Base description which applies to whole site

3.3 Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

De minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren

De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar beroepsonderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normen en kwaliteitseisen zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 26 Studenten middelbaar beroepsonderwijs (aantallen x 1.000)1
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Aantal mbo-studenten (exclusief vavo)

477,2

475,8

477,4

479,5

479,5

476,7

473,0

Bol

329,2

334,5

345,2

352,8

359,7

363,7

365,5

Bbl

139,0

132,6

123,7

118,4

111,5

104,7

99,4

Vavo

8,1

7,9

7,6

7,4

7,3

7,3

7,2

CN

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

1

Bron: Referentieraming 2024

Tabel 27 Uitgaven per student (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Onderwijsuitgaven per mbo-student1

11,6

12,1

12,0

12,1

12,0

12,0

12,1

1

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten (inclusief vavo) uit de referentieraming 2024 (overeenkomstig tabel "Studenten middelbaar beroepsonderwijs"; omgerekend naar kalenderjaren).

Toelichting

Met ingang van 2024 zijn er aanvullende middelen toegevoegd aan de structurele bekostiging van het middelbaar beroepsonderwijs. De stijging van de uitgaven per student vanaf 2025 is vooral toe te wijzen aan de loon en prijsbijstelling (lpo)-tranche 2025, budgettaire gevolgen van de referentieraming waarbij sprake is van een toename in duurdere bol-studenten en een afname van goedkopere bbl-studenten en enkele bezuinigingen.

In het onderdeel beleidsprioriteiten (paragraaf 2.1) staan de belangrijkste wijzigingen op het terrein van beroeps- en volwasseneneducatie beschreven. Aanvullend zijn nog de onderstaande punten te melden.

Om uitwerking te geven aan de ambities uit het coalitieakkoord van kabinet Rutte IV, heeft het Ministerie van OCW samen met studenten, docenten, mbo-instellingen, werkgevers, gemeenten, onderwijskoepels en vakbonden de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo afgesloten. Deze richten zich onder meer op een goede aansluiting tussen de arbeidsmarkt en het middelbaar beroepsonderwijs. De invulling voor de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo wordt hier geschetst (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).

De prioriteiten van de Werkagenda mbo voor de komende jaren zijn:

  • 1. alle studenten krijgen gelijke kansen;

  • 2. een goede aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt; en

  • 3. een goede kwaliteit van het onderwijs.

De prioriteiten van het Stagepact mbo voor de komende jaren zijn:

  • 1. verbeteren van stagebegeleiding;

  • 2. uitbannen van stagediscriminatie;

  • 3. realiseren van voldoende stageplaatsen; en

  • 4. bieden van een passende vergoeding.

Daarnaast wordt er vanuit het Nationaal Groeifonds geïnvesteerd in het mbo. Er wordt bijvoorbeeld ingezet op Leven Lang Ontwikkelen middels het leeroverzicht/skills en Collectief Laagopgeleiden & Laaggeletterden.

Tabel 28 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Begroting

 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

6.853.659

6.468.652

6.271.216

6.118.722

6.041.407

6.050.427

6.078.518

        

Uitgaven

5.866.687

6.172.436

6.136.933

6.189.026

6.117.956

6.102.423

6.086.418

        

Bekostiging

5.232.850

5.485.689

5.690.318

5.718.415

5.681.960

5.680.468

5.662.954

Bekostiging mbo-instellingen

4.332.913

4.715.138

4.660.610

4.695.110

4.726.163

4.715.567

4.716.081

Bekostiging Caribisch Nederland

10.516

13.415

13.438

13.974

14.241

14.377

14.461

Bekostiging vavo

91.720

95.370

95.370

95.480

95.480

95.480

95.480

Loopbaanoriëntatie

32.000

32.000

32.000

32.000

32.000

32.000

32.000

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

704.330

538.984

538.984

540.033

540.033

540.033

540.033

Regionaal Investeringfonds

20.372

17.711

13.972

12.370

9.178

7.338

7.900

Regionaal Programma

30.550

43.071

43.763

43.763

43.763

43.763

43.763

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

10.449

0

0

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging krimpregio's

0

30.000

30.000

30.000

0

0

0

Praktijkleren

0

0

262.181

255.685

221.102

231.910

213.236

Subsidies (regelingen)

340.360

333.584

90.797

116.789

85.342

73.355

76.495

Praktijkleren

274.084

262.597

0

0

0

0

0

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

2.702

770

18.000

18.000

4.000

0

0

Basisvaardigheden voor volwassenen/Tel mee met Taal

14.041

7.898

8.189

8.189

8.235

13.235

13.235

Loopbaanoriëntatie

2.082

1.818

1.407

717

0

0

0

Doorstroom beroepskolom

20.160

33.180

36.960

65.100

52.080

39.060

42.200

Vakwedstrijden MBO

5.190

5.397

5.397

5.397

5.397

5.397

5.397

Overige subsidies

22.101

21.924

20.844

19.386

15.630

15.663

15.663

Opdrachten

9.279

12.980

13.296

10.012

8.161

7.746

7.746

Opdrachten

9.279

12.980

13.296

10.012

8.161

7.746

7.746

Bijdrage aan agentschappen

31.823

27.334

29.493

30.564

30.164

29.967

30.195

Dienst Uitvoering Onderwijs

28.124

23.635

26.127

27.198

26.798

26.601

26.829

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

3.699

3.699

3.366

3.366

3.366

3.366

3.366

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

92.274

97.510

102.329

100.724

99.807

98.365

96.506

College voor Toetsen en Examens

0

0

11.805

12.000

12.000

11.000

11.000

Wet SLOA

0

0

1.750

1.750

1.750

1.750

1.750

SBB

87.066

90.810

82.181

80.381

79.464

79.022

77.163

NWO: NRO- Programma's MBO

4.238

5.584

5.584

5.584

5.584

5.584

5.584

NCP NLQF

970

1.116

1.009

1.009

1.009

1.009

1.009

Bijdrage aan medeoverheden

160.101

215.339

210.700

212.522

212.522

212.522

212.522

RMC's

46.968

54.478

67.640

67.640

67.640

67.640

67.640

Educatie

92.013

104.066

85.082

84.709

84.709

84.709

84.709

Caribisch Nederland

1.420

0

0

0

0

0

0

Regionaal Programma

19.200

55.100

50.173

50.173

50.173

50.173

50.173

Masterplan Campus Groningen

500

1.695

7.805

10.000

10.000

10.000

10.000

        

Ontvangsten

10.577

5.700

4.700

4.700

4.700

4.700

4.700

Tabel 29 Uitsplitsing verplichtingen
 

Realisatie

Begroting

 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

6.853.659

6.468.652

6.271.216

6.118.722

6.041.407

6.050.427

6.078.518

Waarvan garantieverplichtingen

40.344

3.576

0

0

0

0

0

Waarvan overige verplichtingen

6.813.315

6.465.076

6.271.216

6.118.722

6.041.407

6.050.427

6.078.518

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit
Tabel 30 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2026

Juridisch verplicht

99,80%

Bestuurlijk gebonden

0,00%

Beleidsmatig gereserveerd

0,20%

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,00%

Van het totale budget voor artikel 4 is in 2026 99,8 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2026 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland). In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) en regelingen zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging wordt berekend. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan, vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2026 93,0 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die in voorafgaande jaren aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is in 2026 66,0 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2026 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar. In de subsidieregeling praktijkleren is geregeld dat deze regeling door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt uitgevoerd.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2026 is voor 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), het Nationaal Coördinatiepunt Nederlands Kwalificatieraamwerk (NCP NLQF), (de ontwikkeling van) centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels door het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling (CITO), NWO NRO-programma’s mbo en het College voor Toetsen en Examens (CvTE).

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget is in 2026 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de gemeenten en worden in de vorm van specifieke uitkeringen verstrekt voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, het educatiebudget, het regionaal programma, Caribisch Nederland en het masterplan campus Groningen.

Bekostiging

Bekostiging mbo-instellingen

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de nadere uitwerking in het Uitvoeringsbesluit WEB.

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen, een budget voor niveau 2 en een budget voor niveaus 3 en 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de mbo-instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor niveau 2 en het budget voor niveau 3 en 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarin een student meetelt voor de bekostiging, is afhankelijk van de leerweg (beroeps begeleidende leerweg (bbl) of beroeps opleidende leerweg (bol) en de opleiding (de prijsfactor van de opleiding).

Bij Voorjaarsnota 2025 is de bekostiging van mbo-instellingen op basis van de meest actuele referentieraming naar boven bijgesteld. Daarnaast is er loon- en gedeeltelijk prijsbijstelling tranche 2025 toegevoegd aan de bekostiging. Daarnaast loopt er een verkenning voor het herzien van de bekostiging vanaf 2029.

Aanvullende bekostiging krimpregio's

Om de gevolgen van krimp binnen de mbo-sector op te vangen zijn voor de jaren 2025 tot en met 2027 aanvullende middelen beschikbaar gesteld aan instellingen uit de regio’s met de sterkste demografische krimp. Deze instellingen ontvangen op basis van gezamenlijke regioplannen in totaal € 30,0 miljoen per jaar. Deze periode dient als overbrugging naar een structurele oplossing die ziet op een aanpassing van de verdeelsystematiek van de rijksbijdrage.

Bekostiging Caribisch Nederland

Deze middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. De onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in Caribisch Nederland wordt vanuit deze middelen bekostigd.

Bekostiging voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo)

Vavo-instellingen ontvangen bekostiging voor het onderwijs dat zij verzorgen. Voor de verdeling van de beschikbare middelen wordt gebruik gemaakt van drie maatstaven, namelijk: het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s.

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

Met de Regeling kwaliteitsafspraken mbo 2024-2027 kunnen bekostigde instellingen een aanvulling op hun reguliere bekostiging ontvangen om de doelstellingen van de werkagenda te helpen realiseren. De Regeling kwaliteitsafspraken bevat de opdracht aan de scholen om samen met hun interne partners (studenten en docenten) en externe partners (andere scholen, gemeenten, bedrijven) een regionale of sectorale (voor de beroepscolleges) invulling te geven aan de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo. Iedere mbo-instelling gaat dat doen in een kwaliteitsagenda. Instellingen mogen de middelen inzetten om:

  • de doelstellingen uit de Werkagenda mbo op het gebied van kansengelijkheid, aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en het versterken van de onderwijskwaliteit te realiseren;

  • de hiervoor benodigde samenwerking met de interne en externe samenwerkingspartners te verdiepen of verbreden; en

  • gezamenlijk hiervan te leren.

Voor 2026 is er circa € 539,0 miljoen beschikbaar. In 2025 wordt er een midterm review uitgevoerd, deze wordt in het najaar naar de Kamer gestuurd.

Regionaal Investeringsfonds

Met het Regionaal Investeringsfonds wordt geld beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking van beroepsonderwijs, bedrijfsleven en regionale overheden. Mbo-instellingen kunnen een aanvraag doen voor bekostiging van een samenwerkingstraject dat leidt tot verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. De samenwerkingspartners dragen financieel voor 50 tot 67 procent bij. In 2026 is € 12,0 miljoen beschikbaar voor nieuwe aanvragen. Vanaf 2028 zal de regeling worden beëindigd.

Regionaal Programma

Scholen en gemeenten voeren gezamenlijk een regionaal programma uit om voortijdige schooluitval te voorkomen en terug te dringen. In het Regionaal Programma stelt de regio een streefcijfer vast waarmee de landelijke ambitie uit de Werkagenda mbo van jaarlijks maximaal 18.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2026 wordt behaald. Ook nemen regio’s maatregelen om het aantal voortijdig schoolverlaters dat terug naar school dan wel aan het werk gaat, te vergroten.

Naar verwachting treedt vanaf 1 januari 2026 de Wet van school naar duurzaam werk in werking. Het voornemen is dat het Regionaal Programma ook gericht is op jongeren met een startkwalificatie en op de begeleiding van jongeren naar werk. Contactscholen ontvangen via de bekostiging in 2026 in totaal € 43,8 miljoen.

Loopbaanoriëntatie (lob)

Met de Tijdelijke regeling aanvullende bekostiging lob mbo 2023 is jaarlijks (voor de jaren 2023 tot en met 2027) € 32,0 miljoen beschikbaar gesteld voor mbo-instellingen. Mbo-instellingen kunnen met deze aanvullende bekostiging extra investeren in de loopbaanoriëntatie en -begeleiding om studenten beter te begeleiden in hun studieloopbaan en beter te informeren en stimuleren om slimmere opleidings- en arbeidsmarktkeuzes te maken.

Praktijkleren

De Regeling praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijk- en werkleerplaatsen aan te bieden. Deze regeling maakt het mogelijk dat leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt, waardoor werkgevers kunnen beschikken over beter opgeleid personeel. Deze stimulering vindt plaats via een tegemoetkoming aan werkgevers voor de begeleidingskosten van leerlingen of studenten of de loon- of begeleidingskosten van een promovendus of technologisch ontwerper in opleiding (toio).

In 2024 is de Regeling voor een periode van vijf jaar verlengd tot en met studiejaar 2027/2028. In 2026 is € 262,2 miljoen begroot. Hieronder vallen de additionele middelen van € 7,0 miljoen vanuit het Meerjarenprogramma 2025 Klimaatfonds voor studiejaar 2025/2026. Het is een toevoeging aan de bestaande Regeling praktijkleren voor een selectie van opleidingen die voorbereiden op beroepen die nodig zijn voor de klimaat- en energietransitie. Dit wordt bereikt door bovenop het reguliere subsidiebedrag van maximaal € 2.700 een aanvullende subsidie beschikbaar te stellen.

Subsidies

Praktijkleren

Vanaf 2026 wordt de Regeling praktijkleren geplaatst onder het instrument bekostiging. Zie de toelichting hierboven.

Basisvaardigheden voor volwassenen/Tel mee met Taal

Ter ondersteuning van de aanpak van basisvaardigheden voor volwassenen is er in 2026 € 8,2 miljoen beschikbaar. Met deze middelen worden onder andere werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om mensen met beperkte basisvaardigheden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. De activiteiten worden door verschillende partijen uitgevoerd. Met een decentralisatie-uitkering aan gemeenten is daarnaast € 5,0 miljoen per jaar beschikbaar voor de jaren 2026 t/m 2028.

Loopbaanoriëntatie (lob)

De lob-middelen worden ingezet om de loopbaanbegeleiding en de studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting aan (aankomende) mbo-studenten te verbeteren via onder meer het Expertisepunt lob en de portal Kies MBO van de SBB. Deze middelen zullen ook ingezet worden ten behoeve van een betere voorbereiding en doorstroom van mbo naar hoger beroepsonderwijs.

Vakwedstrijden

De subsidie voor het jaarlijks organiseren van de nationale vakwedstrijden (v)mbo en het begeleiden van Team Netherlands naar de internationale finales is voor de periode april 2020 - april 2026 verleend aan WorldSkills Netherlands (WSNL).

Vanaf 2024 zijn er jaarlijks middelen beschikbaar gesteld voor de organisatie van de (internationale) vakwedstrijden mbo, conform de motie Van der Molen en El Yassina (Kamerstukken II, 2022/23, 36200 VIII, nr. 100). In 2026 is dit € 5,4 miljoen. Met deze motie is ook gevraagd een wettelijke basis te creëren voor WSNL en voor het uitvoeren van deze (internationale) vakwedstrijden (v)mbo. Hierom worden de vakwedstrijden voor de periode april 2026 – april 2036 gesubsidieerd met een instellingssubsidie, die met een aanbesteding wordt opengesteld.

Doorstroom beroepskolom

De Subsidieregeling versterking aansluiting beroepsonderwijskolom is bedoeld om de aansluiting tussen vo-mbo-hbo te versterken en uitval en switch te verminderen. De subsidieregeling stimuleert regionale samenwerking van de drie onderwijssectoren, gericht op de totstandkoming van inhoudelijk afgestemde onderwijsprogramma’s. Door het bieden van de mogelijkheid aan instellingen om gezamenlijk doorlopende opleidingsroutes van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo vorm te geven, inclusief een doorlopende loopbaanoriëntatie en begeleiding lijn (lob), kan naast het verminderen van uitval en switch ook worden bijgedragen aan het opleiden van vakmensen voor tekortsectoren. Het gaat om een bijdrage aan de ontwikkelkosten van de drie sectoren van jaarlijks € 420.000 per traject. Een traject duurt drie jaar, per traject is € 1,3 miljoen beschikbaar. Het plafondbedrag in 2026 is circa € 39,0 miljoen. In 2026 is in totaal circa € 37,0 miljoen kasruimte beschikbaar voor uitbetalingen van aanvragen uit de jaren 2024, 2025 en 2026. In de structurele situatie vanaf 2030 is er € 42,2 miljoen beschikbaar.

Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (Nationaal Groeifonds)

Het project LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden, dat wordt bekostigd vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF), richt zich op laagopgeleiden en laaggeletterden, waaronder zowel werknemers als mensen die langere tijd uit het arbeidsproces zijn geweest of zelfs nooit aan het werk zijn gekomen. Het voorstel heeft als doel om een nieuw duurzaam regionaal scholingsaanbod van educatie- en opleidingstrajecten voor laagopgeleiden en laaggeletterde inwoners te ontwikkelen, dat leidt tot een betere participatie, goede doorstroom naar beroepsonderwijs of de arbeidsmarkt. Het voorstel richt zich op het ontwikkelen van opleidingsprogramma’s waarin het verwerven van basisvaardigheden wordt gecombineerd met verwerven van beroepsvaardigheden. Voor de periode 2025 ‒ 2027 is € 42,9 miljoen toegekend door het NGF, waarmee uitbreiding naar ongeveer achttien regio’s mogelijk is.

Overige subsidies

Hieronder vallen subsidies voor vervolgopleidingen oriëntatieprogramma’s en veilig digitaal onderwijs. Daarnaast worden subsidies verstrekt voor onder andere macrodoelmatigheid, examinering burgerschap, studentenwelzijn, JOB MBO en digitalisering in het mbo.

Opdrachten

Dit betreffen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en de uitvoeringskosten van Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I). Daarnaast staan op dit budget middelen in het kader van de NGF voorstellen LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden en NGF Programma Leeroverzicht.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden middelen verstrekt voor het uitvoeren van de Subsidieregeling praktijkleren.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een ZBO dat verantwoordelijk is voor de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo en de staatsexamens Nederlands als tweede taal. De bijdragen van artikel 1 (primair onderwijs) en artikel 4 (beroepsonderwijs en volwasseneducatie) voor het CvTE worden zoals gebruikelijk bij de Voorjaarsnota naar artikel 3 (voortgezet onderwijs) overgeboekt.

Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten (SLOA)

Op basis van de Wet SLOA worden middelen toegekend aan stichting CITO, voor het ontwikkelen van de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

SBB ontvangt middelen om de aansluiting tussen mbo onderwijs en de arbeidsmarkt te verbeteren. De bij SBB belegde wettelijke taken dragen bij aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Ook werft, accrediteert en begeleidt SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken, bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen en draagt bij aan het voorkomen van stagediscriminatie. Daarnaast levert SBB stage- en arbeidsmarktinformatie. De samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen. Voor deze wettelijke taken ontvangt SBB in 2026 totaal circa € 78,8 miljoen.

Daarnaast is een bedrag van € 3,4 miljoen toegekend ten behoeve van de coalitieakkoord-enveloppe Werk aan Uitvoering (WaU) uit het kabinet Rutte IV. Deze middelen worden besteed ten behoeve van de digitalisering van de dienstverlening aan de leerbedrijven en de burgers.

Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek: NRO-Programma's mbo

In het kader van het versterken van de onderwijskwaliteit en het bevorderen van innovatie en onderzoek binnen het mbo zijn er middelen beschikbaar voor de Nederlandse Onderwijspremie (tot 2023: Nederlandse Hogeronderwijspremie), de Comeniusbeurzen en het Comeniusnetwerk. Het betreft een pakket met stimulerende maatregelen met daarin een onderwijspremie als erkenning voor vernieuwing van het onderwijs en een stimulans voor docenten om te blijven werken aan onderwijsinnovatie en kennisdeling. Daarnaast bestaat dit pakket ook uit beurzen waarin excellent en bevlogen docentschap zichtbaar gewaardeerd wordt en uit een platform waar kennisdeling en –ontwikkeling gefaciliteerd en gestimuleerd wordt. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) ontvangt hier in 2026 € 5,6 miljoen voor, waarvan € 2,7 miljoen voor de Onderwijspremie, welke wordt verdeeld over drie onderwijsteams. Voor de Comeniusbeurzen en het -netwerk is € 2,9 miljoen beschikbaar.

Nationaal Coördinatiepunt Nederlands Kwalificatieraamwerk (NCP NLQF)

De Wet NLQF is in januari 2025 inwerking getreden. Daarmee is aan Stichting CINOP Publiek de ZBO-status toegekend voor de uitvoering van de wettelijke taken van het NCP NLQF. Het NCP NLQF voert de volgende taken uit: (1) het op aanvraag vaststellen van het NLQF-niveau van een non-formele opleiding; (2) het beheren van een openbaar register van non-formele opleidingen waarvoor een NLQF-niveau is vastgesteld; (3) het verstrekken van informatie over het NLQF en het European Qualifications Framework (EQF); en (4) het onderhoud en het beheer van het NLQF en het bijdragen aan de ontwikkeling van het EQF. Jaarlijks stelt het NCP NLQF in overleg met het Ministerie van OCW haar activiteitenplan vast en stelt een begroting op voor de uitvoering de activiteiten NLQF. Voor het uitvoeren van dat programma vraagt het NCP NLQF jaarlijks subsidie aan en in 2026 is hier circa € 1,0 miljoen voor beschikbaar.

Bijdrage aan medeoverheden

Regionale Meld- en Coördinatiefunctie

De Doorstroompuntfunctie van de gemeente biedt ondersteuning aan jongeren zonder startkwalificatie om voortijdige schooluitval te voorkomen en begeleidt jongeren bij terugkeer in het onderwijs of, als dat niet passend is, bij het vinden van werk. Hierin werken de Doorstroompunten samen met partijen in het zorg-, onderwijs en arbeidsmarktdomein. De financiering voor de uitvoering van de Doorstroompuntfunctie vindt plaats via een specifieke uitkering.

Vanaf 2026 is jaarlijks € 67,6 miljoen beschikbaar voor de 40 regio’s die de Doorstroompuntfunctie uitvoeren. Het voornemen is om de leeftijd van de Doorstroompuntfunctie op te hogen van 23 naar 27 jaar. Dit is onderdeel van het Wetsvoorstel van school naar duurzaam werk, dat naar verwachting per 1 januari 2026 in werking treedt. Dit wordt verstrekt op basis van de nieuwe Regeling regionaal programma en doorstroompuntfunctie 2026-2029 en de Wet van school naar duurzaam werk.

Educatie

Gemeenten ontvangen budget om cursussen voor het versterken van basisvaardigheden, zoals taal, rekenen en digitale vaardigheden, aan te bieden aan hun inwoners. De doelgroep zijn volwassenen die Nederlands als eerste of tweede taal hebben, maar niet inburgeringsplichtig zijn. Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio (via de 35 contactgemeenten). Gemeenten hebben voor de besteding van dit budget inkoop- en/of subsidievrijheid. Zij kiezen zelf aanbieders op basis van de vraag en behoefte van hun doelgroepen. In 2026 is hier € 85,1 miljoen voor beschikbaar.

Regionaal Programma

Scholen en gemeenten voeren gezamenlijk een regionaal programma uit om voortijdige schooluitval te voorkomen en terug te dringen. Er is in 2026 in totaal € 93,9 miljoen beschikbaar voor scholen en gemeenten samen voor uitvoering van het Regionaal Programma. Contactgemeenten ontvangen via specifieke uitkeringen € 50,2 miljoen in 2026. Contactscholen krijgen de overige € 43,8 miljoen voor uitvoering van het Regionaal Programma, zoals hierboven reeds is toegelicht onder de bekostiging.

Masterplan Campus Groningen

Naar aanleiding van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen is door het kabinet een meerjarig investeringspakket toegezegd ten behoeve van brede sociaal- economische ontwikkeling in Groningen. Onderdeel van dit pakket is het versterken van het kennis- en innovatie ecosysteem in Noord-Nederland. Focus ligt daarbij op maatschappelijke vraagstukken als energie, gezondheid en digitalisering. Hierbij werken mbo-, hbo- en wo-instellingen samen met provincie en gemeenten. Hiervoor is in totaal € 50,0 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 7,8 miljoen voor 2026. Dit gebeurt onder de noemer van het Masterplan Campussen welke onderdeel is van de economische agenda.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota "Toelichting op de fiscale regelingen".

Tabel 31 Fiscale regelingen 2023-2025, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2023

2024

2025

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)

29

18

3

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Licence