Inleiding
Een innovatieve, sterke en weerbare economie is belangrijk voor de welvaart en het geluk van Nederlanders, nu en in de toekomst. Het zorgt voor goede banen en bestaanszekerheid, en voor de mogelijkheid om samen te blijven investeren in belangrijke publieke voorzieningen zoals gezondheidszorg, veiligheid, onderwijs en een sociaal zekerheidsstelsel. Daarnaast draagt economische groei bij aan een sterke internationale positie, die gezien de geopolitieke ontwikkelingen steeds belangrijker wordt. Voor een goed draaiende economie zijn ons verdienvermogen en onze productiviteit van groot belang. Het verdienvermogen gaat over de basis waarmee we onze welvaart kunnen behouden en vergroten. Productiviteit is een belangrijke aanjager van ons verdienvermogen: met een hogere productiviteit kunnen we als samenleving meer doen met dezelfde middelen en onze publieke voorzieningen in stand houden. Samen zorgen ze voor hogere inkomens voor huishoudens, bedrijven en de overheid.
Ondernemers, van grote bedrijven tot het mkb, spelen een onmisbare rol in onze economie. Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) koestert onze bedrijven. Nederlandse ondernemers vinden de oplossingen voor wereldwijde problemen en versterken daarmee ons verdienvermogen. Het Ministerie van EZ wil dat ondernemers de ruimte moeten krijgen om te doen waar ze goed in zijn: nieuwe ideeën bedenken en daarmee producten en diensten verkopen. Daarom ondersteunt het Ministerie van EZ bedrijven, zodat ondernemers kansen kunnen benutten en daarvoor ook de waardering krijgen die ze verdienen. We zetten ons in voor een sterk ondernemingsklimaat, het terugdringen van onnodige regeldruk en voldoende ruimte voor bedrijvigheid.
Macro-economisch beeld
De Nederlandse economie is veerkrachtig gebleken tijdens de corona- en energiecrisis.1 De inflatie is gedaald na een grote piek en de koopkracht van huishoudens neemt toe doordat inkomens nog harder stijgen dan de inflatie. De economie groeit gematigd en zal de komende jaren naar verwachting verder groeien, met name door hogere uitgaven van huishoudens en de overheid.2 Het fundament waarop deze groei rust is echter fragiel. De mondiale economische omgeving wordt gekenmerkt door een hoge mate van onzekerheid. De geopolitieke onrust is hoog, onder meer door de voortdurende oorlog in Oekraïne en Gaza. Ook de onvoorspelbaarheid van de internationale handel en samenwerking is na het aantreden van de nieuwe Amerikaanse regering toegenomen. Dit kan de wereldeconomie, en daardoor ook onze open economie, hard raken.
De Nederlandse economie zit voorlopig op een gematigd groeipad. Voor 2025 wordt een economische groei van 1,6 procent verwacht en voor 2026 1,4 procent. De inflatie neemt in de komende jaren af, maar zal nog wel boven de 2 procent liggen (3,2 procent in 2025 en 2,3 procent in 2026). Dit komt mede door de hoog blijvende loongroei en effecten van beleid zoals de btw-verhoging. Met lonen die harder groeien dan de inflatie en de aangekondigde lastenverlichtingen neemt de gemiddelde koopkracht toe met 0,7 procent in 2025 en 1,3 procent in 2026. De economie koelt iets af en de werkloosheid loopt in 2026 licht op tot 4,0 procent, maar blijft historisch gezien laag.
Nederland heeft een sterke, innovatieve economie. Op het gebied van innovatie staan we op de achtste plek in de wereld in 2024, mede dankzij sterke clusters bij Eindhoven en Wageningen.3 Onze welvarende economie leidt ertoe dat we de vierde plek hebben in de EU gemeten naar bbp per inwoner.4 Nederlanders zijn bovendien over het algemeen gelukkig, zo blijkt uit de vijfde plek in ‘World Happiness Index’ in de periode 2022 tot 2024.5
Ten aanzien van het ondernemingsklimaat scoort Nederland in internationaal verband nog steeds hoog. Wel is sprake van een geleidelijke verslechtering van onze relatieve positie. In de 2025-editie van de World Competitiveness Ranking6– een vooraanstaande internationale ranglijst op het gebied van concurrentievermogen – is Nederland gedaald van de negende naar de tiende plaats. Ook de Monitor Ondernemingsklimaat7 laat zien dat de waardering voor bepaalde onderdelen van het ondernemingsklimaat afneemt. Zo worden onder meer de energie-infrastructuur, de beschikbaarheid van talent, het belastingklimaat en faciliterende wetgeving minder positief beoordeeld door ondernemers dan voorheen. Daarnaast wordt het gebrek aan voorspelbaarheid van overheidsbeleid als een belangrijk knelpunt ervaren. In positieve zin vallen de structureel hoge scores voor met name de kwaliteit van leven en de digitale, kennis- en fysieke infrastructuur op.
Door het open karakter van de Nederlandse economie profiteert Nederland bovengemiddeld van handel binnen en buiten de EU. De huidige geopolitieke onrust en de kans op een toename van handelsontwrichtende maatregelen leidt tot een grotere economische onzekerheid. Actief overheidsbeleid uit andere landen verstoort het gelijke speelveld op de wereldmarkt, waardoor Nederlandse bedrijven steeds meer oneigenlijke concurrentie ervaren. We kunnen niet alle tegenslagen voorkomen, maar wel zorgen dat we op de korte termijn in staat zijn schokken op te vangen. Daarnaast kunnen risicovolle strategische afhankelijkheden voorkomen en verminderen en op de lange termijn het verdienvermogen van de Nederlandse economie vergroten.
De krapte op de arbeidsmarkt neemt iets af, maar het blijft de komende jaren moeilijk voor werkgevers om geschikt personeel te kunnen vinden. In het tweede kwartaal van 2025 waren er bijvoorbeeld voor elke 100 werklozen 101 vacatures.8 De werkgelegenheid zal de komende jaren niet veel groeien, maar door een afnemende beroepsbevolking op de lange termijn, staat het verdienvermogen en de kwaliteit van de publieke dienstverlening van Nederland onder druk. Behalve een schaarste aan arbeidskrachten, kent Nederland nog andere uitdagingen met betrekking tot schaarstes. Er bestaat schaarste aan fysieke ruimte, schaarste op het stroomnet en schaarste aan natuurlijk kapitaal, zoals stikstofruimte en zoet water. Om ons verdienvermogen te vergroten, moeten we productiever worden. Bedrijven en overheden moeten slimmer en efficiënter omgaan met het beschikbare personeel en de beschikbare ruimte en hulpbronnen.
De arbeidsproductiviteit is echter afgenomen en zelfs de laatste twee jaren aan het dalen.9 De gemiddelde productiviteitsgroei van de afgelopen 10 jaar was slechts 0,2 procent per jaar. Een decennium eerder groeide de productiviteit met gemiddeld 0,8 procent per jaar. Vertragende productiviteitsgroei is in ontwikkelde economieën een bekend fenomeen, maar ook binnen de groep van ontwikkelde economieën lijkt Nederland ondermaats te presteren.10 Het verhogen van de arbeidsproductiviteit is daarom een belangrijke doelstelling van het EZ-beleid.
De economische situatie van Nederland vereist beleid dat tegelijkertijd adaptief en toekomstgericht is. Het Ministerie van EZ speelt een belangrijke rol in het creëren van stabiliteit, het versterken van weerbaarheid, en het stimuleren van verdienvermogen. Hiervoor zet het Ministerie van EZ in op het verhogen van de arbeidsproductiviteit, voldoende concurrentievermogen en innovatie, economische weerbaarheid, het terugdringen van regeldruk, het verder versterken van financieringstoegang, de verdeling van fysieke ruimte voor economische activiteiten, digitale economie, goed functionerende markten en Europese en internationale samenwerking.
Sterke productiviteitsgroei
Productiviteitsgroei is een belangrijke duurzame bron van welvaart, zeker nu het aanbod van arbeid, mede door demografische ontwikkelingen zoals de vergrijzing, schaars is en blijft en (steeds) meer werken op langere termijn geen optie is. Met deze economische groei kunnen we investeren in zaken als onderwijs, zorg, veiligheid en verduurzaming, en het biedt huishoudens bestaanszekerheid. Een hogere productiviteit, in Nederland en de Europese Unie is nodig om internationaal concurrerend te blijven en onze welvaart te behouden.11 Hoewel het niveau van de Nederlandse arbeidsproductiviteit nog hoog is, is het zorgelijk dat de groei achterblijft, ook ten opzichte van vergelijkbare economieën. Om deze trend te keren, heeft het Ministerie van EZ de productiviteitsagenda gelanceerd met daarin concrete beleidsmaatregelen- en voornemens gericht op het stimuleren van arbeidsproductiviteit op terrein van digitalisering, innovatie, concurrentie en interne markt en bedrijfsfinanciering. Het Kabinet richt een Productiviteitsraad op die de taak krijgt om op basis van hoogkwalitatief onderzoek relevante beleidsaanbevelingen aan het Kabinet te doen om de productiviteit te verhogen. Het Kabinet zal op basis daarvan jaarlijks de Kamer haar beleid om de arbeidsproductiviteit te verhogen toesturen. De Productiviteitsraad zal aanvullend aan de National Productivity Board (NPB) van het Centraal Planbureau (CPB) opereren.
Met het Nationaal Groeifonds wordt met ruim € 11 mld aan publieke investeringen in 50 projecten het duurzaam verdienvermogen van Nederland versterkt. Het NGF investeert samen met private initiatiefnemer(s) in de projecten, waardoor hogere totale investeringen in R&D tot stand komen in vergelijking met enkel de inzet van publieke middelen. Deze projecten zijn gericht op kennisontwikkeling, onderzoek en innovatie. Het Ministerie van EZ is naast mede-fondsbeheerder, als uitvoerend departement verantwoordelijk voor de uitvoering van 11 Nationaal Groeifonds projecten. Informatie over voortgang en prioriteiten van specifieke NGF-projecten is te vinden in het totaaloverzicht NGF-projecten in de NGF-ontwerpbegroting 2026. Deze NGF-projecten betreffen uiteenlopende maatschappelijk relevante thema’s, die de economische groei van Nederland op lange termijn bevorderen, zoals kunstmatige intelligentie, ontwikkeling van nieuwe technologieën op gebied van onder meer 6G-netwerken, quantum, fotonica en circulaire batterijen en het versnellen van de ontwikkeling van medicijnen tegen kanker.
Een concurrerende, innovatieve economie
Het Ministerie van EZ voert regie op de ontwikkeling van de industrie via proactief industriebeleid. Om de concurrentiepositie van onze industrie te versterken is een evenwichtige, gecombineerde inzet nodig op concurrentievermogen, verdere verduurzaming van industrie, digitalisering en weerbaarheid. Naast het opbouwen en stimuleren van nieuwe markten, houdt het Ministerie van EZ ook aandacht voor industrieën met strategische waarde. Met ons beleid proberen we marktwerking zoveel mogelijk te bevorderen waar dat kan. We zetten in op gericht industriebeleid door te focussen op strategische markten die bijdragen aan toekomstige economische groei en aan weerbaarheid. Zo bouwen we sterke posities op in waardeketens en profiteren we van de kansen die de groene en digitale transities bieden.
Een van de industrieën waar het Kabinet zich voor inzet is de halfgeleiderindustrie, die niet alleen ontzettend belangrijk is voor ons verdienvermogen, maar ook voor de nationale veiligheid. De markt voor de halfgeleiderindustrie zal naar verwachting in de komende 10 jaar verdubbelen in omzet, mede gedreven door de opkomst van AI. Halfgeleiders zijn daarnaast cruciaal voor het mogelijk maken van noodzakelijke maatschappelijke transities in bijvoorbeeld energie, gezondheidszorg en digitalisering. De wereldwijde geopolitieke spanningen hebben grote invloed op de halfgeleiderindustrie en daarmee ons toekomstig verdienvermogen. De VS en China investeren vele miljarden in deze sector en zullen dit naar verwachting de aankomende periode blijven doen. Gezien de internationale ontwikkelingen zullen er stevigere ambities op nationaal en Europees niveau moeten komen. Met de oprichting van de Semicon Board NL eerder dit jaar wordt samen met de industrie samengewerkt aan de vernieuwing van het industriebeleid voor de halfgeleidersector.
Nederland trekt de Europese Semicon Coalition. Deze Declaration roept op tot een sterkere Europese inzet op halfgeleiders, en zet in op een herziening van de EU Chips Act. Insteek op zowel nationaal als Europees niveau is onze welvaart, veiligheid en ons technologisch leiderschap te behouden en te versterken. Dit willen we doen door in te zetten op innovatie, opschaling van onderdelen van de mondiale waardeketen waarop we onmisbaar kunnen worden (zoals nu al het geval is met de lithografietechnologie van ASML) en door de ontwikkeling van voldoende basis productiecapaciteit op het Europese continent. IPCEI Advanced Semiconductor Technologies (IPCEI-AST) kan hier niet los van worden gezien: met de investering in de IPCEI-AST zorgen we voor een gelijker speelveld voor de sector in Nederland, kunnen we ons technologisch leiderschap versterken, de groei van beloftevolle startups en scale-ups stimuleren en private investeringen aanjagen.
Om ons technisch leiderschap te behouden en versterken, werkt het Ministerie van EZ in 2026 verder aan de uitwerking en uitvoering van het 3%-actieplan. Dit plan presenteert beleidsopties om de Nederlandse R&D-uitgaven structureel te verhogen naar 3 procent van het bbp in 2030, zoals vastgelegd in het regeerprogramma. Het actieplan richt zich op het wegnemen van structurele barrières voor private investeringen, het versterken van het innovatie-ecosysteem en het verbeteren van het ondernemingsklimaat voor R&D-intensieve bedrijven.12 In 2026 zal het ministerie het definitieve 3%-actieplan operationaliseren, in lijn met prioriteiten uit aanpalende en lopende trajecten zoals de productiviteitsagenda en de uitrol van de Nationale Technologiestrategie (NTS).
In 2026 wordt de uitvoering van de Nationale Technologiestrategie (NTS) verder verdiept met de uitrol van concrete actieagenda’s voor sleuteltechnologieën. De NTS vormt de ruggengraat van het Nederlandse technologiebeleid en markeert een koerswijziging naar scherpere prioritering van publieke inzet. De focus ligt op technologieën met grote strategische, maatschappelijke en economische waarde – waaronder fotonica, quantum, biotechnologie en AI – en op het realiseren van technologische soevereiniteit binnen Europa. In 2026 zijn per sleuteltechnologie gerichte actieagenda’s uitgewerkt, met aandacht voor doorontwikkeling van kennis, infrastructuur, opschaling en toepassing. Om deze uitvoering te ondersteunen wordt het bestaande innovatie-instrumentarium gerichter ingezet op de prioriteiten van de NTS, met oog voor eenvoud, samenhang en toegankelijkheid voor innovatieve bedrijven. Ook wordt ingezet op het versterken van de interdepartementale samenwerking, met name met Defensie (bijvoorbeeld rond dual-use technologieën zoals quantum en space), VWS (biotech) en IenW (water- en klimaattechnologieën).
Aanvullend werkt het Ministerie van EZ in 2026 aan het vereenvoudigen en stroomlijnen van het innovatie-instrumentarium van het Ministerie van EZ. De afgelopen jaren is een breed scala aan programma’s en regelingen opgebouwd – zoals PPS-programma’s, missiegerichte calls, en NGF-projecten – die in de praktijk kunnen overlappen of versnipperd over verschillende doelgroepen en thema’s zijn ingericht. Dit maakt het voor ondernemers, kennisinstellingen en uitvoerders complex om de juiste ondersteuning te vinden, en beperkt de strategische inzetbaarheid van publieke middelen. In 2026 wordt, mede op basis van evaluaties en gesprekken met stakeholders, gewerkt aan een beter geïntegreerd en eenvoudiger te navigeren innovatie-instrumentarium. Daarbij ligt de nadruk op samenhang tussen nationale en regionale regelingen, vermindering van administratieve lasten, en meer flexibiliteit om instrumenten snel te richten op opkomende strategische domeinen. Deze inspanningen dragen bij aan de versterking van het innovatievermogen van Nederland én aan een efficiëntere inzet van publieke middelen. Ook wordt de Rijksoctrooiwet 1995 aangepast, waardoor het Nederlands octrooisysteem wordt verstevigd.
Internationale samenwerking met de meest toonaangevende, innovatieve landen is nodig om onze nationale beleidsdoelen te bereiken. Het innovatie-attachénetwerk helpt Nederlandse innovatieve bedrijven, kennisinstellingen en overheden bij het realiseren van hun internationale innovatie-ambities. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van instrumenten zoals innovatiemissies, Global Stars en het in 2025 opgestarte TechBridge-programma. Op die manier gaan we structurele lange termijn samenwerking aan met belangrijke samenwerkingspartners voor Nederland. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen presteren zeer goed in het competitieve Europese Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Dit levert een belangrijke bijdrage aan het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem, en de verbinding ervan met Europese partners. Het Ministerie van EZ zet samen met het Ministerie van OCW in op een nieuw Kaderprogramma vanaf 2028, dat investeert in de meest excellente O&I-projecten, met focus op strategische onderzoeksprioriteiten en technologiegebieden.13
Daarnaast wordt met regio’s en andere departementen gewerkt aan de voorbereiding op het nieuwe cohesiebeleid vanaf 2028, waaronder de vormgeving van de volgende generatie EFRO-programma’s. Hiermee wordt beoogd om Europese middelen in te zetten voor het concurrentievermogen, door te investeren in innovatie, regionale ecosystemen en de transities naar een digitale economie, een evenwichtige arbeidsmarkt en een duurzame economie.14
Cruciaal voor onze innovatieve economie en ons concurrentievermogen zijn start- en scale-ups. Start- en scale-ups zijn belangrijk voor de productiviteitsgroei, economische vernieuwing en weerbaarheid en de aanjager van transities. Het Ministerie van EZ zet in op de start en doorgroei van deze bedrijven, bijvoorbeeld door te bevorderen dat ze toegang hebben tot talent, kapitaal, kennis en internationale netwerken en markten. Samen met de sector – verenigd in Techleap – wordt nagedacht over onderwerpen als: innovatief aanbesteden, valorisatie en hoe meer investeringen vanuit angel investors gerealiseerd kunnen worden. Daarbij hebben we specifiek aandacht voor kennis- en kapitaalintensieve bedrijven (deeptech) waarbij de NTS en de Groeimarkten richtinggevend zijn. In lijn met bovenstaande zal Techleap.nl zich ook in 2026 focussen op deeptech ondernemingen, de NTS en de Groeimarkten.
Toegang tot hoogwaardige onderzoeks- en testfaciliteiten is een essentiële randvoorwaarde voor het succes van innovatieve start- en scale-ups. In 2026 zet het Ministerie van EZ in op het verbeteren van deze toegang, om ontwikkeltijden van nieuwe technologieën te verkorten en het risico van marktintroductie te verkleinen. Veelbelovende bedrijven ondervinden in de praktijk belemmeringen bij het gebruik van publieke faciliteiten of missen financiële ruimte om testomgevingen in te zetten in vroege fasen. Daarom wordt gewerkt aan betere benutting van bestaande publieke R&D-infrastructuur – waaronder faciliteiten van TO2-instellingen, hogescholen en universiteiten – en wordt verkend hoe regionale ecosystemen bedrijven sneller toegang kunnen bieden via open toegang of gerichte arrangementen. Ook wordt gekeken naar drempels op het gebied van beschikbaarheid, prijsstelling en organisatorische toegankelijkheid. Deze inzet draagt bij aan een innovatieklimaat waarin jonge bedrijven sneller kunnen opschalen en technologieën sneller kunnen worden gevalideerd.
Het Ministerie van EZ zet in 2026 gericht in om de economische- en maatschappelijke opbrengst van publiek gefinancierd onderzoek structureel te vergroten. Hoewel Nederlandse kennisinstellingen tot de wereldtop behoren, blijft de vertaling van kennis naar nieuwe bedrijvigheid, technologieën en toepassingen achter bij landen met vergelijkbare onderzoeksintensiteit. Dit vormt een risico voor het verdienvermogen van Nederland op de lange termijn. Om de valorisatie van kennis en onderzoek te versterken, wordt ingezet op betere samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijven en publieke partijen in regionale en thematische ecosystemen. Daarbij wordt ook gekeken naar barrières binnen het kennis- en innovatiesysteem zelf, zoals de rol van intellectueel eigendom, loopbaanprikkels en aansluiting tussen fundamenteel onderzoek en toepassingsgerichte ontwikkeling. In lijn met de beleidsinzet op het versterken van het verdienvermogen15 wordt in 2026 gewerkt aan een samenhangende beleidslijn voor kennisvalorisatie. Deze lijn moet niet alleen de economische impact van kennis vergroten, maar ook bijdragen aan brede maatschappelijke opgaven via betere benutting van kennis, data en technologie.
Een weerbare economie
Het kabinet werkt aan beleid om de economische weerbaarheid van bedrijven te versterken. Dit gebeurt via de sporen protect (het beschermen van kwetsbaarheden), promote (versterken economie en cruciale posities in waardeketens) en partnerships (samenwerken met internationale publieke en private partners). Voor deze sporen werkt het Ministerie van EZ in combinatie met actieve ondersteuning van het bedrijfsleven en kennisopbouw op dit thema. Zo werkt EZ aan de uitbreiding van de reikwijdte van Wet vifo naar meer sensitieve technologieën en vitale aanbieders.
Daarnaast staan we als Nederland voor de opgave om weerbaar te zijn tegen grootschalige verstoringen en militair conflict. Het Ministerie van EZ draagt hierbij verantwoordelijkheid voor het zorgdragen voor de continuïteit en bescherming van de economie. EZ werkt daarom aan de bewustwording en voorbereidheid van het brede Nederlandse bedrijfsleven op verschillende scenario’s (langdurige stroomuitval, digitale verstoring, militair conflict). Als gesprekspartner van het brede bedrijfsleven zet EZ zich in om de beste mogelijk publiek-private samenwerking op dit onderwerp te realiseren. Door geopolitieke ontwikkelingen neemt ook de druk op de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen voor de EU en Nederland steeds verder toe. Chinese maatregelen om de export van kritieke grondstoffen en materialen te kunnen beperken worden steeds verder uitgebreid. Dit terwijl deze grondstoffen essentieel zijn voor onze defensie-industrie, energieonafhankelijkheid, digitalisering, de zorg en onze algehele concurrentiepositie.
EZ werkt als coördinerend ministerie met andere betrokken departementen door aan de implementatie van de Nationale Grondstoffenstrategie en de Europese Critical Raw Materials Act (CRMA) om risicovolle afhankelijkheden te verminderen en hogere leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te stimuleren. Het in 2025 opgerichte Nederlands Materialen Observatorium biedt groeiend inzicht in de kwetsbaarheden van onze Nederlandse waardeketens en de mogelijkheden om deze te mitigeren. In 2025 gestarte pilots, ten aanzien van voorraadvorming van kritieke grondstoffen, zullen vanaf dit jaar worden doorontwikkeld binnen een traject richting het aanhouden van reserves. Daarnaast zal met het Nederlandse bedrijfsleven gewerkt worden aan het weerbaar maken van ketens van belangrijke productgroepen voor de Nederlandse economie en veiligheid, zoals militaire schepen, batterijen, en elektrolysers. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden die circulair gebruik van kritieke grondstoffen daartoe biedt. Het Ministerie van EZ zet daarnaast in op het stimuleren van strategische projecten voor onze leveringszekerheid, bijvoorbeeld opzet van verwerkingscapaciteit van kritieke grondstoffen, zowel op nationaal als Europees niveau.
Regeldruk terugdringen
Nederland kan niet zonder wet- en regelgeving. Zij dragen bij aan een eerlijke samenleving en een gelijk speelveld. Toch zien we dat sommige regels ondernemers in de weg zitten. Het Ministerie van EZ werkt verder aan de acties uit het Actieprogramma Minder Druk Met Regels, omdat regels werkbaar en passend moeten zijn zonder dat er onnodige regeldruk ontstaat. Daarnaast maakt het Ministerie van EZ werk van het voorkomen en het verminderen van regeldruk, zowel bij nationale wet- en regelgeving als bij regelgeving afkomstig uit de EU. Ten behoeve van het reduceren van regeldruk zullen in tranches in het regeldruk-reductieprogramma verschillende onderwerpen tegen het licht worden gehouden door de Ministeriële Stuurgroep Ondernemingsklimaat, Regeldruk en Uitvoerbaarheid, met oog voor het belang van stabiel en consistent overheidsbeleid. Ook bestaande nationale koppen die zorgen voor extra regeldruk zullen onderdeel uitmaken van het regeldruk-reductieprogramma. Dit heeft als doel om een merkbare vermindering van regeldruk te realiseren en daarmee ruimte te creëren voor bedrijven om te doen waar ze goed in zijn.
Toegang tot financiering
Een andere drijver achter een sterk ondernemingsklimaat is de toegang tot financiering voor ondernemers. Financiering is voor ondernemers cruciaal om te starten, vernieuwen en groeien en zo bij te dragen aan de economie. Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Bedrijfsfinanciering identificeerde een beperkte toegang van het mkb tot kleine kredietverlening, met name onder € 1 mln. Uit het IBO bedrijfsfinanciering en diverse evaluaties blijkt verder dat de Nederlandse markt voor durfkapitaal (venture capital) goed functioneert, maar nog knelt bij financiering in de latere doorgroeifase, in het bijzonder vanaf € 50 mln.
Het Ministerie van EZ blijft zich daarom ook in 2026 samen met de ondertekenaars van het Nationaal Convenant MKB-Financiering inzetten voor het vergroten van de toegang tot mkb-financiering. Dit doen we allereerst via het verbeteren van de vindbaarheid van financiering via de FinancieringsGids. De FinancieringsGids helpt ondernemers met de zoektocht naar financiering en geeft inzicht in financiers die voldoen aan één van de gedragscodes. Met de Stichting MKB Financiering wordt bezien hoe deze zelfregulering verder versterkt kan worden. Verder blijven we inzetten op bestaande financieringsinstrumenten zoals Qredits en de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB). In samenspraak met financiers wordt verkend hoe de BMKB-regeling nog beter kan bijdragen aan de voldoende toegang tot financiering voor het mkb, onder andere door beter aan te sluiten bij de huidige financieringspraktijk.
In 2026 zal extra aandacht zijn voor het verbeteren van de toegang tot groeifinanciering in de latere scale-up fase. We blijven met het bestaande publieke instrumentarium inzetten op voldoende durfkapitaal voor iedere levensfase van innovatieve bedrijven, evenals voor specifieke beleidsdoelstellingen. Verder werkt het Ministerie van EZ aan het Blended Finance instrument onder Invest-NL en wordt met Invest-NL verkend welke rol institutionele beleggers kunnen spelen. Daarnaast werkt de Europese Investeringsbank (EIB) aan een vervolg op het European Tech Champion Initiative. Nederland heeft aan het eerste fonds reeds een bijdrage geleverd van € 100 mln en zal € 200 mln aan het vervolginitiatief committeren. Naast specifieke knelpunten blijft het belangrijk om ook de bestaande instrumenten voor de andere levensfases, o.a. de vroege fase, te blijven optimaliseren. Het gaat onder meer over de Seed business angel (SBA) regeling en de Vroegefasefinanciering (VFF).
Fysieke ruimte voor economie
In juni 2025 is de Ruimtelijke Economische Verkenning (REV) gepubliceerd.16 De REV biedt een visie op de ruimtelijke en economische structuur van Nederland. Met de REV geven we richting aan toekomstige ruimtelijke ontwikkeling voor bedrijvigheid. De REV is de ‘economische’ bouwsteen voor de Nota Ruimte (VRO). Eén van de sturingsprincipes in de Ruimtelijke Economische Verkenning (REV) is om regionale kenmerken centraal te stellen bij de ontwikkeling van de economie. Redenerend vanuit dit principe zijn regionale sterkten, economische ecosystemen en kansen bepalende factoren voor de (door)ontwikkeling van sterke en competitieve regio’s. Deze factoren zijn daarmee ook belangrijk voor het handelingsperspectief van regio’s om economische groei te realiseren en om bijdragen te kunnen leveren aan maatschappelijke opgaven en transities op digitalisering, circulariteit en energie. Met deze bijdragen versterken de regio’s niet alleen de eigen concurrentiekracht maar gezamenlijk ook het nationaal verdienvermogen.
De beleidsverantwoordelijkheid van provincies voor regionaal economische ontwikkeling wordt benut om de concurrentiekracht van regio’s te versterken. Voor ondersteuning van de doorzettingskracht van provincies is partnerschap vanuit het Rijk nodig. De inzet van het Rijk is hierin zichtbaar door -waar nodig- gericht mee te bouwen aan de regionale economische ecosystemen en andere economische zwaartepunten, zoals industrie- en kennisclusters en bedrijventerreinen, op basis van concrete afspraken en rechtstreekse lijnen.
Voor het meebouwen aan krachtige verbindingen met de regio is de ‘regionale functie’ ingericht. Op basis van deze functie onderhouden (vijf) Regioambassadeurs, die op zowel het EZ- als KGG-domein werken, met kleine slagvaardige teams structurele contacten met medeoverheden, onderwijs- en kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties in de regio. Zij opereren op basis van strategische agenda’s, waarin speerpunten zijn vastgelegd waarop de verbindingsfunctie concreet impact heeft. Samen met de provincies zijn de uitgangspunten vastgesteld voor de uitwerking van de pilots toekomstbestendige bedrijventerreinen. De belangrijkste uitgangspunten voor deze pilots zijn integraliteit, samenhangend en ondernemersgerichtheid.
Digitale economie
Nederland heeft een hoogwaardige en weerbare digitale infrastructuur. Het behoud van onze sterke concurrentiepositie als digitaal knooppunt is niet vanzelfsprekend. Daarom zetten we in op het verstevigen van hoogwaardige digitale infrastructuur om onze positie als digitaal knooppunt te borgen. Met de Staat van de Digitale Infrastructuur is in kaart gebracht wat het belang is van onze digitale infrastructuur, en wat er wordt ondernomen om deze digitale infrastructuur nu en in de toekomst optimaal te laten werken. In 2026 wordt onderhandeld over en uitvoering gegeven aan verwachte en recente wetgeving van de Commissie voor digitale infrastructuur. De Commissie beoogt de uitrol van snelle netwerken (Gigabit Infrastructure Act) en een toekomstbestendige en weerbare digitale infrastructuur te bevorderen (Digital Networks Act). De financiering van de digitale infrastructuur van de toekomst, zoals nieuwe onderzeese datakabels om het groeiende dataverkeer en uitfasering van verouderde kabels op te vangen, vraagt om actieve betrokkenheid van het Ministerie van EZ in 2026 voor het behoud van een gunstig vestigings- en ondernemingsklimaat.
Het Ministerie van EZ focust zich in 2026 op het stimuleren van kennisontwikkeling voor en het benutten van de kansen van digitale innovatie, zoals AI, data, cloud, 6G en cybersecurity vanwege de een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang. Daarbij hebben we speciale aandacht voor het mkb, de doorgroei van start-ups naar scale-ups, evenals het versterken van het AI-ecosysteem en AI-infrastructuur. Zo werkt het Kabinet aan de realisatie van een AI-fabriek (AI-supercomputer en AI-kenniscentrum) in Groningen voor het ontwikkelen en testen van geavanceerde AI-modellen, in ieder geval op het gebied van veiligheid/defensie, zorg, landbouw, technische industrie, onderzoek en publieke dienstverlening. Voor AI, data en cybersecurity worden de actie-agenda’s van de Nationale Technologiestrategie verder uitgewerkt.
Het mkb wordt in 2026 verder ondersteund in het digitaliseren van hun bedrijfsprocessen vanuit de Smart Industry schaalsprongagenda 2022-2026 en de European Digital Innovation Hubs (EDIH’s), met 5 actieve hubs in Nederland met financiering van de Europese Commissie uit het Digital Europe budget en cofinanciering van het Ministerie van EZ en de regio’s. Deze programma’s blijven in samenwerking met partners zoals FME, Metaalunie, TNO, KVK en de regio’s een bijdrage leveren aan het verbeteren van de productiviteit en de concurrentiekracht van het mkb.
Het Ministerie van EZ streeft naar een eerlijke en transparante markt voor data, cloud en AI en het zorgen dat (grote) online platforms meer verantwoordelijkheid nemen voor een eerlijke en open digitale economie. Samen met de toezichthouders, zoals de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) en Autoriteit Persoonsgegevens (AP), werkt EZ aan een effectieve implementatie van Europese regelgeving en inrichting van het toezicht in Nederland (Digitaledienstenverordening, Datagovernanceverordening, Dataverordening, AI-verordening en de eIDAS-verordening).
De digitale transitie en snelle ontwikkelingen in digitale technologieën bieden ongekende kansen voor de Nederlandse economie en samenleving, maar vereisen ook aanpassingsvermogen van bedrijven en burgers. Door deze transitie te faciliteren, te stimuleren en de juiste randvoorwaarden te scheppen zorgen we voor duurzame economische groei, veiligheid en eerlijke concurrentie. Tegelijkertijd heeft de veranderende geopolitieke context een belangrijke invloed via de grote rol van digitale technologie in onze economie. Daarom moet op een strategische manier gekeken worden naar digitale technologie, zowel vanuit het perspectief van concurrentievermogen als vanuit strategische afhankelijkheden.
De ambities van het Ministerie van EZ voor 2030 op het gebied van digitalisering zijn vastgelegd in de Strategie Digitale Economie. Daarin richten we ons op het versnellen van de digitalisering van het mkb, het stimuleren van digitale innovatie en vaardigheden, het creëren van de juiste randvoorwaarden voor goedwerkende digitale markten en diensten, het behouden en versterken van een hoogwaardige en weerbare digitale infrastructuur en het versterken van cybersecurity. Daarnaast vergt de huidige geopolitieke en geo-economische context dat we strategisch kijken naar digitale technologie, in het bijzonder naar strategische afhankelijkheden met een hoog risico. De beleidsinzet is beschreven in de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie.
Het Ministerie van EZ werkt op het gebied van cybersecurity aan kennisontwikkeling via het Nederlands Cybersecurity Coördinatiecentrum. Daarnaast wordt geïnvesteerd in innovatieve clouddiensten (via Important Projects of Common European Interest Cloud Infrastructuur en Services, IPCEI CIS). Het Ministerie van EZ doet dit ook door publiek-private samenwerking, het versterken van digitale vaardigheden en door opschaling van succesvolle initiatieven voor om- en bijscholing voortbouwend op gehonoreerde Groeifondsprojecten. Hierbij is er extra aandacht voor het opleiden van AI-specialisten en cybersecurityspecialisten voor een innovatieve, veilige en weerbare samenleving.
In een tijd van onzekere geopolitieke omstandigheden en hybride dreigingen is het belangrijker dan ooit om te blijven werken aan de digitale weerbaarheid van zowel bedrijven als burgers. In het kader van de Europese Richtlijn radioapparaten (RED) zijn per 1 augustus 2025 digitale veiligheidseisen van kracht voor draadloos communicerende apparaten, waardoor consumenten en bedrijven kunnen vertrouwen op veilige digitale producten. In navolging daarvan wordt voor de implementatie van de Europese cyberweerbaarheidsverordening (CRA) naar verwachting begin 2026 een uitvoeringswetsvoorstel in parlementaire behandeling gebracht. Met de CRA worden essentiële cybersecurity-eisen gesteld aan alle hard- en software. De verplichtingen in de CRA zullen vanaf 11 december 2027 volledig van kracht zijn.
Naast veiligheid van digitale producten werkt het Ministerie van EZ hard aan het versterken van weerbaarheid van bedrijven. Met de implementatie van de herziene Europese richtlijn voor Netwerk- en Informatiebeveiliging (NIS2) is een grotere groep vitale bedrijven uit de digitale infrastructuur verplicht om weerbaarheidsmaatregelen te treffen. Tegelijkertijd vraagt de toename van de hybride en militaire dreiging vanuit Rusland om extra inzet op deze weerbaarheid.17
Goed werkende markten en consumentenbescherming
Het Ministerie van EZ zet zich ervoor in om concurrentie tussen bedrijven te waarborgen en te zorgen dat consumenten waar nodig worden beschermd en zij zoveel mogelijk waar voor hun geld krijgen. Een goed werkend mededingingsbeleid is essentieel voor een gunstig vestigingsklimaat en het concurrentievermogen van het Nederlands bedrijfsleven, zowel in binnen als buitenland. Het Ministerie van EZ werkt samen met toezichthouders en andere belanghebbenden om regelgeving en instrumenten te verbeteren, zodat markten beter kunnen functioneren.
Daarnaast levert het Ministerie van EZ een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de concurrentiekracht en interne markt van Europa, voor zowel burgers als bedrijven. Zo blijft het Ministerie van EZ inzetten op uitvoering van de actieagenda voor de interne markt door het wegnemen van belemmeringen die ondernemers ervaren, het verbeteren van de toepassing van interne marktregels en het versterken van de weerbaarheid van de interne markt. Het Ministerie van EZ trekt voor het verbeteren van de interne markt samen op met andere departementen, lidstaten, en betrekt ondernemers actief bij deze inzet. Ook voor consumenten moet de interne markt beter functioneren. Zo maakt het Ministerie van EZ zich hard voor het aanpakken van territoriale leveringsbeperkingen in de EU. Deze beperken de vrijheid van Nederlandse bedrijven om producten in te kopen van bedrijven uit andere lidstaten en kunnen daarmee ook bijdragen aan een hogere prijs voor de consument.
Het Ministerie van EZ gaat in 2026 door met de inzet op een goed samenspel tussen Europa, de overheid, toezichthouders, bedrijven en consumenten. Zo krijgen bedrijven eerlijke kansen en vergroten we de maatschappelijke waarde van de overheidsinkoop. Van groot belang is de herziening van de aanbestedingsrichtlijnen, waarvan een voorstel in 2026 van de Europese Commissie verwacht wordt. In de aanloop naar dit voorstel zet het Ministerie van EZ zich in om samen met andere gelijkgestemde lidstaten te pleiten voor significante administratieve lastenverlichting voor overheden en bedrijven bij aanbesteden en een flexibeler aanbestedingsstelsel waarin veiligheid en strategische autonomie goed geborgd zijn. Daarnaast onderzoekt het Ministerie van EZ hoe administratieve lasten verlaagd kunnen worden voor nationale overheidsopdrachten. Een andere prioriteit betreft moderne en toekomstbestendige consumentenregelgeving op zowel nationaal als Europees vlak en effectief toezicht hierop op Europees niveau. Dit bevordert een sterke positie van consumenten, gezonde concurrentie, keuzevrijheid en kwalitatief goede producten en diensten. Het Ministerie van EZ zal op nationaal gebied consumenten beschermen door de regels over colportage verder aan te scherpen.
Europese en internationale samenwerking op EZ-gebied
Het Ministerie van EZ zal verder uitvoering geven aan de uitrol van de Kabinetsvisie ten aanzien van het Europese concurrentievermogen. Hieronder vallen verdere initiatieven op het gebied van simplificatie, verminderen van strategische afhankelijkheden en economische veiligheid, maar ook het opzetten van nieuwe coalities, of het verder brengen van coalities rondom o.m. semicon, biotechnologie en 6G/Cloud.
In 2026 publiceert de Commissie een aantal voorstellen die raken aan de Kabinetsvisie, zoals een mededeling over Biotechnologie en een strategie over Bio-economie. Ook publiceert de Commissie een verordening over de Europese Onderzoeksruimte en een verordening voor de ontwikkeling van een EU Cloud en AI, en een verordening over Advanced Materials. Daarnaast komen er herzieningen van de standaardiseringsverordening, de aanbestedingsrichtlijn en de richtlijn voor horizontale fusies. Uitdagingen op het gebied van o.a. concurrentievermogen en weerbaarheid dienen daarbij ook op EU-niveau te worden geadresseerd, waaronder via de EU-meerjarenbegroting (MFK), de EIB en versterking van de kapitaalmarktunie.
Toenemende rivaliteit tussen machtsblokken zet de internationale spelregels onder druk en beïnvloedt onze economie, veiligheid en strategische autonomie. Het Kabinet vervult hierin een centrale rol door nationale beleidsdoelen, EU-afspraken en internationale samenwerking samen te brengen. Silo’s zijn niet langer houdbaar. Heldere keuzes zijn nodig om risico’s voor Nederland te beperken en tegelijkertijd kansen te blijven benutten. Dit is essentieel voor het versterken van de brede welvaart op de lange termijn. Het Ministerie van EZ werkt samen met andere Ministeries aan de strategische duiding van ontwikkelingen in de internationale economie en handelsbeleid, de ondersteuning van bedrijven (o.a. via de strategie voor het concurrentievermogen18) en het vinden van nieuwe markten.
Ook is meer dan ooit belangrijk dat goede aansluiting met het internationale netwerk van ambassades (met name, maar niet enkel de economische afdelingen) goed geborgd is t.a.v. de EZ beleidsprioriteiten. Naast innovatie wordt internationaal handelen op thema’s als grondstoffen, waterstof, investeringen, concurrentiekracht, ruimtevaart, defensie en verduurzaming van de industrie belangrijker dan ooit. Het is essentieel dat EZ het netwerk en de contacten heeft om te weten wat er speelt, ook om de Nederlandse belangen goed over te kunnen brengen en zo de belangen van Nederland te kunnen borgen.
Sinds de inval van Oekraïne door Rusland in 2022 is het sanctiedossier steeds belangrijker geworden voor EZ en inmiddels volledig geïntegreerd in de taken van EZ. Het sanctie-instrument is geen statisch model: voortdurende ontwikkeling is essentieel om relevant en effectief te blijven. Gelet op de verhardende internationale geopolitieke setting zullen sancties ook in 2026 een rol blijven spelen.
Tot slot
Het Ministerie van EZ versterkt het ondernemingsklimaat in brede zin. Maatregelen op het gebied van onder meer innovatie, digitalisering, digitale veiligheid en economische weerbaarheid dragen bij aan het oplossen van de uitdagingen zoals regeldruk voor ondernemers, cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven en vergroten onze strategische autonomie. We werken samen met nationale en internationale publieke- en private partners aan een sterke en stabiele economie.