Base description which applies to whole site

4.2 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement

Algemene doelstelling

De Bestuursstaf, bestaande uit het Directoraat-Generaal Beleid, Ressort PSG, de Defensiestaf, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de bijzondere organisatie eenheden, stuurt het beleid voor en het toezicht op Defensie. De Bestuursstaf adviseert en ondersteunt ook de bewindspersonen bij het besturen van de organisatie en het afleggen van verantwoording aan het parlement. De uitgaven die daarmee gemoeid zijn, zijn vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven, externe inhuur en overige exploitatie.

Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden (budgettair vallend onder het kerndepartement, aansturing door CDS) gereed gesteld.

Tabel 28 Capaciteiten CDS

Capaciteit

Inzetbare eenheid

Omschrijving

NLD SPECIAL OPERATIONS COMMAND AND CONTROL

Opschaalbare expeditionaire stafcapaciteit

Aansturen en coördineren van niet-geplande nationale en/of internationale speciale operaties met een korte reactietijd.

 

Composite Special Operations Component Command

Het Nederlandse deel, in een gezamenlijk hoofdkwartier met Belgie en Denemarken, coordineert de Speciale Operaties en inzet van speciale eenheden.

DEFENSIE CYBER COMMANDO (DCC)

Militaire Cyber Operaties

Levert cybereffecten die bijdragen aan de bescherming van Nederland en de Nederlandse belangen in de wereld.

JOINT FORCE COMMAND (JFC) i.o.

Real time monitoren, coordineren en aansturen krijgsmacht op operationeel niveau

Creeert het vermogen om de krijgsmacht in een grootschallig conflict ('oorlog') te kunnen aansturen, zowel voor het gevecht als zodanig als nationale beveiliging (homeland security) en Host Nation Support (HNS). Dit alles onder gelijktijdig vermogen om andere operaties uit te (laten) voeren, zoals Hoofdtaak 2 en speciale operaties.

De bijzondere organisatie eenheden van de Bestuursstaf bestaan uit de Inspecteur-Generaal van de Krijgsmacht (IGK), Inspecteur-Generaal Veiligheid (IGV) die aan het hoofd staat van de Inspectie Veiligheid Defensie (IVD), de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA), de Inspectie Militaire Gezondheidszorg (IMG), de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID), Diensten Geestelijke Verzorging (DGV) en het Militair Huis van de Koning (MHK).

A. Budgettaire gevolgen

Tabel 29 Budgettaire gevolgen artikel 10 Apparaat Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

2.042.041

1.933.178

10.233.611

1.715.146

1.707.593

1.694.583

1.683.790

         
 

Uitgaven

1.991.550

1.960.645

10.253.237

1.721.696

1.712.474

1.696.574

1.683.499

         

10.2

Apparaatsuitgaven

1.991.550

1.960.645

10.253.237

1.721.696

1.712.474

1.696.574

1.683.499

 

Personele uitgaven

1.963.070

1.906.863

10.185.863

1.651.385

1.636.116

1.639.378

1.625.794

 

Eigen personeel

442.954

528.133

581.123

606.103

612.298

614.116

613.906

 

Externe Inhuur

34.603

75.525

45.643

22.513

15.746

22.511

22.511

 

Overige personele exploitatie

35.824

40.282

36.507

37.688

35.899

35.988

35.986

 

Uitkeringen (pensioenen en wachtgelden)

1.449.689

1.262.923

9.522.590

985.081

972.173

966.763

953.391

 

Materiële uitgaven

28.480

53.782

67.374

70.311

76.358

57.196

57.705

 

Overige materiële exploitatie

28.480

53.782

67.374

70.311

76.358

57.196

57.705

         
 

Ontvangsten

9.142

8.309

8.102

8.102

8.102

8.102

8.102

         

Budgetflexibiliteit

Tabel 30 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2026

juridisch verplicht

99,1%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0,9%

nog niet ingevuld/ vrij te besteden

0%

Het percentage juridisch verplicht ten opzichte van het beschikbare budget in 2026 is 95,6 %. Het percentage beleidsmatig gebonden is de overige 4,4%.

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Personele uitgaven

De personele uitgaven bestaan uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, dienstreizen en overige persoonsgebonden uitgaven.

De post Uitkeringen betreft de militaire pensioenen, AOW-gat compensatie, Uitkering Gewezen Militairen en verstrekking van uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid, waaronder het Sociaal Beleidskader en overige regelingen voor voormalig defensiepersoneel.

Sinds 1 juli 2023 is de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking getreden. Daarmee is een overgangsfase gestart waarin afspraken worden gemaakt tussen sociale partners over het invaren van bestaande pensioenen in het nieuwe pensioenstelsel. Uiterlijk per 1 januari 2028 moeten alle pensioenen zijn ondergebracht (ingevaren) in het nieuwe stelsel. Dit invaren in het nieuwe pensioenstelsel is alleen mogelijk voor kapitaalgedekte pensioenen. Voor Defensie betekent deze nieuwe pensioenwet dat de begrotingsgefinancierde militaire pensioenen opgebouwd vóór 1 juni 2001 moeten worden omgezet naar kapitaaldekking. Deze omzetting, de zogenoemde affinanciering, is voorzien per 31 december 2026. Tot deze overgang naar het nieuwe pensioenstelsel worden deze pensioenen rechtstreeks uit de Defensiebegroting betaald en is er nog geen kapitaal opgebouwd bij de pensioenuitvoerder Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).

De affinanciering houdt in dat Defensie medio december 2026 de netto contante waarde van de toekomstige pensioenuitkeringen in de vorm van een voorlopige inkoopsom in één keer betaalt aan het ABP. De dekkingsgraad van Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), de rentetermijnstructuur en het aantal pensioendeelnemers op het moment van invaren (31 december 2026) zijn bepalend voor de definitieve inkoopsom. In 2027 kan deze definitieve inkoopsom pas worden vastgesteld en vindt er een definitieve afrekening plaats tussen Defensie en het ABP. De definitieve inkoopsom kan hoger of lager dan de voorlopige inkoopsom zijn.

Voor de affinanciering is bij de Voorjaarsnota 2023 voor het eerst een reservering getroffen op de Aanvullende Post bij Financiën van 8,5 miljard euro9. Deze reservering is bij de Voorjaarsnota 2025 op basis van de destijds meest recente inzichten over de rentetermijnstructuur, dekkingsgraad en de ingangsdatum van de nieuwe pensioenregeling geactualiseerd naar 8,15 miljard euro10. De huidige inschatting van de benodigde middelen voor de voorlopige inkoopsom zijn via een overboeking overgeheveld van de Aanvullende Post naar de Defensiebegroting. De Defensiebegroting wordt daarmee eenmalig in 2026 verhoogd. Daarnaast is het budget dat bestemd was voor de toekomstige begrotingsgefinancierde pensioenuitkeringen vanaf 2027 meerjarig met 375 miljoen euro per jaar afgeboekt omdat de noodzaak hiertoe met de affinanciering van de begrotingsgefinancierde pensioenen komt te vervallen. Met hoeveel jaar de meerjarige reeks wordt verlaagd is afhankelijk van de verwachte toekomstige pensioenuitkeringen op 31 december 2026. Dit wordt in 2027 berekend.

Het uitgangspunt is dat de invoering van de Wtp geen effect mag hebben op de defensie-uitgaven relevant voor de NAVO-norm. De betaling van de voorlopige inkoopsom in december 2026 en de afrekening in 2027 worden daarom niet toegerekend als defensie-uitgaven voor de NAVO-norm. Vanaf 2027 wordt jaarlijks de vrijvallende reeks ad 375 miljoen euro extracomptabel bijgeteld aan defensie-uitgaven voor de NAVO-norm. De verwachte toekomstige pensioenuitkeringen op 31 december 2026 bepalen hoeveel jaar Defensie extracomptabel de uitgaven zal bijtellen. Dit wordt in 2027 definitief vastgesteld.

Materiele uitgaven

De komende jaren wordt tevens aandacht besteed aan vastgoed, duurzaamheid (in het bijzonder stikstof) en omgeving. De Verduurzaamroute Vastgoed en de roadmap Energietransitie worden gebruikt voor het aanjagen van innovatie. Verder draagt de verduurzaming bij aan de reductie van CO2 en stikstof. Tevens zal de komende jaren aandacht worden besteed aan het programma Defensie Open Op Orde om te voldoen aan vigerende wet- en regelgeving. Tot slot bereidt Defensie zich verder voor op de omgevingswet in de rol van zowel aanvrager als verlener van vergunningen.

9

Zie hiervoor Voorjaarsnota 2023 (pagina 173).

10

Zie hiervoor Voorjaarsnota 2025 (pagina 240).

Licence