Base description which applies to whole site

Strategische Evaluatie Agenda

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2022 (RPE 2022) is het overzicht met een planning van beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Voorheen waren beleidsdoorlichtingen primair gericht op de doorlichting van afzonderlijke begrotingsartikelen; in de SEA staan tegenwoordig de beleidsthema’s van de missie van EZ centraal. Daarmee komt het vizier meer te liggen op de integrale en samenhangende beleidsaanpak van een beleidsthema (zoals ondernemerschap of innovatie) en minder op de afzonderlijke beleidsonderdelen. Met de SEA wordt tevens beoogd onderzoeken beter te laten aansluiten op de beleidscyclus en wordt meer recht gedaan aan ontwikkelingen op een beleidsveld. Op deze wijze kunnen ook leerervaringen benut worden om het beleid tussentijds bij te sturen als dat nodig blijkt.

Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

De SEA is gericht op onderstaande beleidsthema’s waarbij in onderstaande tabel wordt aangegeven op welke beleidsartikelen dit betrekking heeft. In bijlage 4 wordt toegelicht welke onderliggende evaluatieplanning hiermee samenhangt.

Tabel 4 Strategische Evaluatie Agenda

Thema/Periodieke rapportage

Eerstvolgende Periodieke rapportage

Begrotingsartikelen

  
  

1

2

3

Goed functionerende (digitale) economie en markten

2027

x

  

Steun- en herstelbeleid Corona

2025

 

x

x

Ondernemerschap

2025

 

x

x

Innovatiebeleid

2025

 

x

x

Beschrijving SEA-thema's/budgettaire en beleidsmatige afbakening/inzichtbehoefteGoed functionerende (digitale) economie en marktenDe beleidsdoorlichting inzake beleidsartikel 1 goed functionerende economie en goed functionerende markten is in 2022 afgerond (Kamerstuk 30 991, nr. 37). Inmiddels is een groot deel van het digitale economie beleid samengebracht op artikel 1 van de EZ-begroting en is de evaluatieplanning aangepast. Daarnaast is de beleidsdoelstelling van het artikel opgesplitst in 3 doelstellingen (scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten, scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie en voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken). Beoogd is dat de eerstvolgende periodieke rapportage onder andere antwoord geeft op de vraag in hoeverre beleid heeft bijgedragen aan één of meerdere kenmerken van goed functionerende markten en een goed functionerende digitale economie, bijvoorbeeld op het gebied transparantie, consumentenbescherming- en vertrouwen, efficiëntie, weerbaarheid of toegankelijkheid. Voor de periodieke rapportage kan gebruik worden gemaakt van de afzonderlijke evaluaties in voorgaande jaren. In bijlage 4 wordt ingegaan op de evaluatieplanning en de stand van zaken van de afzonderlijke evaluaties.

Steun- en herstelbeleid CoronaDe overheid heeft meer dan 200 financiële steunmaatregelen getroffen om werkenden en bedrijven door de coronacrisis te helpen. Eind 2020 verstuurden de Ministers van Financiën (FIN), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een Kamerbrief met daarin een eerste uitwerking van de evaluatieplanning (Kamerstuk 35 420, nr. 227). Over de voortgang van de monitorings- en evaluatieactiviteiten is de Kamer in de afgelopen jaren jaarlijks geïnformeerd door middel van updates in Kamerbrieven en de Strategische Evaluatieagenda’s van de departementen. Hiernaast heeft het CPB in 2021 een eerste analyse van macro-economische effecten opgeleverd (Kamerstuk 35 420, nr. 453). Inmiddels heeft het CPB in 2024 ook een tweede rapport afgerond met o.a. een internationale vergelijking van steunpakketten (CPB-onderzoek: 'Economische effecten van coronasteunbeleid met lessen voor toekomstige crises'). Gezien de budgettaire omvang en de maatschappelijke impact van de steunmaatregelen wordt door de Ministeries FIN, EZ en SZW ook een gezamenlijke synthesestudie uitgevoerd op basis van het uitgevoerde (evaluatie)onderzoek. De synthesestudie zal zich richten op de grootste steunmaatregelen (TVL/TOGS, NOW, TOZO en belastinguitstel). Deze vier genoemde regelingen zullen bezien worden in relatie tot het totale steunpakket. De uitkomsten van de monitorings- en evaluatiestudies van de overige steunmaatregelen zullen daarom worden meegenomen voor zover deze beschikbaar zijn. Centraal bij deze synthese staat de vraag hoe doeltreffend en doelmatig de opeenvolgende steunpakketten als geheel zijn geweest. Tevens wordt bezien wat de belangrijkste lessen en eventuele onbedoelde neveneffecten zijn op basis van de individuele evaluaties. De studie wordt in 2025 naar de Kamer gestuurd (zie Kamerstuk 35 420, nr. 532; plan van aanpak synthesestudie coronasteunmaatregelen waarin tevens de financiële omvang van de meest omvangrijke steunmaatregelen is weergegeven). In bijlage 4 wordt ingegaan op de stand van kennis, kennisbehoefte en evaluatieplanning van de belangrijkste maatregelen die door EZ zijn opgesteld. Vanwege de aard van diverse EZ-coronamodules (o.a. leningen en garanties met een langere looptijd) zullen de evaluaties hiervan later dan de synthesestudie en zoveel mogelijk gezamenlijk plaatsvinden.

OndernemerschapIn 2024 heeft een meta-evaluatie van het durfkapitaalinstrumentarium plaatsgevonden, een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) op het terrein van bedrijfsfinanciering en een evaluatie van de verschillende fiscale ondernemerschapsregelingen. In de meta-analyse van het durfkapitaalinstrumentarium wordt geconstateerd dat de samenhang ervan als goed en effectief wordt beschouwd en effectief de knelpunten aanpakt in de markt waarmee de toegang tot kapitaal voor ondernemers wordt vergroot. Volgens de meta-evaluatie functioneert de durfkapitaalmarkt in Nederland goed en is deze in de afgelopen tien jaar sterk gegroeid. Er is een volwassen en succesvolle sector van private fondsen en fondsmanagers ontstaan. In de vroege fases van start-ups zijn overheidsmiddelen belangrijk, omdat door informatie-asymmetrie en coördinatiefalen private investeerders terughoudend zijn. Daarnaast signaleert de meta-evaluatie knelpunten bij grote financieringen voor «first time plants» en scale-ups. Dit werd ook als één van de twee grootste knelpunten op de financieringsmarkt geïdentificeerd in het IBO bedrijfsfinanciering. Het andere is een beperkte toegang tot kleine kredietverlening, vooral voor kredieten kleiner dan € 1 mln. Los van die twee knelpunten constateert het IBO dat veel bedrijven financiering kunnen krijgen. Om de financieringsmarkt beter te laten functioneren, dienen deze knelpunten aangepakt te worden waarbij de focus moet zijn op daar waar de grootste maatschappelijke baten te behalen zijn. De fiscale ondernemerschapsregelingen blijken maar in beperkte mate bij te dragen aan hun algemene doel van maatschappelijke spillovers via het stimuleren van ondernemerschap en op dit terrein wordt hun doeltreffendheid dan ook als (zeer) beperkt beschouwd. Ze slagen wel in hun opzet van fiscaal evenwichtige behandeling van IB-ondernemers en dga's. In 2025 wordt een periodieke rapportage uitgevoerd naar de thema’s op het gebied van ondernemerschap, in samenhang met een periodieke rapportage van het Innovatiebeleid. Dit is gericht op ondernemings- en vestigingsklimaat. Na afronding van de periodieke rapportage worden de thema's opnieuw bezien. Beoogd is dat in de periodieke rapportage bestaande uitspraken over de doeltreffendheid en doelmatigheid van afzonderlijke beleidsinstrumenten, alsmede het doelgroepbereik in kaart worden gebracht. Vervolgens zal in de periodieke rapportage het niveau van afzonderlijke instrumenten overstegen dienen te worden door de beleidsmix te beoordelen op (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid, mede in relatie tot doelgroepen waar het beleid zich op richt. In september 2024 is een plan van aanpak naar de Kamer verzonden waarin ook ingegaan wordt op de budgettaire afbakening (Kamerstuk 33 009, nr. 147). Dit betreft een fors deel van de EZ-begroting. De rapportages worden eind 2025 gepubliceerd.

InnovatiebeleidIn 2020 heeft een doorlichting plaatsgevonden van artikel 2 en 3. Innovatie is van groot belang voor het welzijn en de welvaart van alle Nederlanders. Het beeld dat uit de evaluaties naar voren komt over de beleidsmix van het bedrijvenbeleid bevestigt in grote lijnen het beeld dat ook al de voorgaande beleidsdoorlichting naar voren is gekomen. Van instrumenten die zich direct richten op R&D- en innovatiebevordering (Innovatiekrediet, WBSO, Innovatiebox, MIT en SBIR) is het aannemelijk dat de interventies doeltreffend zijn. Vooral voor de fiscale innovatiestimulering (WBSO) en ook voor de Innovatiekredieten zijn substantiële additionele effecten van het beleid vastgesteld. Ook van de innovatiemaatregelen die zich richten op kennisoverdracht tussen onderzoeksinstellingen en bedrijven en op publiek-private onderzoeksamenwerking (PPS, zoals de TKI’s), een kerndoel van het beleid en een belangrijk middel om innovaties tot stand te laten komen, is het aannemelijk dat ze in meer of mindere mate additionaliteit realiseren, zo laten de evaluaties zien. In 2025 wordt een periodieke rapportage uitgevoerd voor het thema innovatie. Na afronding van de periodieke rapportage worden het thema opnieuw bezien. Beoogd is dat in de periodieke rapportage bestaande uitspraken over de doeltreffendheid en doelmatigheid van afzonderlijke beleidsinstrumenten, alsmede het doelgroepbereik in kaart worden gebracht. Vervolgens zal in de periodieke rapportage het niveau van afzonderlijke instrumenten overstegen dienen te worden door de beleidsmix te beoordelen op (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid, mede in relatie tot doelgroepen waar het beleid zich op richt. In september 2024 is hiervoor een plan van aanpak naar de Kamer verzonden waarin ook ingegaan wordt op de budgettaire afbakening (Kamerstuk 33 009, nr. 147). Dit betreft een fors deel van de EZ-begroting. In 2026 wordt een evaluatie van het Missiegedreven Innovatiebeleid uitgevoerd.

Voor een verdere onderbouwing van de meerjarenprogrammering zie Bijlage 4: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda.

Voor het meest recente overzicht van afgeronde evaluaties en doorlichtingen, zie: Jaarverslag EZK 2024, bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek. Een interactieve weergave van de SEA is beschikbaar op www.rijksfinanciën.nl.

Licence