garanties 2021

Vervallen garanties 2021

Uitstaande garanties 2021

Garantie plafond 2021

Totaal plafond

V

3

Raad van Europa

176,7

  

176,7

 

176,7

VIII

7

Bouwleningen academische ziekenhuizen

138,5

 

12,7

125,8

 

176,6

VIII

14

Achterborgovereenkomst NRF

350,9

63,8

34,8

379,9

 

380,0

VIII

14

Indemniteitsregeling

70,9

459,3

283,9

246,3

 

300,0

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

9.768,9

  

9.768,9

 

9.768,9

IXB

2

Single Resolution Fund

4.163,5

  

4.163,5

 

4.163,5

IXB

3

Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO)

5.507,0

  

5.507,0

 

5.507,0

IXB

4

Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

672,3

56,1

 

728,4

 

728,4

IXB

4

DNB - deelneming in kapitaal IMF

43.152,4

6.505,5

19.198,7

30.459,2

 

30.459,2

IXB

4

Wereldbank

4.932,1

106,7

 

5.038,8

 

5.038,8

IXB

4

European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)

589,1

  

589,1

 

589,1

IXB

4

European Financial Stabilisation Mechnism (EFSM)

2.771,6

 

4,2

2.767,4

 

2.767,4

IXB

4

European Financial Stability Facility (EFSF)

34.154,2

  

34.154,2

 

34.154,2

IXB

4

European Investment Bank (EIB)

11.796,0

  

11.796,0

 

11.796,0

IXB

4

European Stability Mechanism (ESM)

35.423,7

 

60,1

35.363,7

 

35.363,7

IXB

4

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

3.712,0

64,0

 

3.776,0

 

3.776,0

IXB

5

Exportkredietverzekering

18.842,1

7.267,9

4.255,6

21.854,4

10.000,0

 

XIII

2

Microkredieten

130,0

  

130,0

 

130,0

XIII

2

Borgstelling MKB Kredieten (BMKB)

1.806,7

300,9

513,3

1.594,3

765,0

 

XIII

2

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

404,0

33,5

99,7

337,8

1.500,0

 

XIII

2

MKB-financiering

228,2

  

228,2

 

268,2

XIV

21

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie)

329,4

35,0

46,2

318,2

78,2

 

XIV

22

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

305,3

 

20,4

284,9

 

284,9

XVI

2&3

Instellingen voor de gezondheidszorg

195,4

0,9

30,8

165,5

 

165,5

XVII

1

Dutch Trade and Investment Fund (DTIF)

18,9

6,8

9,8

15,9

 

140,0

XVII

1

Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF)

124,3

43,9

25,3

142,9

 

675,0

XVII

5

Garanties Regionale Ontwikkelingsbanken

2.959,2

24,0

 

2.983,2

 

2.983,2

XVII

5

Garanties IS-NIO

104,6

 

13,4

91,1

 

91,1

  

Overig

356,8

39,1

28,9

367,0

140,0

347,6

  

Subtotaal reguliere garanties

183.185

15.007

24.638

173.554

12.483

150.231

Tabel 8.2 Coronagerelateerde garantieregelingen van het Rijk (in miljoenen euro)

b

a

omschrijving

Uitstaande garanties 2020

Verleende garanties 2021

Vervallen garanties 2021

Uitstaande garantie 2021

Garantie plafond 2021

Totaal plafond

IXB

3

Garantie KLM

2.160,0

  

2.160,0

 

2.160,0

IXB

4

EIB - pan Europees Garantiefonds

1.301,4

 

0,1

1.301,3

 

1.301,3

IXB

4

Next Generation EU (NGEU)

27.401,1

254,0

 

27.655,2

 

27.655,2

IXB

4

Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

6.071,2

62,5

 

6.133,7

 

6.133,7

IXB

5

Herverzekering leverancierskredieten

11.972,1

 

11.972,1

  

12.000,0

XIII

2

BMKB-Corona

426,3

42,1

145,9

322,5

 

735,0

XIII

2

Garantie Ondernemingsfinanciering-Corona

557,1

109,1

273,3

392,9

 

2.100,0

XIII

2

Groeifaciliteit

51,8

23,3

2,7

72,4

85,0

 

XIII

2

Klein Krediet Corona

36,4

26,8

7,4

55,8

 

250,0

XIV

21

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)*

54,5

4,1

12,1

46,5

 

180,0

XVI

1

Garantie vaccinontwikkeling

171,4

0,2

171,4

0,2

 

0,2

XVI

1

Garantie hoog volume laboratoria

132,6

150,8

277,1

6,3

 

6,3

XVI

1

Garantie Bestuurlijke aansprakelijkheid SON

 

2,5

 

2,5

 

2,5

XVI

1

Garantie testmaterialen

214,4

137,1

276,7

74,8

 

74,8

XVI

2

Garantie DSM

 

7,1

7,1

   

XVI

2

Garantie Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA)

19,1

 

15,1

4,0

 

4,0

  

Subtotaal coronagerelateerde garanties

50.569

820

13.161

38.228

85

52.603

  

subtotaal reguliere garanties

183.185

15.007

24.638

173.554

12.483

150.231

  

Totaal

233.754

15.827

37.799

211.782

12.568

202.834

Tabel 8.3 bevat de uitgaven en ontvangsten behorende bij de door het Rijk verstrekte garanties in 2020 en 2021. Alleen garanties waarbij de daadwerkelijke uitgaven en ontvangsten zijn gedaan worden weergegeven in de tabel. De in de tabel getoonde uitgaven betreffen de schade-uitkeringen op afgegeven garanties. De in de tabel getoonde ontvangsten betreffen zowel ontvangen premies, provisies en dergelijke als op derden verhaalde (schade-)uitkeringen.

Tabel 8.3 Uitgaven en ontvangsten op de door het Rijk verstrekte garanties (in duizenden euro)

b

a

omschrijving

Uitgaven 2020

Ontvangsten 2020

Uitgaven 2021

Ontvangsten 2021

Coronagerelateerde garanties

    

IXB

3

Garantie KLM

   

12.000

IXB

4

EIB - pan Europees Garantiefonds

  

53

 

IXB

5

Herverzekering leverancierskredieten

100.561

194.235

35.311

135.259

XIII

2

BMKB-Corona

 

11.636

1.332

1.175

XIII

2

Garantie Ondernemingsfinanciering-Corona

 

1.999

 

14.721

XIII

2

Groeifaciliteit

5.216

5.384

15

1.753

XIII

2

Klein Krediet Corona

 

763

522

461

XIV

21

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)

 

1.334

 

136

Subtotaal coronagerelateerde garanties

105.777

215.368

37.233

165.534

Reguliere garanties

    

VI

33

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

1.546

 

2.196

 

IXB

1

Garantie procesrisico's

209

 

68

 

IXB

2

Terrorismeschades (NHT)

 

625

 

625

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

 

505

 

516

IXB

3

Tennet

 

3.156

  

IXB

5

Exportkredietverzekering

21.640

110.830

208.978

122.928

XIII

2

Microkredieten

 

347

 

433

XIII

2

Borgstelling MKB Kredieten (BMKB)

16.916

25.924

22.494

21.941

XIII

2

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

1.907

4.651

4.641

7.524

XIII

2

MKB-financiering

 

223

 

355

XIII

4

Aardwarmte

4.475

  

557

XIV

21

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie)

686

1.427

1.103

5.293

XIV

21

Borgstelling MKB-landbouwkredieten, onderdeel Werkkapitaal Omschak.Duurz.(BL-O)

   

1.400

XIV

21

Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK)

 

17

 

29

XIV

22

Klimaatfonds groenfonds garantie

   

324

XVII

1

Garantie FOM

1.450

51

 

80

XVII

1

Dutch Trade and Investment Fund (DTIF)

7.888

2.698

5.099

3.134

XVII

1

Garantie DRIVE

    

XVII

1

Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF)

5.010

2.248

5.301

3.751

XVII

5

Garanties IS-NIO

2.784

 

3.254

 

Subttaal reguliere garanties

64.511

152.702

253.134

168.890

Totaal

170.288

368.053

291.390

334.395

Achterborgstellingen

Naast het risico uit garantieregelingen staat het Rijk ook indirect bloot aan risico’s uit achterborgstellingen. In die gevallen wordt de daadwerkelijke garantieverplichting niet afgegeven door het Rijk maar door een daarvoor aangewezen tussenpersoon in de vorm van een stichting. In de begroting van het betreffende vakdepartement worden achterborgstellingen daarom niet als verplichting opgenomen. Het Rijk wordt pas aangesproken zodra de tussenpersoon niet aan haar verplichtingen kan voldoen. De achterborgstellingen zijn opgenomen in tabel 8.4.

Het risico uit de achterborgstellingen (in tabel 8.4) is niet één op één te vergelijken met het risico uit de garantieregelingen (in tabellen 8.1 en 8.2), aangezien het risico over meerdere partijen wordt gespreid. Per achterborgstelling zijn er verschillende mogelijkheden om eventuele schade te dekken. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) beschikt over een fondsvermogen en kan daarnaast indien nodig obligo ophalen bij deelnemende woningcorporaties ter hoogte van 2,4 miljard euro. Op het gecommitteerd obligo doet WSW alleen een beroep wanneer dat noodzakelijk is om middelen in liquide vorm beschikbaar te hebben voortvloeiend uit het risicovermogen in relatie tot geborgde verplichtingen. Ook kunnen woningcorporaties in financiële problemen onder bepaalde voorwaarden een aanvraag doen voor saneringssteun. Saneringssteun wordt bekostigd via een heffing aan corporaties en deze middelen lopen via een risicovoorziening op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Alle woningcorporaties zijn op basis van de wet verplicht om deze heffing te betalen. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus betaald door de corporatiesector zelf via het fondsvermogen WSW, obligo en de saneringsheffing. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is nog niet eerder aangesproken.

De Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ) kent een soortgelijke regeling. Ook hier wordt eerst het bufferkapitaal van de stichting aangesproken om schade te dekken. Daarna moeten de zorginstellingen met een door het WFZ geborgde lening een percentage (maximaal 3 procent van de uitstaande garanties van de deelnemende zorginstelling) van het leningenbedrag afdragen (obligo). Mocht dit onvoldoende zijn om de verplichtingen van het WFZ na te komen, dan kan het WFZ een beroep doen op het Rijk. Bij het WEW geldt geen obligoverplichting. Hier dienen huizen als onderpand, waardoor de schade zich beperkt tot eventuele restschulden na gedwongen verkoop. Het WEW teert bij verlies direct in op het bufferkapitaal. Daarnaast worden bij twee achterborgstellingen de risico’s gedeeld met gemeenten. Zo worden de verplichtingen die het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) voor 1 januari 2011 is aangegaan voor 50 procent gedekt door gemeenten en voor 50 procent door het Rijk. Verplichtingen aangegaan na deze datum worden volledig door het Rijk gedekt. Bij het WSW wordt de gehele positie gelijkelijk met gemeenten gedeeld.

Tabel 8.4 Achterborgstellingen door het rijk (in miljoenen euro)

b

a

omschrijving

Geborgd vermogen

Geborgd vermogen

Bufferkapitaal

Obligo

   

2020

2021

2021

2021

       

XVI

2

Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ)

6.460

6.278

303

187,8

VII

3

WSW-achterborgstelling

81.284

83.262

532

2.402

VII

3

WEW-achterborgstelling

197.394

196.328

1.608

n.v.t.

  

Totaal Achterborgstellingen

285.138

285.868

2.443

2.590

Leningen

We spreken van een lening als het Rijk middelen verstrekt aan een derde buiten het Rijk met een afgesproken aflossingsschema en rente. Is aan een van beide voorwaarden niet voldaan, dan is sprake van een uitgave. Ook leningen vormen een risico voor het begrotingssaldo, namelijk als de ontvanger van die lening niet in staat blijkt de lening (in zijn geheel) af te lossen of de rentevergoeding te betalen. In dat geval derft het Rijk inkomsten (niet-belastingontvangsten die geraamd zijn). Die derving belast het uitgavenplafond. Bij leningen die zijn afgegeven in andere valuta is er ook een wisselkoersrisico voor het Rijk. Tijdens de coronacrisis zijn er diverse leningen afgegeven door het Rijk. Deze leningen kennen een beperkte looptijd en vaak is er geen risicovoorziening vormgegeven. Een overzicht van de uitstaande leningen van het Rijk wordt gepresenteerd in tabel 8.5.

Tabel 8.5 Door het Rijk verstrekte leningen (in miljoenen euro)

b

Omschrijving

Uitstaand risico 2021

Looptijd

Coronagerelateerde leningen

  

IV

Liquiditeitssteun Aruba, Curacao en Sint-Maarten (1e tranche)

173.630

2022

IV

Liquiditeitssteun Aruba, Curacoa en Sint-Maarten (2e tranche)

183.203

2022

IV

Liquiditeitssteun Aruba, Curacoa en Sint-Maarten (3e tranche)

264.223

2022

IV

Liquiditeitssteun Aruba, Curacao en Sint-Maarten (4e tranche)

36.885

2022

IV

Liquiditeitssteun Aruba, Curacao en Sint-Maarten (5e tranche)

131.122

2022

IV

Liquiditeitssteun Aruba, Curacao en Sint-Maarten (6e tranche)

188.668

2022

IV

Liquiditeitssteun Aruba, Curacao en Sint-Maarten (7e tranche)

48.288

2022

IV

Liquiditeitssteun loonsubsidie Sint Maarten 2020

10.000

2022

XIII

Corona overbruggingslening (COL-faciliteit) voor start-ups en scale-ups

300.000

2026

XIII

Lening Stichting Garantiefonds Reisgelden

156.500

2026

IXB

Steun KLM

277.083

2025

XII

Hypothecaire Lening WinAir

3.700

2023

Subtotaal coronagerelateerde leningen

1.773.302

 

Reguliere leningen

  

XIII

Steun aan IHC (voorheen Royal IHC)

40.000

onb. looptijd

Subtotaal reguliere leningen

40.000

 

Totaal

1.813.302

 
Licence