In deze Miljoenennota presenteert het kabinet de begroting voor het komende jaar, waarbij in dit hoofdstuk ook wijzigingen in de begroting van het lopende jaar zijn gepresenteerd. De Tweede Kamer heeft voor het zomerreces verzocht om een overzicht van deze wijzigingen van het budgettaire totaalbeeld en de wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten in het lopende begrotingsjaar 2025.93 Dit is integraal onderdeel van de Miljoenennota. In deze paragraaf zijn de belangrijkste punten opgenomen.
In het uitvoeringsjaar 2025 wordt op een tekort geraamd van 24,8 miljard, wat neerkomt op 2,1% bbp. Dit is een verbetering van 0,5% bbp ten opzichte van de Voorjaarsnota 2025. De verwachte EMU-schuld voor 2025 is ten opzichte van de Voorjaarsnota 2025 verbeterd van 45,2% bbp naar 44,9% bbp.
In paragraaf 2.2 is het uitgavenkader opgenomen en daar zijn ook de mutaties in het lopende jaar weergegeven. Bij de generale dossiers is sprake van een tegenvaller in 2025, bestaande uit een tegenvaller bij de EU-afdrachten (0,2 miljard euro) en bij de gasbaten (0,3 miljard euro). Daarnaast leidt de uitvoeringsinformatie van VWS tot meevallers (1,8 miljard euro). In de Miljoenennota 2026 wordt naar aanleiding van de eerdere afspraken in het voorjaar met de VNG besloten tot compensatie van de incidentele tekorten 2023 en 2024 in de jeugdzorg. Dit leidt incidenteel in 2025 tot hogere uitgaven aan gemeenten (0,7 miljard euro). Daarnaast wordt er circa 3 miljard uit 2025 geschoven en wordt de in=uit-taakstelling in 2025 met 1,1 miljard euro ingevuld bij de Miljoenennota 2026.
Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2025 zijn de geraamde inkomsten voor 2025 0,9 miljard euro hoger. De mutaties hebben hoofdzakelijk verband met endogene ontwikkelingen. Dit zijn de effecten van het nieuwe economisch beeld van het CPB op de belastinginkomsten en de verwerking van de gerealiseerde belastingontvangsten tot en met juli. De belangrijkste bijdragen hierbij zijn de vennootschapsbelasting en de loon- en inkomensheffing, waar de gerealiseerde belastingontvangsten hoger zijn dan op basis van de raming uit de Voorjaarsnota 2025 was verwacht. Hier staat tegenover dat in de vennootschapsbelasting door de uitspraak van de Hoge Raad over de liquidatieverliesregeling sprake is van een (eenmalige) derving van 800 miljoen euro, die als beleidsmatige ontwikkeling wordt beschouwd. Het verschil met de Miljoenennota 2025 bedraagt 4,6 miljard euro. Een gedetailleerde toelichting op de onderliggende ontwikkelingen is te vinden in bijlage 3.