Base description which applies to whole site

BIJLAGE 5

TOEZICHTSRELATIES

5.1 Toezicht op zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met een wettelijke taak

Op grond van de Wet SUWI fungeert het toezicht onder volledige ministeriële verantwoordelijkheid, waarbij de functie wel nadrukkelijk als aparte entiteit is gepositioneerd. De wijze waarop de onafhankelijke positie van het toezicht van de Inspectie Werk en Inkomen gestalte heeft gekregen is in het SZW-jaarverslag over de twee voorgaande jaren uitgebreid beschreven.

Zoals ook opgemerkt in de departementale jaarverslagen over 2002 en 2003 formuleert het toezicht geen eigen normen, maar baseert zich op de normen die elders gezaghebbend zijn vastgelegd. Het normenkader voor de «SUWI-organisaties», dat een beschrijving van deze elders geformuleerde normen omvat, is schriftelijk vastgelegd. Daarbovenop staan in de zogeheten «meibrief» de beleidsprioriteiten voor het komende jaar en het financiële kader. De Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's) verwerken deze beleidsprioriteiten in hun jaarplan en het financiële kader in hun begroting. De minister stelt de prioriteiten vanuit de sturingsrol, maar de meibrief wordt ook betrokken bij de totstandkoming van het programma van de toezichthouder. Hierdoor kunnen de onderscheiden rollen met betrekking tot sturing en toezicht elkaar versterken. Hierbij zij opgemerkt dat het gegeven de onafhankelijke positionering – aan IWI is om de inhoud van het toezicht te bepalen.

Bij brief van 30 maart 2004 (Kamerstukken II, 2003/04, 26 448, nr 126) heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid versterking van de sturing en het toezicht op CWI, UWV en SVB aangekondigd. De Minister en Staatssecretaris hebben in hun kaderstelling 2005 richting de ZBO's de uitgangspunten uit deze brief opgenomen. De diverse organisaties hebben deze vervolgens in hun jaarplannen 2005 verwerkt (met name het jaarplan huisvesting en de versterking van de rol van de Raad van Advies).

5.2 Inspectie werk en inkomen

Voor de uitvoering van de sociale zekerheid worden publieke gelden ingezet. Het is een kerntaak van Inspectie Werk en Inkomen om te beoordelen of de uitvoerende instanties en gemeentebesturen deze publieke gelden juist en gericht (in overeenstemming met de wet) besteden en in hoeverre zij de publieke doelen realiseren en bevorderen.

De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) is belast met het toezicht (rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering) op:

• de aan de Centrale organisatie voor Werk en Inkomen (CWI), de Raad voor Werk en Inkomen (RWI), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Inlichtingenbureau (Ib) opgedragen taken;

• Het toezicht op de rechtmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van de taken opgedragen aan gemeentebesturen bij of krachtens de Wet Werk en bijstand of enige andere wet die in medebewind met de minister wordt uitgevoerd;

• de wijze waarop CWI, UWV en de SVB met elkaar en met gemeenten bij de uitvoering van de aan hen opgedragen taken samenwerken;

• Verder houdt IWI namens de minister eveneens toezicht op het College voor de Toelating van de Bestrijdingsmiddelen en certificerende en keurende instanties op het terrein van arbeidsomstandigheden. De inspectie houdt toezicht op de Sociaal Economische Raad. De inspectie houdt ook toezicht op de uitvoering van het toezicht op de pensioenfondsen, dat sinds 30 oktober 2004 niet meer door de Pensioen- en Verzekeringskamer maar door de Nederlandse Bank wordt gedaan omdat beiden zijn gefuseerd. Tot slot voert IWI enkele toezichtwerkzaamheden uit voor het College van zorgverzekeringen.

Het toezicht leidt tot een oordeel of en in welke mate de uitvoerende instanties en gemeentebesturen de beleidsdoelstellingen bereiken en tracht verklaringen te geven als dat niet het geval is. De toezichttaak van IWI spitst zich ten aanzien van de gemeentebesturen toe op het geven van landelijke oordelen over de uitvoering. Op 1 januari 2004 is de Wet Werk en Bijstand ingetreden. De inspectie oordeelt vanaf 2004 niet meer over individuele gemeenten maar richt zich op het systeem van sturing, beheersing en verantwoording (metatoezicht) bij gemeenten en op de landelijke resultaten van de wetsuitvoering en op specifiek daarbij optredende risico's.

De Inspecteur-Generaal stelt onafhankelijk het jaarplan van de Inspectie vast na overleg met de Minister. Het jaarplan is het resultaat van een door de inspectie uitgevoerde omgevings- en risico-analyse. Deze analyses helpen bij het maken van keuzes, gegeven de omvang van het toezichtterrein en de beschikbare capaciteit. De inspectie houdt bij de programmering rekening met de door de minister geformuleerde kaders voor de jaar- en meerjarenplannen van het UWV, het CWI, de SVB, het BKWI en het IB (zoals neergelegd in de jaarlijkse meibrieven) en met de bestuurlijke afspraken die de minister maakt met uitvoerende instanties. Ook de wensen van de Tweede Kamer en de signalen van uitvoerende instanties en gemeentebesturen, burgers en maatschappelijke organisaties zijn in de overwegingen betrokken. IWI formuleert en publiceert haar bevindingen en oordelen onversneden.

Een belangrijke ontwikkeling is de omslag die de inspectie maakt van het beoordelen van de bedrijfsvoering naar doeltreffendheid als hoofdaccent van het toezicht. Hoofddoelen in de sociale zekerheid zijn beperking van de instroom in de regelingen (preventie), bevordering van de uitstroom (activering) en het voorzien in een uitkering waar nodig (uitkering). Vanaf het jaar 2004 programmeert de inspectie haar onderzoek vanuit de thema's preventie, activering en uitkering. Daarbinnen is speciaal aandacht voor de aspecten relaties tussen organisaties, klantoriëntatie en handhaving. De inspectie richt haar toezichtvragen op doeltreffendheid en neemt daarbinnen zonodig de aspecten rechtmatigheid en doelmatigheid mee.

Over de uitvoering van haar jaarplan legt de Inspectie in een eigen jaarverslag verantwoording af.

Op grond van artikel 38 lid 2 van de Wet SUWI stelt IWI jaarlijks voor 1 mei een jaarverslag op over de uitkomsten van de toezichtwerkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Dit is één van de stukken op basis waarvan tot een oordeel over de implementatie van de wet SUWI en de in het afgelopen jaar geboekte resultaten in de uitvoering kan worden gekomen (naast onder andere de jaarverslagen van de organisaties zelf). Het jaarverslag van de inspectie wordt parallel aan dit document ter kennis gebracht van beide Kamers der Staten-Generaal.

Voor het oordeel van IWI over de kwaliteit van de uitvoering van de sociale zekerheid in 2004 en voor een overzicht van de oordelen van IWI in 2004, wordt derhalve kortheidshalve verwezen naar het jaarverslag van de Inspectie werk en inkomen.

5.3 Wet Toezicht Europese Subsidies (TES)

De Wet TES verplicht de regering om eens per jaar de Staten Generaal in te lichten over ontvangen EG subsidies. Deze wet heeft betrekking op drie categorieën EG-subsidies:

• financiering van het gemeenschappelijke Landbouwbeleid;

• subsidies uit Structuurfondsen;

• overige EG-subsidies waarvoor de Staat der Nederlanden aansprakelijk is.

De Minister van Financiën heeft, namens de overige betrokken ministeries, een rapportage «uitvoering Wet TES» over 2003 in het najaar van 2004 naar de Staten Generaal verstuurd. Hierin is een overzicht gegeven van de binnengekomen meldingen. Het ministerie van SZW heeft vijf geldige meldingen ontvangen.

In het voorjaar van 2004 heeft de vervroegde evaluatie plaatsgevonden van de Wet TES. De Wet TES is vervroegd geëvalueerd, omdat door de betrokken bestuursorganen en departementen de administratieve lasten als onevenredig hoog werden ervaren. Het evaluatierapport is samen met het kabinetsstandpunt hieromtrent op 11 oktober 2004 aan het Parlement verzonden (Kamerstukken II, 2004/05, 29 832, nr 1). Naar aanleiding van deze evaluatie heeft het kabinet voorgesteld de in de wet TES opgenomen informatieplicht, neergelegd in artikel 2, te dereguleren. De in de Wet TES opgenomen aanwijzingsbevoegdheid van de minister en een verhaalsrecht van de Staat op decentrale bestuursorganen blijven onverminderd bestaan. De Kamer heeft hiermee ingestemd.

Licence