Base description which applies to whole site

Bijlage 4: Uitwerking Strategische Evaluatieagenda

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) geeft inzicht in hoe IenW werkt aan de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Dit is nodig om beleid te kunnen opstellen en om goed geïnformeerde besluiten te kunnen nemen. Ook draagt het bij aan het (bij)sturen of doorontwikkelen van beleid op basis van lessen uit de praktijk. Door het benutten van deze inzichten wordt een hogere maatschappelijke toegevoegde waarde van beleid beoogd. Naar aanleiding van de Herziening Regeling periodieke rapportage (RPE) vervangt de SEA de eerdere werkwijze van het overzicht van beleidsdoorlichtingen en de bijlage met geplande onderzoeken en evaluaties (Kamerstukken II 2021-2022, 31 865, nr. 203).

Nauwe samenwerking vindt plaats met andere ministeries en met kennisinstellingen van IenW, zoals het KiM en het PBL om beleidsonderzoek verder te brengen.

De SEA is opgebouwd uit hoofdthema’s, thema’s en subthema’s. IenW kent de volgende hoofdthema’s: Water en Bodem, Mobiliteit (wegen en verkeersveiligheid, openbaar vervoer en spoor, luchtvaart en maritiem) en Milieu en Internationaal. Deze hoofdthema’s zijn onderverdeeld in thema’s die samenvallen met de opzet van de begrotingsartikelen. Daarbinnen worden subthema’s (beleidsthema’s) onderscheiden. De tabellen van deze 'Bijlage Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda’ bevatten informatie over het thema, het subthema (beleidsthema), het type onderzoek, de beoogde afrondingsdatum, een korte toelichting van het onderzoek en het gerelateerde begrotingsartikel. In de tabellen zijn ook de relevante evaluaties van fiscale regelingen opgenomen. Onder de tabellen is een nadere toelichting te vinden.

In de SEA is ook aandacht geschonken aan het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds. Deze fondsen hebben geen beleidsbegroting, maar een productbegroting, en zodoende geen eigenstandige evaluatieonderzoeken. Wel voert IenW evaluatieonderzoeken uit die raken aan de doelstellingen van de fondsen. Waar dit het geval is, is dat in de kolom «artikel» opgenomen.

Water en Bodem

Het hoofdthema Water en Bodem is in de IenW-begroting verspreid over de beleidsartikelen 11 Integraal Waterbeleid en artikel 13 Bodem en Ondergrond. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportage / beleidsdoorlichtingen vooralsnog het vertrekpunt.

Tabel 146 Water en Bodem

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Integraal waterbeleid

     

Algemeen waterbeleid

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Periodieke rapportage Integraal Waterbeleid

ex post synthese

2028

te starten

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 11 is afgerond in 2021 en betrof de onderzoeksperiode 2013‒2019. De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2020‒2026.

11

Jaarlijkse voortgangsrapportage De Staat van Ons Water

monitoring

2024

afgerond

Met de Staat van Ons Water wordt elk jaar gerapporteerd over de voortgang van het waterbeleid in het afgelopen kalenderjaar. De Staat van ons Water is bedoeld om meer inzicht te hebben in de kwaliteit van ons (drink)water, alsook om inzicht te hebben in de mate van bescherming tegen wateroverlast en toenemende droogte. SvOW over 2024 is afgerond

11

Evaluatie van Instrument Handreiking Gebiedspaspoort

 

2025/2026

Te starten

In het Programma Noordzee (2022-2027), staat dat gebiedspaspoorten (GP's) na 5 jaar worden geëvalueerd. Het GP regelt voorkeursruimte voor medegebruiksvormen in windparken. Het GP voor windenergiegebied Borssele zal vanaf 2025 als eerste worden geevalueerd. Het onderzoek is tweeledig: 1) Omdat dit het eerste GP is wat geëvalueerd gaat worden is doel van het onderzoek het ontwerpen van een generieke evaluatiemethodiek voor tot stand gekomen GP's. 2) Daarna wordt het GP Borssele (en in de toekomst ook andere windenergiegebieden) met de methodiek beoordeeld. De evaluatie bevat een externe stakeholderconsultatie die als onderzoeksopdracht wordt uitgezet.

11

Waterkwaliteit

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Tussenevaluatie Kaderrichtlijn Water 2023/2024 van de Nederlandse plannen voor de KRW

monitoring

2024

afgerond

De tussenevaluatie 2024 moet uitwijzen of en welke aanvullende maatregelen nodig zijn. De tussenevaluatie wordt onder regie van IenW uitgevoerd, in nauwe samenwerking met onder meer LVVN, waterschappen, provincies en drinkwaterbedrijven. Via een proces van Joint Factfinding wordt toegewerkt naar één gedeeld beeld van doelbereik KRW en resterende opgaven, en het verdere handelingsperspectief. Het afgelopen jaar is het onderdeel «Joint Factfinding – De Basis op orde» afgerond. Hiermee is een belangrijke stap gezet naar een gedeeld beeld van Rijk en Regio in de analyse van de belangrijkste issues rond de waterkwaliteit. Verder is het traject doorrekening ingezet en een studie naar trends in waterkwaliteit over de afgelopen 30 jaar.Eind 2024 is de volledige rapportage gereed.

11

Monitoring: 3e evaluatie VL/NL-samenwerking Schelde-estuarium

 

2024

afgerond

Elke 5 jaar wordt door de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie op grond van het Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium de VL/NL-samenwerking in het Schelde-estuarium geëvalueerd. De eerste 2 evaluaties zijn respectievelijk voorjaar 2014 en voorjaar 2019 aangeboden aan het parlement.

11

Evaluatie Programma Noordzee

monitoring

2025/2026

te starten

Het Programma Noordzee 2022-2027 zal worden geëvalueerd in 2025 of 2026. Ten behoeve hiervan is in 2023 een beleidstheorie opgesteld.

11

Jaarevaluatie drinkwatertarieven

monitoring

Jaarlijks

lopend

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt in het kader van de doelmatigheid van de drinkwaterbedrijven toezicht op de totstandkoming van de drinkwatertarieven en op de bedrijfsverslagen van de drinkwaterbedrijven. Drinkwaterbedrijven hebben de plicht om in hun verzorgingsgebied de drinkwatervoorziening te faciliteren. Omdat klanten niet de mogelijkheid hebben om een keuze te maken in de drinkwaterleverancier geeft de Drinkwaterwet de grenzen aan waarbinnen de drinkwaterbedrijven mogen opereren.

11

Waterveiligheid

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

ex post: Evaluatie Waterwet, 5 artikelen t.a.v. waterveiligheid

ex post

2024

afgerond

De evaluatie van Waterwet artikel III is eind 2021 naar de Kamer gestuurd.

11

Beoordeling jaarlijkse kustlijn t.o.v. de Basiskustlijn

monitoring

Jaarlijks

lopend

Rijkswaterstaat berekent jaarlijks aan de hand van de jaarlijkse kustmetingen en de trend van de afgelopen jaren (maximaal tien jaar) of de kust voldoet aan de BKL. Met een dergelijke jaarlijkse berekening wil Rijkswaterstaat tijdig een structurele kustachteruitgang langs de Nederlandse kust signaleren en daar, als dat nodig is, naar handelen De actuele data is te vinden op de site van Rijkswaterstaat.

11

Evaluatie Subsidieregeling Bevaarbaarheid Ijsselmeergebied

ex post

2025

te starten

In 2025 loopt de subsidieregeling Bevaarbaarheid IJsselmeer gebied af. In de evaluatie wordt onderzocht of de regeling doelmatig en doeltreffend is geweest, op basis waarvan wordt besloten of de regeling wordt verlengd.

DF

Ex durante: subsidieregeling HoogwaterBeschermings-Programma

 

2024

lopend

Om in aanmerking voor subsidie te komen, dienen waterschappen subsidieaanvragen in bij de programmadirectie HWBP. DIt gebeurt via de subsidieregeling HWBP. Elke vijf jaar wordt de subsidieregeling geëvalueerd op doeltreffendheid en de effecten van de subsidieregeling in de praktijk. Op basis van de eerste evaluatie van de subsidieregeling HWBP voor de periode 2014-2019 zijn een aantal aanbevelingen gedaan. De tweede evaluatie is lopend en zal eind 2024 gereed zijn en tegelijkertijd met de evaluatie van de 5 artikelen aan de TK worden aangeboden.

11

instrumenten Maas

ex-durantie

2026

te starten

Eind 2026 zal een 1e oordeel (evaluatie) gegeven worden over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de maatregelen. Eind 2037 zal een 2e doordeel (evaluatie) worden gegeven over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de maatregelen. De beekdalen van de zijrivieren van de Maas in Limburg weerbaarder maken tegen extreme neerslag zodat schade en ontwrichting door overstroming van het regionale watersysteem wordt verminderd en/of voorkomen. Middels de beleidsinstrumenten van bestuurlijk overleg en subsidieregeling.

11

Fiscale regelingen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Leidingwaterbelasting vrijstelling voor grootgebruikers

 

n.v.t.

n.v.t.

Leidingwaterbelasting laten neerslaan bij kleinverbruikers. Afnemer van leidingwater betalen door het heffingsplafond geen leidingwaterbelasting over de afname boven een vaste hoeveelheid m3 per aansluiting per jaar.

11

      

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Bodem en Ondergrond

     

Bodem

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Periodieke rapportage Bodem en Ondergrond

Ex post synthese

2027

nog te starten

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 13 is afgerond in 2020 en betrof de periode 2014-2019. De nieuwe onderzoeksperiode betreft 2020-2024 of 2020-2025.

13

Evaluatie «Besluit financiële bepalingen bodemsanering» en de «Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005»

ex post

2025

uitgesteld

Het evaluatieonderzoek is uitgevoerd, maar de conceptrapportage wordt in 2024 nog beoordeeld door een onafhankelijk adviesbureau. Verwachting is dat in de loop van 2024 aan de kamer gerapporteerd kan worden.

13

onderzoek visie bodemherstel

ex ante

2025/2026

lopend

Er is een traject gestart voor het opstellen van een visie op bodemherstel. Verwachting is dat de visie in de loop van 2025 kan worden opgeleverd. Op basis van de visie wordt de aanpak van bodemverontreiniging herijkt. Voorafgaand aan de implementatie  wordt een ex ante onderzoek uitgevoerd over de opzet van effectief beleid en monitoren.

13

doeltreffendheid specifieke uitkeringen meerjarenprogramma bodem

ex post

2025

te starten

Voor de financiering van de aanpak van bodemverontreiniging wordt sinds enkele jaren gewerkt met specifieke uitkeringen aan medeoverheden, waar voorheen een brede doeluitkering werd ingezet in de bestuurlijke samenwerking tussen Rijk en medeoverheden. IenW wil de effectiviteit van deze werkwijze evalueren. Daarbij zal rekening gehouden worden met de uitwerking  van de maatregel met betrekking tot SPUK's in het hoofdlijnenakkoord.

13

Evaluatie tbv herijking bodemregelgeving

ex post

2025

te starten

Het doel van de herijking is om tot een solide toekomstbestendig bodemstelsel te komen, waarin bodem en grondwater beschermd zijn, en waar een goede balans tussen beschermen en benutten bereikt wordt. Als start van de herijking worden huidige knelpunten tussen regelgeving, praktijk en beleid in beeld gebracht.

13

Klimaatadaptatie

klimaatadaptatie

    

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

wijziging van de Waterwet (5/2/2020), waarvan evaluatie Impulsregeling Klimaatadaptatie onderdeel uitmaakt.

ex post

2025

lopend

Het onderzoek betreft twee evaluaties met een onderlinge samenhang. Het evaluatieonderzoek zal antwoord geven op de vragen of de wetswijziging en de Impulsregeling Klimaatadaptatie hetresultaat hebben opgeleverd dat de ondertekenaars van het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie voor ogen hadden in 2020. In algemene zin worden de doeltreffendheid en effecten van dewetswijziging én van de Impulsregeling Klimaatadaptatie in de praktijk onderzocht. Het doel van de Tijdelijke Impulsregeling Klimaatadaptatie was om de uitvoering van klimaatadaptatiemaatregelendoor decentrale overheden te versnellen. IenW heeft voor deze regeling € 200 miljoen beschikbaar gesteld via het Deltafonds, waarbij sprake was van co-financiering (1/3 deel rijk, 2/3 deel decentrale overheden). Het beschikbare rijksbudget is bijna geheel benut. Voor 1 juli 2025 zullen de resultaten van het evaluatieonderzoek worden aangeboden aan de Kamer.

DF

Toelichting SEA Integraal Waterbeleid

Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

Algemeen waterbeleid: Inzicht in het ontwerpen van een generieke evaluatiemethodiek voor tot stand gekomen GP's. Waterkwaliteit: Inzicht in of en zo ja welke aanvullende maatregelen nodig zijn. Tevens inzicht in een gedeeld beeld van Rijk en Regio in de analyse van de belangrijkste issues rond de waterkwaliteit. Inzicht in de doelmatigheid van de drinkwaterbedrijven via toezicht op de totstandkoming van de drinkwatertarieven en op de bedrijfsverslagen van de drinkwaterbedrijven. Waterveiligheid: Inzicht in de mate waarin de jaarlijkse kustmetingen effectief en tijdig zijn met het oog op signalering van structurele kustachteruitgang.

Rijkswaterstaat berekent jaarlijks aan de hand van de jaarlijkse kustmetingen en de trend van de afgelopen jaren (maximaal tien jaar) of de kust voldoet aan de BKL. Met een dergelijke jaarlijkse berekening wil Rijkswaterstaat tijdig een structurele kustachteruitgang langs de Nederlandse kust signaleren en daar, als dat nodig is, naar handelen. De actuele data is te vinden op de site van Rijkswaterstaat. Voor de bevaarbaarheid IJsselmeer gebied: inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van de maatregelen. Nauwe samenwerking vindt plaats met andere ministeries en met kennisinstellingen van IenW, zoals het RIVM, NIOZ en Deltares om beleidsonderzoek verder te brengen. Waar nodig wordt een bredere groep stakeholders daarbuiten geconsulteerd en bij evaluatieprocessen betrokken.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/deze evaluatie toe te passen in beleid?

In zijn algemeenheid zullen de verkregen inzichten gebruikt worden bij het optimaliseren van de praktische uitvoerbaarheid van beleid en de doelmatigheid van beleid.

Toelichting SEA Bodem en Ondergrond

Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

Bodem: Op basis van de visie op bodemherstel wordt de aanpak van bodemverontreiniging herijkt. Voorafgaand aan de implementatie  wordt een ex-ante onderzoek uitgevoerd over de opzet van effectief beleid en monitoring. IenW wil de effectiviteit van de wijze waarop de financiering van de aanpak van bodemverontreiniging wordt geregeld, namelijk met specifieke uitkeringen aan medeoverheden waar voorheen een brede doeluitkering werd ingezet in de bestuurlijke samenwerking tussen Rijk en medeoverheden van deze werkwijze evalueren. De evaluatie van de herijking geeft inzicht in de mate waarin daadwerkelijk tot een solide toekomstbestendig bodemstelsel kan worden gekomen. Waarin bodem en grondwater beschermd zijn en waar een goede balans tussen beschermen en benutten bereikt wordt. Kennissamenwerking is intensief met onder meer het RIVM en Deltares.Klimaatadaptatie: Het evaluatieonderzoek beoogt inzicht te geven in de doeltreffendheid en effecten van de wetswijziging én van de Impulsregeling Klimaatadaptatie

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/deze evaluatie toe te passen in beleid?

In zijn algemeenheid zullen de verkregen inzichten gebruikt worden bij het optimaliseren van de praktische uitvoerbaarheid van beleid en de doelmatigheid van beleid.

Mobiliteit

Het hoofdthema Mobiliteit is in de IenW-begroting verspreid over de volgende beleidsartikelen: artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid, Artikel 15 Vrachwagenheffing en Tijdelijke Tolheffing en artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportages vooralsnog het vertrekpunt (Een uitzondering daarop is het thema Mobiliteit en Gebieden, waar het programma Woningbouw en Mobiliteit onder valt). Dat neemt niet weg dat verbanden en samenhang de aandacht krijgen. Binnen het hoofdthema Mobiliteit (alsook Luchtvaart en Maritiem) draagt de Mobiliteitsvisie 2050 verder bij aan de samenhang tussen de beleidsterreinen. Naast onderstaand onderzoek doet het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) onderzoek op basis waarvan IenW beleid kan ontwikkelen. Elk jaar publiceert het KiM in januari een programma met een overzicht van de projecten op haar website.

Tabel 147 Mobiliteit

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Wegen en Verkeersveiligheid

     

Algemeen wegen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Periodieke rapportage Wegen en Verkeersveiligheid

Ex post: synthese

2030

Te starten

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen themagewijze beleidsdoorlichtingen eens per 4 tot 7 jaar plaats te vinden. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 14 is in 2024 afgerond en had betrekking hebben op de periode 2023 ‒ 2029.

14 (en MF)

Evaluatie Hinderaanpak

Ex post

2026

Te starten

Dit is een evaluatie van het beleid dat per september 2023 is ingevoerd om de hinder bij werkzaamheden te beperken.

14 (en MF)

Evaluatie aanleg wegenprojecten 2023-2026

Ex post

2027

Te starten

In lijn met de aanbevelingen van de beleidsdoorlichting art 14 over 2016 ‒ 2023 wordt er een Ex post evaluatie uitgevoerd van aanlegprojecten.

14 (en MF)

Evaluatie Zuidasdok

Ex post

NTB

Te starten

Vanwege de complexe en ingrijpende aard van het project Zuidasdok wordt de Kamer separaat over dit project geïnformeerd. In lijn hiermee zal er ook een separate evaluatie worden uitgevoerd. In verband met het besluitvormingsproces kan nog niet worden aangegeven wanneer deze evaluatie zal plaats vinden.

14 (en MF)

Evaluatie pauzeren en opstarten wegenprojecten

Ex post

NTB

Te starten

De afgelopen jaren zijn in verband met budget-, stikstof- en capaciteitsproblematiek diverse wegenprojecten gepauzeerd. Het proces en de resultaten zullen worden geëvalueerd. Er wordt nog onderzocht wat een goede evaluatieperiode is.

14 (en MF)

Integrale mobiliteitsanalyse (IMA)

Ex ante

2027

Te starten

Dit is een 4-jaarlijkse analyse van de verwachte autonome ontwikkeling van de mobiliteit en de effecten daarvaan op een aantal verschillende thema's, waaronder verkeersveiligheid en bereikbaarheid.

14 (en MF)

Rapportage Rijkswegennet

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

Deze jaarlijkse rapportage gaat in op de ontwikkeling van de afgelegde voertuigkilometers, de doorstroming en verkeershinder door werkzaamheden en de werkzaamheden die we uitvoeren om onder andere files tegen te gaan.

14 (en MF)

Staat van de infrastructuur Rijkswaterstaat

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

Deze jaarlijkse rapportage gaat over de actuele technische toestand van het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet, en het hoofdwatersysteem.

14 (en MF)

MIRT overzicht

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

Een overzicht van alle rijksprojecten uit de begroting van het miniserie van Infrastructuur en Waterstaat. Het MIRT staat voor meerjarenprogramma infrastructuur, ruimte en transport.

14 (en MF)

Verkeersveiligheid

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Evaluatie verzorgingsplaatsen van de toekomst

Ex ante

2026

Te starten

Er wordt een ex ante evaluatie uitgevoerd naar de inrichting van de verzorgingsplaats van de toekomst.

14

Evaluatie tachograafvrijstelling

Ex post

2026

Te starten

Vanaf 1 juli 2025 is het toegestaan om voertuigen met een elektrische aandrijving met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg, maar niet meer dan 4.250 kg met een rijbewijs B en zonder tachograafplicht te besturen. Het besluit zal in zijn geheel na 5 jaar worden geëvalueerd. De vrijstelling van de tachograafplicht zal na 1 jaar worden geëvalueerd en binnen 18 maanden na inwerkingtreding van het besluit naar de Staten-Generaal worden gestuurd.

14

Staat van de Verkeersveiligheid

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

In de jaarlijkse Staat van de Verkeersveiligheid analyseert SWOV de ontwikkelingen op het gebied van de verkeersveiligheid. Belangrijke veiligheidsindicatoren hierbij zijn: het aantal verkeersdoden, het aantal verkeersgewonden en de risico’s.

14

Slimme en duurzame mobiliteit

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Monitor Smart Mobility

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

Deze monitor geeft inzicht in het aanbod, gebruik, en, waar mogelijk, de effecten van smart mobility toepassingen op het wegverkeer.

14

Voortgangsrapportage Nationale agenda laadinfrastructuur

Voortgangsrapportage

Jaarlijks

Lopend

De nationale agenda laadinfrastructuur maakt jaarlijks (publicatie begin juni) een voortgangsrapportage. Daarin wordt middels indicatoren de voortgang van het plaatsen van laadinfrastructuur van alle modaliteiten weergegeven (van personenauto tot vrachtwagen en binnenvaartschip). Daarnaast wordt ook de voortgang van de acties van de NAL-regio’s en van de verschillende werkgroepen gerapporteerd.

14

Monitoringplan: Vergroenen reisgedrag (coalitieakkoord)

Monitoring

Jaarlijks tot 2030

Lopend

Alle maatregelen die onder het bestedingsplan vallen worden in de periode 2024-2030 gemonitord en geëvalueerd.

14

Jaarlijkse werkgeversenquête

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

Representatief onderzoek onder alle 100+ werkgevers. In dit onderzoek wordt jaarlijks inzicht verschaft in de maatregelen die werkgevers nemen om de mobiliteit van werknemers te verduurzamen en hun toekomstverwachtingen ten aanzien van dit thema.

14

Evaluatie routekaart en convenant SEB

Ex durante

2025

Lopend

De Rijksoverheid zorgt dat in 2025, 2027 en 2030 een onafhankelijke evaluatie plaatsvindt van de routekaart en dit convenant. Partijen worden nauw betrokken bij deze evaluaties. Tijdens de evaluatie zal onder andere gekeken worden of de beleidsdoelen op het gebied van stikstof, CO2 en fijnstof op een zo efficiënt en effectief mogelijke wijze worden gehaald. Ook zal er gekeken worden of de routekaart functioneert conform de oorspronkelijke uitgangspunten en of aan de noodzakelijke randvoorwaarden wordt voldaan, waaronder beschikbaarheid van voldoende laad- en tankinfrastructuur en emissieloos materieel.

14 (en MF)

Dashboard klimaatbeleid

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

Het dashboard klimaatbeleid biedt jaarlijks een objectief inzicht in de voortgang van het beleid in het Klimaatplan. Het is een integrale monitor en daarmee geeft het inzicht in de voortgang op diverse aspecten van het klimaatbeleid.

14

Fiscale regelingen: eindevaluatie klimaatakkoord mobiliteit

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Lange termijn verkenning toekomst autobelastingen & duurzame mobiliteit

ex ante evaluatie

2025

Lopend

Samen met het Ministerie van Financiën wordt gewerkt aan een middellange- en lange-termijnonderzoek naar de toekomst van autobelastingen en duurzame mobiliteit. Hierbij wordt, naast de verduurzamingsdoelstelling, gekeken naar betaalbaarheid voor de automobilist, het op peil houden van de overheidsinkomsten uit het auto domein en de gevolgen voor bereikbaarheid. Doel van dit onderzoek is om gewenste paden en doelstellingen in kaart te brengen, ook voor ná 2030. Met dit onderzoek wordt invulling gegeven aan de toegezegde tussenevaluatie uit het klimaatakkoord die in 2024 gepland stond.

14

Werkgerelateerd personenvervoer

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Fietsmonitor

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

Jaarlijkse monitoring fietsforenzen

14

Evaluatie Investering fietsenstallingen bij ov-stations

Ex post

2025

Te starten

Voor de modaliteit Werkgerelateerd Personenvervoer evaluatie van de investering van 75 miljoen euro in fietsenstallingen bij ov-stations. Deze evaluatie zal rond 2025 worden uitgevoerd.

14

      

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Vrachtwagenheffing en Tijdelijke Tolheffing

     

Vrachtwagenheffing

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Monitoring uitwijkend verkeer naar aanleiding van de vrachtwagenheffing

Ex durante

2029

Lopend

In juli 2025 is de nulmeting voor de monitoring van uitwijkend vrachtverkeer als gevolg van de vrachtwagenheffing gestart. Dit eventuele uitwijkend verkeer bestaat uit heffingsplichtige vrachtwagens die wegen vermijden waarop de heffing van kracht is, door routes te kiezen over wegen waar geen heffing geldt. 1, 3, 6, 12, 24 en 36 maand(en) na invoering van de vrachtwagenheffing worden de monitoringsgegevens geëvalueerd. Uit de evaluaties zal blijken of en in welke mate er uitwijk optreedt ten gevolge van de vrachtwagenheffing. Op basis hiervan kan bekeken worden of maatregelen nodig zijn.

15

Invoeringstoets vrachtwagenheffing

Ex durante

2027

Te starten

De invoeringstoets is een beknopte bestudering van de werking van nieuwe regelgeving in de praktijk, met bijzondere aandacht voor de gevolgen voor de doelgroep en de uitvoering. Voor de vrachtwagenheffing zal deze toets naar verwachting in 2027 worden uitgevoerd.

15

Verslag aan Staten-Generaal

Ex durante

2030

Te starten

Eerste verslag na de invoering van de vrachtwagenheffing over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Op grond van de Wet vrachtwagenheffing wordt dit verslag opgesteld tegelijk met het in Richtlijn 1999/62/EG bedoelde verslag aan de Europese Commissie (eens per 5 jaar, de eerstvolgende in 2030).

15

Evaluatie meerjarenprogramma terugsluis 2026-2030

Ex durante

2029

Te starten

Conform art. 12, vijfde lid, wordt de werking van het meerjarenprogramma voor innovatie en verduurzaming van de vervoerssector voor afloop van het programma geëvalueerd met het oog op de doeltreffendheid en doelmatigheid.

15

Tijdelijke tolheffing

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Invoeringstoets tijdelijke tolheffing

Ex durante

2026

Lopend

De invoeringstoets is een beknopte bestudering van de werking van nieuwe regelgeving in de praktijk, met bijzondere aandacht voor de gevolgen voor de doelgroep en de uitvoering. Voor de tijdelijke tolheffing wordt deze toets naar verwachting begin 2026 afgerond.

MF

Verslag aan Staten-Generaal

Ex durante

2028

Te starten

Onze Minister zendt telkens na vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid van deze wet in de praktijk. De tijdelijke tolheffing bij de A24/Blankenburgverbinding is gestart in 2024.

MF

      

Uitwerking Strategische evaluatieagenda Openbaar Vervoer en Spoor

     

Algemeen Openbaar Vervoer en Spoor

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Periodieke rapportage Openbaar Vervoer en Spoor

Ex post synthese

2025

Lopend

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen themagewijze beleidsdoorlichtingen eens per 4 tot 7 jaar plaats te vinden De vorige beleidsdoorlichting van artikel 16 is in 2018 afgerond. De komende beleidsdoorlichting heeft betrekking op de periode 2017 ‒ 2022.

16

Spoor

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Staat van de Infra 2025 ProRail

Monitoring

2025

Lopend

Elk jaar wordt er middels een evaluatie een (figuurlijke) foto gemaakt van hoe de infrastructuur erbij ligt. Er wordt dan gekeken of de staat van de infrastructuur hetzelfde is gebleven, verslechterd of verbeterd is. Dit wordt gebruikt in het proces rondom de besluitvorming over investeringen in de infrastructuur.

MF (artikel 13)

Voortgangsrapportages ERTMS (2x)

Ex durante

2025

Lopend

Het programma ERTMS is aangewezen als Groot Project. Dit betekent dat tweemaal jaarlijks een voortgangsrapportage aan de Kamer wordt gestuurd. Hierin wordt de voortgang gemeld op de uitvoering, de behaalde mijlpalen en de financiën. Het programma ERTMS bevindt zich nog grotendeels in de planuitwerkingsfase. Zo nodig wordt op basis van de voortgangsrapportages bijgestuurd.

MF (artikel 17)

Voortgangsrapportages Programma Hoogfrequent Spoor (2x)

Ex durante

2025

Lopend

Het programma PHS is aangewezen als Groot Project. Dit betekent dat tweemaal jaarlijks een voortgangsrapportage aan de Kamer wordt gestuurd. Hierin wordt de voortgang gemeld op de uitvoering, de behaalde mijlpalen en de financiën. Het programma PHS is reeds grotendeels in realisatie. Zo nodig wordt op basis van de voortgangsrapportages bijgestuurd.

MF (artikel 17)

Openbaar vervoer

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Evaluatie BVOV - TVOV

Ex post

2025/2026

Lopend

Evaluatie naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beschikbaarheids- en transitievergoeding OV (2020 - nu). Afronding naar verwachting in 2025

16

Toekomstbeeld OV 2040

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

In deze monitor wordt jaarlijks onderzocht (T-2) in hoeverre de doelen van het Toekomstbeeld OV 2040 zijn behaald.

16

Toegankelijkheid

Ex durante

2027

Te starten

Het Bestuursakkoord Toegankelijkheid is in 2022 gesloten. Halverwege de looptijd wordt een evaluatie uitgevoerd, met als doel te monitoren en waar nodig bij te sturen.

16

Fietsparkeren

Ex durante

2026

Te starten

Het programma Fietsparkeren bij stations loopt al enige tijd. De evaluatie heeft als doel om de effectiviteit van het huidige beleid te beoordelen en te leren van ervaringen, zodat beleid eventueel kan worden verbeterd en/of aangescherpt.

16

      

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Mobiliteit en Gebieden

     

Programma Woningbouw en Mobiliteit

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Programma Woningbouw en Mobiliteit

Ex durante

2025

Lopend

Het programma WoMo is inmiddels (in 2025) gestart met de Ex durante evaluatie. Deze evaluatie wordt uitgevoerd door Arcadis en Berenschot en ziet toe op het leren en verbeteren van de interne werkwijze. Hierbij worden ook inzichten van externe stakeholders meegenomen. In het najaar verwachten we de aanbevelingen uit het rapport over te kunnen nemen voor het verbeteren van de huidige werkwijze. Dit onderzoek wordt volledig gedekt uit het programmabudget WoMo en eindigt naar verwachting in septermber.Naar verwachting zal er meer inzicht worden opgedaan over welke activiteiten bijdragen aan een betere samenwerking tussen Rijk en Regio. Daarnaast verwachten we ook enkele aanbevelingen voor het optimaliseren van het governancemodel en het wijzigingenproces.Op basis van de aanbevelingen zal gekeken worden welke daarvan op korte termijn geimplementeerd kunnen worden en welke daarvan op lange termijn worden opgepakt dan wordt meegenomen in toekomstige vergelijkebare programma's.

MF

Brede Welvaart

Ex post

2025

Jaarlijks

De verkenning van de Ex post evaluatie op brede welvaart is dit jaar ook opgestart. DGMo zal de relevante data (vastgestelde indicatoren uit het plan van aanpak) monitoren die van toepassing zijn op de gekozen indicatoren en hierover jaarlijks rapporteren aan de TK. Het onderzoek is specifiek gericht op de output en outcome van het programma WoMo en wordt volledig gedekt uit het programmabudget.Naar verwachting zal er meer inzicht worden verkregen welke effecten het programma WoMo heeft op zaken die niet direct onderdeel zijn van de doelstellingen binnen scope en binnen de huidige invloedsfeer van de gekozen governance.Op basis van de inzichten zal gekeken worden in hoeverre er optimalisaties moeten worden aangebracht in het huidige programma en welke inzichten als lessen worden vastgelegd voor toekomstige programma's.

MF

Toelichting SEA Wegen en verkeersveiligheid

Beleidsthema Algemeen wegen

Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

Een van de aanbevelingen uit de recente beleidsdoorlichting van artikel 14 is om de programmering van evaluatieonderzoeken de komende jaren tegen het licht te houden en daarmee de SEA aan te vullen. In de SEA 2026 zijn hiervoor al de eerste stappen gezet en zijn ex-post evaluaties op de Hinderaanpak, aanleg wegenprojecten, pauzeren en opstarten wegenprojecten, en Zuidasdok geagendeerd. We verwachten hiermee een deel van de in de beleidsdoorlichting geconstateerde «witte vlekken» te kunnen ondervangen. Deze evaluaties geven inzicht in de samenhang tussen beleid en uitkomsten en geven zo ook aanknopingspunten voor de verdere ontwikkeling van doelstellingen en indicatoren, een andere belangrijke aanbeveling uit de beleidsdoorlichting. Ook op het vlak van doelmatigheid worden er stappen gezet. Kwantificeren is vaak lastig. Door de beleidstheorie als vast onderdeel in evaluaties op te nemen, komt hier wel meer zicht op. De beleidsdoorlichting is recent afgerond en we verwachten de SEA ook de komende jaren nog verder wordt aangevuld op basis van de aanbevelingen.

Ex-ante evaluaties zoals de integrale mobiliteitsanalyse (IMA) blijven ook belangrijk. De IMA wordt iedere 4 jaar uitgevoerd en geeft inzicht in toekomstige knelpunten en opgaven, en is een leidraad bij het maken van afspraken in bestuurlijke overleggen.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/evaluatie toe te passen in beleid?

De ex-post evaluaties op de Hinderaanpak, aanleg wegenprojecten, pauzeren en opstarten wegenprojecten, en Zuidasdok bieden transparantie over hoe het beleid is uitgevoerd en welke resultaten zijn behaald. Dit kan bij zowel beleid als uitvoering tot verbeterpunten leiden. Denk bijvoorbeeld aan de uitvoerbaarheid van bepaalde maatregelen, afstemming met stakeholders en identificatie van valkuilen. Voor een aantal evaluaties geldt dat nog wordt nagedacht over de precieze invulling en/of moet er nog bestuurlijke besluitvorming plaatsvinden. De oplevering van deze evaluatie ligt verder in de toekomst of moet zelfs nog worden vastgesteld, toch zijn deze nu al geagendeerd omdat er een strategisch belang is voor het volgende synthese-onderzoek.

Beleidsthema Verkeersveiligheid

Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De ex-post evaluatie van de tachograafvrijstellig is van belang om al op korte termijn de effecten op de verkeersveiligheid te kunnen bepalen van het ontbreken van een tachograaf. Daarbij zal ook gekeken worden naar de effecten voor de arbeidsomstandigheden en veiligheid van de bestuurders. Het ministerie werkt aan nieuw beleid voor verzorgingsplaatsen. Een belangrijk onderdeel is de verdeling van vergunningen voor tanken, laden en shops op de verzorgingsplaatsen. De ex-ante evaluatie geeft naar verwachting inzicht in de belangrijke uitgangspunten voor dit nieuwe beleid. Ook voor het beleidsthema Verkeersveiligheid geldt dat er naar aanleiding van de aanbevelingen van de beleidsdoorlichting wordt gewerkt aan aanvullingen op de SEA. De komende jaren zullen hier verdere stappen worden gezet met het oog op het volgende synthese-onderzoek.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/evaluatie toe te passen in beleid?

Op basis van de evaluatie van de tachograafvrijstelling kan bepaald worden of de gevolgen zodanig zijn dat er andere maatregelen genomen dienen te worden.

Beleidsthema slimme en duurzame mobiliteit

Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De voortgangsrapportage nationale agenda laadinfrastructuur geeft inzicht in de voortang van het plaatsen van laadinfrastructuur van alle modaliteiten (van personenauto tot vrachtwagen en binnenvaartschip). Daarnaast wordt ook de voortgang van de acties van de NAL-regio’s en van de verschillende werkgroepen gerapporteerd.

De langetermijnverkenning toekomst van autobelastingen en duurzame mobiliteit biedt inzichten over mogelijkheden die tegelijkertijd recht doen aan de klimaat- en energiebesparingsdoelen, aan de betaalbaarheid voor mobiliteit voor mensen en aan de stabiele overheidsinkomsten.

Het monitoringsplan vergroenen reisgedrag moet inzicht opleveren in wat verschillende maatregelen opleveren aan CO2-reductie en doelmatigheid en doeltreffendheid van de verschillende maatregelen.

De jaarlijkse werkgeversenquête geeft inzichten in de maatregelen die werkgevers nemen om mobiliteit te verduurzamen en hun toekomstverwachtingen ten aanzien van dit thema.

Door Evaluatie routekaart en convenant SEB wordt inzicht in de behaalde emissiereductie en doelbereik verwacht. Daarnaast geeft het inzicht of de aanpak uit het convenant haalbaar is voor partijen, met het oog op beschikbaarheid schoon en emissieloos bouwmateriaal en ontwikkeling meerkosten emissieloos materieel. Ook leren we meer over knelpunten en best practices in de uitvoering van het convenant en de beschikbaarheid van de laad- en tankinfrastructuur.

Het dashboard klimaatbeleid geeft inzichten in verschillende onderdelen van de transitie naar duurzame mobiliteit. Het geeft naast voortgang op resultaten, ook voortgang op randvoorwaarden en inzicht in het beleid zelf.

Met de fietsmonitor krijgen we een beeld van de (actuele) ontwikkeling in het aantal fietsforenzen, zowel in absolute aantallen als het aandeel in het woon-werkverkeer. Er wordt zowel gekeken naar mensen die de hele woon-werk rit op de fiets doen als naar mensen die de combinatie fiets-OV maken. Er kan ook gekeken worden naar o.a. leeftijdsgroepen, stedelijkheid, opleidingsniveau.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/deze evaluatie toe te passen in beleid?

De kennisinzichten uit de voortgangsrapportage nationale agenda laadinfrastructuur worden gebruikt om (indien nodig) bij te sturen of het beleid aan te passen.

De langetermijnverkenning toekomst van autobelastingen en duurzame mobiliteit geeft naast de benoemde inzichten ook bouwstenen voor het klimaatplan.

Het monitoringsplan vergroenen reisgedrag en de jaarlijkse werkgeversenquête bieden de inzichten om door te gaan of juist te stoppen met beleid en/of maatregelen, en geeft aanknopingspunten voor nieuw beleid.

Aan de hand van de Evaluatie routekaart en convenant SEB zal worden overwogen of aanvullende afspraken/acties nodig zijn door de convenantpartners en of er aanleiding is om bepaalde afspraken aan te passen. Ook zullen inzichten worden gebruikt bij doorontwikkeling van andere beleidsinstrumenten binnen hetzelfde programma.

Het dashboard klimaatbeleid geeft samen met de Klimaat- en Energieverkenning en de Klimaat- en Energienota inzicht in de voortgang op het klimaatbeleid, wat we gebruiken om beleid bij te sturen.

De fietsmonitor geeft de mogelijkheid om concrete beleidsdoelstellingen te monitoren. Op een wat langere termijn geeft het ook inzicht in de ontwikkelingen binnen specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld dat het fietsgebruik in het woon-werkverkeer bij een bepaalde leeftijdsgroep achter blijft. Daarop kan dan specifiek ingespeeld worden in het stimuleringsbeleid.

Toelichting SEA Vrachtwagenheffing en Tijdelijke Tolheffing

Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

Er wordt een vervolgonderzoek gedaan naar Electric Road Systems (ERS). TNO en TU-Delft hebben hiervoor een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) opgesteld voor twee trajecten, namelijk tussen de haven van Rotterdam en de haven van Antwerpen én van de Rotterdamse haven naar het Duitse achterland. De conclusie is dat het basisscenario een licht positieve uitkomst kent, maar ook gevoelig is voor een aantal onzekere aannames.

De monitoring van uitwijkend vrachtverkeer wordt vanaf 2026 uitgevoerd. In juli 2025 start een nulmeting. De nulmeting loopt tot de start van de heffing. Het onderzoek zal inzicht bieden in het (eventuele) uitwijkende verkeer van heffingsplichtige voertuigen. Uit de evaluaties van de monitoringsgegevens (van 1, 3, 6, 12, 24 en 36 maand(en) na invoering) zal blijken of en in welke mate er uitwijk optreedt ten gevolge van de vrachtwagenheffing.

Zowel de vrachtwagenheffing als de tijdelijke tolheffing betreffen nieuwe regelgeving. De doeltreffendheid en de effecten van deze nieuwe regelgeving wordt onderzocht. Dit wordt voor beide onderwerpen gedaan met een invoeringstoets (ca. 1 jaar na de start van de betreffende heffing) en een uitgebreidere evaluatie enkele jaren later. Voor de tijdelijke tolheffing wordt telkens na vier jaar een verslag over de doeltreffendheid van de wet aan de Staten-Generaal aangeboden. Het eerste verslag zal in 2028 worden opgesteld, 4 jaar na de start van de tolheffing op de A24/Blankenburgverbinding. Voor de vrachtwagenheffing wordt dit verslag eens per 5 jaar opgesteld, te beginnen in 2030 (In de Wet vrachtwagenheffing is opgenomen dat het verslag tegelijk met het in Richtlijn 1999/62/EG bedoelde verslag aan de Europese Commissie wordt opgesteld). De evaluatie meerjarenprogramma terugsluis 2026-2030 zal inzicht bieden in de daadwerkelijke bijdragen in de jaren 2026-2030 van het meerjarenprogramma verduurzaming en innovatie aan de groei van het aantal emissievrije voertuigen in Nederland, aan de vermindering van luchtvervuiling en aan het efficiënter gebruik van de weg.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/evaluatie toe te passen in beleid?

De uitkomsten van het vervolgonderzoek van TNO en TU Delft worden meegenomen in de besluitvorming over het vervolg met betrekking tot ERS. Op basis van het monitoring- en evaluatieonderzoek uitwijkverkeer kunnen maatregelen overwogen worden om ongewenst uitwijkverkeer door heffingsplichtige voertuigen in de toekomst te beperken. Een van de mogelijke maatregelen is het toevoegen van bepaalde wegvakken aan het heffingsnetwerk.

De inzichten uit de invoeringstoetsen en de verslagen aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid en effecten van de vrachtwagenheffing en de tijdelijke tolheffing kunnen leiden tot bijstellingen op het gebied van betrouwbaarheid, kostenefficiëntie, beheersbaarheid, flexibiliteit en gebruiksvriendelijkheid.

De inzichten uit de evaluatie van het meerjarenprogramma terugsluis 2026-2030 zullen ingezet worden om de maatregelen in het volgende meerjarenprogramma terugsluis zo doelmatig mogelijk vorm te geven.

Toelichting SEA Openbaar Vervoer en Spoor

Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

De Periodieke Rapportage van OV en Spoor geeft een oordeel over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Daarnaast zal dit inzicht geven in de mogelijkheden om het OVS-beleid verder te verbeteren met betrekking tot de informatievoorziening richting de Kamer. Daarnaast is er een aantal (periodieke) evaluaties voorzien, die toezien op de voortgang van verschillende beleidstrajecten.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/evaluatie toe te passen in beleid

We verwachten dat de inzichten uit de periodieke rapportage meer duidelijkheid geven over de «witte vlekken» binnen het beleidsonderzoek en op die manier zal bijdragen aan de programmering van de volgende SEA’s. De uitkomsten van het onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid helpen daarnaast onze doelen en indicatoren beter te formuleren, en vergroot daarmee de transparantie van het beleid in de begrotingsteksten. Ten slotte kunnen de verbeter- en besparingsopties in de beleidsdoorlichting bijdragen aan de keuzes die worden gemaakt over de inzet van beschikbare financiële middelen voor begrotingsartikel 16 en de daaraan gerelateerde artikelen van het Mobiliteitsfonds. De uitkomsten van evaluaties en rapportages die al voorzien zijn kunnen een bijdrage leveren aan het aanscherpen- of bijsturen van beleid.

Toelichting SEA Mobiliteit en gebieden

De toelichting voor de SEA Mobiliteit en Gebieden is volledig verwerkt in de specifieke toelichtingen op de evaluaties «programma Woningbouw en Mobiliteit» en «Brede Welvaart» in de bovenstaande tabel.

Luchtvaart en Maritiem

Het hoofdthema Luchtvaart en Maritiem is in de IenW begroting verspreid over de beleidsartikelen 17 Luchtvaart en artikel 18 Scheepvaart en Havens. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportage/beleidsdoorlichtingen vooralsnog het vertrekpunt.

Tabel 148 Luchtvaart en Maritiem

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Luchtvaart

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Gezamenlijke publieke belangen Directie Luchtvaart breed

     

Periodieke rapportage Luchtvaart

ex post synthese

2030/2031

te starten

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden. Het doel is om inzicht te krijgen in de (voorwaarde voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid dat valt onder begrotingsartikel 17 Luchtvaart en om na te gaan of de (voorwaarde voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid kan worden vergroot. De eerstvolgende periodieke rapportage gaat over de periode 2023 t/m 2029.

17

Draagvlakonderzoek Luchtvaart

monitoring

Jaarlijks

lopend

Het onderzoek geeft onder andere inzicht in (trends in) het draagvlak voor luchtvaart in Nederland en voor mogelijke beleidsmaatregelen. Daarnaast wordt onderzocht wat het huidige vlieggedrag van Nederlanders is en hun houding ten aanzien van toekomstig vlieggedrag. Het Draagvlakonderzoek Luchtvaart 2024 is in januari 2025 aangeboden aan de Kamer (Kamerstukken II, 2024-2025, 31 936, nr. 1199).

17

Monitoring en evaluatie van de Uitvoeringsagenda luchtvaartnota 2020-2050

monitoring

2024

lopend

Met de uitvoeringsagenda Luchtvaartnota wordt concrete uitwerking gegeven aan de koers van de Luchtvaartnota 2020-2050 (Kamerstukken II, 2022-2023, 31 936, nr. 1048). Via monitoring en evaluatie wordt per publiek belang bepaald of de acties op koers liggen, hoe het staat met het doelbereik en of het nodig is om het beleid bij te stellen. De monitoring en evaluatie van de effecten en het doelbereik worden elke twee jaar uitgevoerd.

17

Veilige Luchtvaart

     

Systeemmonitor luchtvaartveiligheid

ex post

Jaarlijks

lopend

De systeemmonitor geeft inzicht in het functioneren van het veiligheidssysteem van de overheid (regelgeving en kaders, toelating en toezicht en reflectie) en het veiligheidssysteem van de sectorpartijen (inrichting (vlieg)operatie). De systeemmonitor met peildatum 1 januari 2024 is in september 2024 aangeboden aan de Kamer (Kamerstukken II, 2024-2025, 31 936, nr. 1174). De Systeemmonitor laat grotendeels hetzelfde beeld zien als voorgaande jaren en de aandachtspunten worden al meegenomen in het Nederlands Actieplan Luchtvaartveiligheid (NALV).

17

Staat van de Luchtvaart

monitoring

Jaarlijks

lopend

De Staat van de Luchtvaart is een tastbaar product van het expertisecentrum, waarmee de ILT elk jaar actief naar buiten treedt en tegemoet komt aan de maatschappelijke wens om een zichtbare onafhankelijke toezichthouder op de luchtvaart. De Staat van de Luchtvaart 2025 is in mei 2025 aangeboden aan de Kamer (Kamerstukken II, 2024-2025, 31 936, nr. 1230).

17

Evaluatie NLVP

ex durante

2026

te starten

Het Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma (NLVP) heeft een looptijd van 2020 ‒ 2024. In het NLVP staat dat de uitvoering van het NLVP wordt geëvalueerd. De minister heeft op 13 december 2024 de Tweede Kamer geïnformeerd dat het NLVP nu niet wordt gewijzigd om beter aan te sluiten met verwachte internationale eisen aan het NLVP in annex 19, amendement 2, welke uiterlijk in 2026 moeten zijn geïmplementeerd (Kamerstukken II, 2024-2025, 31 936, nr. 1182).

17

Derde externe/onafhankelijke onderzoek opvolging OVV aanbevelingen veiligheid Schiphol

ex post

2025

te starten

In april 2017 heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) zijn rapport gepubliceerd van een onderzoek naar de veiligheid van het vliegverkeer op en rond Schiphol met daarin enkele aanbevelingen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft besloten een (vervolg)evaluatie uit te voeren van de opvolging daarvan.

17

Het reduceren van het risico op een aanvaring met vogels en andere dieren

ex durante

Continue

lopend

Monitoring van de aanwezigheid (zowel op de grond als in de lucht) van vliegtuiggevaarlijke diersoorten die op en rondom luchthavens voorkomen in combinatie met een inventarisatie van maatregelen om het risico op een aanvaring met deze diersoorten te voorkomen. Hierbij gaat het om zowel preventieve (vegetatie- en waterbeheer) alsmede repressieve (verjaging, verplaatsen, doden) beheersmaatregelen en de effectiviteit hiervan.Sovon vogelonderzoek Nederland heeft in opdracht van het ministerie van IenW een inventarisatie gedaan van mogelijke maatregelen die ingezet kunnen worden bij het beheersen van de ganzenpopulatie op en rond Schiphol. Daarbij zijn aandachtspunten voor de implementatie van de maatregelen opgenomen. De inventarisatie is op 20 juni 2024 aangeboden aan de Kamer (Kamerstukken II 2023-2024, 31936, nr. 1168).

17

Nederland goed verbonden

     

Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen

monitoring

Jaarlijks

lopend

Onder andere in de Actieagenda Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016, 29 665, nr. 224) staat dat het belangrijk is dat Schiphol een concurrerend kostenniveau behoudt. Om dit te kunnen vaststellen, vindt jaarlijks een vergelijking plaats van de luchthavengelden, de Air Traffic Control (ATC)-heffingen en de overheidsheffingen op Schiphol en tien concurrerende luchthavens. In deze benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens voor een vergelijkbaar pakket vluchten betaald zou moeten worden. In april 2025 is de Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen 2024 aangeboden aan de Kamer (Kamerstukken II, 2024-2025, 31 936, nr. 1225).

17

Netwerkkwaliteit en staatsgaranties

monitoring

Jaarlijks

lopend

De jaarlijkse Monitor Netwerkkwaliteit en Staatsgaranties van SEO Economisch Onderzoek geeft een beeld van de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol ten opzichte van enkele concurrerende luchthavens. Daarnaast wordt in de monitor het netwerk van Air France KLM vanaf Schiphol vergeleken met dat vanaf Parijs Charles de Gaulle. Zo wordt de naleving van de staatsgaranties gevolgd die in het kader van de fusie van KLM met Air France zijn afgesproken. De monitor richt zich op de kwaliteit van de directe verbindingen vanaf luchthavens («directe connectiviteit»), de verbindingen vanaf luchthavens met een overstap onderweg («indirecte connectiviteit») en de huboperatie op luchthavens («hubconnectiviteit»). In juni 2025 is de Monitor Netwerkkwaliteit en Staatsgaranties 2024 aangeboden aan de Kamer (Kamerstukken II, 2024-2025, 31 936, nr. 1238).

17

Wettelijke evaluatie Airport Coordination Netherlands (ACNL)

ex post

2025

afgerond

Wettelijke evaluatie Airport Coordination Netherlands (ACNL) In het kader van de volgens artikel 39 Kaderwet ZBO’s verplicht gestelde evaluatie, heeft IenW opdracht gegeven aan KPMG om de doelmatigheid en doeltreffendheid van de onafhankelijke slotcoördinator ACNL te beoordelen. Daarnaast is gevraagd te beoordelen of de omvorming in 2020 tot zelfstandig bestuursorgaan heeft bijgedragen aan de doelmatigheid en doeltreffendheid. Hierbij is KPMG gevraagd om de rol van de governance, inclusief de samenwerking tussen het ministerie en ACNL, te evalueren. In 2025 heeft KPMG het onderzoek afgerond en heeft het bestuur van ACNL in reactie daarop een reactie opgesteld. De evaluatie is in juni 2025 aan de Kamer (Kamerstukken II, 2024-2025, 31 936, nr. 1238). KPMG concludeert dat ACNL van 2020 tot 2024 zijn wettelijke taken doelmatig en doeltreffend heeft uitgevoerd. Verder geeft KPMG aan dat ACNL door de omvorming onafhankelijker en transparanter is geworden en dat de omvorming lijkt te hebben bijgedragen aan de doelmatigheid en doeltreffendheid, waarbij de governance ook bijdraagt aan deze eisen. KPMG doet enkele aanbevelingen om de doelmatigheid en doeltreffend ACNL verder te vergroten. ACNL heeft IenW laten weten de algemene conclusie van KPMG te onderschrijven en de aanbevelingen als waardevol te beschouwen.

 

Gezonde en aantrekkelijke leefomgeving

     

Onderzoeken in het kader van de luchthavenbesluiten

ex ante

Jaarlijks

lopend

Op grond van de Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) moeten er voor de regionale luchthavens van nationale betekenis luchthavenbesluiten worden vastgesteld. Voor de aanvraag van een luchthavenbesluit dient een luchthaven onderzoeken naar geluidsbelasting en externe veiligheid uit te voeren (onderdeel MER of m.e.r.-beoordelingsnotitie). Een derde partij voert namens IenW een controle/validatie uit op deze onderzoeken. Daarnaast moet het gebruik dat wordt vastgelegd in de luchthavenbesluiten kunnen worden gemotiveerd en onderbouwd. Om te beoordelen of een economische onderbouwing de juiste informatie bevat zal IenW deze laten toetsen door een onafhankelijk onderzoeksbureau.In de Luchthavenbesluiten zullen de voorwaarden worden geformuleerd voor het gebruik van de luchthavens en in hoeverre er dan ruimte kan zijn voor ontwikkeling van de luchthavens. In dat kader wordt er een verkenning uitgevoerd.

17

Impactanalyse maatregelen in de nacht Schiphol (voorheen: reductie nachtvluchten Schiphol)

ex ante

2025

afgerond

In Q2 2023 kondigde Schiphol het 8-puntenplan aan met daarin een plan voor een nachtsluiting. Op dat moment stond IenW op het punt onderzoek naar een (gedeeltelijke) nachtsluiting op Schiphol uit te laten voeren. Er is voor gekozen om eerst te verkennen of de door Schiphol aangekondigde (gedeeltelijke) nachtsluiting effect heeft op het onderzoek en hoe dit zich verhoudt tot de maatregelen die ter consultatie zijn voorgelegd in de balanced approach-procedure. Aan de hand daarvan is bekeken wat de resterende onderzoeksbehoefte is. Eind 2023 is een aangevulde onderzoeksopdracht uitgezet onder de noemer Impactanalyse maatregelen in de nacht Schiphol. De impactanalyse maatregelen in de nacht Schiphol is afgerond. De resultaten zijn in Q1 2025 aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2024-2025, 29 665, nr. 529).

17

Monitoring van maatregelenpakket balanced approach-procedure

monitoring

2026

te starten

Het kabinet zal gedurende het eerste jaar na invoering van het maatregelenpakket op 1 november 2025 monitoren of de doelen uit het balanced approach-pakket worden behaald. Uit de monitoring moet blijken of het geluidsdoel van 15 procent per 1 november 2025 wordt behaald. Daarnaast verschaft de monitoring inzicht in het resterende percentage van het geluidsdoel. In 2025 wordt de monitoring en de bijbehorende (reken)methode verder uitgewerkt.

17

Energietransitie in de luchtvaart

     

Onderzoeken ter ondersteuning van beleidsaanpak niet-CO2 klimaateffecten

ex ante

2025

afgerond

Het stimuleren van meer en gerichter onderzoek naar niet-CO₂ klimaateffecten van vliegen is een onderdeel van de beleidsaanpak voor niet-CO2 klimaateffecten (2023). In april 2025 is in dit kader een rapport met de Tweede Kamer gedeeld met een kostenbatenanalyse van milieuprijzen voor effecten van de luchtvaart op het klimaat die niet met CO2 te maken hebben (Kamerstukken II, 2024-2025, 31 936, nr. 1225).

17

Aanvullend onderzoek voor beleidsopties met betrekking tot de technologiesporen uit de innovatiestrategie

ex ante

2025

lopend

Uit de innovatiestrategie (2023) volgt aanvullend onderzoek ter ontwikkeling van beleid op de vier innovatiegebieden: a) Luchtvaarttuigen, b) Duurzame energiedragers, c) Luchtruim, d) Luchthaven en omgeving.

17

Tussenevaluatie Luchtvaart in Transitie

ex durante

2025

afgerond

Het ministerie van IenW heeft de Audit Dienst Rijk in 2024 gevraagd om een volwassenheidstoets uit te voeren op het groeifondsprogramma Luchtvaart in Transitie (LiT). Deze tussenevaluatie gaat over de stand van zaken in de uitvoering van het programma op de onderwerpen governance en samenwerking.Via het programma Luchtvaart in Transitie wordt geïnvesteerd in technologische vernieuwingen om de luchtvaart schoner te maken en kansen voor bedrijven en werkgelegenheid te benutten. Het programma is in 2022 gestart en loopt af in 2030. De tussenevaluatie laat zien dat het programma goed is opgestart en geeft aanbevelingen voor de verdere uitvoering. De aanbevelingen worden gebruikt om de inrichting van het programma te optimaliseren (Kamerstukken II, 2024-2025, 31 936, nr. 1238).

17

Fiscale regelingen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Accijns vrijstelling gebruik van kerosine in het internationale luchtverkeer

 

niet beoogd

n.v.t.

Voorkomen van verstoring van de internationale concurrentieverhoudingen veroorzaakt door accijnzen op brandstof voor luchtvaartuigen. Op grond van artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn 2003/96/EG en internationale verdragen moet voor motorbrandstof voor de commerciële luchtvaart vrijstelling van accijns worden verleend. Binnenlandse vluchten kunnen wel worden belast, hetgeen in Nederland in de periode van 1 januari 2005 tot 1 januari 2012 ook gebeurde.

17

Assurantiebelasting vrijstelling luchtvaartuigen

 

2028

n.v.t.

Voorkomen van verstoring van de internationale concurrentieverhoudingen. Verzekeringen van luchtvaartuigen zijn vrijgesteld van de assurantiebelasting. Het gaat om cascoverzekeringen (het luchtvaartuig zelf, niet de inhoud daarvan).

17

Transferpassagiers buiten de grondslag van vliegbelasting

 

2025

n.v.t.

Transferpassagiers betalen geen vliegbelasting op vliegtickets. Doel is bescherming van de netwerkconnectiviteit van Nederland en het voorkomen van dubbele belastingheffing, omdat transferpassagiers de vliegbelasting twee keer zouden moeten betalen.

17

BTW Nultarief internationaal personenvervoer

 

niet beoogd

n.v.t.

Nultarief uit praktische overwegingen, ter voorkoming van administratieve lasten. Het deel van internationale boot- en vliegreizen dat over Nederlands grondgebied gaat is over het algemeen te verwaarlozen. In plaats van het algemene btw-tarief geldt voor het vervoer van personen met schepen en luchtvaartuigen als de plaats van bestemming of de plaats van vertrek buiten Nederland ligt, het nultarief in de btw. Het nultarief geldt ook voor de diensten voor door de passagiers meegenomen bagage, personenauto's en motoren en bij bemiddeling bij de genoemde diensten.

17

      

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Scheepvaart en Havens

     

Algemeen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Periodieke rapportage Scheepvaart en Havens

ex post synthese

2029

te starten

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen themagewijze beleidsdoorlichtingen eens per 4 tot 7 jaar plaats te vinden. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 18 is afgerond in 2022 en betrof de onderzoeksperiode 2014‒2020. De komende periodieke rapportage zal betrekking hebben op de periode 2021‒2027.

18

Havennota Quick Scan

ex ante

2025

afgerond

Sinds de publicatie van de huidige havennota in 2020 is de wereld flink veranderd, vooral op het gebied van maatschappelijke weerbaarheid, ruimtegebrek en geopolitiek. MTBS is gevraagd om te onderzoeken of de huidige situatie in Nederland, Europa en de rest van de wereld vraagt om een herziening of aanscherping van de Havennota. Het rapport concludeert dat de huidige havennota zeer degelijk in elkaar zit en relevante activiteiten en ontwikkelingen benoemt. Zij zien daarom de noodzaak om accenten te verbeteren in plaats van een herschrijving van de havennota. Uit de analyse blijkt dat de afdekking van de gekozen thema’s in de huidige Havennota goed is. Het rapport doet een aantal aanbevelingen voor verbeteringen op deze thema’s.

18

Economische en arbeidsmarkt maritieme en havenmonitor

Ex durante

Jaarlijks

lopend

De economische kengetallen van de maritieme cluster en in het bijzonder de sectoren havens, binnenvaart en zeevaart geven inzicht in de concurrentiekracht en veerkracht van de maritieme sector. Hierover vindt ook afstemming plaats met de sectorvertegenwoordiging, waaronder (binnen)havenbedrijven.

18

Maritieme veiligheid

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Evaluatie nationaliteitseis kapitein zeeschepen

ex post

2024

afgerond

Het rapport concludeert dat het noodzakelijk is en blijft dat buitenlandse kapiteins worden toegelaten om het structurele tekort aan Nederlandse kapiteins op te vangen en daarmee de Nederlandse zeeschepen te kunnen laten varen. Duidelijk is dat van verdringing geen sprake is. Het tekort aan Nederlandse kapiteins wordt veroorzaakt door onvoldoende instroom van studenten in het nautisch onderwijs maar ook door vroege uitstroom van gediplomeerde officieren. De beoordeling van een aanvraag om toestemming voor een niet-EU/EER kapitein door de respectievelijke paritaire commissies in de koopvaardij en waterbouw biedt voldoende waarborg. Het overgrote merendeel van de toestemmingen ziet op kapiteins met de Russische of Oekraïense nationaliteit.

18

Evaluatie Loodsplicht Nieuwe Stijl

ex post

2025

lopend

De evaluatie van de Loodsplicht Nieuwe Stijl (LNS) is noodzakelijk om een beeld te krijgen van de mate van doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid rond de loodsplicht in de Nederlandse zeehavens, zoals dit sinds 2021 is vastgelegd in de nieuwe loodsplichtregelgeving. Deze evaluatie was nog niet eerder vermeld in de begroting 2025 of het Jaarverslag 2024.

18

Infrastructuur

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Staat van de Infra RWS

Ex durante

Jaarlijks

lopend

Elk jaar wordt er middels een evaluatie een (figuurlijke) foto gemaakt van hoe de infrastructuur erbij ligt. Er wordt dan gekeken of de staat van de infrastructuur hetzelfde is gebleven, verslechterd of verbeterd is. Dit wordt gebruikt in het proces rondom de besluitvorming over investeringen in de infrastructuur.

18 en MF

Klimaatmitigatie

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Tijdelijke subsidieregeling duurzame binnenvaartmotoren 2020 ‒ 2021

ex post

2025

afgerond

Het betreft de evaluatie naar de doeltreffendheid en de effecten van deze subsidieregeling in de praktijk. Dit onderzoek kost meer tijd aangezien ook de aanbevelingen voor motorvervanging in de toekomst zijn meegenomen in dit onderzoek.

18

Tijdelijke subsidieregeling elektrificatie binnenvaartschepen 2023–2027 en de subsidie aan Zero Emission Services

ex post

2028

te starten

Om de uitstoot van CO2, stikstof en fijnstof door de binnenvaart terug te dringen, is een subsidieregeling gepubliceerd waarbij subsidie verstrekt kan worden voor activiteiten die tot doel hebben een binnenvaartschip volledig elektrisch te kunnen laten varen binnen de toepassing van het Nationaal Groeifondsproject (het Project – Zero emissie binnenvaart batterij-elektrisch zoals toegekend uit het Nationaal Groeifonds). Daarnaast is vanuit dit project een subsidie verstrekt aan Zero Emission Services voor de aanleg van laadstations en aanschaf van energiecontainers. De evaluatie betreft een onderzoek naar de doeltreffendheid en de effecten van beide subsidies in de praktijk.

18

Multimodaal goederenvervoer en buisleidingen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Evaluatie multimodale goederenbeleid

ex post

2025

lopend

Een evaluatie van het multimodale goederenvervoerbeleid is uitgevoerd in 2024, vijf jaar na de totstandkoming van hiervan via de Goederenvervoeragenda. Insteek daarbij is het bepalen van de bijdrage van de acties die sindsdien zijn opgestart om bij te dragen aan: 1) stimuleren van het multimodaal gebruik van het transportsysteem via weg, water, spoor en buisleidingen via modal shift en versterken van multimodale knooppunten; 2) stimuleren van de digitalisering in het multimodale transportsysteem via papierloos transport en publiek-publiek/privaat delen van data over het vervoer van goederen; 3) faciliteren van multimodaliteit door het wegnemen van knelpunten in het transportsysteem; 4) praktische ruimtelijke doorvertaling hiervan op de goederenvervoercorridors met de grote (inter)nationale transportstromen binnen Nederland.De herijkte goederenvervoeragenda zal naar verwachting na het zomerreces 2025 naar de Kamer gestuurd worden. Dan zal ook de evaluatie multimodaal goederenvervoer naar de Kamer gestuurd worden.

18

Fiscale regelingen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Evaluatie fiscale regelingen zeeschepen

ex post

2028

te starten

De evaluatie fiscale regeling zeeschepen heeft betrekking op de volgende regelingen: afdrachtvermindering zeevaart, tonnageregeling winst uit zeescheepvaart en willekeurige afschrijving op zeeschepen. De evaluatie wordt periodiek uitgevoerd en ziet toe op de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid.

 

Toelichting SEA Luchtvaart

Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

De uitkomsten van de periodieke rapportage van artikel 17 Luchtvaart zijn op 21 oktober 2024 aangeboden aan de Kamer (Kamerstukken II, 2024/25, 32861, nr. 86). De onderzoekers concluderen dat IenW de kaderstellende en faciliterende rol op een doeltreffende manier heeft ingevuld. De aanbevelingen uit de periodieke rapportage zijn geen aanleiding voor een fundamentele koerswijziging in het luchtvaartbeleid. Het zijn met name procesmatige wijzigingen die zijn doorgevoerd of worden doorgevoerd. Eén aanbeveling uit de periodieke rapportage is om doelmatigheid versterkt mee te nemen in de evaluaties. In deze strategische evaluatieagenda is daartoe een eerste aanzet gedaan. In het kader van het streven naar een dekkende evaluatieprogrammering voor artikel 17 Luchtvaart wordt aandacht besteed aan het uitvoeren van evaluatie-onderzoek per (sub)thema. Een aantal thema's, zoals veilige luchtvaart en Nederland goed verbonden, worden met jaarlijkse monitoring en evaluaties gedekt. Bij de volgende begroting zal worden bezien voor welke thema's aanvullende evaluaties nodig zijn om meer inzicht te krijgen in de mate waarin de prestaties en effecten van beleid tegen de laagst mogelijke inzet van (financiële) middelen en ongewenste neveneffecten worden bewerkstelligd, dan wel de mate waarin met de inzet van een bepaalde hoeveelheid (financiële) middelen de maximale prestaties en effecten van beleid worden gerealiseerd tegen zo min mogelijk ongewenste neveneffecten.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/deze evaluatie toe te passen in beleid?

Een prioritair onderzoek uit de strategische evaluatieagenda is de monitoring van het maatregelenpakket balanced approach-procedure. Op 7 mei 2025 is de Kamer geïnformeerd dat een besluit is genomen om te komen tot zowel een verkorte wijziging van het Luchthavenverkeerbesluit, waarin het maximumaantal van 478.000 vliegtuigbewegingen (waarvan 27.000 in de nacht) als uitkomst van de balanced approach-procedure wordt vastgelegd, als ook een beleidswijziging voor het resterende geluidsdoel, waarmee autonome vlootvernieuwing na november 2025 onderdeel wordt van de maatregelen om het resterende geluidsdoel te realiseren. Uit de monitoring moet blijken of het geluidsdoel van 15 procent per 1 november 2025 wordt behaald. Daarnaast verschaft de monitoring inzicht in het resterende percentage van het geluidsdoel. In 2026 wordt op basis van de monitoring bepaald of en wanneer het resterende percentage van het geluidsdoel is behaald. Nadat het geluidsdoel van 20% is behaald, wordt de geluidruimte die ontstaat door verdere verstilling van de vloot, gelijkelijk verdeeld tussen de luchtvaartsector (groei van het aantal vliegtuigbewegingen) en de omgeving (vermindering van de geluidbelasting). Dit moet perspectief bieden voor zowel de luchtvaartsector als de omgeving.

Toelichting SEA Scheepvaart en Havens

Beleidsthema infrastructuur

Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De rapportage beschrijft de technische staat van de drie door RWS beheerde netwerken op peildatum 1 januari T-1 aan de hand van vijf criteria: Veiligheid, Levensduur, Betrouwbaarheid, Beschikbaarheid en Technische conditie. Daarnaast bevat de rapportage kaarten die laten zien wat voor gebruikers de gevolgen zijn van de huidige toestand van de drie netwerken.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/deze evaluatie toe te passen in beleid?

Met deze rapportage kan er aan de hand van de genoemde criteria de technische staat van de drie door RWS beheerde netwerken worden gemonitord.

Beleidsthema Multimodaal goederenvervoer

Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

In het multimodale goederenvervoerbeleid wordt gewerkt aan een multimodaal, efficiënt georganiseerd, duurzaam en veilig goederenvervoer anno 2050 dat de bevoorrading van economische en maatschappelijke activiteiten ondersteund.

Hiertoe wordt met een inzet op modal shift en digitalisering gewerkt aan een betere benutting van de mogelijkheden van het transportsysteem. Met de doorontwikkeling van buisleidingen als belangrijke modaliteit en de herpositionering van short sea shipping binnen het transportsysteem wordt het bestaande multimodale transportsysteem verder versterkt.

De evaluatie van het multimodale goederenbeleid geeft inzicht in de bijdrage van deze acties vanuit de Goederenvervoeragenda aan: – Het stimuleren van het multimodaal gebruik van het transportsysteem via weg, water, spoor en buisleidingen via modal shift en het versterken van de rol van de multimodale knooppunten binnen de goederenvervoercorridors – Het stimuleren van de digitalisering in het multimodale goederenvervoer via papierloos transport en publiek-publiek/privaat delen van transportdata over het vervoer van goederen – Het faciliteren van multimodaliteit door het wegnemen van knelpunten in het transportsysteem – De praktische ruimtelijk doorvertaling op de goederenvervoercorridors met de grote (inter)nationale transpoststromen binnen Nederland.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/deze evaluatie toe te passen in beleid?

Het multimodale goederenvervoerbeleid staat voor grote uitdagingen om ook op de lange termijn een efficiënt, concurrerend, duurzaam en veilig transport van goederen te waarborgen. Daarbij is er extra aandacht voor de opgaven van de energietransitie en de nodige veerkracht om verstoringen in de logistieke keten op te vangen. De daarvoor benodigde actie worden vastgelegd in de actieagenda bij de herijkte Goederenvervoeragenda die na het zomerreces 2025 uitkomt. Ten eerste door het versterken van de multimodaliteit in het goederenvervoer (modal shift tussen de modaliteiten weg, vaarweg en spoor; aanpakken knelpunten in het transportsysteem voor multimodaal transport en het verbreden van het transportsysteem met buisleidingen en een sterkere positie van de short sea shipping). Ten tweede via realisatie van papierloos transport en de ontwikkeling en toepassing van instrumenten om data te delen. Verder wordt gewerkt aan het versterken van de efficientie in de afhandeling, de duurzaamheid en veiligheid van de dikkerere goederenstromen via de goederenvervoercorridors. In 2024 is een beleidsevaluatie uitgevoerd naar de meerwaarde van deze maatregelen voor het realiseren van een multimodaal transportsysteem in 2050. De uitkomsten daarvan dragen bij aan de lange termijnvisie op de ontwikkeling van het multimodale transport en volgende versies van de Goederenvervoeragenda.

In het kader van het streven naar een dekkende evaluatieprogrammering voor artikel 18 scheepvaart en havens wordt aandacht besteed aan het uitvoeren van evaluatie-onderzoek per (sub)thema. In de laatst uitgevoerde beleidsdoorlichting is de aanbeveling gedaan om voor het multimodale goederenvervoer een beleidsevaluatie uit te voeren. Daarom is als eerste voor dit thema een evaluatie uitgevoerd. Voor het thema klimaatmitigatie geldt dat het beleid vooral met het financieel instrument subsidie wordt vormgegeven. De verschillende subsidieregelingen worden geevalueerd op doeltreffendheid en doelmatigheid. Voor dit thema wordt daarom geen themabrede evaluatie geprogrammeerd. Voor de overige thema's zal bij de volgende begroting bezien worden welk thema's geevalueerd zullen gaan worden.

Milieu en Internationaal

Het hoofdthema Milieu en Internationaal in de IenW begroting verspreid over de volgende beleidsartikelen: artikel 19 Internationaal Beleid, artikel 20 Lucht en Geluid, artikel 21 Duurzaamheid en artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen vooralsnog het vertrekpunt. Dat neemt niet weg dat verbanden en samenhang de aandacht krijgen.

Tabel 149 Milieu en Internationaal

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Lucht en Geluid

     

Geluid

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Artikel

Periodieke Rapportage Geluid

Ex post synthese

2027

te starten

Het doel van het beleid ‘Geluid’ is het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door geluidhinder te voorkomen of te beperken. Hierbij ligt een belangrijke focus op geluidsanering, het aanpakken van knelpunten bij woningen met de hoogste geluidbelastingen. De doorlichting is eerder aangekondigd voor de jaren 2021-2022 in vervolg op de laatste doorlichting in 2016. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden en de wet- en regelgeving inhoudelijk veranderd. De beleidsevaluatie in 2022 kon geen doorwerking meer hebben in de regels zoals die van kracht zijn geworden. Gegeven de inwerkingtreding van nieuwe regels voor de geluidsanering kan wel teruggekeken worden op de resultaten die bereikt zijn (ex post) onder het bestaande recht (Wet geluidhinder). Een doorlichting gericht op evalueren van de werking van het nieuwe stelsel voor geluidsanering kan dan in 2027 plaatsvinden, in lijn met de voor dat moment geplande bredere evaluatie van de Omgevingswet.

20

Lokaal geluidbeleid

Ex post

2026

te starten

In het kader van de voorgaande beleidsdoorlichting van artikel 20 (geluid) is geconstateerd dat er geen samenvattend beeld is van de inzet van gemeenten op het punt van lokaal geluidbeleid, de kosten die daarmee samenhangen en de geboekte resultaten. Deze studie beoogt in deze lacune te voorzien.

20

Effectonderzoek: interventies hinder

Ex durante

2027

Lopend

Effect van interventies op ervaren hinder. Het gaat hier om vergroting van inzicht in de effectiviteit van saneringsmaatregelen. Hiertoe vinden metingen plaats van zowel geluidniveaus als beleving hiervan door bewoners voorafgaand en na afloop van een interventie op een saneringslocatie. Dit brengt de baten van specifieke geluidmaatregelen in de praktijk in kaart, die weer kunnen worden gebruikt in kosten-baten afwegingen en de evaluatie van het saneringsbeleid.

20

Bijdrageregeling sanering verkeerslawaai

Ex post

2027

te starten

Het betreft een evaluatie van de werking van de nieuwe saneringsregeling onder de Omgevingswet

20

Hinder en slaapverstoring

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

Jaarlijkse evaluatie van de ontwikkeling van ervaren hinder en slaapverstoring. Dit gebeurt binnen het Onderzoek Beleving Woonomgeving (OBW), een enquête afgenomen in een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Het OBW geeft in een jaarlijkse rapportage inzicht in de ervaren hinder en slaapverstoring door verschillende bronnen van geluid, trillingen en geur. Dit maakt het mogelijk om relatieve effecten van specifieke bronnen, waaronder opkomende bronnen, op beleving te monitoren en eventueel hier op bij te sturen via beleid.

20

Geluidregels

Ex post

2029

te starten

Evaluatie van de werking van de geluidregels in de Omgevingswet. Hierin wordt betrokken omgaan met afwegingsruimte. Dit naar aanleiding van de analyse door het RIVM (2019, Kamerstuk 35054, nr. 14) over de gelijkwaardigheid van het beschermingsniveau van de geluidregels onder de Omgevingswet. Het RIVM constateerde dat het bevoegd gezag onder de Omgevingswet meer mogelijkheden heeft gekregen tot het maken van afwegingen. Op lokaal niveau kan daarmee veelal een gelijk beschermingsniveau worden geboden als voor de Omgevingswet, maar dat is afhankelijk van de afwegingen die op decentraal niveau worden gemaakt. Deze informatie vormt input voor de bredere evaluatie van de Omgevingswet.

20

Evaluatie DMC

Ex post

2025

Lopend

Het betreft een evaluatie van het Doelmatigheidscriterium geluidmaatregelen (DMC). Het ministerie van IenW wil weten of het DMC in de praktijk werkt zoals is beoogd toen dit wettelijk werd vastgelegd, en of er mogelijkheden zijn voor verbetering. Het DMC is bedoeld om de kosten van geluidmaatregelen in een redelijke verhouding te laten staan ten opzichte van de baten in de vorm van de hoeveelheid geluidreductie op geluidgevoelige gebouwen. Daarbij staat de redelijke verhouding in de vorm van reductiepunten en maatregelpunten vast, maar kunnen de kosten in de praktijk wel hoger zijn dan beoogd doordat a) de maatregelpunten de werkelijke kosten niet (meer) goed representeren (mede gelet op de levensduur van maatregelen) of b) de regels van het DMC niet leiden tot de beoogde doelmatigheid. Op basis van de uitkomsten zal IenW bezien of en hoe het DMC wordt aangepast om de doelmatigheid te verbeteren.

20

Lucht

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting

Artikel

Periodieke Rapportage Lucht

ex post synthese

2026

te starten

Luchtkwaliteit is de belangrijkste omgevingsfactor van invloed op de volksgezondheid. Het doel van luchtkwaliteitsbeleid is om de luchtkwaliteit te verbeteren om zo gezondheidswinst te realiseren. In 2026 wordt het onderdeel Luchtkwaliteit van artikel 20 geëvalueerd als onderdeel van de periodieke evaluatie. Afhankelijk van de uitkomsten van de rapportage wordt gekeken of het beleid moet worden aangepast.

20

Schone Lucht Akkoord

Monitoring

2026

Lopend

Het Schone Lucht Akkoord is een bestuurlijke overeenkomst tussen het Rijk en de decentrale partners (provincies en gemeenten), en is gericht op het realiseren van gezondheidswinst voor alle burgers door een permanente verbetering van de luchtkwaliteit verdergaand dan de EU-normen voor luchtkwaliteit. Hierbij wordt toegewerkt naar de WHO-advieswaarden van 2005 in 2030. Voor luchtkwaliteit is in 2019 de beleidsdoorlichting Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) uitgebracht. De kaders van het NSL zijn komen te vervallen met ingang van de Omgevingswet. Het Schone Lucht Akkoord is op 13 januari 2020 van start gegaan en loopt tot 2030. Het streven is om de volgende voortgangsrapportage in Q1 2026 af te ronden. Met de uitkomsten van het monitoringsonderzoek wordt bekeken of er extra maatregelen nodig zijn of dat het Schone Lucht Akkoord op weg is zijn doelen te halen.

20

Grootschalige Concentratiekaarten Nederland

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

De achtergrondconcentraties van luchtverontreinigende stoffen worden jaarlijks bepaald voor het voorgaande jaar. Deze dienen als basis voor de monitoring luchtkwaliteit welke op groter detailniveau naar de luchtkwaliteit kijkt. De kaarten worden jaarlijks uiterlijk 31 maart 2026 gepubliceerd en geven een grootschalig beeld van de luchtkwaliteit in 2025 en vooruitzichten naar 2030, 2035 en een indicatief beeld van 2040. De rapportage over de kaarten volgt voor het zomerreces. Dit betreft een wettelijke taak. Met de rapportage wordt bekeken of de wettelijke doelen worden gehaald of dat er bijgestuurd moet worden.

20

Europese Rapportage Luchtkwaliteit

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

De richtlijn luchtkwaliteit verplicht de lidstaten om gegevens te leveren over de luchtkwaliteit in het afgelopen jaar en erover te rapporteren. Het RIVM levert namens Nederland deze gegevens aan het Europees Milieuagentschap. De gegevens betreffen meetdata van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit en beoordeling. Nederland levert daarbij een rapportage als toelichting bij de data. Dit betreft een wettelijke taak. Met de rapportage wordt bekeken of de wettelijke doelen worden gehaald of dat er bijgestuurd moet worden.

20

Monitoring van de Nationale Emissieplafonds

Monitoring

Jaarlijks

Lopend

De richtlijn Nationale Emissieplafonds verplicht lidstaten om hun emissies van luchtverontreinigende stoffen te verminderen ten opzichte van een referentiejaar. Hierover wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd. Ook wordt een zogenaamd Informative Inventory Report jaarlijks aan het Europees Milieuagentschap verstrekt. Dit betreft een wettelijke taak. Met de rapportage wordt bekeken of de wettelijke doelen worden gehaald of dat er bijgestuurd moet worden.

20

Monitoring Luchtkwaliteit

Monitoring

jaarlijks

Lopend

In de jaarlijks monitoring luchtkwaliteit wordt getoetst of Nederland overal aan de wettelijk normen voor luchtkwaliteit voldoet. Hierbij werken gemeenten, provincies, Rijkswaterstaat en waterschappen samen om de benodigde detailgegevens van verkeer en veehouderijen te leveren om een dergelijk toetsing te kunnen doen. Er wordt in 2026 gekeken naar het voorgaande jaar (2025), 2030 en 2035. De rapportage moet uiterlijk 31 december 2026 beschikbaar zijn gesteld. Dit betreft een wettelijke taak. Met de rapportage wordt bekeken of de wettelijke doelen worden gehaald of dat er bijgestuurd moet worden.

20

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Duurzaamheid

     

Algemeen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting

Artikel

Periodieke Rapportage Duurzaamheid

ex post synthese

2026

te starten

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen themagewijze beleidsdoorlichtingen eens per 4 tot 7 jaar plaats te vinden. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 21 is afgerond in 2019 en betrof de onderzoeksperiode 2011‒2017. De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2018‒2024.

21

Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER)

Monitoring

2025

Lopend

De integrale circulaire-economierapportage (ICER) is een tweejaarlijks product van PBL die zicht geeft op de stand van zaken in de transitie naar een circulaire economie.

21

Fiscale regelingen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting

Artikel

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

Ex durante

2029

te starten

Stimulering investeringen in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. De MIA vormt, als onderdeel van de investeringsaftrek in de IB en Vpb, een extra aftrek op de fiscale winst voor milieu-investeringen die bij ministeriële regeling worden aangewezen. Er zijn drie verschillende categorieën op de Milieulijst, waarbij drie verschillende percentages van het investeringsbedrag in mindering kan worden gebracht op de winst. De MIA is een gebudgetteerde regeling met een systematiek van meerjarige budgetegalisatie.

21

VAMIL

Ex durante

2029

te starten

Stimulering investeringen in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Op basis van de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) mag willekeurig worden afgeschreven op door de Minister van IenW aangewezen milieu-investeringen (Milieulijst) tot een vast percentage van de aanschaf- of voortbrengingskosten. Deze regeling in de IB en Vpb leidt voor de belastingplichtige tot een liquiditeits- en rentevoordeel. De VAMIL is een gebudgetteerde regeling met een systematiek van meerjarige budgetegalisatie.

21

Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

     

Algemeen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting

Artikel

Periodieke Rapportage Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Ex post synthese

2025

lopend

In Q2 2025 is de periodieke rapportage van begrotingsartikel 22 gestart. De uitkomsten van het onderzoek laten op basis van kwalitatieve en kwantitatieve informatie zien in hoeverre het beleid doelmatig en doeltreffend is geweest in de periode van 2018 tot en met 2024. Naast het beantwoorden van de verplichte RPE vragen zal het onderzoeksbureau onderzoek doen naar de effectiviteit en dekkendheid van de doelenboom van artikel 22, onderzoek doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de SEA, verkennen of en hoe meer meetbare gegevens aan de begroting toegevoegd kunnen worden en en het opsporen van witte vlekken in het beschikbare evaluatiemateriaal. De resultaten van het onderzoek zullen worden meegenomen in de SEA voor 2027.

22

Veilige Omgeving

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting

Artikel

Programma Robuust Basisnet

Ex durante

2025

lopend

In 2025 wordt gestart met een evaluatie van het Programma Robuust Basisnet (vervoer van gevaarlijke stoffen) dat in 2019 is begonnen en doorloopt tot de wijziging van de huidige regelgeving Basisnet in (vermoedelijk) 2025. Deze evaluatie zal met name op het proces gericht zijn, in aanvulling op de meer inhoudelijke evaluatie gericht op het functioneren van het basisnet zelf, die in 2023 is opgeleverd. Met een programmatische aanpak en betrokkenheid van diverse stakeholders is met het programma ingezet op het tot stand komen van een robuuster basisnet, allereerst voor de modaliteit spoor, met het oogmerk deze aanpak later ook te kunnen gebruiken voor de modaliteiten weg en water

22

Evaluatie SVO regeling Safety Deals voor versterking omgevingsveiligheid

Ex durante

2026

te starten

In 2025 zal gestart worden met de evaluatie van de regeling over de periode 2021 ‒ 2025/2026. Start met opdracht verlening in 2025 en rapport oplevering halverwege 2026.

22

Evaluatie programma modernisering omgevingsveiligheid (MOV)

Monitoring

2025

uitgesteld

Anticiperend op de aanstaande Omgevingswet is het programma Modernisering Omgevingsveiligheid (MOV) opgezet. Het programma MOV heeft onderzoek gedaan naar de behoeftes ten aanzien van omgevingsveiligheid van bestuurders van gemeenten, provincies, omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s en gezondheidsdiensten. De evaluatie van het programma MOV gaat enerzijds in op de vraag of de gestelde doelen van het programma zijn bereikt en anderzijds op de vraag wat nog nodig is vanuit het ministerie van IenW voor de implementatie van de modernisering bij de inwerking treden van de Omgevingswet.

22

Evaluatie Pyropass

Ex durante

2027

te starten

Vanaf 1 oktober 2024 geldt er regelgeving over de pyro-pass. Met de pyro-pass tonen kopers van professioneel vuurwerk, pyrotechnische artikelen voor theatergebruik of P2-artikelen binnen Nederland, België en Luxemburg aan dat ze de juiste vergunningen hebben.

22

COVID-Vuurwerkregeling

ex post

2025

te starten

Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 (TSVC-19) kwam tegemoet in de gemaakte kosten van detailhandelaren en vuurwerkbedrijven naar aanleiding van het tijdelijk verbod op het verkopen, vervoeren of afsteken van eindejaarsvuurwerk tijdens de jaarwisselingen 2020/2021 en 2021/2022. In de evaluatie zal worden bekeken of de subsidie bekend was bij de bedrijven, of zij er gebruik van hebben gemaakt en in hoeverre het de kosten heeft gedekt.. De informatie is nuttig voor het geval het instrument voor vergelijkbare situaties weer wordt overwogen.

22

Voorkomen en beperken Milieurisico's

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting

Artikel

Beleidsevaluatie Veiligheid Biotechnologie

ex post

2028/2029

te starten

In 2023 is het beleid op het gebied van de milieuveiligheid van biotechnologie geëvalueerd en daarover is begin 2024 aan de Tweede Kamer gerapporteerd. Ook is in 2023 de Trendanalyse Biotechnologie -tijd voor een integrale visie- door de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) en Gezondheidsraad opgesteld. Beide rapporten hebben geleid tot nieuwe stappen in de beleidsvorming waaraan de kabinetsvisie op biotechnologie (april 2025) ten grondslag ligt en wordt verkend in hoeverre het huidige milieuveiligheidsstelsel aanpassing nodig heeft om ‘toekomstproof’ te zijn voor alle nieuwe biotechnologische ontwikkelingen die plaatsvinden. Ook in Europa worden diverse initiatieven genomen om de Europese regelgeving aan te passen en te actualiseren. Dit alles zal doorwerken in het Nederlandse beleid en regelgeving. Afhankelijk van de exacte timing de komende jaren van mogelijke (rigoureuzere) wijzigingen in Besluit en/of Regeling ggo ligt het voor de hand om over enkele jaren het beleid en/of de regelgeving rondom de milieuveiligheid biotechnologie opnieuw te laten evalueren.

22

Beleidsevaluatie Biociden

ex post:

2028

te starten

Het beleid ‘Biociden’ is erop gericht dat biociden, middelen waarmee schadelijke of ongewenste organismen kunnen worden bestreden, werkzaam zijn en veilig voor mens en milieu worden toegepast. Hierbij wordt harmonisatie in Europa nagestreefd. Met de inwerkingtreding van de Europese biocidenverordening in 2012 is veel veranderd. Omdat de uitgangssituaties in de EU-lidstaten verschillend was, is in de EU nu nog een overgangsregime van toepassing. Nederland heeft het hier al bereikte beschermingsniveau in die periode niet verlaagd. In 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van dit beleid naar aanleiding van de door de Europese Commissie uitgevoerde Fact Finding Mission (TK 27858 nr. 510). De beoordeling en goedkeuring van werkzame stoffen onder de biocidenverordening gebeurt in een (Europees) werkprogramma. Dit Europese beoordelingsprogramma is vertraagd. Mogelijk met 5 jaar. Daarmee wordt ook de nationale evaluatie vertraagd.

22

Onderzoek financieringsregeling sanering asbestdaken

Ex durante

2026

te starten

Eind 2026 zal de financieringsregeling sanering asbestdaken geëvalueerd worden. De voorwaarden van de financieringsregeling zijn in mei 2025 aangepast. De Kamer is hier in mei 2025 over geïnformeerd. Daarbij is aangegeven dat eind 2026 geëvalueerd wordt of de aangepaste regeling succesvol is. Daarna wordt besloten om wel of niet door te gaan met de financieringsregeling sanering asbestdaken.

22

Evaluatie asbestbeleid

ex post

2028

te starten

De start van de evaluatie m.b.t. asbestbeleid was voorzien voor 2026, 3 jaar na de start van de communicatiecampagne. Uiteindelijk is deze campagne pas in 2025 gestart, waardoor de beleidsevaluatie pas in 2028 afgerond kan worden. De Kamer zal hier over geïnformeerd worden.

22

Evaluatie Cogem

ex post

2025

te starten

De Commissie Genetische Modificatie (COGEM) informeert en adviseert de regering over genetisch gemodificeerde organismen (ggo's). Het is wettelijk verplicht om een 4-jaarlijkse evaluatie uit te voeren van het adviesorgaan inzake biotechnologie. Vier jaar geleden In 2021 vond de laatste evaluatie plaats. Er is behoefte om eens per vier jaar een evaluatie uit te voeren. In 2025 staat een evaluatie gepland, naar verwachting zal de volgende evaluatie in 2029 plaatsvinden.

22

Impulsprogramma Chemische Stoffen

Ex durante

2027

te starten

De evaluatiemethodiek lerend evalueren wordt toegepast om te evalueren of de gerichte impulsen aan het chemische stoffen en biociden beleid de gewenste impact hebben. Dit houdt in dat er gedurende de vierjarige looptijd van het programma ex durante geëvalueerd wordt. Op deze manier kan het programma op een gestructureerde wijze, waar nodig, worden bijgewerkt om de doelstelling zo goed mogelijk te realiseren.

22

Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting

Artikel

ZBO-evaluatie ANVS

Ex durante

2025

lopend

in 2025 wordt de tweede wettelijke evaluatie van het ZBO ANVS uitgevoerd. Hierbij wordt o.a. in beeld gebracht of de ANVS voldoende is uitgerust voor de nucleaire ambities van het Kabinet en de nieuwe private initiatieven (w.o. SMR’s) die in de sector worden onderzocht.

22

Financiële Zekerheidsstelling Ontmanteling

Ex durante

2025

lopend

Doel van de financiële zekerheidstelling is het - zoveel als redelijkerwijs mogelijk - voorkomen dat de Staat moet bijdragen aan de kosten van het buitengebruikstellen en ontmantelen van kernreactoren. Met deze evaluatie worden de huidige eisen aan de financiële zekerheidstelling en het proces van de beoordeling ervan geëvalueerd om te bezien of dit op onderdelen (verder) kan worden verbeterd.

22

Uitvoering Milieuregelgeving

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting

Artikel

Tweejaarlijks onderzoek VTH

Monitoring

2025

te starten

1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Vanaf dat moment verplicht deze wet tot tweejaarlijks evalueren van de kwaliteit van de uitvoering VTH. Op basis van de oude Wet algemene bepalingen omgevingsrecht hebben in 2017, 2019, 2021 en 2023 evaluaties plaatsgevonden. Deze evaluaties worden gebruikt om, waar nodig, verbeteringen in het VTH-stelsel door te voeren. De tweejaarlijkse evaluatie van 2023 dient tevens als nulmeting voor het Interbestuurlijk Programma VTH dat van 2022- 2024 loopt. In dit IBP-VTH wordt opvolging gegeven aan de aanbevelingen van de Commissie Van Aartsen. De eerstvolgende evaluatie vindt plaats in 2025 waarmee dan ook de resultaten van het IBP-VTH in kaart worden gebracht

22

Fiscale regeling

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting

Artikel

Vrijstelling zuiveringsslib afvalstoffenbelasting

 

n.v.t.

n.v.t.

Doel is om het zuiveren van afvalwater te stimuleren. Hoe schoner het water, hoe meer zuiveringsslib ontstaat. Door het zuiveringsslib vrij te stellen, wordt zuivering gestimuleerd. Onder specifieke voorwaarden en beperkingen wordt een vrijstelling van afvalstoffenbelasting verleent voor het verbranden van zuiveringsslib. De vrijstelling geldt als het zuiveringsslib binnen drie jaar na afgifte aan de inrichting wordt verbrand en aan andere gestelde voorwaarden wordt voldaan.

22

Vrijstelling asbest afvalstoffenbelasting

 

2025

te starten

Het doel van de maatregel is om een vrijstelling van afvalstoffenbelasting op te nemen voor de verwijdering van asbest en asbesthoudende producten afkomstig van asbestdaken. Hiermee wil men het saneringsbeleid ondersteunen en voorkomen dat de hoge kosten van sanering een knelpunt vormen voor eigenaren. Tevens beoogt de maatregel illegale dumping van asbest in de natuur tegen te gaan. Het storten van asbest dat is gebruikt als dakbedekking is vrijgesteld van afvalstoffenbelasting. Dit geldt alleen voor afzonderlijk aangeboden en onvermengd asbest dat uitsluitend toegepast is als dakbedekking. Het asbest moet door een gecertifieerd asbestverwijderingsbedrijf zijn gesaneerd én gemeld in het LAVS (Landelijk Asbestvolgsysteem).

22

Vrijstelling baggerspecie afvalstoffenbelasting

 

n.v.t.

n.v.t.

Doel is om de verwerking ervan te stimuleren zodat daarmee het beslag op schaarse stortruimte alsmede het beslag op schaarse primaire grondstoffen zoveel mogelijk kan worden beperkt. Het storten van baggerspecie is vrijgesteld van afvalstoffenbelasting.

22

Toelichting SEA Lucht en geluid

Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

LuchtDe voortgang van maatregelen uit het Schone Luchtakkoord wordt systematisch gemonitord en geëvalueerd. De deelnemers rapporteren over de voortgang van de uitvoeringsplannen. Tenminste eens per drie jaar vindt een voortgangsmeting plaats van het SLA door het RIVM. Dit jaar vindt er weer een voortgangsmeting plaats. Het Schone Lucht Akkoord is gericht op het realiseren van gezondheidswinst voor alle burgers door een permanente verbetering van de luchtkwaliteit verdergaand dan de EU-normen voor luchtkwaliteit. Inzet is om 50% gezondheidswinst in 2030 te realiseren voor luchtvervuiling uit binnenlandse bronnen, hierbij wordt toegewerkt naar de WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit. In 2021 heeft de WHO nieuwe advieswaarden uitgebracht. Deze zijn door de Europese Unie meegenomen in de herziening van de richtlijn luchtkwaliteit. Door de jaarlijkse monitoringscyclus bestaande uit de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland en de Monitoring Luchtkwaliteit weten wij of wij op koersliggen om overal aan de strengere normen te kunnen voldoen of dat er extra maatregelen noodzakelijk zijn. Deze worden eveneens aan het Europees Milieuagentschap gerapporteerd.

GeluidHet effect van interventies op ervaren hinder op basis van het effecten onderzoek zorgt voor een vergroting van inzicht in de effectiviteit van saneringsmaatregelen.

Het Onderzoek Beleving Woonomgeving (OBW) geeft in een jaarlijkse rapportage inzicht in de ervaren hinder en slaapverstoring door verschillende bronnen van geluid, trillingen en geur.

Met de evaluatie van het Doelmatigheidscriterium geluidmaatregelen (DMC) zullen inzichten worden verkregen over of het DMC in de praktijk werkt zoals is beoogd toen dit wettelijk werd vastgelegd.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/deze evaluatie toe te passen in beleid?

LuchtSlimme keuzes voor een gezonde leefomgeving zijn urgenter dan ooit. De periodieke evaluatie van het luchtkwaliteitsbeleid, die eind 2026 verschijnt, biedt inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. De uitkomsten versterken transparantie en verantwoording en kunnen aanleiding geven tot bijsturing of vernieuwing van het beleid.

GeluidDe onderzoeken die zijn opgenomen in het overzicht zijn er tevens allen op gericht om inzichten op te leveren die van belang zijn bij de volgende doorlichting van artikel 20. De inzichten uit het effecten onderzoek brengt de baten van specifieke geluidmaatregelen in de praktijk in kaart die kunnen worden gebruikt in kosten-baten afwegingen en de evaluatie van het saneringsbeleid Het Onderzoek Beleving Woonomgeving (OBW) maakt het mogelijk om relatieve effecten van specifieke bronnen, waaronder opkomende bronnen, op beleving te monitoren en eventueel hier op bij te sturen via beleid.

De inzichten uit de evaluatie van het Doelmatigheidscriterium geluidmaatregelen zullen als input dienen als het gaat om mogelijkheden tot verbeteringen.

Toelichting SEA Duurzaamheid

Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

In 2022 is het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) aan de Kamer gestuurd. Met het NPCE zet het kabinet een volgende stap om te versnellen en op te schalen door meer focus op de voorkant van de keten, concrete doelen voor specifieke productgroepen zoals meubels en textiel en een mix van maatregelen (normerend, beprijzend en stimulerend). In september 2025 wordt de actualisatie van het NPCE aan de Kamer aangeboden. Het is belangrijk om inzichtelijk te hebben wat de effecten van beleidsinterventies uit het NPCE zijn en waar we ons in de transitie naar een circulaire economie bevinden. PBL is daarom in 2019 door IenW gevraagd om een Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) te ontwikkelen. Dit is een tweejaarlijks product van het monitoringsprogramma, waarover PBL de regie voert. Monitoring is een belangrijk instrument om de voortgang van de 2050 doelstelling, een volledig circulaire economie in Nederland, in beeld te brengen. Met die monitoringskennis kan tussentijds worden bijgestuurd. De meest recente ICER is in januari 2025 gepubliceerd. De ICER geeft een integraal beeld van de stand van zaken voor wat betreft de transitie naar een circulaire economie. De scope van het rapport betreft het totale Nederlandse gebruik van grondstoffen en de effecten daarvan (in binnen- en buitenland), zoals de impact op klimaat, biodiversiteit, vervuiling en leveringszekerheid. Daarnaast gaat de ICER in op de veranderingen in de samenleving om de beoogde effecten te realiseren en welke activiteiten partijen in de samenleving ondernemen om de transitie naar een circulaire economie te bevorderen. Door verdere ontwikkeling van de monitoringssystematiek de komende jaren zal de ICER verder groeien tot een dekkende monitoringsrapportage. Aan de hand van de ICER zal het NPCE vervolgens worden geactualiseerd. Deze tweejaarlijkse cyclus borgt het leren en het bijsturen van beleid. Deze beleidscyclus is vastgelegd in het NPCE. Tot slot zal in 2026 een reguliere periodieke rapportage plaatsvinden, die doelmatigheid en doeltreffendheid van het begrotingsartikel in kaart zal brengen.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/deze evaluatie toe te passen in beleid?

De beleidsevaluaties worden uitgevoerd voor het opstellen en aanscherpen van beleid. Ze helpen om verbeterpunten te identificeren en daarmee het beleid te verbeteren. Daarnaast bepalen de evaluaties en onderzoeken de effectiviteit en efficiëntie van beleidsmaatregelen, waardoor middelen optimaal ingezet kunnen worden. Ze leveren informatie voor beleidsbeslissingen en dragen bij aan kennisopbouw binnen de organisatie. Ten slotte helpen ze om politieke en publieke verantwoording af te leggen en transparantie te waarborgen over het gebruik van publieke middelen.

Toelichting SEA Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

Er zijn binnen artikel 22, drie hoofdonderdelen terug te vinden: Veiligheid Biotechnologie en Chemische Stoffen, Omgevingsveiligheid van Vervoer en Bedrijven, Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Om de gezonde, schone en veilige leefomgeving te behouden en te verbeteren is inzicht in effectief en efficiënt beleid binnen deze drie hoofdonderdelen cruciaal. Per hoofdonderdeel zijn doelstellingen uitgeschreven. Om aan deze doelstellingen te voldoen is data nodig die onze beleidstheorieën ondersteunen dan wel ontkrachten. Per Hoofdonderdeel is aandacht besteed aan evaluaties die ons deze data kunnen opleveren. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het functioneren van ons VTH-stelsel en de ANVS omdat zij de keten sluitend maken en hun uitvoering en signalen cruciaal zijn voor de verbetering van ons beleid.

In 2026 gaat de aandacht uit naar nieuwe afspraken in het Basisnet. Middels een Programma Robuust Basisnet is er met stakeholders gekeken naar een Basisnet dat beter bestand is tegen veranderingen in de toekomst en passend is bij de huidige wensen en eisen van de maatschappij. De programmatische aanpak wordt in 2025 geëvalueerd in aanvulling op de meer inhoudelijke evaluatie gericht op het functioneren van het basisnet zelf, die in 2023 is opgeleverd.

De evaluatie van het programma modernisering omgevingsveiligheid (MOV) gaat enerzijds in op de vraag of de gestelde doelen van het programma zijn bereikt en anderzijds op de vraag wat nog nodig is vanuit het ministerie van IenW voor de implementatie van de modernisering bij de inwerking treden van de Omgevingswet. Ten aanzien van kernenergie worden in 2025 de resultaten van de evaluatie ZBO ANVS verwacht. Is de ANVS voldoende toegerust ook in de toekomst haar werkzaamheden goed te blijven doen? Vanaf 1 oktober 2024 geldt er regelgeving over de pyro-pass. Met de pyro-pass tonen kopers van professioneel vuurwerk, pyrotechnische artikelen voor theatergebruik of P2-artikelen binnen Nederland, België en Luxemburg aan dat ze de juiste vergunningen hebben. Na 3 jaar wordt geëvalueerd of de pyro-pass doelmatig en effectief is gebleken.

Ook wordt gekeken of het Interbestuurlijk Programma VTH voldoende impuls heeft gegeven aan de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie van Aartsen. De resultaten van het IBP VTH zullen in de tweejaarlijkse onderzoeken VTH in kaart worden gebracht.

In 2028 is de nationale evaluatie biocidenbeleid voorzien. Het Europese beoordelingsprogramma, waarbij beoordeling en goedkeuring van werkzame stoffen onder de biocidenverordening wordt geregeld is vertraagd, met mogelijk 5 jaar. Daardoor zal de nationale evaluatie, gericht op doeltreffendheid en doelmatigheid van het het biocidenbeleid, naar verwachting in 2028 starten. Het jaar 2026 bestaat uit zowel terugkijken (IBP VTH) als vooruitkijken (Robuust Basisnet, kernenergie en de doorlopende aandacht voor Chemische Stoffen en Biotechnologie). Daarnaast aandacht voor het sluitend maken van de keten met data over het functioneren van ons VTH-stelsel, de ANVS en de toepassing van instrumenten zoals de mer en de PlanMER.

Deze evaluaties dragen bij aan data die nodig is om ons beleid voor een veilige, schone en gezonde leefomgeving te realiseren. Naleving van het Verdrag van Aarhus moet ervoor zorgen dat burgers voldoende mogelijkheden hebben informatie te vergaren, te participeren in beleidsvorming en inspraak te hebben bij beleidsinitiatieven. Dit zorgt ervoor dat burgers hun leefomgeving ook als veilig, schoon en gezond ervaren.

Hoe verwachten we de kennis uit dit onderzoek/deze evaluatie toe te passen in beleid?

De evaluaties waarbij wij terugkijken zijn vooral bedoeld om vast te stellen of de Rijksoverheid in deze goed heeft gehandeld en of zij in een vergelijkbare situatie, indien die optreedt, idem zou moeten reageren. Uitkomsten uit deze evaluatie zijn vooral bedoeld om te registreren en vast te leggen voor toekomstig gebruik. En natuurlijk voor verantwoording achteraf.

De evaluaties waarbij wij vooruitkijken leveren hopelijk aanbevelingen of constateringen op die ervoor zorgen dat de ingezette beleidsrichting zo efficiënt en effectief mogelijk verder gaat of zodanig bijgestuurd kan worden dat dit alsnog het geval is.

Opvolgen van aanbevelingen uit evaluaties gebeurt altijd, maar wel in het licht van de prioriteiten. Afhankelijk van de politieke koers die in een zekere periode bepalend is worden keuzes gemaakt voor de inzet van capaciteit.

Zoals in de SEA van vorig jaar gemeld staat 2025 in het teken van de periodieke rapportage van het Begrotingsartikel 22. 2026 zal in het teken staan van de opvolging van de aanbevelingen van de periodieke rapportage. De uitkomsten van het onderzoek laten op basis van kwalitatieve en kwantitatieve informatie zien in hoeverre het beleid doelmatig en doeltreffend is geweest in de periode van 2018 tot en met 2024. Naast het beantwoorden van de verplichte RPE vragen zal het onderzoeksbureau onderzoek doen naar de effectiviteit en dekkendheid van de doelenboom van artikel 22, onderzoek doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de SEA, verkennen of en hoe meer meetbare gegevens aan de begroting toegevoegd kunnen worden en het opsporen van witte vlekken in het beschikbare evaluatiemateriaal. De resultaten van het onderzoek worden verwerkt in de SEA voor 2027.

Licence