Base description which applies to whole site

2.2 Artikel 13 Bodem en Ondergrond

Algemene doelstelling

Het duurzaam, gezond en efficiënt (maken voor) gebruik van bodem en ondergrond en het tot stand brengen van een betrouwbare en betaalbare drink- en afvalwatervoorziening in Europees en Caribisch Nederland.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 13 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

187.594

81.054

151.495

50.226

96.582

101.592

128.421

        

Uitgaven

140.358

135.999

119.539

113.377

114.286

109.003

135.832

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

4 Ruimtegebruik bodem

140.358

135.999

119.539

113.377

114.286

109.003

135.832

        

Ontvangsten

1.527

0

0

0

0

0

0

Rol en verantwoordelijkheid

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Bodem en Ondergrond. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 14 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Stimuleren

Het Rijk bevordert de investeringen in de kwaliteit van bodem en ondergrond door middel van:– Bevorderen van de duurzame kwaliteit van het doel-matig gebruik van het bodem- en watersysteem.– De uitvoeringsprogramma’s van de bestuurlijke af-spraken bodem met andere overheden.– Efficiënt beschermen van drinkwaterbronnen door het landelijk faciliteren/stimuleren van de totstandkoming van gebiedsdossiers.

Financieren

Het Rijk draagt financieel bij aan de uitvoering door bevoegde overheden van bodemverontreiniging en het toekomstbestendig omgaan met nazorg. Daarnaast subsidieert het Rijk een deel van bodemsaneringen in eigen beheer door bedrijven. Ook draagt het Rijk fi-nancieel bij aan kennisontwikkeling in het kader van de bestuurlijke afspraken bodem.Subsidiering drinkwatertarieven op Caribisch Nederland en investeringen in de drinkwatervoorziening op Bonai-re en Sint Eustatius en rioolwaterzuiveringsinstallatie op Bonaire.

Regisseren

De Minister van IenW heeft voor Bodem en Ondergrond een systeem - en stelselverantwoordelijkheid en is daarbij enerzijds verantwoordelijk voor het systeem van wet- en regelgeving omtrent beheer en gebruik van bodem, ondergrond en water en stimuleert anderzijds de investeringen en de bescherming daarvan en draagt zo bij aan een veilig leefbaar en bereikbaar Nederland. Het gaat daarbij om:– Ondersteunen van de decentrale overheden bij het uitvoeren van de bodemtaken onder de Omgevingswet.– Het proces waarbij de decentrale overheden in staat worden gesteld om uiterlijk in 2030 de bodemverontreiniging-problematiek te beheersen.– Ontwikkeling van regelgeving en kennis van de bodem en ondergrond. Deze ontwikkeling ondersteunt het beleid van bodem en ondergrond als basis voor maatschappelijke opgaven en faciliteert de toepassing daarvan door de andere overheden. Dit geldt ook voor nieuwe bodembedreigende stoffen, zoals PFAS.– Verkenning en uitwerking van een betere aansluiting van de stoffenregelgeving bodem met de andere milieudomeinen water en lucht.– Toezicht op en de handhaving van wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).– Het programma Versterking bodemstelsel dat bijdraag aan bescherming van de bodemkwaliteit door herstel van vertrouwen; Verbetering van het Kwalibo-stelsel; Invulling van de systeemverantwoordelijkheid; Verbeteren van vergunningverlening, toezicht en handhaving; Versterken van de organisatie, kennis en samenwerking.

(doen) uitvoeren

Het Rijk voert in eigen beheer de hersanering uit van het EMK-terrein. Overige saneringen worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van decentrale bevoeg-de gezagen.

Beleidsinformatie

Samenhang doelstelling en meetbare gegevens

Het beheer van het water-bodemsysteem betreft onderwerpen als bodemkwaliteit, drinkwatervoorziening, grondwater, bodemdaling, kabels en leidingen en bodemenergie. Deze worden aangepakt in verband met het beschermen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving en maatschappelijke opgaven zoals energietransitie, klimaatadaptatie en de winning van bouwgrondstoffen. Decentrale overheden en andere partijen nemen het voortouw, terwijl het Rijk een stimulerende en faciliterende rol heeft. Binnen het Programma Bodem en Ondergrond wordt met de betrokken partijen een gezamenlijke aanpak geformuleerd. In lijn met dit programma zijn de volgende specifieke doelstellingen geformuleerd:

  • 1. Bewuster en duurzamer omgaan met bodem en ondergrond in het Rijksbeleid.

  • 2. Voldoende en goed drinkwater voor iedereen in Europees en Caribisch Nederland.

De samenhang tussen de doelstellingen en de meetbare gegevens is onderstaand weergegeven.

Tabel 15 Doelenboom artikel 13

Algemene doelstelling

Het duurzaam, gezond en efficiënt (maken voor) gebruik van bodem en ondergrond en het tot stand brengen van een betrouwbare en betaalbare drink- en afvalwatervoorziening in Europees en Caribisch Nederland.

Specifieke doelstelling 1

Specifieke doelstelling 2

Bewuster en duurzamer omgaan met bodem en ondergrond in het Rijksbeleid. En het ondersteunen van decentrale overheden bij het uitvoeren van de bodemtaken.

Voldoende en goed drinkwater voor iedereen in Europees en Caribisch Nederland.

Subdoelstellingen

Subdoelstellingen

1. Het saneren van bodemverontreiniging met onaanvaardbare risico’s door bevoegde overheden in de periode t/m 2030.

1. Toewerken naar uitbreiding van productiecapaciteit drinkwater met ca. 102 miljoen m3 in 2030

2. Het continu behouden van de maatschappelijke functies van de bodem en ondergrond en deze waar nodig duurzaam te versterken.

2. Terugdringen drinkwatergebruik ìn 2035.

  
  

Meetbare gegevens

Meetbare gegevens

1. Aantal uitgevoerde en in uitvoering zijnde saneringen.

1. Productiecapaciteit drinkwaterbedrijven.

2. Ontwikkeling uitvoerings- en monitoringstrategie

2. Drinkwatergebruik in NL

SPECIFIEKE DOELSTELLING 1: Bewuster en duurzamer omgaan met bodem en ondergrond in het Rijksbeleid en het ondersteunen van decentrale overheden bij het uitvoeren van de bodemtaken.

We hebben onze bodem de komende tijd hard nodig. Ruimte is schaars en we hebben behoefte aan een bodem die geschikt is en blijft om in ruimtelijke en maatschappelijke opgaven te voorzien. Om huizen op te bouwen en te behouden, verantwoord voedsel te produceren en om hemelwater af te voeren en te bufferen. De ondergrond bevat drinkwater, energie en grondstoffen en vele kilometers infrastructuur, funderingen, kabels en leidingen en een enorm reservoir aan biodiversiteit. Bovendien gaat de energietransitie nog veel meer ondergrondse ruimte opeisen, o.a. voor bodemenergiesystemen. Om urgente maatschappelijke opgaven te kunnen blijven vervullen én om de bodem als natuurlijk kapitaal te behouden voor toekomstige generaties, is een nieuwe koers nodig. Deze koerswijziging is ingezet met de Kamerbrief ‘Water en bodem sturend’, uitwerking, realisatie en verdieping zijn nu nodig.

Subdoelstelling 1: Het saneren van bodemverontreiniging met onaanvaardbare risico’s door bevoegde overheden in de periode t/m 2030.

In lijn met de bestuurlijke afspraken bodem en ondergrond 2023-2030 stelt IenW middelen ter beschikking voor de aanpak door daarvoor bevoegde (decentrale) overheden van historische bodemverontreinigingen, voor de aanpak van diffuse verontreinigingen en PFAS die voor bevoegde overheden een buitenproportionele opgave vormen en voor het toekomstbestendig omgaan met nazorg. Ook stelt IenW middelen ter beschikking voor de robuuste uitvoering van de bodemtaken en kennisontwikkeling. Voor de aanpak van toekomstige opgaven kijkt IenW samen met de medeoverheden vooruit naar de periode na 2030.

Meetbare gegevens subdoelstelling 1: Aantal uitgevoerde en in uitvoering zijnde saneringen

De bevoegde overheden Wet bodembescherming5 maken voortgang met de aanpak van de historische spoedopgave. Specifiek gaat dit om locaties met een beschikt geval van ernstige bodemverontreiniging (inclusief bepaalde waterbodems) die vanwege onaanvaardbare risico’s voor mens, ecologie of verspreiding van de verontreiniging met voorrang (spoed) moeten worden aangepakt. Ook de daarmee samenhangende nazorg en gebiedsgerichte aanpak van het grondwater valt onder de historische spoedopgave. IenW ondersteunt de bevoegde overheden financieel bij de aanpak via de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2024-2030. RWS voert langjarig een monitoring uit over voortgang.

Figuur 6 Ontwikkeling en prognose voortgang aanpak spoedlocaties 2015-2030

Bron: RWS, 2025

Toelichting

Landelijk zijn in 2024 in totaal 1734 spoedlocaties gerapporteerd. In totaal is inmiddels 58 % van de spoedlocaties (1008 van de 1734) afgehandeld (al dan niet met nazorg). Bij de overige locaties is de sanering in uitvoering (590 locaties, 34%) of moet de sanering nog starten (136 locaties, 8 %). In de periode tussen de uitvraag in 2023 en 2024 is de sanering op 26 locaties aangevangen en op 51 locaties afgehandeld. Meer informatie is te vinden in de monitoringsrapportage op het Informatiepunt Leefomgeving.[1] Overgangsrecht uit de Aanvullingswet bodem Omgevingswet.

Het beleid samenhangend met deze doelstelling wordt uitgevoerd door decentrale overheden. Meer informatie over de voortgang van de aanpak van bodemverontreiniging met onaanvaardbare risico's wordt gepubliceerd op het Informatiepunt Leefomgeving.

Subdoelstelling 2. Het continu behouden van de maatschappelijke functies van de bodem en ondergrond en deze waar nodig duurzaam te versterken.

Het programma Bodem, Ondergrond en Grondwater verbindt het bodembeleid met ruimtelijke beleid. Het heeft als doel om de maatschappelijke functies van de bodem te behouden en waar nodig en mogelijk duurzaam te versterken. Dat gaat niet vanzelf. Daar is sturing en regie voor nodig, maar ook kennisontwikkeling, capaciteit, innovatie en communicatie. Toenemend gebruik (winning, opslag) van de ondergrond ten behoeve van diverse maatschappelijke opgaven (energietransitie, klimaatadaptatie) vraagt om expliciet ruimtelijk ordenen van bodem en ondergrond. Daarvan is nu nog geen sprake. Via het Nationaal Programma Bodem, Ondergrond en Grondwater worden hiertoe instrumenten ontwikkeld.

Meetbare gegevens subdoelstelling 2: Ontwikkeling uitvoerings- en monitoringsstrategie

Het programma werkt de visie, ambities en lange termijn doelen uit naar concrete maatregelen en instrumenten en een effectieve uitvoerings- en monitoringsstrategie voor de periode 2025-2030/2035 met een doorkijk naar de doelen voor 2050 en verder. In juli 2023 is het Commissievoorstel voor de Europese richtlijn «Bodemmonitoring en Veerkracht» verschenen. De besluitvorming hierover is recent gestart, de inhoud staat dus nog niet vast. Bij de ontwikkeling van het programma wordt al wel getoetst op de mogelijk inhoud van de richtlijn, zodat hier zo goed mogelijk op geanticipeerd kan worden. Na de definitieve vaststelling van de Richtlijn wordt bekeken of het programma op onderdelen herijkt moet worden.

SPECIFIEKE DOELSTELLING 2: Voldoende en goed drinkwater voor iedereen in Europees en Caribisch Nederland.

In 2030 zal als gevolg van bevolkingsgroei en economische ontwikkelingen de vraag naar drinkwater groeien. Er dreigt in 2030 een tekort aan drinkwater voor consumenten en bedrijven. Drinkwaterbedrijven kunnen niet meer grondwater winnen o.a. vanwege convenantafspraken met provincies die zich richten op natuurherstel en natuurbescherming, en kunnen niet snel genoeg nieuwe winningen realiseren om de drinkwatervraag te vervullen vanwege dezelfde ruimtelijke afwegingen en vergunningsverleningsprocedures. Een deel van de huidige grondwaterbronnen is uitgeput of de kwaliteit is ontoereikend.

Subdoelstelling 1: Toewerken naar uitbreiding van productiecapaciteit drinkwater met ca. 102 miljoen m3 in 2030.

In de Beleidsnota Drinkwater 2021-2026 is aangegeven dat de vraag naar drinkwater toeneemt door bevolkingsgroei, een veranderende bevolkingssamenstelling en economische groei terwijl de natuurlijke beschikbaarheid van drinkwaterbronnen afneemt onder andere als gevolg van klimaatverandering. Door het RIVM is in 2023 vastgesteld dat er in 2030 ca. 102 miljoen m3 extra productiecapaciteit gerealiseerd moet zijn om aan de vraag te kunnen blijven voldoen. Ook voor de periode na 2030 staat de drinkwatervoorziening onder druk. Het aanbod van drinkwater moet dus omhoog. Via het Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen 2023-2030[1] werken drinkwaterbedrijven, provincies en het Rijk hier gezamenlijk aan. De voortgang zal aan de Kamer worden gerapporteerd.6

Meetbare gegevens subdoelstelling 1: Productiecapaciteit drinkwaterbedrijven

De kern van het Actieprogramma beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023-2030 bestaat uit ca. 70 regionale plannen waarmee de drinkwaterbedrijven en de provincies toewerken naar uitbreiding van de productiecapaciteit met ca. 102 miljoen m3 in 2030. Om de Kamer jaarlijks te kunnen informeren over de voortgang werken de drinkwaterbedrijven en de provincies een monitoringssysteem uit. Op basis daarvan kan de ontwikkeling van de extra benodigde productiecapaciteit van de drinkwaterbedrijven ook visueel in beeld worden gebracht.

Subdoelstelling 2: Terugdringen drinkwatergebruik ìn 2035

Daarnaast moet de vraag naar drinkwater omlaag. In Water en Bodem Sturend is voor besparing van drinkwater de volgende ambitie opgenomen: we werken toe naar een drinkwatergebruik per hoofd van de bevolking van 100 liter in 2035 (thans 134 liter per persoon per dag) en beperken laagwaardig gebruik van drinkwater. Grootverbruikers vragen we het gemiddelde drinkwatergebruik in 2035 met 20% te reduceren ten opzichte van 2016 ‒ 2019. Met het Nationaal Plan van aanpak drinkwaterbesparing geven we invulling aan deze ambitie. Het bevat maatregelen en instrumenten van ruim 30 stakeholders op het gebied van communiceren, stimuleren en reguleren die zich richten op huishoudens, nieuwbouw en renovatie, en zakelijke gebruikers. Elke twee jaar wordt het Nationale Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing geactualiseerd en aangescherpt op basis van monitoring van de voortgang.

Meetbare gegevens subdoelstelling 2: Huishoudelijk en zakelijk drinkwatergebruik in Nederland

Huishoudelijk drinkwatergebruik

Onderstaand figuur laat de ontwikkeling van huishoudelijk drinkwatergebruik zien in liters per persoon per dag in de periode van 2003 t/m 2023.

Figuur 7 Drinkwatergebruik (in liter per persoon per dag)

Bron: CBS en VEWIN

Toelichting

Het doel van de minister van Infrastructuur en Waterstaat is om het gemiddelde gebruik te verlagen naar 100 liter per persoon per dag in 2035. Het actuele verbruik in 2023 bedraagt, op basis van voorlopige cijfers, ca. 119 liter per persoon per dag.

Relevante informatie over de gerealiseerde extra productiecapaciteit is beschikbaar bij de Vewin als koepel van de drinkwaterbedrijven. Relevante informatie over het gemiddelde dagelijks drinkwatergebruik per hoofd van de bevolking en het drinkwatergebruik van zakelijke grootverbruikers is beschikbaar bij het CBS.

Zakelijk drinkwaterverbruik

Onderstaand figuur laat de ontwikkeling van zakelijk drinkwatergebruik in miljoenm3 zien in de periode van 2003 t/m 2023.

Figuur 8 Zakelijk drinkwatergebruik in miljoen m3

Bron: CBS Statline

Toelichting

Het doel van de minister van Infrastructuur en Waterstaat is 20% reductie in 2035 t.o.v. het gebruik in de referentieperiode 2016 t/m 2019. Het gemiddelde gebruik in 2016 t/m 2019 is 299 miljoen m3 en het doel in 2035 is 239 miljoen m3. Het drinkwaterverbruik is in de afgelopen jaren toegenomen nadat het in de jaren daarvoor juist afnam.

IPO en Vewin hebben een bestuurlijke regietafel ingericht ten behoeve van het gesprek over de drinkwatervoorziening. Deze landelijke regietafel is sinds april 2024 actief en faciliteert het bestuurlijke gesprek over de voortgang van de acties met name uit de regionale actieplannen. Dit Actieprogramma Beschikbaarheid Waterbronnen 2023-2030 staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van de Implementatie- en Uitvoeringsagenda (IenU-agenda) en het Addendum daarop, die voortvloeien uit de Beleidsnota Drinkwater 2021-2026 en de wijze waarop bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden wordt met het bodem- en watersysteem. Het is dan ook geen programma in de zin van de Omgevingswet. Jaarlijks wordt de voortgang van de uitvoering van het Actieprogramma gerapporteerd aan het BO Water als onderdeel van de voortgangsbewaking rondom de IenU-agenda. Zoals aangegeven zal de bestuurlijke regietafel IPO – Vewin ook de voortgang monitoren.

Beleidsmatige ontwikkelingen

Onderstaand wordt ingegaan op relevante beleidsmatige ontwikkelingen op het beleidsterrein Bodem en Ondergrond.

Saneringen

Op 4 april 2025 heeft de Ministerraad besloten om de SPUK Bodem in ieder geval tot en met 2026 te handhaven. Dit was ook de wens van IPO en VNG. Wel zal worden gekeken naar de inrichting van een systematiek na 2026, mede in het licht van de voorziene saneringsopgaven na afronding van de historische spoedopgaven (o.a. PFAS).

Het Besluit financiële bepalingen bodemsanering (Bfbb) en de Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005 (Rfbb) boden de mogelijkheid om bedrijven te ondersteunen bij bodemsanering van bedrijfsterreinen. Besluit en regeling zijn per 1 januari 2025 vervallen. In 2024 heeft een evaluatie plaatsgevonden die is aangeboden aan de Tweede Kamer (HTK 30.015 nr. 130). Uit de evaluatie bleek dat het Bfbb en de Rfbb een belangrijke bijdrage leveren aan het versnellen en afronden van bodemsaneringen op bedrijfsterreinen. Eind 2022 waren in totaal 845 bodemsaneringen met subsidie uitgevoerd.

Herijking bodemregelgeving

De komende jaren wordt aan de herijking van de bodemregelgeving gewerkt. De huidige bodemregelgeving is in 2008 voor het laatst grondig herzien. Het doel van de herijking is om tot een solide toekomstbestendig bodemstelsel te komen, waarin bodem en grondwater beschermd zijn, en waar een goede balans tussen beschermen en benutten bereikt wordt. Aanleiding hiertoe zijn onder andere diffuus verspreide stoffen, knelpunten in de praktijk bij toepassing van secundaire bouwstoffen en nieuwe beleidsuitgangspunten op het gebied van bodem, zoals de aansluiting van bodemregelgeving op de KRW. Het project is eind 2023 gestart met het oppakken van de knelpunten uit de uitvoeringspraktijk (fase 1). In 2025 wordt een voorstel tot wijziging regelgeving opgeleverd en gaat fase 2 van het project van start. Deze fase behelst een meer fundamentele aanpassing van de bodemregelgeving waarbij nieuw beleid wordt verankerd, zoals de beleidsontwikkelingen met betrekking tot gezonde bodems en water en bodem sturen.

Programma Bodem, Ondergrond en Grondwater

Het Programma Bodem, Ondergrond en Grondwater, zoals aangekondigd in de NOVI, heeft als doel het duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van bodem, ondergrond en grondwater te bevorderen door zich te richten op de ruimtelijke impact hiervan. Het ministerie van IenW is coördinator van het programma, vanuit zijn systeemverantwoordelijkheid voor het bodem-watersysteem. Het programma wordt in samenwerking met betrokken departementen en decentrale overheden ingevuld. Het programma bouwt voort op de uitgangspunten van de structuurvisie Ondergrond in  programma STRONG, structurerende keuzes uit het water en Bodem beleid en het convenant en de bestuurlijke afspraken Bodem en ondergrond 2023-2030 en samenwerkings-agenda Bodem en Ondergrond 2022-2030.

Gezonde bodems

De bodem is meer dan vierkante meters land; het is een levend ecosysteem. We hebben de bodem nodig om huizen op te bouwen en voedsel op te produceren. We maken drinkwater uit ons grondwater en halen energie en grondstoffen uit de ondergrond. De bodem is ook ons archief met waardevolle archeologische en geologische informatie. Ook is in de brief Water en Bodem Sturend geconstateerd dat deze en andere essentiële functies onder druk staan door verkeerd gebruik van de bodem. Om de bodem te beschermen en herstellen, is beleid nodig dat breder is dan de aanpak van chemische verontreinigingen. Het bodembeleid komt hiermee in een nieuwe fase waarin de vitaliteit van de bodem het uitgangspunt is.

In 2021 heeft de Europese Commissie de Bodemstrategie voor 2030 aangenomen. Schattingen geven aan dat de gezondheid van 60-70% van de bodems in de EU achteruit gaan. In 2025 zal bekend worden of «Bodemmonitoringsrichtlijn en Veerkracht» wordt aangenomen. Met de implementatie van de richtlijn moet voor 2031 de Nederlandse bodem zijn gemonitord en beoordeeld. De inzet van de Europese Unie is dat in 2050 alle bodems weer gezond zijn. De komende jaren zal gewerkt worden aan de implementatie van de richtlijn.

Drinkwater Caribisch Nederland

Op grond van de Wet elektriciteit en drinkwater BES (WedBES) draagt IenW financieel bij aan een toegankelijke, betrouwbare en betaalbare drinkwatervoorziening op Caribisch Nederland. Vanwege de kleinschaligheid en dure processen om drinkwater uit zeewater te maken, zijn de kosten voor drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba hoog. Om de toegankelijkheid van drinkwater te borgen en inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tegemoet te komen in de hoge kosten van drinkwater verleent IenW subsidie om de maandelijkse vaste drinkwatertarieven (Bonaire en Sint Eustatius) en het transport van reverse osmosis water en de prijs van gebotteld drinkwater (Saba) te verlagen. Daarnaast verstrekt IenW subsidies voor incidentele investeringen in de drinkwatervoorziening van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Het Ministerie van IenW heeft in het kader van de Wet Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer BES (Wet VROM BES) het Natuur- en mileubeleidsplan 2020-2030 (NMBP) medeondertekend en staat daarmee mede aan de lat om de doelen daarin te realiseren. Hieronder valt ook het duurzamer maken van het afvalwaterbeheer. Hiervoor zijn bijzondere uitkeringen verleend voor Sint Eustatius en Saba en wordt er een bijdrage geleverd aan de exploitatie van de rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi's) op Bonaire.

Als gevolg van de algemene taakstelling op subsidies daalt het budget voor subsidies aan Caribisch Nederland vanaf 2025 met uiteindelijk € 2 miljoen structureel. Via de Voorjaarsnota is dit gerepareerd voor 2025 en 2026. Voor de jaren daarna wordt gezocht naar dekkingsmogelijkheden. In het kader van de integrale koopkrachtbesluitvorming 2025 zal een deel van de drinkwaterkosten in 2025 en 2026 gedekt kunnen worden vanuit een enveloppe van 9,5 miljoen versterking van de koopkracht op CN. In totaal gaat het om 3 miljoen euro voor drinkwater.

Door de subsidies van IenW i.c.m. de koopkrachtondersteuning worden de vaste maandelijkse kosten voor drinkwater op Bonaire verlaagd van 16,34 USD naar 9,53 USD, op Sint Eustatius van 72,67 USD naar 3,20 USD en op Saba gaat de prijs voor een 3 gallon fles van 16,07 USD naar 3,33 USD, voor een 5 gallon fles van 18,50 USD naar 4,29 USD, voor RO-water transport per 1000 gallons van 153,95 USD naar 44,16 USD en voor RO-water vaste aansluiting van 113,95 USD naar 44,16 USD.

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

187.594

81.054

151.495

50.226

96.582

101.592

128.421

         
 

Uitgaven

140.358

135.999

119.539

113.377

114.286

109.003

135.832

         

13.4

Ruimtegebruik bodem

140.358

135.999

119.539

113.377

114.286

109.003

135.832

 

Opdrachten

21.485

25.176

6.910

6.910

6.910

6.015

11.114

 

Bodem en STRONG

17.612

19.767

1.550

1.550

1.550

1.550

1.550

 

RWS Leefomgeving

2.101

1.835

1.975

1.975

1.975

1.975

1.975

 

Fysieke Leefomgeving Omgevingswet (FLOW)

109

678

675

675

675

675

5.774

 

Overige opdrachten

1.663

2.896

2.710

2.710

2.710

1.815

1.815

 

Subsidies (regelingen)

26.488

20.936

25.882

21.991

13.861

13.333

13.500

 

Bedrijvenregeling

16.085

10.330

15.333

15.181

7.704

7.411

7.411

 

Subsidie Caribisch Nederland

9.295

10.213

10.399

6.660

6.157

5.922

6.089

 

Overige subsidies

1.108

393

150

150

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

8.044

11.766

8.651

8.652

8.651

8.651

8.651

 

Bijdrage aan agentschap RWS

4.440

4.669

4.757

4.758

4.757

4.757

4.757

 

Bijdrage aan agentschap RIVM

3.604

7.097

3.894

3.894

3.894

3.894

3.894

 

Bijdrage aan medeoverheden

84.341

78.121

78.096

75.824

84.864

81.004

102.567

 

Meerjarenprogramma Bodem

81.867

78.121

78.096

75.824

84.864

81.004

102.567

 

Bijdragen aan Caribisch Nederland

2.474

0

0

0

0

0

0

         
 

Ontvangsten

1.527

0

0

0

0

0

0

         

Toelichting op de financiële instrumenten

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor het jaar 2026, een toelichting gegeven waarvoor de financiële instrumenten worden ingezet en wie de middelen ontvangt.

4. Ruimtegebruik bodem (€ 119,5 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

Opdrachten (€ 6,9 miljoen).

  • Bodem en STRONG (€ 1,6 miljoen). Deze uitgaven hebben onder andere betrekking diverse opdrachten, waaronder ook de sanering van het Stormpolderdijk terrein te Krimpen aan den IJssel is opgenomen en waarvoor het ministerie zelf opdrachtgever is. Deze middelen dragen bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1.

  • RWS Leefomgeving (€ 2,0 miljoen). Er zijn middelen geraamd ter dekking van de opdrachten aan RWS waarbinnen de wettelijke taken en instrumenten bodem en ondergrond is opgenomen. Deze middelen dragen bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1.

  • Fysieke Leefomgeving en de Omgevingswet (FLOW) (€ 0,7 miljoen). Dit betreft kosten voor het nader uitwerken van de Omgevingswet. IenW is onder andere bevoegd gezag voor vergunningen voor bepaalde activiteiten in de fysieke leefomgeving, zoals beperkingengebiedactiviteiten bij rijkswegen en waterstaatswerken, lozingsactiviteiten op rijkswateren, en milieubelastende activiteiten met nationale veiligheidsbelangen. Deze middelen dragen bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1.

  • Overige opdrachten (€ 2,7 miljoen). Onder overige opdrachten vallen onderzoeksopdrachten verstrekt aan kennisinstellingen zoals RIVM en Deltares voor de ontwikkeling van kennis in het kader van bovengenoemde beleidswijzigingen. Tevens worden opdrachten verleend voor beleidsinhoudelijke onderzoeken en evaluaties aan derden op het gebied van bodem, ondergrond en bodemenergie. Deze middelen dragen bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1.

Subsidies (€ 25,9 miljoen).

  • Bedrijvenregeling (€ 15,3 miljoen). Op grond van de Wet bodembescherming en het Besluit financiële bepalingen bodemsanering worden subsidies ten behoeve van saneringsmaatregelen van bedrijven verstrekt. Deze middelen dragen bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1.

  • Subsidie Caribisch Nederland (€ 10,4 miljoen). De middelen zijn gereserveerd voor een betaalbare drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland. De subsidies worden verleend aan de nutsbedrijven op Bonaire en Sint Eustatius, zodat zij de vaste drinkwatertarieven per maand kunnen verlagen t.o.v. de kostprijs. Op Saba wordt de subsidie verleend aan het Openbaar Lichaam (dat zelf de drinkwatervoorziening beheert) ten einde de distributiekosten van Reverse Osmosis en de kosten van gebotteld drinkwater te verlagen en daarmee ook de tarieven voor de inwoners t.o.v. de kostprijs te verlagen. Tevens zijn er subsidies begroot voor investeringen in de drinkwatervoorziening op Bonaire en Sint Eustatius en voor de afvalwatervoorziening op Bonaire (RWZI). Deze middelen dragen bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 2.

  • Overige subsidies (€ 0,2 miljoen). Dit betreft de kosten voor exploitatie van Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen (KBF) in Gouda. Deze middelen dragen bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1.

Bijdragen aan agentschappen (€ 8,7 miljoen).

  • Bijdrage aan agentschap RWS (€ 4,8 miljoen). Aan de Uitvoeringsorganisatie bodem en ondergrond van Rijkswaterstaat worden bijdragen verstrekt voor het verrichten van en ondersteuning van de beleidsontwikkeling op het gebied van bodem en ondergrond en voor de ondersteuning van de uitvoering van de bodemtaken onder de omgevingswet. Deze middelen dragen bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1.

  • Bijdrage aan agentschap RIVM (€ 3,9 miljoen). De bijdrage aan het RIVM wordt ingezet voor opdrachten met betrekking tot Bodem en Ondergrond, waaronder onderzoeken naar zeer zorgwekkende stoffen zoals PFAS. Deze middelen dragen bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1.

Bijdragen aan medeoverheden (€ 78,1 miljoen).

  • Meerjarenprogramma Bodem (€ 78,1 miljoen).

    • Tussen het Rijk en de andere overheden (Het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) ) zijn eind 2022 bestuurlijke afspraken gemaakt over een meerjarige aanpak voor de uit te voeren saneringen. De afspraken hebben betrekking op de afronding van de aanpak van de historische bodemverontreinigingen en op de aanpak van andere bodemverontreinigingen waarvan de problematiek niet door een lokale overheid alleen gedragen kan worden, waaronder ook PFAS en lood. Daarnaast heeft het Rijk in het verleden afspraken gemaakt met individuele lokale overheden over de financiering van enkele specifieke bodemsaneringslocaties, die ook in 2024 nog doorlopen. Deze middelen dragen bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1.

    • Tevens worden er bijdragen verleend in het kader van de bestuurlijke afspraken bodem en ondergrond ten behoeve van kennisontwikkeling, kennisdeling en een efficiencyimpuls in de dagelijkse uitvoering van bodemtaken door bevoegde gezagen en omgevingsdiensten. Deze middelen dragen bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1.

Geschatte budgetflexibiliteit

In onderstaande tabel is van het totaal van de geraamde programma uitgaven inzicht gegeven in het geschatte aandeel juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereser­veerd en nog niet ingevuld/vrij te besteden. In lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften is voor de juridisch verplichte uitgaven op het niveau van een Financieel Instrument als geheel van het totale artikel een kwalitatieve toelichting opgenomen.

Tabel 17 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 13
 

2026

juridisch verplicht

28%

bestuurlijk gebonden

61%

beleidsmatig gereserveerd

11%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Toelichting

Van de totale in 2026 beschikbare programma uitgaven (€ 119,5 miljoen) is 28% juridisch verplicht. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.

  • 1. Opdrachten. Het beschikbare budget is voor 10% juridisch verplicht. Dit betreft de uitvoering van het bodembeleid met onder andere de sanering van het EMK-Stormpolderdijkterrein te Krimpen aan den IJssel, alsmede voor bodemonderzoeken op het vlak van opkomende stoffen, bodemkwaliteit, grondwater en drinkwater, kennisinfrastructuur en informatievoorziening.

  • 2. Subsidies. Het beschikbare budget is 95% juridisch verplicht. Het betreft reeds verstrekte subsidies voor de Bedrijvenregeling, drink- en afvalwater in Caribisch Nederlanden subsidies op grond van de Wet bodembescherming en het Besluit financiële bepalingen bodemsanering. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

  • 3. Bijdragen aan agentschappen. De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en RIVM zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). De opdracht hiervoor wordt in december verleend. RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan het RIVM wordt ingezet voor opdrachten met betrekking tot Bodem en Ondergrond.

  • 4. Bijdragen aan medeoverheden. Het beschikbare budget is voor 0% juridisch verplicht. Dit betreft met name bijdragen aan lokale overheden voor uitvoering van het meerjarenprogramma bodem, die op grond van de meerjarenafspraken wel grotendeels als bestuurlijk gebonden worden aangemerkt.

5

Overgangsrecht uit de Aanvullingswet bodem Omgevingswet

Licence