Base description which applies to whole site

3.1 Beleidsverslag

Inleiding

De ontwikkelingen in de mondiale veiligheidssituatie in 2024 maken de urgentie van onze veiligheid dringend duidelijk. Geopolitieke spanningen leiden tot meer instabiliteit en onzekerheid, conflicten duren voort of zijn geïntensiveerd. De oorlog in Oekraïne is een voortdurende bron van onveiligheid op ons eigen continent. Het conflict in het Midden Oosten heeft zich in 2024 uitgebreid en de verhoudingen in de regio verder op scherp gezet. In Afrika woeden conflicten met grote humanitaire impact, wat ook impact heeft in Europa. In ons eigen land hebben we te maken met pogingen vanuit het buitenland, vooral Rusland en China, om onze samenleving te beïnvloeden en te ontwrichten. Om in deze onrustige wereld een sterke speler te kunnen zijn die samen met Europese en andere internationale partners in staat is de eigen belangen te beschermen, is blijvend meer inspanning nodig. Langs welke lijnen we deze intensivering vorm geven, is omschreven in de Defensienota 2024 die in september 2024 werd gepubliceerd en die inhoud geeft aan de structurele verhoging van het Defensiebudget afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord.[1] Defensie zet in op afschrikking en moet voorbereid zijn op een grootschalig conflict. We streven ernaar klaar te zijn voor het gevecht van de toekomst en veranderende dreigingen. Daarnaast zijn we klaar voor nationale taken.

We hebben in 2024 verder gewerkt aan de transformatie die nodig is om onze organisatie in te richten voor deze opgave. We investeren in versterking van gevechtskracht, in mensen, materieel en de (rand)voorwaarden die we voor deze versterking nodig hebben. De resultaten zijn zichtbaar. We hebben het afgelopen jaar stappen gezet om onze gereedheid en gevechtskracht te verbeteren, onder meer door investeringen in materieel (F35’s, tanks, fregatten), vastgoed en IT. In een krappe arbeidsmarkt zijn we erin geslaagd meer mensen aan te nemen en te groeien. Alle defensieonderdelen zijn bezig met wat nodig is voor het kunnen voeren van een grootschalig conflict. Door innovatie te stimuleren en samen te werken met de defensie-industrie, zorgen we ervoor dat onze krijgsmacht toegang heeft tot de nieuwste technologieën en expertise, waarmee we onze operationele effectiviteit kunnen vergroten.

De dreigingen waar we als samenleving mee te maken hebben, kunnen we alleen als samenleving het hoofd bieden. Het verhogen van onze weerbaarheid helpt om een conflict te voorkomen maar is ook van levensbelang op het moment dat er onverhoopt een conflict uitbreekt. Defensie werkt interdepartementaal, interbestuurlijk en met maatschappelijke partners aan de militaire paraatheid van Nederland. Internationaal zijn we onderdeel vanbetrouwbare bondgenootschappen, waar we onze bijdrage aan leveren. Allianties zijn immers van essentieel belang voor het beschermen van onze belangen en de nationale veiligheid. Daarnaast blijven we Oekraïne onverminderd steunen in de strijd tegen Rusland. De omvang was afgelopen februari € 5,88 miljard. We nemen deel aan operaties die de veiligheid in en nabij Europa bevorderen en daarmee ook voor onze eigen veiligheid van belang zijn. Bijvoorbeeld aan de oostflank met enhanced Forward Presence (eFP) in Litouwen, inzet Baltic Air Policing in Estland en inzet MQ9 Reaper in Roemenië. We ondersteunen Oekraïne ook middels Interflex en EUMAM. Daarnaast bleef Defensie zich inzitten voor de internationale rechtsorde door de bijdrage aan NMI en de veiligheid van de scheepvaart in de Rode Zee en Golf van Aden.1

Financiële ontwikkelingen

Het kabinet-Schoof heeft geïnvesteerd in het verhogen van de defensie-uitgaven. De defensie-uitgaven zijn in absolute zin ten opzichte van 2023 met ruim € 4,5 miljard gestegen naar 20 miljard en ook de in 2024 aangegane verplichtingen zijn gestegen van € 20 miljard naar € 30 miljard, ondanks het feit dat de realisatie van verplichtingen en de daaraan verbonden uitgaven onder druk staat als gevolg van de verhoging van budgetten van alle bondgenoten en de zeer krappe defensiematerieelmarkten en arbeidsmarkt. Deze krapte heeft ertoe geleid dat enkele investeringen in 2024 vertraagd zijn. Defensie heeft als gevolg van deze vertragingen in 2024 een deel van de defensie-uitgaven verschoven naar latere jaren. De extra middelen die het kabinet aan Defensie beschikbaar heeft gesteld, worden dan ook verspreid over de komende jaren uitgegeven. Ondanks deze externe marktkrapte lukt het Defensie om in budgettaire omvang in korte tijd snel te groeien. Dit toont niet alleen de ambitie van Defensie, maar ook het aanpassings- en groeivermogen van de organisatie.

In onderstaande figuur is de ontwikkeling van de omvang van de Nederlandse defensie-uitgaven als percentage van het bbp weergegeven, zoals berekend door de NAVO (2,06% voor 20242). Ook is de Nederlandse berekeningswijze weergegeven in- en exclusief de uitgaven aan militaire steun aan Oekraïne (resp. rode en licht groene lijn voor de realisatiecijfers en geel en donkergroene lijn voor de percentages ten tijde van de ontwerpbegroting 2024). De Nederlandse berekeningswijze hanteert bbp-gegevens van het Centraal Planbureau en de NAVO hanteert onder andere bbp-ramingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Figuur 3 NAVO-percentage

De investeringsverplichtingen zijn in 2024 sterk toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren. De investeringsquote (de totale investeringsuitgaven afgezet tegen de totale uitgaven) kwam uit op 26,7%. Het vijfjaarsgemiddelde is 25,0%. Voor het zesde jaar op rij voldoet Nederland aan de gestelde NAVO-eis van 20%.

Figuur 4

3.1.1 Koers van versterking

Samenwerking in NAVO- en EU-verband

Tijdens de NAVO-top in Washington in 2024 stonden bondgenoten stil bij het 75-jarig bestaan van de NAVO. Het versterken van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging en het bestendigen van de steun aan Oekraïne stonden centraal. Daarnaast maakt Nederland zich hard voor NAVO-EU samenwerking, in het bijzonder op het gebied van opschaling van de defensie-industriële productiecapaciteit.

Nederland heeft zich in 2024 daarom wederom ingezet voor het versterken van de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis (EDTIB). Een sterkere Europese defensie-industrie met meer productiecapaciteit is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de behoefte van onze Krijgsmacht en die van Oekraïne. Nederland draagt in dat kader actief bij aan de totstandkoming van het Europees Defensie Industrie Programma (EDIP). Het onderstreept daarbij dat samenwerking met derde landen, zoals de VS en het VK, van belang blijft. Ook is Nederland deelnemer geworden in twee European Defence Industry Reinforcement through Common Procurement instrument (EDIRPA) projecten, voor de aanschaf van 155mm munitie. 

Nederland nam in 2024 deel aan vijf EU missies en operaties, waaronder EUFOR Althea, de Militaire Assistentie Missie (EUMAM) voor Oekraïne en EUNAFOR ASPIDES. In NAVO verband was Nederland in 2024 actief in verschillende missies, waaronder NATO Mission Iraq (NMI), enhanced Forward Presence (eFP), enhanced Vigilance Activities (eVA) en verschillende vlootverbanden.

Overige multilaterale samenwerking

De samenwerking in de Northern Group, de Joint Expeditionary Force (JEF) en het European Intervention Initiative (EI2) is in 2024 voortgezet. Binnen deze multilaterale verbanden stond de oorlog in Oekraïne hoog op de agenda, evenals hybride dreigingen en de bescherming van vitale infrastructuur op en in de zee.

Met de landen van de Northern Group is afgesproken intensiever samen te werken om Oekraïne te steunen en deze steun binnen de Northern Group beter te coördineren. In 2024 is binnen de JEF de samenwerking verder versterkt op het gebied van de bescherming van vitale infrastructuur op zee, aansluitend op de drie focus gebieden: Hoge Noorden, Noord-Atlantische regio en Baltische zee regio. Een belangrijke activiteit was de oefening Joint Protector 2024, waarbij een uitdagende command post exercise werd uitgevoerd in Letland, en waarbij Oekraïne aansloot als observant. Tijdens de JEF Leaders meeting in Estland in december is de collectieve steun van de JEF-landen aan Oekraïne herbevestigd, zijn afspraken gemaakt om strenger op te treden tegen de Russische schaduwvloot, en is afgesproken om de defensie-industriesamenwerking te intensiveren en beter op elkaar af te stemmen.

Bilaterale samenwerking

De bilaterale samenwerking met strategische partners (België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten) en andere partnerlanden is in 2024 voortgezet. De minister heeft het internationale netwerk verder versterkt door bilaterale bezoeken te organiseren met onder andere de ministers van Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Baltische Staten en Roemenië. In deze bilaterale ontmoetingen is onder andere het Nederlandse standpunt over de steun aan Oekraïne herbevestigd evenals andere belangrijke afspraken uit het hoofdlijnenakkoord, zoals het wettelijk vastleggen van de hoogte van Defensie-uitgaven op minimaal 2% van het BBP.

Een belangrijke ontwikkeling in de bilaterale samenwerking met Frankrijk is de keuze van Nederland om de order van vier nieuwe onderzeeboten bij het Franse NAVAL Group te plaatsen. Voor de samenwerking met Duitsland is het voornemen om het nieuw op te richten Nederlandse tankbataljon te stationeren nabij de NATO Training Area (NTA) Bergen-Hohne in Duitsland een significante stap. Over de haalbaarheid van deze stationering is het gesprek met Duitsland in 2024 gestart.

Nationale Veiligheid

Defensie heeft gewerkt aan het beschermen van vitale processen tegen militaire en hybride dreigingen. Deze vitale processen bevinden zich in Nederland, in het Koninkrijk, maar ook op of onder de Noordzee. In 2024 kreeg het Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen verder vorm, een kaderstellend civiel-militair politiek-bestuurlijk plan. Het biedt een leidraad voor de bestuurlijke aanpak en verantwoordelijkheidsverdeling binnen het Koninkrijk bij een (statelijke) dreiging of daadwerkelijke aanval waarbij grootschalige inzet van de krijgsmacht noodzakelijk is.

In het afgelopen jaar heeft Defensie bijgedragen aan de beveiliging van personen, objecten en diensten. Zo zijn eenheden van de KMar dagelijks belast met het beveiligen van ministers, officieren van justitie, advocaten en rechters in Nederland, Joodse scholen, Koninklijke objecten en het Catshuis. Tevens heeft de KMar een belangrijke rol in de coördinatie van beveiligingsopdrachten.

Evenals voorgaande jaren waren in 2024 militairen dagelijks actief voor nationale taken, militaire bijstand en ondersteuning in Nederland en het Caribische deel van het Koninkrijk. Tevens onderschepten de Kustwacht Carib en Defensie verdovende middelen in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Weerbare en betrokken samenleving

Defensie is samen met Justitie en Veiligheid de aanjager van de weerbaarheidsopgave: de Nederlandse samenleving weerbaarder maken tegen militaire en hybride dreigingen. Hiertoe is in december 2024 de Kamerbrief Weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen (Kamerstuk 30821, nr. 249) verzonden.

Defensie werkt als onderdeel van deze weerbaarheidsopgave aan het verhogen van de militaire paraatheid. Hieronder valt zowel het beschermen en verdedigen van eigen en bondgenootschappelijk grondgebied als het waarborgen van civiele ondersteuning aan de krijgsmacht. De krijgsmacht heeft voor het uitvoeren van de militaire taak ondersteuning van civiele partijen nodig en de krijgsmacht moet op haar beurt een bijdrage leveren aan de maatschappelijke weerbaarheid van Nederland. Defensie is gestart met het inzichtelijk maken welke specifieke behoeften de organisatie heeft richting de samenleving ter verhoging van de militaire paraatheid.

Innovatie en kennis

In 2024 zette Defensie de extra investeringen in lang-cyclische innovatie3 voort, in lijn met de doelstellingen zoals uiteengezet in de Kamerbrief Voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek (Kamerstuk 31125, nr. 130). Daarmee wordt de kennisbasis verstevigd en werken we samen met verschillende partners, waaronder de industrie. De investeringen worden ingezet voor kennisopbouwprogramma’s met onze strategische kennispartners TNO, NLR en Marin. Dit gebeurt ook voor technologieontwikkelingsprojecten nationaal en internationaal met bedrijven en kennisinstellingen, en voor nieuwe samenwerkingen met nationale en internationale (kennis)partners, zoals via European Defence Fund (EDF), NATO Innovation Fund (NIF) of met denktanks en universiteiten. Dit alles draagt bij aan het toekomstbestendig maken van onze krijgsmacht, vandaag én morgen.

De totale Research & Technology (R&T) uitgaven in 2024 waren € 249 miljoen. Dit is een stijging van 16% in vergelijking met 2023 (€ 214 miljoen). De totale defensiebegroting nam in omvang toe in 2024. Daardoor daalde de KPI R&T naar 1,24%. Echter, indien de uitgaven voor Oekraïne niet worden meegerekend, steeg de KPI van 1,40% naar 1,42%.

In 2024 waren er in totaal 96 lopende kennisopbouwprogramma’s bij TNO, NLR en MARIN, waarvan er in 2024 26 nieuw zijn opgestart. Voorbeelden zijn programma’s op het gebied van sensoren (Smart Multi Sensor Management) met TNO, ruimtevaart (Militair Gebruik van de Ruimte) met NLR en TNO, intelligente systemen (Combined Man-Machine Intelligence for the Navy) met TNO en maritiem (Hydro onder water maximaal operationeel) met MARIN.

Defensie versterkt haar kennisbasis niet alleen bij deze drie strategische kennispartners, maar verbreedt ook. Dit doen we onder andere door via de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) van het Ministerie van Onderwijs en Cultuur gezamenlijk onderzoek uit te zetten. Naast de versterking van de kennisbasis, werkt Defensie met industriepartners, uiteenlopend van start-ups tot grootbedrijf, om technologie door te ontwikkelen, al dan niet samen met kennispartners.4

Steun aan Oekraïne

Het jaar 2024 stond, net als de twee voorgaande jaren, in het teken van de nietsontziende Russische invasie van Oekraïne. Het is essentieel de Nederlandse steun voort te zetten en Oekraïne te blijven steunen in zijn strijd voor vrijheid. Als Oekraïne deze oorlog verliest zal de veiligheid van Nederland in het gedrang komen en zullen de kosten waarmee Nederland wordt geconfronteerd, zowel materieel als immaterieel, vele malen hoger zijn dan het nu steunen van Oekraïne.

Nederland werkt op bilaterale basis en met partners in verschillende internationale coalities om Oekraïne militair zo goed mogelijk te steunen. Coördinatie en samenwerking middels de Ukraine Defence Contact Group (UDCG), de NAVO, EU en andere internationale gremia was onontbeerlijk om ervoor te zorgen dat de steun zo effectief en efficiënt mogelijk geleverd kon worden. Zo werkte Nederland, in samenwerking met de landen verenigd in de Air Force Capability Coalition, aan een Oekraïense F-16 capaciteit. Nederland en Denemarken leverden toestellen; op verschillende locaties werden piloten, monteurs en ander grondpersoneel opgeleid. Ook kon Defensie in 2024 voorzien in prioritaire luchtverdedigingsmiddelen, waaronder draagbaar luchtafweergeschut, onderdelen van een Patriot-systeem en een financiële bijdrage voor luchtafweermunitie. Daarnaast leverde Defensie een breed pallet aan ander militair materieel aan Oekraïne, zowel commercieel aangekocht als geleverd uit eigen voorraad, ter waarde van in totaal € 2,7 miljard. Ook verzorgde Defensie trainingen en werd bijgedragen aan forensische onderzoeken in Oekraïne. Op deze wijze leverde Nederland een samenhangend pakket waarmee de Oekraïense strijdkrachten in alle facetten van de strijd werd ondersteund. De Tweede Kamer is periodiek op de hoogte gehouden van deze bijdragen middels diverse Kamerbrieven.

Om de Nederlandse steun aan Oekraïne te bestendigen is een tienjarige veiligheidsovereenkomst overeengekomen. De focus ligt hierbij op samenwerking op het vlak van veiligheid en defensie, ook voor de middellange en lange termijn, bijvoorbeeld middels het verstevigen van de defensie-industrie en het versterken van de interoperabiliteit van het Oekraïense leger met de EU en NAVO.

3.1.2 Gevechtskracht

Missies en operaties

Nederlandse militairen zijn in 2024 wederom breed ingezet in verschillende missies en operaties. 

De Russische agressie zorgt ervoor dat de verdediging van het bondgenootschappelijk gebied meer aandacht heeft gekregen. Dit komt onder andere tot uiting in toegenomen bijdragen in NAVO-verband, waaronder de bijdragen aan de enhanced Forward Presence (eFP) inzet in Litouwen, de MQ-9’s in Roemenië en de inzet van F35’s ten behoeve van Air Policing in Estland.

In Bosnië en Herzegovina droeg Nederland, naast een bijdrage van stafofficieren en een IMINT team, tot oktober 2024 met een infanteriecompagnie van 150 mariniers bij aan EUFOR Althea. Doel van deze bijdrage is om meer stabiliteit en veiligheid in de Westelijke Balkan, aan de rand van Europa, te brengen.

In het Midden-Oosten is al lange tijd sprake van instabiliteit en onrust. Defensie continueerde de bijdrage aan verschillende missies in het Midden–Oosten, zoals UNTSO, UNIFIL en USSC. In Irak droeg Nederland bij aan de NAVO missie in Irak (NMI) en Operation Inherent Resolve (OIR). Voor NMI leverde Nederland de force commander met ondersteunende staf, een force protection-eenheid, een helikopter detachement en stafofficieren. Het doel van de verschillende bijdragen in Irak is het bijdragen aan het duurzaam verslaan van ISIS en het vergroten van de stabiliteit middels onder meer institutionele advisering van de Iraakse veiligheidssector. Met onze aanwezigheid, ook in NAVO-verband, kan tevens de invloed van landen als Iran en Rusland worden ingedamd. Dit alles is in het directe belang van Nederland.

Vanwege de aanhoudende raketaanvallen van de Houthi’s op koopvaardijschepen in de Rode Zee werden Zr.Ms. Tromp en Zr.Ms. Doorman ingezet ten behoeve van Operatie Prosperity Guardian en Operatie Aspides. Ook droeg Nederland bij met stafcapaciteit aan deze twee operaties en met niet-operationele militaire steun aan Operatie Poseidon Archer. Zr.Ms. Tromp vervolgde na de inzet in de Rode Zee haar reis naar de Indo-Pacific.

Operationele gereedheidIn 2024 is de operationele gereedheid van Defensie licht afgenomen. Voor de verdediging van eigen en bondgenootschappelijk grondgebied en voor het bevorderen van de internationale rechtsorde is het aantal eenheden met voldoende gereedheid licht afgenomen. Bij de ondersteuning van civiele autoriteiten zien we een afname in de gereedheid. De eenheden die als stand-by stonden, voldeden aan hun verplichtingen.

Obstakels voor het verhogen van de operationele gereedheid zijn de te lage personele en materiële gereedheid van een aantal specifieke eenheden. Dit beperkte de eenheden in de geoefendheid omdat ze onvoldoende op niveau kunnen trainen. De materiële gereedheid van de hoofdwapensystemen is gelijk gebleven ten opzichte van 2023. Het laatste triaal toont een opwaartse trend. Het is niet zeker dat deze groei doorzet. Uitdagingen zoals tekorten aan technisch personeel, gebrek aan kritische reservedelen, vertragingen in onderhoud, lopende modificatie- en transitieprogramma’s en infrastructurele beperkingen blijven bestaan.

Oefeningen en trainingen zijn grotendeels volgens planning verlopen, waardoor de geoefendheid voor stand-by opdrachten en specifieke missies geborgd is. Om gereed te zijn voor  grootschalig optreden, blijft er behoefte aan meer fysieke en virtuele ruimte voor gereedstellingsactiviteiten. De Kamer wordt meer uitgebreid en vertrouwelijk geïnformeerd over de operationele gereedheid via de Stand van Defensie.

Informatiegestuurd en Multidomein optreden

In navolging van de NAVO heeft de krijgsmacht Multidomein Operaties (MDO) omarmd als het operationele concept voor de krijgsmacht. In het voorjaar van 2024 is het Operational Design MDO (OD MDO) vastgesteld. Dit document gaat in op de achtergrond van MDO, de betekenis van MDO en concretiseert de MDO-transformatieopgave aan de hand van zes strategische operatielijnen.

Na goedkeuring van het OD MDO zijn er werksessies georganiseerd om de benodigde capabilities voor de aansturing, uitvoering en ondersteuning van MDO te identificeren voor de krijgsmacht. Daarnaast hebben de MDO-specialisten als kennisadviseurs actieve bijdrages geleverd aan de programma’s en (IT) projecten, NAVO-werkgroepen, Defensie-opleidingen en de oprichting van het Nederlands Joint Force Command.

Wet op Inlichtingen

De huidige veranderende veiligheidscontext en de hernieuwde focus op hoofdtaak 1 maken een goede informatiepositie inclusief inlichtingen noodzakelijker dan ooit. Defensie heeft daarom in 2024 verder geïnvesteerd in de versterking van de MIVD en de inlichtingencapaciteit van de krijgsmacht. Dit heeft geleid tot een verdere versterking van onze huidige en toekomstige inlichtingenpositie.

De MIVD werkt nauw samen met de AIVD, de NCTV en met buitenlandse collega-diensten. Middels deze samenwerking zijn talrijke in Nederland gehuisveste (inter)nationale organisaties, (inter)nationale partners, andere ministeries en de defensie-industrie voorzien van handelingsperspectief en in staat gesteld hun weerbaarheid te verhogen en passende maatregelen te treffen. Voorbeelden daarvan zijn het Dreigingsbeeld militaire en hybride dreigingen en het onderkennen van verschillende (statelijke) cyberoperaties van onder meer China en Rusland. Daarnaast hebben de MIVD en AIVD in 2024 aan de norm voldaan dat 90% van alle veiligheidsonderzoeken binnen de wettelijke termijn van acht weken zijn afgerond.

Op 1 juli 2024 is de Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma in werking getreden. Inmiddels geeft het handelen onder deze Tijdelijke wet de diensten meer slagkracht. In overleg met de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) wordt toegewerkt naar een zo spoedig mogelijke volledige toepassing van de Tijdelijke wet. Tegelijkertijd werkt Defensie aan de brede herziening van de Wiv 2017. De ervaringen met de Tijdelijke wet worden bij dit wetstraject betrokken.

Cyber

Met de ontwikkeling van de nieuwe Defensie Cyberstrategie heeft Defensie in 2024 een proactieve koers ingezet voor de eigen cyberveiligheid, cyber als operationeel domein en de cyberweerbaarheid van Nederland en bondgenoten. Tegelijk is doorgegaan met de investeringen uit het Uitvoeringsplan Cyber. Ter vergroting van de veiligheid van de eigen ICT-systemen is geïnvesteerd in extra personeel bij de Operationele Commando’s en het Defensie Cyber Security Centrum (DCSC). Het Joint IV-Commando (JIVC) voert verschillende programma’s uit om de cybersecurity te verhogen.

Voor een slagvaardige krijgsmacht in het cyberdomein is geïnvesteerd in het versterken van het Defensie Cyber Commando (DCC). Daarbij is ook de samenwerking van het DCC met de MIVD geïntensiveerd. Ook heeft Defensie de cybercapaciteit van de MIVD voor onderzoek naar de diverse actoren in het cyberdomein, maar ook ten behoeve van een meer proactieve omgang met cyberdreigingen, vergroot. Tot slot heeft Defensie ingezet op opleiding en training om zo de cybergereedheid te verhogen.

Afgelopen jaar heeft Defensie op verzoek ondersteuning geleverd aan bondgenoten gericht op het verhogen van de cyberweerbaarheid, zoals capaciteitsopbouw, handhaving, detectie en respons. Defensie cyberteams hebben meegedaan aan (inter)nationale cyberoefeningen om partners beter te leren kennen, om procedures te oefenen en om de gereedheid te verhogen. Ook heeft Defensie internationale cyberoefeningen georganiseerd.

Commandovoering

Goede commandovoering is bepalend voor het succes van militaire missies. Een commandant is daarbij afhankelijk van de beschikbaarheid en correctheid van waardevolle informatie om tijdig de juiste beslissingen te kunnen nemen. Defensie heeft daarom geïnvesteerd in diverse commandovoeringssystemen.

Bij Commando Landstrijdkrachten (CLAS) lag de focus op het moderniseren van battlemanagementsystemen middels verbeteringen in hard- en software. Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) trad in dezelfde voetsporen met onder meer de softwareontwikkeling van het Combat Management System (CMS). In het kader van gezamenlijk optreden lag de focus voornamelijk op trainers, simulatoren en de implementatie van nieuwe tactische datalink systemen (TDL). Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) heeft de nadruk gelegd op systemen voor de luchtverkeersleiding en luchtgevechtsleiding, waaronder nieuwe radio’s en de noodzakelijke Communication and Information Systems (CIS) ondersteuning. Verder zijn de systemen voor de Target Support Cell opgeleverd. Daarnaast investeert Defensie doorlopend in de onderliggende infrastructuur om veilige gegevensuitwisseling te borgen en onze dataopslagcapaciteit te vergroten.

Naast de technologische verbeteringen is er ook geïnvesteerd in de mentale en conceptuele component van de commandovoering. Hierbij kan worden gedacht aan het verkorten van operationele processen en het kunnen omgaan met het groeiende aantal nieuwe inzichten door de veelheid aan gegevens. Om te zorgen dat de krijgsmacht voorafgaand aan inzet tijdig in een goede informatiepositie kan komen, is gewerkt aan passende wetgeving om dat op een rechtmatige wijze met de juiste waarborgen te kunnen doen.

Ruimtedomein

In 2024 is de lange-termijn ruimtevaart agenda (LTR) gepresenteerd. De LTR maakt zichtbaar over welke ruimtevaartcapaciteiten Nederland op civiel, wetenschappelijk en militair terrein over tien jaar wil beschikken. De defensiebelangen zijn hierin geborgd. De LTR onderschrijft het belang van een overkoepelend beleid voor het ruimtedomein. De LTR geeft daarvoor een belangrijke aanzet met een voorstel voor een nieuwe interdepartementale overleg- en beheersstructuur. De nog in te richten governance structuur voor de implementatie van de Lange Termijn Ruimtevaartagenda, zal toezien op interdepartementale coördinatie en afstemming van activiteiten. 

In 2024 heeft Defensie zich ingezet om verdere uitvoering te geven aan de Defensie Ruimte Agenda en het prioritaire gebied Space dat in de Kamerbrief Productiezekerheid (Kamerstuk 36410 X, nr. 93) wordt genoemd. Deze bepalen onze ‘routekaart’ naar een toekomstbestendige krijgsmacht waar het ruimtedomein een integraal onderdeel van uitmaakt.

Op 20 september werd, in het bijzijn van industrie en kennisinstellingen, het startschot gegeven tot het ontwikkelen van de eerste PAMI satelliet. Dit is een satelliet met een aardobservatiemissie waarop een demonstratiemodel van de Nederlandse lasercommunicatie zal worden geïmplementeerd. De ontwikkeling is grotendeels gerealiseerd door Industriële Participatie verplichtingen van Raytheon. Het is de intentie om een constellatie van satellieten te ontwikkelen zodat de Nederlandse krijgsmacht een meer zelfstandige informatiepositie kan verkrijgen en datatransport tussen satellieten mogelijk is waarmee niet alleen eigen optreden wordt versterkt maar ook dat van onze NAVO partners.

Op 16 december is het contract ondertekend met ISISPACE dat voor Defensie satellieten zal ontwikkelen, bouwen en opereren. Met het raamcontract gaat Defensie een meerjarige samenwerking aan met ISISPACE en zal daarmee voor het Nederlandse ruimtevaart ecosysteem optreden als launching customer. Dit past bij de beleidsambities op kennis, innovatie en industrie uit de Defensienota 2024, met Space als één van de vijf gebieden.

3.1.3 Mensen

Personeel

De kracht van de krijgsmacht wordt in belangrijke mate bepaald door haar mensen. Het vinden en behouden van voldoende mensen is al jaren één van de grootste uitdagingen. In de Defensienota 2024 is de ambitie gesteld om in 2030, of zoveel eerder als mogelijk, een gevulde organisatie te zijn, die schaalbaar kan meebewegen met de dreiging.

Het personeelsbestand van Defensie is in 2024 gegroeid met 4.274 VTE’n, namelijk 1.317 beroepsmilitairen, 664 reservisten en 2.293 burgermedewerkers. Defensie is daarmee gegroeid naar een organisatie van 74.333 VTE, waarvan 42.975 beroepsmilitairen, 7.764 reservisten en 23.594 burgers. Daarmee is Defensie één van de grootste werkgevers van Nederland.

Arbeidsvoorwaarden

Op 2 juli 2024 zijn Defensie en de vakcentrales een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord overeengekomen. Het Defensiepersoneel heeft hierdoor onder andere per 1 januari 2025 een structurele loonsverhoging gekregen van 5% en vanaf 1 januari 2026 nogmaals 2%. Deze loonsverhogingen maken deel uit van het akkoord over de periode 1 januari 2025 tot 1 september 2026.

Schaalbare krijgsmacht

Onder een schaalbare krijgsmacht verstaan we een krijgsmacht die in een relatief korte tijd in staat is capaciteiten (personeel, materieel, infrastructuur, kennis etc.) uit de organisatie en samenleving in te zetten of aan de organisatie toe te voegen. Hiertoe voert Defensie een dienmodel in dat past bij een schaalbare krijgsmacht. Met de brief ‘Een dienmodel dat past bij een schaalbare krijgsmacht’ is uw Kamer hierover nader geïnformeerd (Kamerstuk 36124, nr. 45). Deze schaalbare krijgsmacht krijgt vorm in een organisatie die is ingericht op taakuitvoering door vaste en mobilisabele eenheden. Hierin werken militairen in actieve dienst, burgerpersoneel, reservisten en dienjaarmilitairen in wisselende samenstellingen. Defensie is in 2024 begonnen met het verkennen van de mogelijkheden voor een dienmodel dat voorziet in maatregelen met een (gradueel) meer verplichtend karakter tussen vredestijd en oorlogstijd. De invoering van een vrijwillige enquête onder 18-27-jarigen, aangekondigd op 3 oktober 2024 (Kamerstuk 36592, nr. 2), is een eerste stap. Een belangrijk onderdeel van de schaalbare krijgsmacht zijn de reservisten. De instroom van reservisten is ten opzichte van 2023 met 9,4% gestegen. Dat komt met name door de toegenomen instroom van Dienjaarmilitairen en Defensity college militairen. Defensie heeft in 2024 in kaart gebracht welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn voor het verder verbeteren van de instroom en het behoud van reservisten. Dat kan onder meer door het moderniseren van de rechtspositie. Daarover wordt met de vakcentrales gesproken. Ook wordt bezien in hoeverre een civiele werkgever belemmeringen ervaart als een werknemer reservist is of wordt en wat daar vervolgens aan gedaan kan worden.

Dienjaar

In 2024 is de animo voor het Dienjaar Defensie toegenomen. Van de ruim 4.000 sollicitanten zijn er 521 aangesteld, verdeeld over alle Operationele Commando’s. Daarnaast zitten er nog ruim 1000 kandidaten in het selectie- en keuringstraject om in 2025 op te komen. Hiermee lijkt de ambitie om te groeien naar minimaal 1000 dienjaarmilitairen per jaar vanaf 2025 haalbaar. Bijna 80% van de dienjaarmilitairen heeft te kennen gegeven na afronding van het Dienjaar aan Defensie verbonden te willen blijven als beroepsmilitair (circa 60%) of reservist (circa 20%). Ook de dienjaarmilitairen die niet kiezen voor een vervolg binnen Defensie geven aan blij te zijn dat ze aan het Dienjaar deelgenomen hebben. Eind 2024 is er overeenstemming bereikt met de centrales van overheidspersoneel dat dienjaarmilitairen aangesteld gaan worden als tijdelijk beroepsmilitair. Aangezien dit om een nieuwe aanstellingsgrond gaat, dient de regelgeving eerst te worden aangepast. De verwachting is dat de eerste dienjaarmilitairen eind 2025 in tijdelijke dienst aangesteld kunnen worden.

Veteranen

In 2024 is stilgestaan bij het tienjarig bestaan van de Veteranenwet. In deze wet, die de grondslag vormt voor het veteranenbeleid, is de bijzondere positie van de veteraan verankerd en worden de erkenning, waardering, zorg en de bijzondere zorgplicht voor veteranen en hun relaties beschreven. Ook in 2024 heeft Defensie, in samenwerking met verschillende organisaties zoals het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) en het nationaal Veteranen Platform (VP) invulling gegeven aan de uitvoering van het veteranenbeleid. Dit heeft onder andere geleid tot de start van het assistentiehondenbeleid voor veteranen. Daarnaast is de veteranenherstellocatie 'Sparrenheuvel', een initiatief van het Leger des Heils, geopend. Veteranen met uitzendgerelateerde psychische problemen kunnen hier opvang, zorg en begeleiding krijgen. Tevens zijn in 2024 activiteiten gericht op het vergroten van de erkenning en waardering voor veteranen geïntensiveerd, zoals het programma «Veteraan in de Klas» en het project 'Helden op Bruggen en Viaducten', waarbij bruggen en viaducten vernoemd worden naar militairen omgekomen in vredesmissies.

Een veilige werkomgeving bij Defensie

In 2024 heeft Defensie verder gewerkt aan het verbeteren van de veiligheid binnen de organisatie. Er is geïnvesteerd in kennisontwikkeling en innovatie. Zo is de opleiding Middelbare Arbeidshygiëne doorgezet, om de kennis van medewerkers op de werkvloer over fysieke veiligheid te verbeteren. Deze opleiding leidt personeel op om zelfstandig de Nadere Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen (NIGS) uit te voeren en is ook gericht op het inrichten van een veilige werkomgeving op het gebied van geluid en straling. Dit heeft geresulteerd in verschillende concrete veiligheidsverbeteringen en quick wins bij de operationele commando’s. Een voorbeeld hiervan zijn nieuwe zonnebrillen voor het Korps Mariniers die beter aansluiten op de omstandigheden (zonlicht en –reflectie op het water) van hun inzet op snelvarende FRISC-motorboten bij anti-drugs operaties in het Caribisch gebied.

Het zorgen voor een veilige werkomgeving gaat ook over sociale veiligheid. Het afgelopen jaar zijn er veel trainingen gegeven aan medewerkers, leidinggevenden en teams rondom sociale veiligheid en integriteit. In 2024 hebben circa 1.300 werknemers deelgenomen aan 145 trainingen. De meeste trainingen gingen over sociale veiligheid, waaronder diversiteit en leidinggeven in een sociaal veilige werkomgeving. Een kleiner deel van de trainingen was specifiek gericht op integriteit.

Begin 2024 is de Academische Werkplaats Defensie opgericht, onderdeel van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA). Binnen deze structuur wordt gewerkt aan initiatieven die deze thema’s kunnen versterken. Daarnaast is voortgang geboekt op het verder professionaliseren van het stelsel van vertrouwenspersonen.

Arbeidsextensief werken

Defensie heeft haar inspanningen gecontinueerd om bepaalde processen arbeidsextensiever in te richten door meer gebruik te maken van technologie. Hierdoor kan Defensie haar mensen daar inzetten waar ze het hardst nodig zijn en bovendien het werk voor hen veiliger, interessanter, minder routinematig en effectiever inrichten. In 2024 zijn verschillende stappen gezet, zoals de vertaling van de Defensie Stategie Data Science naar een roadmap. Hieruit is een interne Defensie versie van de populaire dienst ChatGPT voortgekomen, genaamd DefGPT. Daarnaast is de geautomatiseerde ondersteuning van de domeinen financiën, materieel-logistiek, inkoop en afstoting verder geoptimaliseerd op basis van SAP (S4/HANA), waarbij diverse interfaces en processtappen zijn geautomatiseerd. Verder is de toepassing van Robotic Process Automation (RPA) verbreed naar alle Defensieonderdelen. Het equivalent aan werk verzet door RPA is verdubbeld ten opzichte van 2023. Defensie heeft tevens ingezet op meer arbeidsextensievere (wapen)systemen (onder andere ASW fregat, sensoren, doorbraaksystemen, dronecapaciteit en Main Ground Combat System).

3.1.4 Randvoorwaarden

Informatie en transparantie

Digitale innovatie in het militaire domein versnelt exponentieel. Dit is het meest duidelijk te zien in het gebruik van data, ArtificialIntelligence (AI) en autonome systemen. In 2024 heeft Defensie met onder andere de datastrategie en het inrichten van decentrale datateams ingezet op het versterken van de informatiepositie van Defensie. Tegelijk is met de programma’s Grensverleggende IT (GrIT), Defensie Open op Orde (DOO), Keystone, Foxtrot en talloze kleinere projecten hard gewerkt aan het moderniseren van de infrastructuur en verbeteren van commandovoering.

Deze ontwikkelingen zijn hard nodig, want de effectieve inzet van de Krijgsmacht is steeds afhankelijker geworden van het gebruik van IT. Om deze ontwikkelingen door te zetten en te stroomlijnen is Defensie een digitale transformatie gestart, met als doel onze militairen een voorsprong op het slagveld geven.

Medio 2024 is Defensie gestart met het vormgeven van een wetvoorstel dat het juridisch kader zal vormen wat noodzakelijk is om tot een volledige inzetgereedheid van de krijgsmacht te komen. De informatieomgeving zal onderdeel van dit wetsvoorstel zijn.

Vastgoed

Er is de afgelopen kabinetsperiode fors geïnvesteerd in de ontwikkeling van onze krijgsmacht met mede als gevolg dat de defensieorganisatie de komende jaren groeit. Defensie heeft daardoor een omvangrijke vastgoedopgave waarbinnen veel locaties moeten worden verbouwd of gerevitaliseerd. In het Strategisch Vastgoedplan 2022 (SVP) is het kader hiervoor geschetst. De concrete voorbeelden hierbij worden genoemd in het Materieelverslag van het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Ruimte en leefomgeving

Defensie investeert in meer mensen, meer training, meer materieel en meer activiteiten. Dit vraagt om extra ruimte voor defensieactiviteiten (fysieke, milieu- en geluidsruimte). Het in beeld brengen, integraal afwegen en borgen van deze benodigde ruimte gebeurt in het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD). Een zogenoemd plan milieueffectrapport (planMER) maakt daar onderdeel van uit. Omdat deze ruimtevraag de leefomgeving van veel mensen kan raken en ook kan knellen met andere ruimtelijke opgaven, is in het NPRD veel aandacht voor participatie en bestuurlijk overleg.

Defensie betrekt de omgeving bij activiteiten die effect hebben op de leefomgeving. Dit geeft inzicht in de belangen, zorgen en wensen van lokale gemeenschappen, ondernemers en overheden. Potentiële knelpunten maar ook kansen zijn sneller in beeld, wat meerwaarde en meervoudig ruimtegebruik creëert en bijdraagt aan een duurzame relatie met de omgeving en mede-overheden. Defensie werkt aan de verankering van het omgevingsgericht werken en voert een verkenning uit naar de mogelijkheden om in de omgeving van Defensielocaties een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid.

Een evaluatie-onderzoek naar het functioneren van de Commissies Overleg & Voorlichting Milieu (COVM’s), de wettelijke overlegorganen van de vliegbases van Defensie, is afgerond. De Kamer is hierover geïnformeerd (Kamerstuk 36592, nr. 4) en heeft het onderzoeksrapport ‘Buren van een basis’ ontvangen. Defensie werkt aan de appreciatie van de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport. Deze appreciatie wordt met de Kamer gedeeld.

Defensie bereidt zich vanwege de verhoogde dreiging voor op het beschermen en verdedigen van het eigen grondgebied en dat van bondgenoten. De huidige wet- en regelgeving is ingericht voor vredestijd, terwijl Nederland zich helaas in een grijze zone tussen vrede en oorlog bevindt. Ook in de leefomgeving leidt dit tot spanning tussen wat Defensie aan activiteiten wil uitvoeren en wat Defensie op basis van wet- en regelgeving mag uitvoeren. Om deze belemmeringen weg te nemen werkt Defensie aan een Wet op de Defensiegereedheid die de gereedstelling van de krijgsmacht eenvoudiger en sneller mogelijk maakt.

Recente rechterlijke uitspraken hebben tot nieuwe uitdagingen geleid in het stikstofdossier. De uitspraken kunnen ertoe leiden dat de uitbreiding van bestaande activiteiten of de toevoeging van nieuwe activiteiten die noodzakelijk zijn om onze militairen voor te bereiden op een gevecht onvergunbaar zijn. Het is het belangrijk dat (stikstof) ruimte wordt geboden voor urgente maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de tijdige en stelselmatige gereedstelling van de krijgsmacht. Inzet van de Ministeriele Commissie Economie en Natuurherstel is om die ruimte te bieden. In Europees verband wil Defensie aandacht vragen voor het spanningsveld tussen Europese verplichtingen uit (bijvoorbeeld) de vogel- en habitatrichtlijn aan de ene kant en de grondwettelijke taken voor Defensie inclusief onze NAVO-commitments aan de andere kant.

Duurzaamheid

In de afgelopen periode is het belang van energiezekerheid voor Defensie sterk naar voren gekomen. Energie is mission critical bij het militaire optreden en essentieel voor de bedrijfsvoering. Energiezekerheid is daarom een belangrijke voorwaarde voor weerbaarheid en duurzame energie draagt hier aan bij. Defensie pakt dit op door energiezekerheid onderdeel te maken van beleidsontwikkeling, projecten en onderzoek. In de Stand van Defensie rapporteren we jaarlijks over het energieverbruik en de CO2-emissie van Defensie.

Defensie richt haar verduurzamingsacties primair op het operationeel materieel inclusief kampementen, op vastgoed en terreinen, op de bedrijfsvoering en zakelijke mobiliteit. In het materieelverslag van het Defensiematerieelbegrotingfonds staan bij ‘Duurzaamheid’ en bij ‘Vastgoed’ nadere toelichtingen op de projecten die hieraan bijdragen.

Milieu en PFAS

Defensie heeft op de huidige en voormalige defensieterreinen waar PFAS-houdend blusschuim is gebruikt dertien locaties met PFAS-verontreiniging in beeld. Er is onderzoek gedaan naar de herkomst en de ernst van de verontreinigingen. Defensie werkt voor de nog exact te bepalen saneringslocaties volgens een risico-gestuurde aanpak. Dit betekent dat de uitvoeringsmaatregelen worden bepaald op basis van humane risico's, ecologische risico's en verspreidingsrisico's. Het risico op blootstelling aan PFAS via de grond bij normaal gebruik van het terrein, zoals werkzaamheden in gebouwen en oefenen op terreinen, is zeer klein. Defensie pakt de verontreinigingen aan in gezamenlijkheid met betrokken overheden.

3.1.5 Focusonderwerp 2024 en vervolg focusonderwerp 2023

De schaarste op de arbeidsmarkt is één van de oorzaken die bijdragen aan het personeelstekort bij Defensie, in het bijzonder in sectoren waar de schaarste extra groot is zoals in de techniek, IT en medische sector. De onderuitputting die hieruit ontstaat wordt zoveel mogelijk ingezet voor onder andere alternatieve personele capaciteit, waaronder externe inhuur en de inzet van reservisten, om de taken van Defensie uit te voeren. Zo is door deze onderuitputting € 175,1 miljoen extra uitgegeven aan externe inhuur. Door deze uitgaven aan onder andere alternatieve personele capaciteit en door de invoering van nieuwe arbeidsvoorwaarden waren de personele uitgaven uiteindelijk € 843,3 miljoen hoger dan bij dan bij de initieel vastgestelde Defensiebegroting voorzien was. Bij Defensie worden met enige regelmaat analyses uitgevoerd die de situatie op de arbeidsmarkt monitoren en in kaart brengen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van brongegevens van het CBS en het CPB. Daarbij wordt specifiek gekeken naar voor Defensie relevante sectoren.

Het personeelstekort verklaart deels de onderuitputting bij Defensie, maar zeker niet geheel. Op het Defensiematerieelbegrotingsfonds wordt de onderuitputting ook veroorzaakt door vaak lange levertijden, die mede ontstaan omdat de vraag naar militair materieel als gevolg van de huidige veiligheidssituatie in de wereld significant is toegenomen.

Voor de onderuitputting op het gebied van vastgoed geldt dat naast de beperkingen op het gebied van personele capaciteit, ook de schaarste van middelen en capaciteit in de markt en de beperkingen op het gebied van ruimte voor Defensie, zowel fysieke ruimte als geluidsruimte, stikstofruimte en andere vergunningsruimte, remmende factoren zijn. Grond en ruimte in bredere zin zijn schaars, omdat er veel belangen om grond en ruimte vragen, zoals woningbouw, landbouw en de opwekking van energie. Hierdoor is ruimte niet automatisch beschikbaar op het moment dat daar behoefte aan is en is beschikbaarheid van grond en ruimte altijd een uitdaging in de uitvoering van uitbreiding en verplaatsing van militaire activiteiten. Dit komt de doorlooptijd van (vergunningen)procedures niet ten goede en vraagt om aanvullende onderzoeksinspanningen en schaarse personele expertise.

Voor de komende jaren wordt, als gevolg van de verslechterde veiligheidssituatie, een verdere groei van Defensie voorzien. Vanwege deze voorziene groei en de bekende arbeidsmarktknelpunten, wordt onder meer gekeken naar de mogelijkheden van een meer wendbare en schaalbare krijgsmacht. Dit moet onder andere worden bereikt door een versterking van het reservistenbestand via samenwerking met het bedrijfsleven, andere departementen, de industrie, opleidingsinstanties en werkgeversorganisaties, zodat Defensie op het juiste moment kan beschikken over (schaars) arbeidspotentieel zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. Ook wordt hiertoe bij de aanschaf van nieuw materieel gekeken naar arbeidsextensieve oplossingen.

De Tweede Kamer heeft het kabinet verzocht om het focusonderwerp 2023 een vervolg te geven bij de verantwoording over het jaar 2024 en aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. Daarbij dienen de grootste en/of belangrijkste tegenvallende realisaties apart te worden toegelicht. In onderstaande tabel wordt de totale onderuitputting van € 171,8 miljoen op de Defensiebegroting (X) gepresenteerd.

Tabel 2 Grootste posten met onderuitputting in 2024 Defensie
 

bedrag in miljoenen euro

Als Percentage van de vastgestelde ontwerpbegroting 2024

Onderrealisatie artikel 1 - Inzet

€ ‒ 78,7

0,3%

Onderrealisatie Defensie (exclusief artikel 1 - Inzet)

€ ‒ 93,1

0,4%

Totaal

€ ‒ 171,8

0,7%

In totaal bedroeg de onderuitputting in 2024 € 171,8 miljoen.

De onderuitputting van € 78,7 miljoen hiervan op artikel 1 vindt grotendeels plaats op het Budget Internationale Veiligheid (BIV). Het BIV is een voorziening om te reageren op (onverwachte) gebeurtenissen in de wereld. Van dit budget was € 14,6 miljoen niet benodigd en er waren hogere ontvangsten van € 6,7 miljoen. Daarnaast is er € 40,0 miljoen aan HGIS-eindejaarsmarge ontvangen gedurende het jaar, die bij de tweede suppletoire begroting teruggeven is. Tot slot was € 17,4 miljoen niet benodigd voor nationale inzet en overig inzet, met name voor overige inzet van waaruit de Vessel Protection Detachements (VPD) worden bekostigd. Vanwege de ontwikkelingen in en rondom de Rode Zee worden er momenteel geen VPD’s ingezet.

De onderuitputting van € 93,1 miljoen op de overige artikelen wordt grotendeels veroorzaakt door € 74,7 miljoen onderuitputting op de personele uitgaven door het hierboven toegelichte personeelstekort en € 10,9 miljoen onderuitputting op de materiële uitgaven door langere levertijden door schaarse middelen en capaciteiten in de markt.

Uit het voorliggende jaarverslag blijkt dat Defensie uiteindelijk hogere uitgaven heeft gerealiseerd dan bij de initieel vastgestelde Defensiebegroting voorzien werd. Gedurende het jaar zijn voor deze hogere uitgaven meer middelen aan de Defensiebegroting toegevoegd, waaronder voor nieuwe arbeidsvoorwaarden. De gerealiseerde uitgaven over het gehele jaar bezien worden in de onderstaande tekst toegelicht om bij te dragen aan optimale transparantie en verantwoording. Voor het beeld over de verhouding tussen de gerealiseerde uitgaven en initieel begrote uitgaven, wordt daarom naar de rest van het jaarverslag verwezen.

1

Defensienota 2024

2

De percentages NAVO-norm conform NATO Annual Report zijn tot en met 2023 openbaar. Het percentage voor 2024 (2,06%) is ten tijde van het opstellen van het jaarverslag nog niet gepubliceerd. Naar verwachting vindt publicatie door de NAVO medio april plaats.

3

De uitgaven voor kort-cyclisch innoveren (KCI) worden sinds 2021 begroot in het Defensiematerieelbegrotingsfonds. In het jaarverslag (K) wordt verantwoord over de uitgaven voor KCI.

4

Inclusief de instandhoudingsbijdrage van de TO2 (TNO, NLR en MARIN).

Licence