Base description which applies to whole site

4.1 Artikel 9 Algemeen

In dit niet-beleidsartikel worden de departementsbrede uitgaven vermeld die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel.

Internationaal beleid

De volksgezondheid in Nederland wordt sterk beïnvloed door ontwikkelingen elders op de wereld, een wereld die op veler vlak nadrukkelijk in beweging is. In het regeerakkoord is benoemd dat het kabinet de positie van Nederland en onze partners op het wereldtoneel wil versterken en de doelmatigheid van het multilaterale systeem wil verbeteren. Dit is voor VWS van belang omdat geopolitieke ontwikkelingen van invloed zijn op ons volksgezondheidsbeleid. Op belangrijke voor de volksgezondheid en zorg relevante terreinen, is Nederland steeds meer (strategisch) afhankelijk van andere landen, zoals bijvoorbeeld op het vlak van medische producten, arbeidskrachten en digitalisering. De uitdaging is om deze grote internationale ontwikkelingen te verbinden met de prioriteiten van VWS. Zo zullen we om de zorg betaalbaar, beschikbaar en toekomstbestendig te houden voor de Nederlandse burger, moeten samenwerken met internationale partners. Dit doen we zowel in bilateraal, Europees, als mondiaal verband. Internationale samenwerking draagt bij aan de verbetering van de volksgezondheid en de realisatie van de maatschappelijke opgaven uit het regeerprogramma.

We vertegenwoordigen Nederland hiertoe bij internationale organisaties zoals de Europese Unie (EU), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Verenigde Naties (VN), de NAVO, de G20, de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Ook werken we samen met andere landen in bilaterale relaties en we doen dit in nauwe samenwerking met andere departementen zoals BZ, EZ, LVVN, JenV, DEF en KGG.

Prioriteiten 2026

Belangrijke internationale thema’s voor 2026 zijn het terugdringen van tekorten (en onze strategische afhankelijkheden) aan kritische geneesmiddelen. Hiernaast wordt ook ingezet op internationale samenwerking ten aanzien van onze weerbaarheid. De internationale defensieopgaven, worden hierbij verbonden aan volksgezondheidsopgaven. Hiermee dragen we ook bij aan onze pandemische paraatheid. De samenwerking binnen de Europese Unie wordt steeds belangrijker, waarbij we ook langzaam beginnen vooruit te kijken naar het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie in 2029. Maar ook onze bilaterale relaties met belangrijke partnerlanden, zijn belangrijker dan ooit en hierop wordt ook geïnvesteerd. Het kabinet zet ten slotte in op het verbeteren van de multilaterale wereldorde. Ook op het volksgezondheidsdomein zullen we ons daartoe inzetten richting de voor ons belangrijke internationale organisaties, zoals de WHO. Belangrijke instrumenten hierbij zijn ons partnerschapsprogramma met de WHO, de Mondiale Gezondheidsstrategie en onze strategische detacheringen van medewerkers op onze diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland en bij relevante internationale organisaties (waaronder WHO en EU). De personele en materiële uitgaven met betrekking tot internationale samenwerking staan vermeld op artikel 10 Apparaatsuitgaven.

Tabel 49 Budgettaire gevolgen artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

46.380

54.783

41.647

37.064

36.846

40.288

37.742

         
 

Uitgaven

46.246

63.184

48.607

40.932

40.714

40.288

37.742

         

9.10

Internationale samenwerking

13.900

14.778

16.668

13.553

13.433

13.059

10.537

 

Bijdrage aan agentschappen

1.200

1.687

1.660

1.660

1.200

0

0

 

Overige

1.200

1.687

1.660

1.660

1.200

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

12.700

13.091

15.008

11.893

12.233

13.059

10.537

 

World Health Organization

4.296

4.648

2.668

2.668

2.668

3.868

3.868

 

EMA

3.820

3.861

3.731

3.604

3.481

3.197

2.675

 

Overige

4.584

4.582

8.609

5.621

6.084

5.994

3.994

9.30

Eigenaarsbijdrage

27.346

43.406

26.939

22.379

22.281

22.229

22.205

 

Bijdrage aan agentschappen

27.346

43.406

26.939

22.379

22.281

22.229

22.205

 

Eigenaarsbijdrage RIVM

22.079

43.406

26.939

22.379

22.281

22.229

22.205

 

Eigenaarsbijdrage CIBG

5.267

0

0

0

0

0

0

9.40

Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

 

Garanties

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

 

Overige

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

         
 

Ontvangsten

8.296

20.816

0

0

0

0

0

         
1. Internationale samenwerking

Bijdragen aan agentschappen

Overige

Ten behoeve van het meerjarig partnerschapsprogramma met de WHO is er in 2026 € 1,2 miljoen uit HGIS gereserveerd voor bijdragen aan agentschappen. Daarnaast is € 0,5 miljoen bestemd voor opdrachten voor het RVO.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

World Health Organization (WHO)

In het kader van het meerjarig partnerschapsprogramma met de WHO, wordt conform de overeenkomst voor de periode 2024 t/m 2028, jaarlijks een bijdrage van € 3,9 miljoen uit HGIS ter beschikking gesteld, waarvan € 1,2 miljoen loopt via het bijdrage-artikel: «Agentschappen» van het RIVM. Op dit artikelonderdeel staat daarmee € 2,7 miljoen.

Overige

Hiervoor is in totaal € 8,6 miljoen beschikbaar. CEPI houdt zich bezig met de ontwikkeling van innovatieve tegenmaatregelen voor epidemieën en pandemieën. In de periode 2023 t/m 2026 zal conform de overeenkomst met CEPI, een jaarlijkse bijdrage van € 3 miljoen ter beschikking worden gesteld.

Daarnaast wordt er vanuit de HGIS voor de periode 2026 t/m 2030 jaarlijks € 2,1 miljoen ODA budget beschikbaar gesteld voor de Mondiale gezondheidsstrategie in ODA landen en € 200.000 non-ODA budget ter bevordering van de G2G samenwerking in non-ODA landen langs de lijnen van de MGS.

In het kader van de Mondiale Gezondheidsstrategie wordt ter bestrijding van antibioticaresistentie, vanuit de HGIS-middelen voor de periode 2026 t/m 2029, een bedrag van € 2 miljoen bijgedragen aan het Multi Partner Trust Fund (MPTF).

3. Eigenaarsbijdrage

Bijdrage aan agentschappen

Het RIVM is een agentschap van het ministerie van VWS en doet projectmatig onderzoek voor zijn primaire opdrachtgevers: de ministeries van VWS, IenW, EZ, LVVN, SZW, BZK, Klimaat en Groene Groei en Defensie. Op dit artikel worden middelen voor het Strategisch Programma RIVM (SPR) en een aantal overige specifieke eigenaarsbijdragen geraamd (€ 17,4 miljoen). Het SPR bestaat uit strategisch onderzoek en andere werkzaamheden die het RIVM uitvoert om de kennis en expertise te ontwikkelen die nodig zijn voor de continuïteit van het instituut. Het SPR 2023–2026 zal zich richten op wetenschappelijke vernieuwing binnen vijf categorieën wetenschappelijke methoden en technieken en acht inhoudelijke onderwerpen.

De Wet op het RIVM vormt de wettelijke basis voor het SPR. Deze wet bepaalt dat de directeur-generaal RIVM een strategisch onderzoeksprogramma opstelt. Hierin beschrijft hij welke inzichten het instituut moet verwerven om zijn taken adequaat te kunnen uitvoeren. Het programma is gericht op de continuïteit van het RIVM op de langere termijn, bedoeld om te kunnen anticiperen op nieuwe kennisvragen van de opdrachtgevers op de middellange en lange termijn en om de positie van het RIVM in het wetenschappelijk veld te handhaven en waar nodig te versterken. Met deze wettelijke bepaling laat de wetgever zien dat het RIVM professioneel zelfstandig is. In het licht van de betekenis van het SPR voor de toekomstige kennispositie van het RIVM is het budget hiervoor belegd bij de plaatsvervangend secretaris-generaal van VWS, als eigenaar van het agentschap RIVM. Om deze reden worden deze middelen bekostigd vanuit dit niet[1]beleidsartikel. In de totale bijdrage is ook een bijdrage opgenomen ten behoeve van internationaal onderzoek.

Ingaande 2023 is aanvullend op bovenstaande middelen vanuit het ministerie van OCW een meerjarige overheveling gedaan. Dit in verband met middelen vanuit het Wetenschapsfonds ten behoeve van de RIVM-kennisbasis, in 2026 bedraagt deze € 3,7 miljoen en is € 0,9 miljoen beschikbaar voor het stimuleren van Europees onderzoek.

Tenslotte is in verband met kosten samenhangend met de verhuizing van het RIVM voor 2026 € 4,3 miljoen aan dit artikel toegevoegd.

4. Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties

In 2021 heeft een evaluatieonderzoek van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) plaatsgevonden.22Het onderzoek laat zien dat de doelstellingen van het WFZ nog steeds actueel zijn: bevorderen van de continuïteit van financiering, beperken van de macrorentekosten en stimuleren van goed financieel management bij zorginstellingen. VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. In het kader van de verdere beperking van de risico's is daarom besloten een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Gezien de afname van het garantievolume en de inbouw van risicomitigerende maatregelen, volstaat een jaarlijkse storting van € 5 miljoen.

Licence