Nederland staat voor grote maatschappelijke opgaven die vragen om scherpe keuzes en daadkrachtig optreden van het Rijk. De komende jaren staan in het teken van het waarmaken van fundamentele beloften: voldoende betaalbare woningen, een kwalitatief goede leefomgeving en een zorgvuldige, toekomstgerichte verdeling van onze schaarse ruimte. In 2026 zetten we met kracht door op deze ambities, met hernieuwde regie op volkshuisvesting én ruimtelijke ordening.
Voor veel mensen is een betaalbare woning nog steeds onbereikbaar. Terwijl de vraag naar woningen blijft stijgen, stokt het aanbod, zeker in het betaalbare segment. Het kabinet werkt daarom in 2026 verder aan structurele versnelling van de woningbouw. Tegelijkertijd wordt met gerichte stimuleringsmaatregelen, zoals de realisatiestimulans en een aangepaste woningbouwimpuls, ingezet op de realisatie van woningen in complexe gebieden. Gemeenten worden daarnaast ondersteund bij het beter benutten van de bestaande woningvoorraad en leefomgeving. Ook maken we werk van een toekomstbestendige woningvoorraad door sterk in te zetten op verduurzaming en het aanpakken van funderingsproblematiek.
Waar volkshuisvesting gaat over de beschikbaarheid, kwaliteit en betaalbaarheid van woningen, draait ruimtelijke ordening om het maken van integrale keuzes over hoe we de beperkte ruimte in Nederland benutten. In 2026 is de beoogde inwerkingtreding van de nieuwe Nota Ruimte. Om uitvoering te geven aan deze visie worden ontwikkelperspectieven en uitvoeringsagenda’s in de zestien NOVEX-gebieden verder doorontwikkeld. Daarnaast worden verstedelijkingsstrategieën uitgewerkt voor drie nieuwe regio’s: Twente, Stedendriehoek en Centraal Limburg.
Het Rijk werkt samen met provincies, gemeenten en maatschappelijke partijen aan ruimtelijke kwaliteit en het versnellen van gebiedsgerichte uitvoering. Via programma’s als Mooi Nederland en de Regio Deals wordt ingezet op een leefomgeving die niet alleen functioneel is, maar ook aantrekkelijk en toekomstbestendig. Hiervoor zijn meervoudig ruimtegebruik, ontwerpgericht werken en maatschappelijke participatie sleutelbegrippen.
Goede besluitvorming vraagt om goede informatie. Daarom wordt het datafundament van de fysieke leefomgeving versterkt. De Omgevingswet, die in 2024 in werking is getreden, biedt hiervoor belangrijke instrumenten. In 2026 zetten we vervolgstappen om de samenwerking binnen en tussen overheden verder te verbeteren en het Digitaal Stelsel Omgevingswet gebruiksvriendelijker en breder inzetbaar te maken.
Beschikbaarheid
Beschikbaarheid: bouwen
Onze woning is de basis waarop we ons leven bouwen. Helaas is wonen voor steeds meer mensen juist een bron van zorgen en onzekerheid. Hoge huren en huizenprijzen vergroten de ongelijkheid. Er is jarenlang te weinig gebouwd om de groeiende vraag te kunnen bijbenen. Ruim 400.000 huishoudens zijn op zoek naar een woning en dat aantal neemt toe. Vooral voor mensen met een laag inkomen of middeninkomen is het erg moeilijk om een betaalbare woning te vinden. Het terugdringen van het woningtekort is daarom prioriteit van het kabinet. We richten ons daarbij op drie doelen:
– Nieuwbouw van meer passende en betaalbare woningen;
– Beter benutten en verbeteren van de leefbaarheid in de bestaande woningvoorraad en bestaande gebouwen;
– Sneller het tekort aanpakken door minder belemmeringen en meer realisatie.
1. Nieuwbouw van meer passende en betaalbare woningen
Regie op volkshuisvesting
De woningbouwopgave is groot en complex. Samen met betrokken partijen werken we aan het terugdringen van het woningtekort. Daarin voert het Rijk regie. In de woondeals hebben we bestuurlijke afspraken vastgelegd over aantallen te bouwen woningen. In 2026 richten we ons op de uitvoering van deze afspraken. In december 2024 hebben we met een groot aantal partijen afspraken gemaakt hoe we gezamenlijk werken aan 100.000 woningen, waarvan tweederde betaalbaar en 30% sociaal. Eind 2025 bepalen we tijdens een volgende Woontop de prioriteiten binnen het woningbouwbeleid voor 2026 en verder.
In 2026 is de beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting en de onderliggende regelgeving. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat overheden weer kunnen sturen op hoeveel, waar en voor wie zij gaan bouwen. De wet moet leiden tot voldoende betaalbare woningen. Van de 100.000 te bouwen woningen per jaar, moet tweederde betaalbaar zijn en 30% sociaal. Voorts zorgt het wetsvoorstel voor kortere procedures en wordt de ladder voor duurzame verstedelijking voor woningbouw geschrapt. Dat maakt bouwen buiten de bebouwde kom minder omslachtig. In 2026 ondersteunen we gemeenten, provincies, corporaties en zorg- en welzijnspartijen bij de implementatie van deze regelgeving, door het organiseren van bijeenkomsten, webinars en handreikingen.
Stimuleren van voldoende betaalbare woningen
Het terugdringen van het woontekort is een gezamenlijke opgave. Om recht te doen aan de verschillende opgaven waar gemeenten en regio’s in de woningbouw voor staan, hebben we een samenhangend pakket van financiële regelingen ontwikkeld. Het kabinet heeft € 5 mld. gereserveerd voor woningbouw tot en met 2029. In 2026 zetten we de volgende financieringsinstrumenten in om de woningbouw te versnellen:
– De Realisatiestimulans is een nieuw en laagdrempelig instrument dat een bijdrage levert per gerealiseerde woning met zo min mogelijk administratieve lasten. Een deel van deze middelen reserveren we voor extra ondersteuning aan gemeenten voor specifieke bouwopgaven zoals zorggeschikte en geclusterde woningen, woningbouw in kwetsbare gebieden en het versterken van de ambtelijke capaciteit bij gemeenten.
– De huidige Woningbouwimpuls wordt aangepast om juist complexe en essentiële gebiedsontwikkelingen te ondersteunen waarvoor grotere investeringen nodig zijn. Bijvoorbeeld voor grotere ingrepen zoals bedrijfsuitplaatsingen, bodemverontreiniging of binnenplanse infrastructuur waarvoor naast een bijdrage uit de realisatiestimulans extra middelen nodig zijn.
– Het Gebiedsbudget stelt gemeenten in staat om binnen grootschalige woningbouwgebieden in bredere gebiedsontwikkeling te investeren, bijvoorbeeld in bodemsanering, de openbare ruimte of energievoorziening.
– De woningbouwopgave binnen het convenant van Rijk en Brainportregio over investeringen in het ondernemingsklimaat voor de microchipsector.
– Met de Grondfaciliteit ondersteunen we gemeenten die een actief grondbeleid voeren.
Daarbovenop investeert het kabinet via het Mobiliteitsfonds € 2,5 mld. voor het ontsluiten van (nieuwe) woningbouwlocaties en de aanleg van infrastructuur voor mobiliteit.
Om de woningbouwdoelstellingen te realiseren, is daarnaast een aantrekkelijk investeringsklimaat in woningen van belang. Met marktpartijen werken we aan een eenduidig beeld door middel van het Structureel Overleg Investeringsklimaat (SOI). Naar aanleiding van de Woontop doen we onderzoek naar het investeringsklimaat voor middenhuurwoningen, waarin onder andere het huurbeleid en de fiscaliteit worden meegenomen. Het onderzoek moet uitwijzen of het huidige investeringsklimaat voldoende is om de woningbouwdoelstellingen te halen.
Monitoring
We blijven de interbestuurlijke Landelijke Monitor Voortgang Woningbouw doorontwikkelen. Over de uitkomsten rapporteren we elk half jaar in de rapportage Plancapaciteit. Daarnaast werken we aan een datahub om gegevens over de voortgang van de woningbouwdoelstellingen publiek te maken.
We zetten in op het continu uitbreiden van ons kennisnetwerk om aan te sluiten bij wetenschappelijke en onderzoeksontwikkelingen. Op deze manier maken we blijvend gebruik van de actueelste kennis in onze beleidsvorming.
2. Beter benutten van bestaande gebouwen en verbeteren van de leefbaarheid
Om het woningtekort terug te dringen telt iedere woning. Daarom willen we bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving ten volste benutten. De potentie is immers groot.
Tijdens de Woontop in december 2024 hebben we afgesproken om gemeenten te ondersteunen om samen met corporaties en marktpartijen scans uit te voeren om de potentie van het beter benutten in hun gebied in kaart brengen. Met de potentiële woningen concreet in beeld maken zij afspraken over een opschaalbare aanpak voor de realisatie van die woningen. We ondersteunen de ontwikkeling van de eerste locaties in enkele gemeenten met expertise en een (financiële) experimenteerbijdrage. Om de omgeving beter te benutten hebben we samen met het ministerie van LVVN, gemeenten en provincies aan RVO gevraagd om onderzoek te doen naar functiecombinaties van wonen, landbouw en/of natuur in het buitengebied. In 2026 zal het onderzoek handvatten opleveren voor functiecombinaties in het landelijk gebied.
In het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting is opgenomen dat gemeenten in hun volkshuisvestingsprogramma opnemen welke beleidsmaatregelen zij nemen om de woningvoorraad beter te benutten, waaronder het bestrijden van leegstand. We willen leegstand in Nederland tot een minimum beperken, om die reden wijzigen we de Leegstandswet. De inwerkingtreding hiervan is voorzien op 1 januari 2027.
Ook willen we hospitaverhuur en woningdelen makkelijker maken. Met het wetsvoorstel Hospitaverhuur nemen we belangrijke belemmeringen weg rond hospitaverhuur, onder meer door het introduceren van een tijdelijke huurovereenkomst en een opzeggingsgrond bij (executie)verkoop en overlijden. Daarnaast verkent het kabinet wat de consequenties zijn als kostendelersnormen van een aantal socialezekerheidswetten (Participatiewet, Anw en Toeslagenwet) worden aangepast of afgeschaft en welk effect dit heeft op woningdelen en voor de uitvoering van de huurtoeslag. De resultaten worden begin 2026 verwacht. Ook verkennen we als Rijk hoe we woningsplitsing en woningdelen verder kunnen stimuleren door landelijke regelgeving aan te passen. Hier spelen verschillende factoren een rol, zoals de vrijheid van gemeenten om zelf beleid te maken, de leefbaarheid van de omgeving en de wens voor duidelijk landelijk beleid.
We ondersteunen gemeenten financieel door de Realisatiestimulans in te zetten voor gerealiseerde woningen. Ook kan de stimuleringsregeling Flex- en transformatiewoningen ingezet worden voor optoppen. Conform de motie van het lid De Groot (32847, nr. 1368) gaan we in 2026 tevens landelijke regie nemen op de transformatie van vakantieparken. Verder informeren we partijen door handreikingen, informatiebladen en webinars over het beter benutten van de bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving.
3. Sneller het tekort aanpakken door minder belemmeringen en meer realisatie
We voeren vereenvoudigingen door in het kader van STOER (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving) om de woningbouw te versnellen en goedkoper maken. Het betreft de thema’s bouwregelgeving (Besluit bouwwerken leefomgeving, Bbl), ruimtelijke en inhoudelijke beoordelingsregels (zoals natuur, milieu, verkeer, water en bodem, ruimtelijke kwaliteit en betaalbaarheidseisen) en procedures (waaronder vergunningplichten, beslistermijnen en bezwaar- en beroepsprocedures). In 2026 wordt verder gewerkt aan nieuwe wijzigingen van het Bbl ter verbetering van de regels, onder andere in verband met maatschappelijke behoeften. In het najaar 2025 zal het kabinet aangeven waar regels worden geschrapt of beter kunnen worden toegepast.
Tijdens de Woontop zijn afspraken gemaakt over de inzet van innovatieve werkwijzen om de woningbouwopgave te versnellen en betaalbaarder en duurzamer te maken. We zetten in op parallel plannen, dat bijvoorbeeld als standaardvoorwaarde wordt opgenomen in subsidies die het Rijk inzet. Via het Programma Innovatie en Opschaling werken we aan een betere inzet van datagedreven werken, efficiëntere processen in de bouw, industrialisatie en innovaties voor het wegnemen van mogelijke woningbouwbelemmeringen als knelpunten rond infrastructuur en geluid. De ambitie is om de doorlooptijd van planvorming tot realisatie in 2030 met 25% te verkorten. In 2026 zijn we op 25 tot 30 locaties aan de slag. Daaronder vallen ook locaties uit de City Deal Toekombestendige Gebiedsontwikkeling en de aanpak Samen Slim. Daarnaast werken we aan een investerings- en ontwikkelklimaat waarin industriële woningbouwers kunnen opschalen naar 50% industriële nieuwbouw van de bouwopgave in 2030. Ook werken we aan digitalisering in de hele bouwketen, zodat 50% van de woningbouwprojecten in 2030 versneld kan worden dankzij datagedreven werken.
Beschikbaarheid: corporaties en specifieke doelgroepen
Met het programma ‘Een thuis voor iedereen’ werken we aan voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding. Met de beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting worden de belangrijkste pijlers van het programma gecodificeerd. Voorts slaat de wet een brug tussen het fysieke en sociale domein. Van gemeenten verlangen we dat ze de woonbehoefte van aandachtsgroepen in beeld brengen, alsmede de behoefte aan zorg en ondersteuning. De reeds bestaande woonzorgvisies worden onderdeel van de gemeentelijke volkshuisvestingsprogramma’s. In 2026 worden de bestuurlijke afspraken (woondeals) verrijkt met de opgave om aandachtsgroepen te huisvesten en woningen voor deze groepen (met uitzondeling van ouderen) te realiseren via nieuwbouw, of via de bestaande voorraad.
Over de opgave van 290.000 geschikte woningen voor ouderen in 2030 zijn afspraken gemaakt met de woondealregio’s. In 2026 gaan de gemeenten aan de slag om deze opgave in te passen op concrete locaties. Ter financiële ondersteuning van de bouw van geclusterde en zorggeschikte woningen wordt in 2026 een financiële regeling uitgewerkt die aansluit bij de bestaande regelingen voor geclusterde en zorggeschikte woningen die in 2025 nog openstaan (zoals de Stimuleringsregeling Zorggeschikte Woningen). Via het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting worden alle overheden verplicht om in hun volkshuisvestingsprogramma te beschrijven hoe in de bouw van nultredenwoningen, geclusterde en zorggeschikte woningen wordt voorzien en wordt het mogelijk om vergunningsvrij mantelzorg- en familiewoningen op het eigen erf te plaatsen. Ook worden er afspraken gemaakt zodat doorstroming wordt gestimuleerd. In 2026 stellen we informatie en kennis over woon- en verhuiswensen van ouderen beschikbaar aan de regio’s. Tevens blijven we gerealiseerde verhuisbewegingen door ouderen monitoren. Tot slot blijven we gemeenten en ontwikkelaars stimuleren om extra aandacht te geven aan de eisen voor een geschikte leefomgeving voor ouderen rondom de woningen.
Voor de groepen acuut woningzoekenden, zoals mensen die uitstromen uit de jeugdzorg of met een ernstige medische noodzaak, vergroten we de beschikbaarheid van (tijdelijke) woonplekken die snel gerealiseerd kunnen worden. Ook wordt met inwerkingtreding van de wet verlangd dat alle gemeenten een huisvestingsverordening hebben, met daarin opgenomen een urgentieregeling. Gemeenten moeten in de woningmarktregio afspraken maken over het percentage toe te wijzen vrijkomende huurwoningen dat beschikbaar wordt gesteld aan urgent woningzoekenden.1Op deze manier wordt extra bescherming voor de kwetsbaarste bewoners geboden. Doordat alle gemeenten een urgentieregeling moeten hebben, ontstaat meer kansengelijkheid op een woning voor deze groepen. Daarmee worden de urgent woningzoekenden beter verdeeld over alle gemeenten. Ook geeft dit regulier woningzoekenden een betere kans op een woning, met name in gemeenten die nu bovengemiddeld veel urgent woningzoekenden huisvesten.
Voor statushouders zal het vinden van huisvesting veranderen bij de voorgenomen inwerkingtreding van het verbod op het geven van voorrang bij de toewijzing van sociale huurwoningen aan deze groep. Vanaf de ingang van het verbod zijn statushouders zelf verantwoordelijk voor het vinden van huisvesting, bijvoorbeeld via hun eigen netwerk, werkgever of in een opstartwoning. We zetten in op de ondersteuning van gemeenten bij de omslag naar deze nieuwe situatie en het terugdringen van de achterstanden in de asielopvang. Doel is om dit onder andere te doen door middel van ondersteuning van de realisatie van opstartwoningen voor statushouders en andere spoedzoekers. Verder zullen we woningdelen stimuleren en kijkt het kabinet naar de rol van werk bij de huisvesting van statushouders.
Om de positie van arbeidsmigranten op de woningmarkt te verbeteren passen we wet- en regelgeving aan, met als doel de huurbescherming en huurprijsbescherming voor deze groep te verbeteren. We houden hierbij rekening met de specifieke situatie van arbeidsmigranten die hier vaak tijdelijk verblijven en bieden passende instrumenten om meer zekerheid in de huur van woonruimte te kunnen bieden. Daarnaast is er aandacht voor de kwaliteitsnormen van de woonruimtes, met als doel deze omhoog te brengen. We verkennen de mogelijkheid om breder gebruik te maken van de bedrijfseffectrapportage door gemeenten, zodat bij het verlenen van vergunningen de huisvestingsvraag direct wordt meegenomen. Ook verkennen we hoe medeoverheden meer ruimte kunnen laten voor huisvesting op het eigen terrein van de werkgever. Ten slotte ondersteunen we gemeenten bij het beter in beeld krijgen van de woonopgave voor arbeidsmigranten.
Bij bewoners, gemeenten en provincies groeit de interesse in coöperatief wonen. Deze manier van wonen biedt kansen voor mensen die zich willen inspannen om samen een gezamenlijke woonwens te realiseren en met elkaar te zorgen voor meer betaalbare woningen, waarbij bewoners voorzieningen delen en omzien naar elkaar. Een belangrijk knelpunt is de financiering. Het kabinet stelt daarom € 60 mln. subsidie beschikbaar aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten om het fonds op te starten en uit te voeren (32847, nr. 1289). Naar verwachting zal het fonds in 2026 operationeel worden.
Toezegging WGO Jaarverslag 2022
Onderstaande tabel is afkomstig uit de Staat van de Volkshuisvesting, waarin jaarlijks wordt gerapporteerd over de huidige situatie van de woningmarkt. Deze tabel geeft een overzicht van de doelen en indicatoren voor de beschikbaarheid van woningen, zoals toegezegd tijdens het WGO Jaarverslag 2022 (BZK) van 12 juni 2023.
Doel | Kernindicator | Staat 2023 | Staat 2024 |
---|---|---|---|
Toewerken naar de realisatie van 100.000 woningen per jaar | Aantal gerealiseerde woningen | 90.200 (2022) | 88.200 (2023) |
Voldoende plancapaciteit, 130%, voor de resterende bouwopgave van de woondeals (t/m 2030) | Aantal woningen in de plannen (netto plancapaciteit tot en met 2030 in absoluut aantal en als percentage van de resterende bouwopgave) | 129% (najaar 2023) | 126% (najaar 2024) |
Bouw van 300.000 woningen door corporaties | Aantal gerealiseerde woningen door corporaties | 13.100 (2022) | 14.300 (2023) |
Voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten. | Sociale huurvoorraad (van corporaties) t.o.v. woningvoorraad (toegroeien naar 30%) | 26,1% (2021) | 25,9% (2022) |
Bouwen voor ouderen | Aandeel ouderen in nieuwbouw | 14,9% (2021)* | 15,5% (2022) |
Doorstroming van ouderen verbeteren | Aandeel ouderen (65+) dat verhuisd is | 4,71% (2022) | 4,50% (2023) |
Bron: Staat van de Volkshuisvesting 2024*Cijfers zijn berekend op basis van de CBS Woonbase, waardoor ze iets afwijken van vorige versies van de Staat.
Betaalbaarheid
In 2026 werken we aan de betaalbaarheid van woningen voor lage inkomens, middeninkomens en koopstarters.
Met de Wet betaalbare huur is aan middenhuurders huurprijsbescherming geboden en zijn de maximale huurprijzen dwingend geworden. Daarbij is het wel noodzaak dat woningverhuur rendabel blijft en dat er voldoende aanbod aan middenhuurwoningen is. Om verhuurders meer flexibiliteit te bieden bij de verhuur van hun woning, werken we aan aanpassingen aan het woningwaarderingsstelsel voor zelfstandige woonruimten (36496, nr. 74). Daarmee krijgen verhuurders in specifieke gevallen meer ruimte om rendabel te blijven verhuren. Deze wijzigingen zullen naar verwachting in 2026 ingaan.
In 2026 werken we verder aan een stabiel en aantrekkelijk investeringsklimaat voor de bouw van woningen. Hier vallen onder de overdrachtsbelasting, borging middenhuurwoningen en het onderzoek naar het investeringsklimaat naar aanleiding van de afspraken op de Woontop dat rond Prinsjesdag 2025 verschijnt. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek zal er een beleidsreactie komen.
We maken het investeren in huurwoningen aantrekkelijker door in 2026 de overdrachtsbelasting te verlagen. In 2026 voeren we een nieuw en gunstiger algemeen woningtarief van 8% in voor de overdrachtsbelasting (voorheen 10,4%). Hiermee vergroten we het aanbod van huurwoningen.
Op de Woontop en in de NPA is met woningcorporaties een ingroeipad afgesproken zodat zij kunnen opschalen naar de jaarlijkse gewenste realisatie van 5.000 middenhuurwoningen per jaar vanaf 2029. Uiteindelijk zal dit leiden tot een netto toename van 33.733 middenhuurwoningen in tien jaar tijd. Het kunnen borgen van financiering van middenhuur door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) is voorwaardelijk om tot dit aantal te kunnen komen. Hiertoe is een aanpassing van de Europese staatsteunregels noodzakelijk, op dit proces blijft intensief ingezet worden. Daarnaast werken we de aanpassing van wet- en regelgeving uit zodat deze in werking kan treden als nieuwe staatssteunregels daadwerkelijk van kracht worden. Hiermee kan voor de financiering van middenhuurwoningen door woningcorporaties mogelijk ook gebruik worden gemaakt van het bestaande borgstelsel met vergelijkbare voorwaarden als voor de financiering van DAEB gelden. Het betrekken van de inbreng van de belanghebbenden en het doorlopen van het reguliere besluitvormingsproces zullen deel uitmaken van deze uitwerking.
We onderzoeken samen met gemeenten en andere stakeholders of en in welke vorm een huurregister meerwaarde heeft voor de huursector, de uitvoering van bestaande wetgeving en het monitoren en verbeteren van beleid. In 2026 nemen we het besluit over het invoeren van een huurregister.
In 2026 versimpelen we de servicekosten door de introductie van een limitatieve lijst met zaken en diensten waarvoor servicekosten in rekening gebracht mogen worden. Dat geeft duidelijkheid over de berekening van servicekosten. Hierdoor verminderen we het aantal geschillen tussen huurders en verhuurders.
Het zorgen voor snelle en kwalitatief hoogwaardige geschilbeslechting in huur(prijs)geschillen is de primaire taak van de Huurcommissie. In 2026 versterken we de uitvoering van de Huurcommissie door de financiering toekomstbestendig te maken. Daarnaast zullen de Wet modernisering servicekosten en de Wet toekomstbestendige Huurcommissie naar verwachting in 2026 in werking treden. Met deze wetten wordt beoogd het uitvoeringskader van de Huurcommissie te verbeteren en de geschilbeslechting te vereenvoudigen. Hierdoor kan de Huurcommissie huurders en verhuurders nog beter helpen bij het oplossen van hun huurgeschil.
Op 20 mei 2026 treedt de Europese verordening Dataverzameling en -deling kortetermijnverhuur van accommodatie in werking. Deze verordening zorgt voor een uniforme manier van registratie van toeristische verhuur van woningen in de EU en het verzamelen en delen van data door online platforms met overheden voor regulering en handhaving door overheden. Hierdoor wordt het inzichtelijk waar toeristische verhuur plaatsvindt en kunnen gemeenten makkelijker handhaven.
We ondersteunen koopstarters op de woningmarkt met het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen dat in 2024 is opgericht (32847, nr. 1199). In totaal is € 100 mln. fondsvermogen vrijgemaakt voor het verlenen van kopersondersteuningen aan starters op de koopmarkt. Het fonds is revolverend, wat betekent dat het geld terugvloeit naar het fonds wanneer starters hun woning weer verkopen. Zo blijft het budget beschikbaar voor toekomstige starters. De eerste tranches zullen in 2025 en in 2026 geopend worden. Ook in 2026 is er dus budget beschikbaar voor het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen.
Toezegging WGO Jaarverslag 2022
Onderstaande tabel is afkomstig uit de Staat van de Volkshuisvesting, waarin jaarlijks wordt gerapporteerd over de huidige situatie van de woningmarkt. Deze tabellen geven een overzicht van de doelen en indicatoren voor de betaalbaarheid van woningen, zoals toegezegd tijdens het WGO Jaarverslag 2022 (BZK) van 12 juni 2023.
Doel | Kernindicator | Staat 2023 | Staat 2024 |
---|---|---|---|
Te hoge woonlasten aanpakken voor mensen met een laag inkomen | Aandeel hurende huishoudens met te hoge woonlasten (boven indicatieve huurquote) | 8,2% (235.000) (2021) | 8,0% (231.000) (2022) |
Meer betaalbare woningen | Aantal woningen betaalbaar voor lage en middeninkomens | 5.207.000 (2021) | 5.204.600 (2022) |
Bron: Staat van de Volkshuisvesting 2024
Kwaliteit
In 2026 zetten we stevig in op de verduurzaming van woningen, gebouwen en wijken. Dit draagt bij aan een lagere energierekening, meer comfort, een beter binnenklimaat en minder uitstoot van broeikasgassen. We blijven inzetten op een inclusieve aanpak, zodat ook mensen met een laag inkomen kunnen profiteren van de energietransitie. De gebiedsgerichte aanpak van de warmtetransitie krijgt in 2026 verder vorm met de beoogde inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) per 1 juli 2026. Tegelijkertijd onderzoeken we of we de overstap naar collectieve warmtevoorzieningen aantrekkelijker kunnen maken door subsidieregelingen voor aansluit- en inpandige kosten te stroomlijnen. We streven ernaar dit in 2026 in werking te laten treden.
Ook voor de individuele woningeigenaren zetten we door. Het Nationaal Warmtefonds blijft in 2026 financieringsmogelijkheden bieden voor woningeigenaren en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s), waaronder 0% rente voor huishoudens met een verzamelinkomen tot € 60.000. Daarnaast wordt het Kennis- en Expertisecentrum Verduurzaming VvE’s uitgebreid met een helpdesk voor VvE-besturen. De besluitvorming bij VvE’s wordt vereenvoudigd via een wijziging in het Burgerlijk Wetboek, en de opleiding voor VvE-procesbegeleiders wordt voortgezet.
De verduurzaming van huurwoningen wordt gestimuleerd via de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH), die in 2025 is verlengd tot 2029 en beter aansluit bij de doelgroep. In het Besluit bouwwerken leefomgeving worden normen opgenomen die voorschrijven dat alle huurwoningen vanaf 2029 minimaal energielabel D moeten hebben. Het Ondersteuningspakket Verduurzaming Particuliere Verhuurders helpt verhuurders deze normen te behalen.
Voor de utiliteitsbouw wordt in 2026 een brede instrumentenmix ingezet: van subsidies en fiscale voordelen tot ontzorging en financiering voor maatschappelijke instellingen, het mkb en bedrijventerreinen. De implementatie van de Europese EPBD IV-richtlijn leidt tot strengere eisen voor gebouwen met de slechtste energieprestaties vanaf 2030 en zet publieke instellingen in een koploperspositie.
We zetten circulair bouwen voort. In 2026 treden wijzigingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving in werking die de milieuprestatie-eisen voor kantoren aanscherpen en uitbreiden naar andere gebouwfuncties. Via richtlijnen, financiële stimulansen en het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030 wordt circulair en biobased bouwen gestimuleerd. De Nationale Aanpak Biobased Bouwen krijgt in 2026 uitvoering, evenals de actualisatie van het Klimaatfonds. Ook wordt de bekostiging van de Nationale Milieudatabase geactualiseerd.
In 2026 wordt verder gewerkt aan wijzigingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving en de implementatie van de herziene Europese Verordening Bouwproducten (CPR).
We werken in 2026 verder aan een nationale aanpak funderingsproblematiek. De komende jaren investeren we in betere informatievoorziening, gebiedsgerichte ondersteuning en het stimuleren van herstelmaatregelen. Hiertoe is afgelopen december een bedrag van € 56 mln. beschikbaar gesteld voor de periode 2025–2028 (28325, nr. 277). Daarnaast is € 20 mln. gereserveerd om het Fonds Duurzaam Funderingsherstel landelijk werkend te maken. We betrekken hierbij het advies van ABDTOPConsult voor de meerjarige doorontwikkeling van het beleid.
Er is landelijk een toename te zien van vocht- en schimmelproblematiek in woningen en samen met woningcorporaties is afgesproken dat zij zich maximaal inzetten om dit op te lossen of beheersbaar te houden. Daar waar het aan het gebruik van de woning ligt, helpen woningcorporaties proactief om samen met de huurder de problematiek aan te pakken. Daar waar onduidelijkheid bestaat over de oorzaak van de problematiek (gebouw of bewoning) kunnen vaak onafhankelijke experts worden ingezet via gemeenten of corporaties die dit beoordelen. We pakken in 2026 gezamenlijk met de VNG en Aedes de invulling en bekostiging van deze onafhankelijke experts op. Ook zetten we in op meer bewustwording van huurders voor ventilatie, omdat dit bijdraagt aan schimmelproblematiek. Bijvoorbeeld op «verbeterjehuis.nl» en in de campagne ‘Wie isoleert, profiteert’.
Het kabinet draagt bij aan de vitalisering van wijken, regio’s en gebieden waar de leefbaarheid onder druk staat, zoals stedelijke focusgebieden en regio’s aan de randen van het land die centraal staan in de aanpak van 'Elke regio telt!'. Om de leefsituatie en het perspectief van 1,3 miljoen inwoners te verbeteren is in 2022 gestart met het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Door een integrale aanpak op gebiedsniveau pakken we in twintig stedelijke focusgebieden de fysieke leefomgeving aan en zetten we langjarig in op onderwijs, werk, gezondheid en een afname van armoede. In deze gebieden kunnen circa 122.000 woningen worden gerealiseerd, waarvan 50.000 tot en met 2030. We ondersteunen de bouw van deze woningen via deels bestaande regelingen met een bedrag van maximaal € 600 mln. Daarnaast blijven we investeren in de preventie van jeugdcriminaliteit en de weerbaarheid van jongeren. In overleg met de alliantiepartners in de gebieden stemmen we de rijksinzet daarop af. In vervolg op de regeling voor 2023-2025 wordt in 2026 aan de specifieke uitkering (SPUK) Kansrijke wijk een vervolg gegeven. Vanuit OCW, SZW en VRO worden middelen beschikbaar gesteld voor re-integratie en preventie geldzorgen, school en omgeving, de ontwikkeling van het jonge kind, maatschappelijke samenhang, financiële educatie en de ondersteuning van de lokale programmaorganisatie. Ten opzichte van de regeling in de eerste periode wordt in de nieuwe SPUK de lokale beleidsvrijheid voor de in te zetten middelen vergroot en is de aanvraagprocedure vereenvoudigd. Hiermee zorgen we ervoor dat de lokale partners beter in staat worden gesteld om de uitvoering voor de bewoners in de gebieden verder te optimaliseren.
Toezegging WGO Jaarverslag 2022
Onderstaande tabel is afkomstig uit de Staat van de Volkshuisvesting, waarin jaarlijks wordt gerapporteerd over de huidige situatie van de woningmarkt. Deze tabel geeft een overzicht van de doelen en indicatoren voor de kwaliteit van woningen, zoals toegezegd tijdens het WGO Jaarverslag 2022 (BZK) van 12 juni 2023.
Doel | Kernindicator | Staat 2023 | Staat 2024 |
---|---|---|---|
Verbeteren van de fysieke leefomgeving en Vergroten van de veiligheid | Aandeel woningen in focusgebieden met Leefbaarheid zwak of lager | 54% (2020) | 52% (2022) |
Verbeteren slechte woningen in 20 focusgebieden | Aandeel slechte ‘woningvoorraad’ in Leefbaarometer | 5% (2020) | 6% (2022) |
Verminderen CO₂-uitstoot door de gebouwde omgeving. doel in 2023: restemissie 13,2 Mton in 2030 | CO₂-uitstoot door de gebouwde omgeving (temperatuurgecorrigeerd) | 21,9 MT (2022)* | 18,8 MT (2023) |
Verlagen van het gasgebruik | Gasverbruik woningen (temperatuurgecorrigeerd) | 267 PJ (2022)* | 222 PJ (2023) |
Isoleren van 2,5 miljoen woningen met nadruk op uitfaseren slechte labels (E, F, G) | Aantal woningen met slechte labels (E, F of G) | 17,6% (01-01-2023) | 16,7% (01-01-2024)** |
Meer woningen aardgasvrij | Aandeel aardgasvrije woningen | 8,8% (2022) | 10,1% (2023) |
Bron: Staat van de Volkshuisvesting 2024*Cijfers bijgesteld door het CBS en het PBL. **Cijfers bijgesteld door het Kadaster en VRO.
Volkshuisvesting en ruimtelijk beleid Caribisch Nederland
Op Caribisch Nederland (CN) liggen er uitdagingen op het vlak van beschikbaarheid, kwaliteit en vooral betaalbaarheid. VRO werkt daarom in 2026 samen met de openbare lichamen Bonaire, St. Eustatius en Saba aan de uitvoering van de nieuwe Beleidsagenda Volkshuisvesting en Caribisch Nederland die in 2025 wordt opgesteld.
Ook in 2026 is het verbeteren van de levensstandaard en het bestrijden van armoede het belangrijkste doel voor CN. De volkshuisvestelijke instrumenten die daarvoor kunnen worden ingezet, zoals de bouw van betaalbare woningen en subsidiëren van huur in de sociale en particuliere huursectoren, staan daarbij voorop. Verder worden op rijksniveau een aantal wetten aangepast, waardoor het verstrekken van middelen voor de betaalbaarheid van wonen eenvoudiger wordt (VROMBES) en waardoor het stelsel van huurcommissies in CN beter gaat functioneren (WMHCN). Er wordt ook een nieuwe Woningwet BES opgesteld, waarmee woningstichtingen in CN op termijn toegelaten instellingen kunnen worden en ze door geborgde leningen eenvoudiger de bouw van betaalbare woningen kunnen financieren. Daarnaast zal een wetsvoorstel opgesteld worden om het eilandelijke beleid rond huurlastenverlichting en aanpalende regelgeving vast te leggen in wetgeving.
Verder bevorderen we de bestendigheid van de uitvoerende capaciteit van de eilanden op het vlak van volkshuisvesting en zal er worden gezorgd voor meer actuele basisgegevens over de volkshuisvesting in CN. Ook geven we uitvoering aan het Ruimtelijk Ontwikkelingsprogramma Caribisch Nederland, het rijksbeleid voor ruimtelijke ordening op de eilanden.
Nationaal ruimtelijk beleid
Hoe Nederland er in de toekomst uitziet wordt bepaald door de keuzes die we nu maken. Het Rijk werkt in 2026 aan het definitief maken van de nieuwe Nota Ruimte waarmee de nationale regie op de ruimte wordt hernomen en waarin de grote ruimtelijke keuzes worden gemaakt die nodig zijn voor de ontwikkeling van Nederland voor nu, straks en later. De nieuwe Nota Ruimte biedt een langetermijnvisie op ons land en zal antwoord geven op de vraag hoe we met de schaarse ruimte omgaan en tegelijkertijd onze ambities kunnen waarmaken en hoe we met elkaar vorm en richting willen geven aan de grote opgaven waarvoor we gesteld staan. Daarnaast werken we met andere ministeries, andere overheden en maatschappelijke partners continu aan actualisatie van het ruimtelijk beleid.
Nationaal grondbeleid
Waar het ruimtelijk beleid is verbonden met de maatschappelijke opgaven in Nederland, gaat het bij grondbeleid om de ontwikkeling en realisatie van die ruimte. Beschikbaarheid van grond en de betaalbaarheid daarvan zijn essentieel voor gebiedsontwikkeling. De prijs moet passen bij de functie en het programma. Kosten van gebiedsontwikkeling moeten, voor zover redelijk, kunnen worden betaald uit de waardestijging van de grond.
We zetten allereerst in op het verbeteren van de huidige wet- en regelgeving, dat is een continu proces. Daarnaast wordt er gewerkt aan een systeem om de waardestijging als gevolg van een functiewijziging te benutten voor gebiedsontwikkelingen en specifieker voor de bereikbaarheid en de realisatie van betaalbare huur- en koopwoningen. Tot slot geven we verder uitvoering aan de modernisering van het grondbeleid, om gebiedsontwikkeling voor zowel ontwikkelaar als gemeente haalbaar en betaalbaar te maken.
Voor de beschikbaarheid van grond voor de (tijdige) realisatie van verschillende nationale opgaven neemt het Rijk waar noodzakelijk een actieve houding aan. We werken bijvoorbeeld aan de contouren van een landelijke integrale grondbank die de realisatie van nationale opgaven kan ondersteunen.
Ruimtelijke informatie
Voor een evenwichtige verdeling van de schaarse ruimte, maar ook een effectieve uitvoering van beleid, is ruimtelijke informatie essentieel. In de planfase kan met behulp van data over de ondergrond, bodemdaling en het eigendom sneller en betere besluitvorming plaatsvinden. Bij de uitvoering kunnen problemen worden voorkomen doordat bijvoorbeeld bij de aanleg van wegen en gebouwen de locatie van bodemverontreiniging inzichtelijk is.
In lijn met de meerjarenvisie ‘Zicht op Nederland’ stimuleren we datagedreven werken aan de fysieke leefomgeving. We versterken het datafundament en faciliteren het delen, analyseren en visualiseren van ruimtelijke data. Zo werken we toe naar het streefbeeld waarin elke burger, ondernemer en overheidsorganisatie gebruik kan maken van dezelfde betrouwbare en samenhangende informatie bij het maken, doorwerken, uitvoeren en evalueren van ruimtelijke plannen op lokaal, provinciaal of nationaal niveau. We werken daarbij, net als bij het vormgeven van het ruimtelijk beleid zelf, nauw samen met medeoverheden en betrokken departementen.
Ruimtelijke kwaliteit
We staan voor complexe opgaven, zoals onder meer woningbouw, de energietransitie, defensie, toekomstbestendige landbouw en duurzame economische ontwikkeling. Deze vraagstukken kunnen een grote impact hebben op onze leefomgeving en de ruimtelijke kwaliteit hiervan. Een goede ruimtelijke ordening op rijksniveau is onontbeerlijk om de vele transities tot stand te brengen en ruimtevragers een goede plek te geven. Er wordt aandacht gegeven aan het meervoudige ruimtegebruik en aan het behoud of creëren van een goede kwaliteit van onze steden, dorpen en landschappen. Dit is niet alleen een verdelingsvraagstuk, maar ook een vraagstuk dat actief stuurt op de kwaliteit van de gebieden. Het gaat hier om de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Vanuit het programma «Mooi Nederland» werken we aan concrete en innovatieve oplossingen met ruimtelijke kwaliteit als uitgangspunt. Daar waar de ruimtelijke puzzel zeer complex is en de ruimtelijke kwaliteit mogelijk in het geding komt vanwege de veelheid aan ruimteclaims, wordt er samen met gemeenten en provincies gewerkt in zogenaamde werkplaatsen. In de werkplaatsen worden gebiedsgericht oplossingen getest zodat de uitvoering versneld kan worden. Per jaar worden er vier werkplaatsen gerealiseerd. Daarnaast wordt ontwerpend onderzoek als instrument ingezet om toekomstperspectieven voor gebieden inzichtelijk te maken. Door het organiseren van de maatschappelijke dialoog brengt Mooi Nederland de partijen die hiervoor nodig zijn samen. Om de uitvoeringskracht verder vorm te geven, brengen we de opgaven concreet in beeld en ontwikkelen we handreikingen die helpen het proces te organiseren en mogelijke oplossingen te kiezen.
Gebiedsgerichte uitvoering
Er is aandacht voor het gebiedsgericht langjarig gezamenlijk investeren en samenwerken om de doelen op gebiedsniveau te realiseren. In het programma NOVEX wordt gewerkt om gebiedsgericht en in samenspraak met de medeoverheden de uitvoering van de huidige Nationale Omgevingsvisie te versnellen en de ruimtelijke opgaven gezamenlijk aan te pakken. Dat doen we via twee sporen, namelijk de samenwerking met de provincies en de gebiedsgerichte aanpak in de zestien NOVEX-gebieden.
De samenwerking met de provincies stond in 2025 in het teken van de ruimtelijke arrangementen, waarin Rijk en provincies wederkerige, bestuurlijke afspraken vastleggen die nodig zijn voor het ruimtelijk inpassen en uitvoeren van de nationale opgaven. De ruimtelijke arrangementen zijn in 2025 voor het eerst vastgesteld en zullen jaarlijks worden geactualiseerd. In 2026 vindt een eerste doorontwikkeling plaats op deze eerste ronde van dit provinciale spoor.
In het programma NOVEX leidde de gebiedsgerichte aanpak in 2024 tot het gereedkomen van een toekomstvisie van de NOVEX-gebieden in de vorm van zestien gezamenlijke ontwikkelperspectieven. Daarin zijn ook de mogelijkheden meegenomen die het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) biedt om bij te dragen aan de gewenste ontwikkelingen. Deze ontwikkelperspectieven vormen het uitgangspunt om per NOVEX-gebied een uitvoeringsagenda op te stellen met concrete stappen over wie wanneer wat doet. Het opstellen van de eerste ronde van uitvoeringsagenda’s wordt in 2025 afgerond. In 2026 vindt een doorontwikkeling van de ontwikkelperspectieven en uitvoeringsagenda’s plaats, mede vanwege de beoogde implementatie van de Nota Ruimte. Er wordt toegewerkt naar verstedelijkingsstrategieën met de drie nieuwe verstedelijkingsregio’s Twente, Stedendriehoek en Centraal Limburg (langs intercitystations).
Regio Deals
Via Regio Deals werkt het kabinet samen met medeoverheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties aan het verbeteren van het leven, wonen en werken van inwoners en ondernemers in heel Nederland. Er zijn Regio Deals gesloten in 2023 en 2024, in november 2025 wordt de zesde ronde Regio Deals gesloten. De komende jaren (tot 2029) zitten deze Regio Deals volop in de uitvoering, waarbij concrete resultaten bereikt worden, gekoppeld aan opgaven van een gebied.
Het kabinet heeft aangegeven Regio Deals te willen doorontwikkelen. Deze doorontwikkeling wordt zoveel mogelijk gekoppeld aan de bestaande en lopende programma’s en trajecten, zoals het NPLV, NOVEX en het Nationaal programma Vitale Regio’s (NPVR).
Omgevingswet
De Omgevingswet, in werking getreden op 1 januari 2024, beoogt het juridische stelsel voor de ontwikkeling en het beheer van de fysieke leefomgeving te vereenvoudigen. Met het juridisch instrumentarium, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en de integrale werkwijze van bevoegde gezagen wordt gewerkt aan het behalen van de doelen van de wet en het aanpakken van de opgaven in de fysieke leefomgeving. De inzet is om via snellere besluitvorming, betere participatie en integrale samenwerking zorg te dragen voor een veilige en gezonde leefomgeving met goede omgevingskwaliteit waarbij het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van de maatschappelijke behoeften centraal staat.
Het Rijk, medeoverheden, maatschappelijke partners en bedrijven hebben onder de Omgevingswet allemaal de opgave om anders te gaan werken. In 2026 zetten zij vervolgstappen om uiteindelijk te werken als één overheid. Dit doen ze langs de beleidscyclus en met de (kern)instrumenten uit de Omgevingswet. De afgelopen jaren zijn bevoegde gezagen via het interbestuurlijk programma Aan de slag met de Omgevingswet ondersteund in het gebruik van de (kern)instrumenten onder de Omgevingswet. In 2025 is deze ondersteuning geborgd door de activiteiten van het programma Aan de slag op te nemen in de lijnorganisatie van het ministerie van VRO. In 2026 wordt verder gewerkt aan de verdere afbouw, doorontwikkeling en uitbouw van de Landelijke voorziening van het DSO en de gebruiksvriendelijkheid van het Omgevingsloket. Om de gebruiksvriendelijkheid te vergroten voeren we ook in 2026 gebruikerstesten uit. De ervaringen uit deze testen worden doorvertaald in concrete verbeteringen in de digitale voorzieningen. Daarnaast wordt stapsgewijs verder gewerkt aan de verdere digitale ontsluiting van informatie over de leefomgeving. Dit komt de inzichtelijkheid en voorspelbaarheid van het omgevingsrecht ten goede en vergroot het gebruiksgemak van het DSO.
Monitoring en evaluatie 2026
Met verschillende monitors – de Monitor Werking Omgevingswet, de (interbestuurlijke) financiële monitoring en de monitoring van het DSO – houden we de komende jaren zicht op de werking van de Omgevingswet en het behalen van de doelen van de wet. De onafhankelijke Evaluatiecommissie Omgevingswet brengt een jaarlijks tussenrapport uit en publiceert in 2029 de volledige wetsevaluatie. Met behulp van input uit de uitvoeringspraktijk en de invoeringstoets houden we zicht op de implementatie van de Omgevingswet. We sturen bij als de monitoring en evaluatie daar aanleiding voor geven.
Tot slot speelt ook de regeringscommissaris Omgevingswet een belangrijke rol in het bewaken en borgen van de kwaliteit en eenheid van het stelsel. Hij stimuleert een optimaal gebruik van de mogelijkheden van het stelsel en heeft hierbij de taak om gevraagd en ongevraagd te adviseren over belangrijke ontwikkelingen rondom het stelsel.
Rijksvastgoedbedrijf
In 2026 (en de opvolgende jaren) zet het RVB in op verschillende maatschappelijke opgaven waaronder het samen met het ministerie van DEF realiseren van vastgoed dat past bij een moderne en groeiende krijgsmacht en de verdere verduurzaming van zijn vastgoedportefeuille. Daarnaast houdt het RVB de grondportefeuille op peil middels de regeling voor compensatiegronden. Ook wordt er blijvend ingezet op grote, lopende projecten, waaronder het Binnenhof.