Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.
De minister is verantwoordelijk voor de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. De minister is medeverantwoordelijk voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de Omgevingswet. Volgens de Wet op het specifiek cultuurbeleid is de minister belast met het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt. Op grond van de Erfgoedwet is de minister belast met de zorg voor erfgoed van nationaal belang, zoals aangewezen rijksmonumenten en de Rijkscollectie.
Financieren
De minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de culturele basisinfrastructuur, de museale instellingen met een wettelijke taak en subsidiëring van een aantal specifieke (wettelijke) programma's en regelingen, onder meer op het gebied van erfgoed, kunsten en bibliotheken.
Stimuleren
De minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door een aantal programma’s, als cultuureducatie, leesbevordering, cultuurparticipatie, arbeidsmarkt, ondernemerschap, internationaal cultuurbeleid en diverse programma’s op erfgoed.
Regisseren
De minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed (waaronder de rijkscollectie) en (digitale) archieven. Het gaat dan onder meer over de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.
Beleidsinformatie
De onderbouwing van de doelstellingen op basis van kwantitatieve en kwalitatieve informatie, (beleids)evaluaties en onderzoek wordt zo compleet mogelijk op de website OCW in Cijfers gepubliceerd. Ook worden beleidsindicatoren en monitoringsmatrices op deze website weergegeven. Daarnaast brengt de Boekmanstichting met de Cultuurmonitor, in opdracht van het Ministerie van OCW, trends en ontwikkelingen in het culturele leven in Nederland in beeld. De Erfgoedmonitor bevat feiten en cijfers over erfgoedthema’s en geeft inzicht in de ontwikkeling en staat van het erfgoed in Nederland.
In het onderdeel beleidsprioriteiten (paragraaf 2.1) staan de belangrijkste wijzigingen op het terrein van cultuur beschreven.
Realisatie | Begroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
Verplichtingen | 3.731.658 | 879.109 | 719.045 | 801.419 | 778.654 | 1.203.949 | 1.373.004 |
Uitgaven | 1.389.026 | 1.464.923 | 1.418.028 | 1.485.951 | 1.435.069 | 1.422.762 | 1.411.501 |
Bekostiging | 1.078.696 | 1.200.499 | 1.197.077 | 1.281.543 | 1.281.208 | 1.275.266 | 1.271.968 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen | 250.746 | 277.757 | 279.895 | 279.879 | 280.411 | 276.839 | 276.829 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen | 287.042 | 339.370 | 338.938 | 338.364 | 338.306 | 336.920 | 336.417 |
Museale instellingen met een wettelijke taak | 280.414 | 281.859 | 283.982 | 282.827 | 282.827 | 282.178 | 281.138 |
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen | 41.910 | 35.862 | 36.493 | 98.115 | 98.571 | 97.899 | 97.312 |
Digitale openbare bibliotheek | 19.247 | 19.816 | 19.816 | 19.816 | 19.816 | 19.816 | 19.816 |
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten | 14.462 | 14.728 | 14.728 | 14.728 | 14.728 | 14.728 | 14.728 |
Monumentenzorg | 151.404 | 194.638 | 177.328 | 173.615 | 174.785 | 179.767 | 179.239 |
Archieven (incl. Regionale Historische Centra) | 33.471 | 36.469 | 45.897 | 43.659 | 41.224 | 39.280 | 38.650 |
Cultuureducatie (via primair onderwijs) | 0 | 0 | 0 | 30.540 | 30.540 | 27.839 | 27.839 |
Subsidies (regelingen) | 137.555 | 112.101 | 116.139 | 94.505 | 50.171 | 49.204 | 45.715 |
Verbreden inzet cultuur | 15.764 | 14.565 | 11.202 | 12.648 | 12.573 | 12.898 | 12.898 |
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) | 10.877 | 9.414 | 10.058 | 9.253 | 9.253 | 5.930 | 5.930 |
Programma leesbevordering | 42.757 | 34.322 | 34.958 | 10.135 | 6.920 | 6.920 | 6.920 |
Creatieve Industrie | 2.760 | 3.346 | 3.168 | 3.089 | 2.013 | 2.040 | 2.040 |
Specifiek cultuurbeleid | 57.035 | 35.932 | 21.100 | 18.435 | 17.403 | 19.587 | 15.922 |
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 7.781 | 5.362 | 3.402 | 2.116 | 1.734 | 1.734 | 1.734 |
NGF CIIIC | 581 | 9.160 | 32.251 | 38.829 | 275 | 95 | 271 |
Opdrachten | 25.668 | 31.006 | 40.057 | 41.186 | 36.463 | 33.950 | 31.405 |
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis | 1.180 | 2.529 | 2.054 | 2.054 | 2.054 | 2.054 | 2.054 |
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 13.997 | 14.818 | 20.050 | 17.608 | 17.327 | 16.646 | 16.646 |
NGF Opdrachten | 0 | 929 | 4.324 | 8.038 | 4.091 | 2.581 | 36 |
Overige opdrachten | 10.491 | 12.730 | 13.629 | 13.486 | 12.991 | 12.669 | 12.669 |
Bijdrage aan agentschappen | 62.795 | 79.414 | 61.086 | 63.416 | 61.926 | 58.640 | 57.311 |
Nationaal Archief | 62.795 | 79.414 | 61.086 | 63.416 | 61.926 | 58.640 | 57.311 |
Bijdragen aan medeoverheden | 82.354 | 39.831 | 1.642 | 3.274 | 3.274 | 3.675 | 3.075 |
Bijdragen aan medeoverheden | 82.354 | 39.831 | 1.642 | 3.274 | 3.274 | 3.675 | 3.075 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 1.958 | 2.072 | 2.027 | 2.027 | 2.027 | 2.027 | 2.027 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 1.958 | 2.072 | 2.027 | 2.027 | 2.027 | 2.027 | 2.027 |
Ontvangsten | 44.706 | 24.952 | 11.274 | 11.274 | 11.274 | 11.274 | 11.274 |
Realisatie | Begroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
Verplichtingen | 3.731.658 | 879.109 | 719.045 | 801.419 | 778.654 | 1.203.949 | 1.373.004 |
Waarvan garantieverplichtingen | ‒ 36.142 | ‒ 43.097 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan overige verplichtingen | 3.767.800 | 922.206 | 719.045 | 801.419 | 778.654 | 1.203.949 | 1.373.004 |
De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan diverse musea. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Daarnaast betreft het garantstellingen in het kader van de indemniteitsregeling en de achterborgovereenkomst. Deze verplichtingen worden niet geraamd.
Budgetflexibiliteit
2026 | |
---|---|
Juridisch verplicht | 95,33% |
Bestuurlijk gebonden | 0,03% |
Beleidsmatig gereserveerd | 4,64% |
Nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0,00% |
Van het totale budget voor artikel 14 is voor 2026 95,3 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2026 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op betalingen aan culturele instellingen, cultuurfondsen en monumenteneigenaren. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Erfgoedwet, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en onderliggende besluiten en regelingen. Het moment van juridisch verplichten gaat vooraf aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft. De budgetten voor de culturele basisinfrastructuur (instellingen en fondsen) en de subsidie publieksactiviteiten van musea met een wettelijke taak zijn tot en met 2028 juridisch verplicht. De bekostiging van de musea op grond van de Erfgoedwet voor collectie en beheer gebeurt jaarlijks in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.
Subsidies
Van het beschikbare budget is 67,6 procent juridisch verplicht. Dit betreft het deel van de subsidies waarvoor voor de start van 2026 een beschikking is verstuurd, zoals met name de vierjarige subsidies aan de rijkscultuurfondsen voor internationaal cultuurbeleid.
Opdrachten
Van het beschikbare budget is 30,4 procent juridisch verplicht. Dit betreft het deel van de opdrachten waarvoor voor de start van 2026 een opdracht is verstrekt, zoals voor de cultuurkaart.
Bijdrage aan agentschappen
Dit betreft de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief (NA). Het budget voor 2026 is 100 procent juridisch verplicht.
Bijdrage aan medeoverheden
Van het beschikbare budget voor 2026 is 54,0 procent juridisch verplicht. Dit betreft uitkeringen aan medeoverheden waarvoor voor de start van 2026 een beschikking is verstuurd, zoals voor de ondersteuning bibliotheken in Caribisch Nederland.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Van het beschikbare budget is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de contributies voor (inter)nationale verdragen en lidmaatschappen. Deze contributies lopen door tot wederopzegging en dragen bij aan de uitvoering van internationale afspraken.
Bekostiging
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen
In de culturele basisinfrastructuur worden instellingen voor een periode van vier jaar bekostigd. In de Regeling op het specifiek cultuurbeleid zijn de criteria opgenomen waar instellingen aan moeten voldoen voor de periode 2025–2028 om in aanmerking te komen voor deze bekostiging. De besluiten voor de periode 2025–2028, inclusief de financiële kaders, zijn opgenomen in de Prinsjesdagbrief Culturele basisinfrastructuur 2025-2028 van 17 september 2024.
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen
De rijkscultuurfondsen zijn samen met de vierjaarlijkse instellingen onderdeel van de basisinfrastructuur. De cultuurfondsen spelen een belangrijke rol in het cultuurstelsel en financieren naast projecten en makers ook instellingen in het Koninkrijk der Nederlanden. Zij zorgen voor vernieuwing en experiment, innovatie en talentontwikkeling en zoeken met de door hen ondersteunende activiteiten actief naar verbinding met publiek. Ook hebben de fondsen een signalerende functie voor ontwikkelingen in het veld. De Tweede Kamer is in de brief van 16 juni 2023 over de beleidskaders 2025-2028 van de fondsen geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 499). In de Prinsjesdagbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 van 17 september 2024 is een overzicht van de aanvragen en toekenningen van de meerjarige instellingen via de rijkscultuurfondsen opgenomen en een bijlage van de financiële kaders.
Museale instellingen met een wettelijke taak
Op basis van de Erfgoedwet zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de bekostiging van deze taak worden op grond van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring aan museale instellingen middelen beschikbaar gesteld voor beheer en onderhoud van collecties, waaronder voor de kosten van huisvesting. Daarnaast ontvangen museale instellingen, op grond van dezelfde regeling, middelen voor hun publieksactiviteiten. Vanaf 2026 wordt Museum Panorama Mesdag een museale instelling met een wettelijke taak. De structurele vergoeding die het Museum Panorama Mesdag hiervoor ontvangt, is ingepast in het budget voor museale instellingen met een wettelijke taak.
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen, digitale openbare bibliotheek en bibliotheekvoorziening leesgehandicapten
Per 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking getreden. De wet organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen, waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer van de digitale bibliotheek, de digitale infrastructuur en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leeshandicap. In de periode 2023-2024 is het netwerk van openbare bibliotheken gericht versterkt op basis van een specifieke uitkering. Daarmee konden nieuwe vestigingen worden gerealiseerd en bestaande vestigingen worden verbeterd. In 2026 wordt dit voorgezet met een decentralisatie uitkering. De Wsob wordt gewijzigd, er wordt een wettelijke zorgplicht voor gemeenten en provincies opgenomen. Verwachte publicatiedatum van de wet is in 2026.
Monumentenzorg
De Erfgoedwet is het juridisch kader voor de financiering ten behoeve van de instandhouding van rijksmonumenten. Ook in 2026 wordt geïnvesteerd in de instandhouding van monumenten via onder andere de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) en de Woonhuissubsidie. In de Kamerbrief «Aanpak grote monumenten en religieus erfgoed» (Kamerstukken II 2024/25, 32156, nr. 140) is ingegaan op de financiering van grote rijksmonumenten en religieus erfgoed. Via deze brief is aangekondigd dat de begroting voor de Sim structureel wordt verhoogd met € 10,8 miljoen, door desaldering van het verschil tussen eerder verleende en vastgestelde bedragen. Door het amendement Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 141) is vanaf 2025 structureel € 5,0 miljoen beschikbaar gekomen voor het onderhoud van grote kerkgebouwen. In de jaren 2026-2028 wordt € 6,8 miljoen geïnvesteerd in impulsmaatrelen voor het maritiem erfgoed (Kamerstukken II 2024/25, 32156, nr. 544), waarmee invulling wordt gegeven aan twee moties. In het kader van het nationaal programma onder de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) «Erfgoed en leefomgeving» wordt ingezet op het behoud en de inpassing van erfgoed bij de grote transities in de leefomgeving.
Archieven inclusief Regionale Historische Centra
Het wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995 werd op 17 november 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden. Op 18 februari 2025 werd het wetsvoorstel met algemene stemmen aangenomen in de Tweede Kamer. Momenteel wacht het wetvoorstel op behandeling door de Eerste Kamer. Tegelijk wordt in een parallel traject de onderliggende regelgeving (Archiefbesluit en Archiefregeling) aangepast. In de opgenomen begrotingsreeks is rekening gehouden met implementatiekosten voor de nieuwe Archiefwet. Het Ministerie van OCW draagt daarnaast bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven in de provincie door de Regionale Historische Centra. Ook na het voorgenomen besluit tot uittreden door het Ministerie van OCW uit de gemeenschappelijke regelingen zal deze bijdrage worden voortgezet.
Cultuureducatie (via primair onderwijs)
De middelen voor cultuureducatie en museumbezoek in het primair onderwijs (€ 30,5 miljoen) zijn voor 2026 overgeboekt naar artikel 1 (primair onderwijs) om van daaruit te kunnen worden verstrekt aan scholen.
Subsidies
Verbreden inzet cultuur
Het Ministerie van OCW stimuleert de toegankelijkheid van cultuur met diverse subsidies, met als doel de cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen te bevorderen, ook voor mensen voor wie dit niet vanzelfsprekend is. Daarnaast stimuleert het Ministerie van OCW de digitale transformatie van de culturele en creatieve sector en daarmee het innovatieve vermogen van deze sectoren.
Internationaal cultuurbeleid (inclusief Homogene Groep Internationale Samenwerking)
Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van de Ministeries van OCW en Buitenlandse Zaken. In de periode 2025-2028 gelden voor het internationaal cultuurbeleid drie doelen (zie Kamerstukken II 2023/24, 31482, nr.121):
– een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking;
– het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen;
– het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s).
Op basis van bovengenoemde Kamerbrief hebben culturele instellingen een bijdrage ontvangen voor het realiseren van deze doelen. Als gevolg van de taakstelling op de non-ODA middelen in het hoofdlijnenakkoord is de bijdrage van het Ministerie van BZ lager dan in de bovengenoemde Kamerbrief.
Programma leesbevordering
Het stimuleren van leesplezier en leesvaardigheid is een belangrijke opgave in Nederland, zoals uit vele onderzoeken is gebleken. De letterensector draagt hier aan bij door een inspirerend literair aanbod, onderzoek en literaire evenementen en campagnes. In de culturele basisinfrastructuur 2025-2028 en de Erfgoedwet is structureel een bedrag voor leesbevordering en letteren beschikbaar van circa € 30,0 miljoen. Er wordt in de nieuwe periode structureel extra geïnvesteerd in het Nederlands Letterenfonds, de ondersteunende instelling voor leesbevordering en literatuureducatie, het festival voor de letteren en het Literatuurmuseum. Ook het onderwijs zet in op leesplezier en leesvaardigheid. Zo is er in 2026 circa € 25,0 miljoen beschikbaar voor de versterking van de samenwerking tussen de bibliotheken en scholen via de Bibliotheek op school en BoekStart in de kinderopvang. In 2027 is er € 38,0 miljoen beschikbaar vanuit de onderwijsbegroting; vanaf 2028 gaat het jaarlijks om € 50,0 miljoen. Dit wordt gedaan om het leesplezier bij kinderen te vergroten en zo hun leesvaardigheid te verbeteren. Door een rijk aanbod van boeken in de schoolbibliotheek en deskundige leesconsulenten raken kinderen geboeid. Daarnaast is er de versterking van bibliotheken vanuit het Rijk: zij spelen een belangrijke rol bij het bereiken van mensen in heel het land, bij leesplezier en leesvaardigheid.
Creatieve industrie
Ten laste van dit budget worden uitgaven gedaan ten behoeve van de Creatieve Industrie. Onder creatieve industrie verstaan we bedrijven en beroepen waar creativiteit, kennis, innovatie en intellectueel eigendom/auteursrecht centraal staan. Het omvat een breed scala aan disciplines, waaronder de audiovisuele sector (film, series en documentaires), de ontwerpsector (oa. design, architectuur, mode, reclame) en digitale cultuursectoren (oa. gaming, immersieve ervaringen). Het ministerie van OCW ontwikkelt beleid voor deze sectoren en financiert programma’s op genoemde terreinen. Een voorbeeld daarvan is het programma CIIIC (Creative Industries Immersive Impact Coalition). Via dit programma investeert het ministerie in kennis, opleidingen en samenwerkingen binnen de digitale cultuursector om met nieuwe technologie maatschappelijke en economische impact te maken. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is het versterken en waarborgen van publieke belangen, zoals privacy en de toegankelijkheid van deze technologieën. Een ander voorbeeld is het programma PONT (De Publieke Ontwerppraktijk) waarin de overheid met ontwerpers samenwerkt aan oplossingen voor complexe maatschappelijke vraagstukken zoals de woningbouwopgave.
Specifiek cultuurbeleid
Onder specifiek cultuurbeleid zijn verschillende kleinere subsidiebudgetten opgenomen, die grotendeels worden besteed aan projectsubsidies op basis van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid. De grootste bedragen zijn geraamd voor projectsubsidies ter ondersteuning van arbeidsmarkt en ondernemerschap in de culturele sector en voor het programma Publieke Ontwerppraktijk.
Subsidies Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
De middelen zijn bestemd voor subsidies ter ondersteuning van het erfgoedveld in de domeinen archeologie, monumenten, roerend erfgoed, cultuurlandschap en leefomgeving. Er wordt geïnvesteerd in kennis- en onderzoeksprogramma’s, de ondersteuning en infrastructuur voor erfgoed en informatie- en communicatietechniek.
Nationaal Groeifonds-project Creatieve Industrie Immersieve Impact Coalitie
Vanuit het Nationaal Groeifonds is er in 2026 een bedrag van € 32,3 miljoen beschikbaar voor de Creatieve Industrie Immersieve Impact Coalitie (CIIIC). CIIIC is een programma gericht op de ontwikkeling van een arbeidsmarkt voor immersieve ervaringen (IX). Het programma richt zich op onderzoek, onderwijs, faciliteiten en experimenten met immersieve, interactieve, digitale mediaproducties.
Opdrachten
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis
Dit budget is bestemd voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van onderzoeksbureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties en monitoring van versterking van de kennisbasis in de culturele en creatieve sector.
Opdrachten Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
De middelen zijn bestemd voor dezelfde onderwerpen als vermeld onder de kop "Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed", maar dan voor uitgaven aan opdrachten.
Nationaal Groeifonds Opdrachten
Dit betreft het meerjarenprogramma Innovation Impact Challenge dat experimenten mogelijk maakt op het gebied van CIIIC.
Overige opdrachten
Dit budget is bestemd voor diverse opdrachten die passen binnen het cultuurbeleid. De grootste geplande uitgave in 2026 is voor de Cultuurkaarten voor het voortgezet onderwijs (inclusief het voortgezet speciaal onderwijs) en voor het middelbaar beroepsonderwijs.
Bijdrage aan agentschappen
Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief (NA). Deze bijdrage wordt elders in deze begroting nader toegelicht.
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget wordt besteed aan diverse uitkeringen. Het grootste gedeelte hiervan (€ 1,1 miljoen) is bestemd voor versterking van de openbare bibliotheekvoorziening voor Caribisch Nederland.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Naast prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor UNESCO-erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Ook wordt bijgedragen aan het Europees filmprogramma Eurimages.
Ontvangsten
De in 2026 geraamde ontvangsten bestaan voor het grootste deel uit een desaldering (€ 10,8 miljoen), waarmee het verschil tussen eerder verleende en recent vastgestelde bedragen voor de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) na invordering beschikbaar komt om opnieuw te besteden in het kader van deze regeling. Zie hiervoor ook de toelichting bij de bekostiging van de monumentenzorg. Er zijn daarnaast ontvangsten geraamd als gevolg van het definitief vaststellen van andere subsidies.
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage Fiscale regelingen in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:
– schenk- en erfbelasting kunstkorting;
– vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3;
– BTW-vrijstelling componisten, schrijvers en journalisten.
Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de verwijzing naar de wettekst, deverwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota: Toelichting op de fiscale regelingen.
2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|
BTW Verlaagd tarief culturele goederen en diensten | 1.301 | 1.337 | 1.393 |