Base description which applies to whole site

nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE (VI)

Aangeboden 19 mei 2009

Gerealiseerde uitgaven 2009Totaal € 6 239,6 miljoen

kst-32360-VI-1-1.gif

Gerealiseerde ontvangstenTotaal € 1 314,4 miljoen

kst-32360-VI-1-2.gif

INHOUDSOPGAVE blz.

A. ALGEMEEN 5
HOOFDSTUK 1 AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING 5
HOOFDSTUK 2 LEESWIJZER 9
     
B. BELEIDSVERSLAG 12
HOOFDSTUK 3 BELEIDSPRIORITEITEN 12
HOOFDSTUK 4 BELEIDSARTIKELEN 26
  11 Nederlandse rechtsorde 26
  12 Rechtspleging en rechtsbijstand 32
  13 Rechtshandhaving, criminaliteits- en terrorismebestrijding 43
  14 Jeugd 69
  15 Vreemdelingen 78
  17 Internationale rechtsorde 94
HOOFDSTUK 5 NIET-BELEIDSARTIKELEN 97
  Niet-beleidsartikel 91 Algemeen 97
  Niet-beleidsartikel 92 Nominaal en onvoorzien 98
  Niet-beleidsartikel 93 Geheim 99
HOOFDSTUK 6 BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF 100
HOOFDSTUK 7 RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK 102
     
C. JAARREKENING 104
HOOFDSTUK 8 VERANTWOORDINGSSTAAT 104
HOOFDSTUK 9 DEPARTEMENTALE SALDIBALANS 105
HOOFDSTUK 10 BATEN-LASTENDIENSTEN 113
  Immigratie- en Naturalisatie Dienst 114
  Dienst Justitiële InstelIingen 119
  Centraal Justitieel Incasso Bureau 127
  Nederlands Forensisch Instituut 131
  Dienst Justis 136
  Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT 141
HOOFDSTUK 11 PUBLICATIEPLICHT OP GROND VAN DE WET OPENBAARMAKING UIT PUBLIEKE MIDDELEN GEFINANCIERDE TOPINKOMENS BIJ HET MINISTERIE VAN JUSTITIE 145
     
D. BIJLAGEN 146
HOOFDSTUK 12 TOEZICHTRELATIE ZBO/RWT 146
HOOFDSTUK 13 OVERZICHT NIET-FINANCIELE INFORMATIE OVER DE INKOOP VAN ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL 148
HOOFDSTUK 14 OVERZICHTEN IN 2009 IN WERKING GETREDEN WETSVOORSTELLEN 149
HOOFDSTUK 15 LIJST MET AFKORTINGEN 151
HOOFDSTUK 16 TREFWOORDENREGISTER 158

A. ALGEMEEN

HOOFDSTUK 1 – AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het Departementale Jaarverslag van het ministerie van Justitie over het jaar 2009 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie decharge te verlenen over het in het jaar 2009 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

a. het gevoerde financieel en materieelbeheer;

b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

c. de financiële informatie in het jaarverslag;

d. de betrokken saldibalans;

e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

f. de in het Jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

a. het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2009;

b. het voorstel van de Slotwet over het jaar 2009, dat met het onderhavige Jaarverslag samenhangt;

c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2009 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel Jaarverslag van het Rijk;

d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2009 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2009, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2009 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

DE MINISTER VAN JUSTITIE,

E. M. H. Hirsch Ballin

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

HOOFDSTUK 2 – LEESWIJZER

Algemeen

In dit Departementaal Jaarverslag 2009 legt de Minister van Justitie verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2009.

Dit Jaarverslag valt uiteen in:

• deel A Algemeen;

• deel B Beleidsverslag;

• deel C Jaarrekening;

• deel D Bijlagen.

Deel A – Algemeen

In deel A zijn opgenomen het verzoek tot dechargeverlening aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal en deze leeswijzer.

Deel B – Beleidsverslag

In deel B wordt ingegaan op de beleidsmatige resultaten. Hoofdstuk 3 «Beleidsprioriteiten» geeft een inzicht in de voortgang van de doelstellingen uit het kabinetsprogramma 2007–2011. Hoofdstuk 4 «Beleidsartikelen» schetst per beleidsartikel de resultaten van het in 2009 gevoerde beleid. Dit op basis van de doelstellingen zoals geformuleerd in de begroting 2009. De realisatie van deze doelstellingen wordt in dit Jaarverslag toegelicht, evenals de politiek en maatschappelijk relevante resultaten. Hoofdstuk 5 bevat de niet-beleidsartikelen. In deel B is tevens de Bedrijfsvoeringsparagraaf (hoofdstuk 6) en het hoofdstuk Raad voor de rechtspraak (hoofdstuk 7) opgenomen.

De indeling van de beleidsartikelen volgt de indeling van de begroting 2009, te weten:

11 Nederlandse rechtsorde;

12 Rechtspleging en rechtsbijstand;

13 Rechtshandhaving, criminaliteits- en terrorismebestrijding;

14 Jeugd;

15 Vreemdelingen;

17 Internationale rechtsorde.

Naast deze beleidsartikelen kent Justitie ook een drietal niet-beleidsartikelen, te weten:

91 Algemeen;

92 Nominaal en onvoorzien;

93 Geheim.

Het beleidsverslag bevat zowel financiële als niet-financiële informatie. Deze zijn aan verschillende kwaliteitsnormen onderhevig.

Deel C – Jaarrekening

Deel C bestaat uit de verantwoordingsstaat van het departement, de departementale saldibalans en de samenvattende verantwoordingsstaat van de baten-lastendiensten. Per baten-lastendienst wordt de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht gepresenteerd. Ook is hier het overzicht van de uit publieke middelen gefinancierde topinkomens bij het ministerie van Justitie opgenomen.

In de beleidsartikelen in deel B is het jaarrekeninggedeelte terug te vinden in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid met bijbehorende financiële toelichting. In de toelichtende paragraaf zijn verschillen en mutaties toegelicht die groter zijn dan € 5 miljoen, dan wel politiek of anderszins relevant. Mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen toegelicht.

Deel D – Bijlagen

Deel D bevat de volgende bijlagen:

• Een overzicht toezichtrelatie ZBO/RWT;

• Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel;

• Overzicht in 2009 in werking getreden wetsvoorstellen;

• Lijst met afkortingen;

• Trefwoordenregister.

Tevens zijn als sluitstuk van het Jaarverslag stroomschema’s opgenomen voor de strafrechtsketen, voor de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften, bestuurlijke boete en voor de vreemdelingenketen. Deze schema’s bieden inzicht in de diverse organisatieonderdelen die deel uitmaken van de keten en hun onderlinge relaties.

Afspraken ten aanzien van de begroting 2009

Zoals in de begroting 2009 is vermeld heeft het ministerie van Justitie over een aantal punten specifieke afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën. De afspraken die ook doorwerken in deze verantwoording worden hieronder gememoreerd.

Positionering apparaatsuitgaven

Alle apparaatsbudgetten van beleids- en stafdirecties zijn – met uitzondering van het apparaatsbudget van de Directie Wetgeving – bij het niet-beleidsartikel 91 «Effectieve besturing van het Justitie-apparaat» ondergebracht. De apparaatsbudgetten van de Directie Wetgeving staan op de artikelen 11 «Nederlandse rechtsorde» en 17 «Internationale rechtsorde».

Subsidies

Bij de tabellen met de budgettaire gevolgen van beleid worden subsidieverplichtingen niet gespecificeerd.

Toelichten van programma- en apparaatsuitgaven met volume- en prijsgegevens

In overleg met het ministerie van Financiën zijn apparaats- en programma-uitgaven niet toegelicht met volume- en prijsgegevens indien Justitie dit niet zinvol acht.

Outcome- en outputindicatoren

Bij de operationele doelstellingen 11.1, 11.2, 13.6 en 17 ontbreken outcome- en outputindicatoren. Bij deze artikelen gaat het om prestaties of activiteiten die zich lastig in kwantificeerbare gegevens laten uitdrukken. Waar mogelijk wordt volstaan met input- en of througputgegevens, kwalitatieve gegevens of wordt door middel van evaluatieonderzoek inzicht verkregen in de beleidseffecten.

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering geattribueerd aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. Daarmee heeft de Minister van Justitie geen directe verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering. Wel heeft de Minister een verantwoordelijkheid als toezichthouder.

De bekostigingswijze van de Raad is volledig gebaseerd op outputfinanciering. Over de Raad voor rechtspraak is een apart hoofdstuk opgenomen (deel B, hoofdstuk 7).

Gehanteerde toerekeningssleutels

Het komt voor dat een budgethouder of een organisatie-eenheid een bijdrage levert aan meerdere doelstellingen. Indien geen betere informatie voorhanden is, zijn bij de verantwoording 2009 de toerekeningssleutels toegepast zoals gehanteerd bij de begroting 2009.

Derdeninformatie

Daar waar informatie van derden is opgenomen, wordt dit specifiek in de toelichting bij de betreffende operationele doelstelling vermeld.

Positionering baten-lastendiensten

De bijdragen aan alle uitvoerende diensten, inclusief de baten-lastendiensten van het ministerie van Justitie, worden wat betreft de begrotingsindeling aangemerkt als programma-uitgaven.

Overige punten

Relatie rijksbijdrage en baten-lastendiensten

Het Ministerie van Justitie draagt aan de diverse baten-lastendiensten (IND, DJI, CJIB, NFI, Dienst Justis, GDI) een jaarlijkse bijdrage af. Omdat deze diensten vaak beschikken over meerdere inkomstenbronnen en zij onder andere hun uitgaven ten laste moeten brengen van het jaar waarin de prestatie is geleverd is het niveau van de gerealiseerde uitgaven ten laste van het ministerie (de rijksbijdrage) meestal niet gelijk aan de kosten van het agentschap in het betreffende kalenderjaar. In de Justitiebegroting en het Jaarverslag zijn de (gerealiseerde) rijksbijdragen op de betreffende operationele doelstellingen vermeld. Voor een juist beeld van de kosten en het exploitatieresultaat van de baten-lastendiensten wordt verwezen naar de specifieke verantwoording over de baten-lastendiensten (deel C, hoofdstuk 10).

Groeiparagraaf

Het hoofdstuk «Beleidsprioriteiten» is aangevuld met informatie over de financiële en budgettaire consequenties van de beleidsmaatregelen die genomen zijn teneinde de beleidsprioriteiten te realiseren. De bedragen in deze tabellen illustreren het financieel belang van een kabinetsdoel. De Justitiebegroting is ingericht op beleidsartikelen en niet op kabinetsdoelen. De opgenomen bedragen in de tabel uit hoofdstuk 3 zijn daarom indicatief en niet één op één uit de departementale administratie te herleiden. Het is in dit overzicht mogelijk dat een bedrag ten goede komt aan meerdere doelstellingen en dus meerdere keren wordt genoemd. In het voorliggende Jaarverslag is in ditzelfde hoofdstuk per kabinetsdoel een beleidsconclusie opgenomen.

B. BELEIDSVERSLAG

HOOFDSTUK 3 – BELEIDSPRIORITEITEN

1. Inleiding

Justitie staat voor een samenleving waarin mensen zich veilig, vertrouwd en met elkaar verbonden voelen. Om te bereiken dat Nederland veiliger en meer leefbaar wordt heeft Justitie (ook) voor 2009 een ambitieus beleidsprogramma opgesteld. Justitie streeft naar een rechtvaardige samenleving waarin sprake is van een consequente rechtshandhaving; waar mensen zich veilig voelen; waar de recidive wordt teruggebracht door het verbeteren van de nazorg voor (ex-)gedetineerden; waar het asiel- en migratiebeleid zodanig wordt vorm gegeven dat we bescherming bieden waar dat nodig is maar streng zijn tegen hen die misbruik maken van de procedures.

Terugkijkend op het afgelopen jaar kan met een zekere tevredenheid geconstateerd worden dat hard gewerkt is om de ambities te realiseren.

Niet alleen heeft Justitie gedaan wat beloofd werd. Er is ook een aantal extra activiteiten ontplooid die Nederland direct of op de langere termijn weer veiliger en meer leefbaar maken.

De uitvoering van het programma «Veiligheid begint bij voorkomen» ligt op schema. Nederland is de afgelopen jaren veiliger geworden. De zichtbare criminaliteit, met uitzondering van overvallen, is afgenomen. Ook het aantal geweldsdelicten is zichtbaar afgenomen.

In 2009 is een brede evaluatie gedaan van de (super)snelrechtvoorzieningen die zijn ingezet na de jaarwisseling 2008–2009.

De «Menukaart (super)snelrecht», die aangeeft in welke gevallen en onder welke voorwaarden het (super)snelrecht het beste kan worden ingezet, is naar aanleiding van de ervaringen na de jaarwisseling 2008–2009 op een aantal punten aangevuld of aangepast.

In 2009 is het «Masterplan gevangeniswezen 2009–2014» naar de Tweede Kamer gezonden. Het plan richt zich op de modernisering van het gevangeniswezen en de flexibele inzet van de detentiecapaciteit. Voorbeeld van dit laatste is het verdrag dat Nederland en België hebben gesloten over het ter beschikking stellen van de penitentiaire inrichting in Tilburg voor de uitvoering van Belgische vrijheidsstraffen.

Het verdrag met België is uniek en een treffend voorbeeld van de vergaande samenwerking op Europees niveau. Het verdrag is gunstig voor beide landen. Door deze overeenkomst kan het bestaande cellentekort in België tijdelijk worden opgevangen. Voor Nederland betekent het verdrag dat de voorgenomen sluiting van een aantal gevangenissen is opgeschort.

In december 2009 is het nieuwe JBZ-meerjarenbeleidskader 2010–2014, het Stockholm Programma, aangenomen. Nederland heeft op een gecoördineerde wijze zijn visie op dit programma voorbereid en actief uitgedragen. Dit heeft er in geresulteerd dat een groot aantal elementen die Nederland in EU-verband van belang acht, zijn terug te vinden in het Stockholm Programma.

2. Realisatie beleidsprioriteiten in 2009

Hierna wordt per beleidsdoelstelling (en voor een aantal overige doelstellingen) aangegeven wat er bereikt is in 2009

Vergroting van de aantrekkelijkheid van Nederland voor kenniswerkers (doelstelling 13)

Modern migratiebeleid

In 2009 is het wetsvoorstel Modern Migratiebeleid bij de Tweede Kamer ingediend, evenals de Nota n.a.v. het Verslag en de Nota van Wijziging (TK 32 052). Dit wetsvoorstel is gebaseerd op de eind 2008 door de Tweede Kamer geaccordeerde «Blauwdruk Modern Migratiebeleid». Vooruitlopend op het nieuwe toelatingsstelsel kunnen aan Nederlandse of internationale topinstellingen afgestudeerde buitenlandse studenten die willen werken in Nederland een verblijfsvergunning krijgen. Ze kunnen dan een jaar zoeken op de Nederlandse arbeidsmarkt. De verblijfsprocedures voor studenten zijn – in samenwerking met instellingen voor hoger onderwijs – sterk ingekort.

Beleidsmatige conclusie:

Het project Modern Migratiebeleid werd eind 2009 afgerond. Als proeftuin is de regeling hoogopgeleiden ingevoerd. Het wetsvoorstel tot uitvoering van het modern migratiebeleid is in september 2009 bij de Tweede Kamer ingediend.

Door gerichte maatregelen bevorderen van een respectvolle omgang van mensen met elkaar en van fatsoen in het maatschappelijke verkeer (doelstelling 49)

Deze doelstelling wordt vormgegeven door verschillende initiatieven, waaronder ook projecten rond gedragscodes in buurten en op scholen, en het stimuleren van buurtbemiddeling. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) speelt hierin een belangrijke rol. In 2009 verschenen in dit kader van het CCV onder meer een model intentieverklaring gedragscodes en een model convenant gedragscodes. Op de internetsite van het CCV zijn ook ervaringen te lezen met het instrument. Per 1 december 2009 waren er 19 projecten rond gedragscodes in buurten, en hadden 38 scholen in het voortgezet onderwijs gedragscodeprojecten uitgevoerd. Ook zijn in Nederland inmiddels ruim 130 projecten buurtbemiddeling in gang gezet.

PROJECT 10: Veiligheid begint bij voorkomenEen reductie van criminaliteit met 25 procent in 2010 ten opzichte van 2002 (doelstelling 50)

Veiligheid begint bij Voorkomen

Het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» (VbbV), waarvoor de minister van Justitie als projectminister is aangewezen, wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de ministers van BZK, OCW, J&G en WWI.

De tweede voortgangsrapportage van het project is in oktober 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 28 684, 253). Voor deze voortgangsrapportage is gebruik gemaakt van gegevens uit de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) en de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven (MCB) over het jaar 2008 die in 2009 is verschenen. De rapportages over 2009 zijn bij het schrijven van dit jaarverslag nog niet verschenen. Uit de rapportages over 2008 bleek dat de structurele daling van de zichtbare criminaliteit, die zich al sinds de start van het vorige veiligheidsprogramma in 2002 voordoet, zich ook in dat jaar heeft voortgezet.

19 procent minder geweldsdelicten

Het aantal geweldsdelicten is in de periode 2006 tot en met 2008 met 14,5% afgenomen.

Eergerelateerd geweld

In 2009 heeft Justitie vooral geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering, en in het verkrijgen van een beter zicht op de aard en omvang van het eergerelateerd geweld. Deskundigheidbevordering blijft een speerpunt (zie ook de vijfde voortgangsrapportage van het programma Eergerelateerd Geweld,TK 30 388, nr. 34). Gewerkt wordt aan de invoering van een samenhangende aanpak van eergerelateerd geweld. Dit krijgt vorm binnen de bestaande lokale netwerken en structuren, zoals op het terrein van huiselijk geweld.

Verbetering ophelderingspercentage met 15 procent

De verbetering van het ophelderingspercentage is mede het gevolg van de inzet van extra forensische assistenten bij de politie, zoals die voor deze jaren is voorzien. De opbouw van de daartoe dienende aanvullende formatie en op welk moment daarvan effecten zijn te verwachten, vormen onderdeel van de (politie-)begroting van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Omdat de criminaliteitscijfers over 2008 en 2009 nog niet door het CBS gepubliceerd zijn kan het in die jaren gerealiseerde ophelderingspercentage nog niet worden vastgesteld.

Daling criminaliteit tegen ondernemingen met 25 procent

Het geweld tegen het bedrijfsleven is blijkens de in 2009 gepubliceerde Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven in de periode 2004 tot en met 2008 gedaald in de sectoren detailhandel, transport, zakelijke dienstverlening en horeca. Alleen in de bouw is het slachtofferpercentage gelijk gebleven. De diefstal in de detailhandel is in 2008 toegenomen.

Daling 7- jaarsrecidive met 10 procentpunt

Om de 7-jaarsrecidive met 10 procentpunt te laten afnemen moet de 2 jaars-recidive onder ex-gedetineerden tussen 2002 en 2010 met 7,7 procent afnemen en onder jeugdige justitiabelen met 5,8 procentpunt. Uit het recidivebericht 1997–2006 van het WODC blijkt dat er sprake is van een gunstige ontwikkeling. In vergelijking met 2002 is de 2-jaarsrecidive voor volwassen ex-gedetineerden die in 2006 uitstroomden uit een justitiële inrichting, al met 4,9 procentpunt gedaald. Bij jeugdige daders is voor het eerst sinds jaren een lichte daling te zien.

Jeugd

Voor jeugdcriminaliteit geldt eveneens dat de recidive met 10 procentpunt moet verminderen in de periode van 2002–2010. In het jaar 2009 is daarom ingezet op de gedragsbeïnvloedende maatregel. De Wet gedragsbeïnvloeding jeugdigen geeft de rechter meer keuzemogelijkheden en introduceert de nieuwe gedragsbeïnvloedende maatregel. Zo kan de rechter meer maatwerk bieden omdat alle combinaties van jeugdstraffen mogelijk worden.

Verbetermaatregelen Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s)

Over de verbetermaatregelen voor de JJI’s wordt periodiek gerapporteerd aan de Tweede Kamer. In 2009 kreeg 96% van alle jeugdigen begeleiding bij uitstroom uit de JJI. Ook zijn er n in het kader van het samenwerkingsverband Forensisch Consortium Adolescenten (ForCA) twee observatieafdelingen in JJI Teylingereind van start gegaan.

Tot slot is er in 2009 een HKZ-kwaliteitscertificering (harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector) voor de JJI’s ontwikkeld waarmee het mogelijk wordt om het kwaliteitsmanagementsysteem van de JJI’s te laten toetsen Bij plaatsing in een Justitiële jeugdinrichting is goede begeleiding bij terugkeer in de samenleving essentieel gebleken (ook om recidive te voorkomen).

Slachtofferbeleid

Het Wetsvoorstel versterking positie van het slachtoffer in strafzaken is aanvaard.

Een onderdeel hiervan is de voorschotregeling. Deze regeling zorgt ervoor dat de overheid acht maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis het nog openstaande bedrag van de aan de dader opgelegde schadevergoedingsmaatregel aan het slachtoffer van een ernstig gewelds- of zedendelict uitkeert.

Er zijn 4 slachtofferloketten ingericht. In het slachtofferloket werken de politie, het Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland nauw met elkaar samen onder leiding van een onafhankelijke coördinator

Beleidsmatige conclusie:

Uit de tweede voortgangsrapportage blijkt dat de meeste maatregelen tot uitvoering zijn gekomen. Daarmee ligt het project nog steeds goed op koers. In de komende periode wordt prioritair ingezet op een aantal weerbarstige onderdelen, zoals overvallen en overlast en verloedering. Op die terreinen dienen nog de nodige inspanningen te worden verricht. Het kabinet Balkenende IV realiseerde zich dat de eventuele effecten van de economische crisis ongewis zijn. De overtuiging is echter dat met de inzet van alle betrokken partijen, het bereiken van de geformuleerde doelstellingen binnen de kabinetsperiode nog steeds binnen bereik ligt.

Uiterlijk in 2011 geen coffeeshops meer in de nabijheid van scholen (doelstelling 54)

Coffeeshops

Coffeeshops moeten voldoen aan een aantal randvoorwaarden, zoals het volgen van de AHOJG-criteria (geen affichering, harddrugs, overlast, jonger dan 18, grote hoeveelheden), niet dicht bij scholen en niet bij landsgrenzen. Doelstelling is de coffeeshops die niet aan deze criteria voldoen, te sluiten.

Over deze doelstelling is gerapporteerd in de tweede voortgangsrapportage van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen».

Met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en gemeenten zijn afspraken gemaakt over de invulling van het afstandscriterium tussen coffeeshops en scholen. Volgens de monitoring die de VNG uitvoert, voldoet inmiddels 85% van de gemeenten met een coffeeshop aan dit criterium.

In 2009 verscheen het rapport: «Geen Deuren maar Daden: Nieuwe Accenten in het Nederlands Drugsbeleid». Het rapport is in juli 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 24 077, nr. 237).

De reactie op het rapport is beschreven in de «Hoofdlijnenbrief Drugs», die de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Jeugd en Gezin op 11 september 2009 aan de Tweede Kamer hebben toegezonden (TK 24 077, nr. 239).

Beleidsmatige conclusie:

In het Beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» is als doelstelling opgenomen dat uiterlijk in 2011 alle gemeenten een minimale afstand tussen scholen en coffeeshops als criterium zullen vaststellen en toepassen. In 2009 is deze doelstelling nog niet bereikt. In 2010 worden de gemeenten die nog niet aan de afspraken voldoen hier actief op aangesproken. Hiermee blijft het voornemen om de doelstelling uiterlijk in 2011 te realiseren in zicht.

Identificatiesysteem

Nieuw identificatiesysteem in 2010 in gebruik (doelstelling 56)

Uiterlijk in 2010 moet een nieuwe systematiek zijn ingevoerd om de identiteit van verdachten en veroordeelden vast te stellen.

In 2009 is de Wet identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden en getuigen aangenomen. Deze wet regelt een verbeterde identiteitsvaststelling van verdachten in het gehele strafproces. De wet treedt gefaseerd in werking. In 10 regio’s is in 2009 gestart met de eerste fase: Op de cellencomplexen wordt de identiteit van verdachten vastgesteld aan de hand van hun identiteitsdocument. Verderop in de keten wordt door de andere partners de identiteit geverifieerd.

Beleidsmatige conclusie:

Het aantal regio’s waar gedetineerden standaard worden geregistreerd met identiteitsbewijs, foto en vingerafdrukken is uitgebreid. Er is een plan van aanpak opgesteld voor de implementatie van overige identiteitsvaststellende technologie (fase twee).

Georganiseerde misdaad, fraude en cybercrime

Een steviger aanpak van georganiseerde misdaad, fraude en cybercrime (doelstelling 57)

De tweede voortgangs-rapportage van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» bevat een overzicht van de voortgang en de stand van zaken bij de aanpak van ernstige vormen van criminaliteit als georganiseerde misdaad, fraude en financieel-economische criminaliteit en cybercrime.

Belangrijke onderdelen die ook in 2009 aanwezig waren zijn

• de versterking van de capaciteit van het Openbaar Ministerie en de politie,

• de doorontwikkeling van de zogeheten programmatische aanpak in de vorm van proeftuinen, en

• de instelling van taskforces, die voor een sterke impuls van de aanpak op hun specifieke thema moet zorgen.

Belangrijk element is de versterking van de bestuurlijke aanpak, die primair door het ministerie van BZK vorm wordt gegeven. In dat kader is in 2009 onder meer begonnen met de oprichting van een landelijk dekkend netwerk van elf Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC).

Beleidsmatige conclusie:

Beoogd wordt een versterking van de aanpak van ernstige vormen van criminaliteit als georganiseerde misdaad, fraude en financieel-economische criminaliteit en cybercrime. Met de genomen maatregelen zijn hiertoe belangrijke voorwaarden vervuld.

Prostitutie onderwerpen aan scherper vergunningenbeleid (doelstelling 58)

Vergunningenbeleid prosititutie

Het kabinet Balkenende IV heeft in 2009 ingestemd met het wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche. De ministeries van Justitie en BKZ werken op dit punt intensief samen. Het wetsvoorstel is in november 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 32 211, nr. 1).

Beleidsmatige conclusie:

Het kabinet Balkenende IV beoogde te komen tot een strikter en meer uniform vergunningenbeleid. Met het wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche komt deze doelstelling in zicht.

Het tegengaan van radicalisering (doelstelling 59)

Het kabinet voert een robuust contraterrorismebeleid, dat gericht is op het voorkomen van iedere vorm van terrorisme en gewelddadige radicalisering. De afgelopen jaren hebben geen nieuwe aanslagen plaatsgevonden dankzij intensieve samenwerking – onder coördinatie van de NCTb – tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten, politie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, lokale autoriteiten en vele andere diensten en organisaties.

Als coördinator terrorismebestrijding vormt de NCTb bovendien een belangrijke schakel in (wetenschappelijke) kennis, ervaring en beleid tussen relevante internationale, nationale en lokale spelers.

Door het bewustzijn van website moderatoren te verhogen wordt radicalisering tegen gegaan. Daarvoor is de Notice and Take-Down procedure haatzaaien gerealiseerd. Nederland speelt een voortrekkersrol bij realisatie NTD-procedure in EU-verband.

Er wordt doorlopend op internet gemonitord op informatie relevant voor terrorismebestrijding. Deze informatie levert input voor het dreigingsbeeld terrrorisme Nederland en geeft een trendmatig inzicht in terrorisme en radicalisering op internet.

Beleidsmatige conclusie:

De gekozen benadering om in toenemende mate zelfregulering toe te passen lijkt effectief. Deze koers wordt in de toekomst dan ook doorgetrokken. In het DTN-19 is geconstateerd dat websites zelf sneller dan voorheen radicale berichten geplaatst door bezoekers verwijderen.

Versterken verdediging tegen catastrofaal terrorisme (doelstelling 60)

Verhoging weerstand bij CBRN instellingen

Het doel is de structurele aandacht voor de risico’s ten aanzien van CBRN (chemisch, biologisch, radiologisch, nucleair) te vergroten. De activiteiten zijn gericht op het beveiliging van CBRN-opbjecten, het optimaliseren van CBRN-grenscontrole, communicatie en de optimalisering van CBRN-informatie.

Conform planning is de implementatie van de maatregelen bij de eerste serie objecten afgerond en bij de tweede, derde serie en vierde serie objecten gestart. Het betreft maatregelen ter fysieke beveiliging in publieke onderzoeksinstellingen zoals ziekenhuizen, laboratoria en universiteiten.

Daarnaast is ingezet op het Meldpunt zelfgemaakte explosieven en de daarbij behorende communicatieaanpak.

Een evaluatie over het Meldpunt is voorzien in 2010.

Beleidsmatige conclusie:

In 2008 zijn maatregelen ter fysieke beveiliging in publieke onderzoeksinstellingen getroffen. Het programma meerjarentraject verloopt conform planning. De doelstelling ligt op koers.

Samenwerkingsverbanden binnen de organisatie van de veiligheid worden versterkt met betrokkenheid van de burger (doelstelling 61)

Samenwerkingsverbanden

Met het E-Justice-project wordt samenwerking tussen de landen van de Europese Unie bevorderd. Dit project maakt grensoverschrijdende rechtsverkeer technisch mogelijk. Het kabinet Balkenende IV heeft de ambitie geuit om op dit terrein een voortrekkersrol in te (blijven) nemen. Nederland heeft daarom ook in 2009 deelgenomen aan werkgroepen en pilots die tot doel hebben een Europees internetportaal te ontwikkelen en registers te verbinden.

Beleidsmatige conclusie

Justitie is op verschillende manieren bezig de samenwerkingsverbanden binnen de organisatie van de veiligheid te versterken. Dit gebeurt ondermeer door de realisatie van het landelijk dekkende netwerk van veiligheidshuizen.

In het kader van E-justice wordt op internationaal niveau samenwerking bevorderd, met inzet van innovatie en technologie.

Veiligheidshuizen in grotere steden (doelstelling 62)

Veiligheidshuizen

Inmiddels is er een landelijk dekkend netwerk van 45 Veiligheidshuizen gerealiseerd. In deze veiligheidshuizen werken gemeenten, jeugd- en zorginstellingen, politie en Justitie samen in de aanpak van criminaliteit en overlast.

Binnen het Veiligheidshuis worden persoonsgericht afspraken gemaakt over wie met welke interventie gaat ingrijpen.

Beleidsmatige conclusie:

In de veiligheidshuizen heeft de integrale aanpak van zichtbare criminaliteit vorm gekregen. Preventie en repressie worden afgestemd. In een aantal Veiligheidshuizen heeft dit al tot resultaten geleid, zoals vermindering van recidive, vermindering van overlast en criminaliteit.

Het voor 2011 introduceren van een wettelijk kader voor de maatschappelijke onderneming (doelstelling 66)

Wettelijk kader maatschappelijkeonderneming

Justitie introduceert een stelstel van systeemeisen voor rechtspersonen in de semi-publieke sector. Daarmee kunnen deze ondernemingen slagvaardiger optreden door gebruik te maken van nieuwe toezicht- en besluitvormingsregels.

Het voorstel is in juli 2009 ingediend bij de Tweede Kamer (TK 32 003). De vaste commissie voor Justitie heeft op 18 december 2009 een verslag uitgebracht met vragen over nut en noodzaak van dit wetsvoorstel (TK 32 003, nr. 3).

Beleidsmatige conclusie:

Conceptantwoord aan de Tweede Kamer behoeft behandeling in de Ministerraad.

Het verbeteren en versnellen van de asielprocedure (doelstelling 70)

Wijzigingen in de asiel- en terugkeerprocedures

Het wetsvoorstel inzake een nieuwe asielprocedure is aan de Tweede Kamer gezonden. Dit wetsvoorstel is op 15 december 2009 aangenomen door de Tweede Kamer. Naar verwachting wordt de nieuwe asielprocedure medio 2010 geïmplementeerd.

Met het wetsvoorstel krijgen meer asielzoekers sneller duidelijkheid over de vraag of ze in aanmerking komen voor bescherming in Nederland.

De voorbereiding op de implementatie middels het Programma Invoering Verbeterde Asielprocedure loopt op schema.

Beleidsmatige conclusie:

Het werk aan de beleidsmatige en wettelijke herziening van de asielprocedure, inclusief Amv-beleid en de visie op bescherming, werd eind 2009 afgerond.

Om besluitvorming te versnellen en het oneigenlijk gebruik van herhaalde aanvragen terug te dringen wordt een aantal wetsvoorstellen ontworpen en wordt de asielprocedure gewijzigd. Invoering van de verbeterde asielprocedure is medio 2010 voorzien.

Het daadwerkelijk doen terugkeren van vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben (doelstelling 71)

Terugkeer van vreemdelingen

Gedurende 2009 is de zogenoemde Herintegratieregeling Terugkeer, een regeling die uitgeprocedeerde asielzoekers stimuleert zelfstandig terug te keren door hen een financiële bijdrage te bieden, ook beschikbaar gemaakt voor een grotere doelgroep ex-asielzoekers, waaronder de afvallers van de Pardonregeling. Eind 2009 is besloten deze verruiming ook in 2010 voort te zetten.

De uitvoering van de in de asielbrief genoemde maatregelen is gaande. In de brief aan de Tweede Kamer van 14 april 2009 in reactie op het rapport van de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer (TK 19 637, nr. 1263) is gerapporteerd over de stand van zaken met betrekking tot de ingezette maatregelen op het terrein van terugkeer. Justitie heeft in 2009 in het bijzonder invulling gegeven aan de in de asiel- en terugkeerbrief genoemde intensivering van de strategische benadering van herkomstlanden. Dit heeft onder meer plaatsgevonden door het ontwikkelen van operationele landenstrategieën en de periodieke agendering van terugkeerproblematiek in de Ministerraad om te komen tot een integrale, kabinetsbrede benadering van de herkomstlanden.

In 2009 is gewerkt aan de totstandkoming van de formele samenwerking in en subsidieverlening aan het Platform Duurzame Terugkeer met het oog op het bevorderen (doen toenemen) van de zelfstandige terugkeer. Dit platform is een samenwerkingsverband van 9 NGO’s en ontwikkelingsorganisaties die zich zullen bezighouden met begeleiding en herintegratie na terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. Tevens zijn specifieke programma’s ter ondersteuning van herintegratie na terugkeer gestart in onder meer Afghanistan en Irak. Deze activiteiten vinden plaats in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het kader van het beleid op het terrein migratie en ontwikkeling.

Het programma Uitzetten/Vastzetten van criminele vreemdelingen is in april 2009 van start gegaan. Met dit programma wordt beoogd een vervolg te geven aan het openbare-ordebeleid door in te zetten op de verwijdering van de criminele vreemdelingen/illegalen uit Nederland. Bij brief van 30 oktober 2009 (TK 19 637, nr. 1306) is een aantal maatregelen aangekondigd die zien op het aanscherpen van het openbare ordebeleid. Justitie zet zich in om vreemdelingen met criminele antecedenten – aansluitend op hun straf – vanuit strafrechtelijke detentie direct uit te zetten. Dat is in 70% van de gevallen gelukt.

Beleidsmatige conclusie:

Het werk aan de wettelijke herziening om het daadwerkelijk doen terugkeren van vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben, werd eind 2009 afgerond.

Een verbeterde werking van de Vreemdelingenwet en het uitvoeren van een pardonregeling (doelstelling 72)

De Regeling Afwikkeling Nalatenschap Oude Vreemdelingenwet werd afgerond.

Het proces van vergunningverlening is nagenoeg afgerond. De IND heeft nog circa 250 bezwaarschriften in behandeling.

Voor de Pardonregeling zijn tot 1 november 2009 circa 28 000 vergunningen verleend. Circa 6 000 personen behoorden niet tot de doelgroep en kwamen niet in aanmerking voor een vergunning. Hiervan waren op 1 november 2009 5 850 dossiers overgedragen aan de DT&V. Er restten op dat moment nog 150 dossiers voor overdracht van de IND aan de DT&V.

Inmiddels zijn van die 6 000 dossiers ongeveer 4 750 dossiers afgesloten.

Van die 4 750 personen zijn 600 personen aantoonbaar vertrokken, 3 150 personen zelfstandig en zonder toezicht vertrokken en 1 000 personen uitgestroomd door toelatingsaanvraag, overlijden of verlenen van een vergunning. De resterende aan de DT&V overgedragen dossiers waren nog in behandeling.

Per 1 november waren ongeveer 25 800 personen gehuisvest (zieTK 31 018, nr. 54).

Beleidsmatige conclusie:

De Regeling ter afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet is succesvol afgerond in de zin van vergunningverlening. In het verlengde hiervan is in 2009 de noodzaak komen te vervallen van de door veel gemeenten ingestelde noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Justitie heeft gemeenten projectmatig gefaciliteerd bij het beëindigen hiervan. In 2010 zullen ook de laatste gemeentelijke noodopvangen gesloten dienen te worden.

Realisatie op de overige doelstellingen

Staatskundige hervormingen Nederlandse Antillen

De behandeling van de consensus Rijkswetten Openbaar Ministerie, Hof, Raad voor de Rechtshandhaving en politie zijn ingediend bij de Tweede Kamer. Dat geldt ook voor het voorstel tot wijziging van het Statuut. De daaraan gekoppelde algemene maatregelen van rijksbestuur zijn voor advies aan de Raad van State voorgelegd. De benodigde onderlinge regelingen zijn in belangrijke mate gereed voor politieke besluitvorming. De wetgeving voor de toekomstige openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is ingediend bij de Tweede Kamer.

De meeste beleidsmatige keuzes die samenhangen met de verantwoordelijkheid die Justitie gaat krijgen voor de BES-eilanden zijn gemaakt. De plannen van aanpak voor de implementatie zijn veelal geschreven. Justitie is terecht gekomen in de uitvoeringsfase.

Beleidsmatige conclusie:

Justitie ligt zowel voor wat betreft het wetgevingswerk als voor wat betreft de implementatie van de beleids- en uitvoeringsplannen op schema, uitgaande van een transitie per 10 oktober 2010. Er zijn wel enige risico’s die een knelpunt zouden kunnen gaan vormen. Dit zijn het tijdschema voor behandeling van de wetgeving, de beperkte financiële middelen en de opgeschorte samenwerking tussen de bestuurders van Bonaire en Nederland.

Kansspelbeleid

De wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de oprichting van de kansspelautoriteit is 16 december 2009 bij de Tweede Kamer ingediend.

De opbouw van de kansspelautoriteit ligt grotendeels op schema. Er zijn programma’s van eisen voor onder andere een financieel systeem en een systeem voor de vergunningenadministratie voorbereid waarmee binnenkort tot aanbesteding voor de aanschaf van deze en andere systemen kan worden overgegaan

Beleidsmatige conclusie:

Het ontwerp van de nieuwe Kansspelautoriteit is gereed. Aan de administratieve organisatie van de verschillende afdelingen wordt gewerkt en er is een meerjarenbegroting opgesteld.

De modernisering van de rechterlijke organisatie, benodigde wetgeving wordt voorbereid

Momenteel wordt de gerechtelijke kaart van Nederland grondig herzien, opdat kwalitatief hoogwaardige rechtspraak gewaarborgd kan blijven. Het «kabinetsstandpunt herziene gerechtelijke kaart» is in november 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 29 279, nr. 97). Het wetsvoorstel voortvloeiend uit het advies van de commissie-Deetman (Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie, TK 32 021) is gereed voor plenaire behandeling door de Tweede Kamer.

Politiebestel

In juni 2009 is het kabinetsstandpunt over de toekomst van het politiebestel met de Tweede Kamer besproken. Het wetsvoorstel Wijziging Politiewet 1993 n.a.v. het kabinetsstandpunt is vervolgens voor advies naar de Raad van State gezonden. Het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen zijn vanaf 1 september 2009 waar mogelijk alvast in lijn gaan werken met de voorstellen van het kabinet Balkenende IV voor het politiebestel. Dat hebben de betrokken partijen vastgelegd in een bestuursakkoord.

Beleidsmatige conclusie:

Beoogd wordt een effectieve en doelmatige organisatie van het rechtsbestel. De genomen maatregelen dragen hieraan bij.

OM-strafbeschikking

Met de OM-strafbeschikking wordt het – op termijn – mogelijk dat het Openbaar Ministerie zelf straffen op kan leggen. In 2009 is in de grote steden (G4) gestart met de voorbereiding van een strafbeschikking voor een reeks feiten uit de Algemene Plaatselijke Verordening en de plaatselijke afvalstoffenverordening, de zogenaamde overlastfeiten. Ook is de implementatie van de zaakstroom met betrekking tot artikel 8 van de wegenverkeerswet (WVW) over heel Nederland afgerond. Tenslotte is de start van de Politiestrafbeschikking, op basis van artikel 257b Sv, voorbereid.

Beleidsmatige conclusie:

Stapsgewijze invoering van de OM-strafbeschikking ligt op koers.

Doelstellingen Beleidsprogramma «Samen werken, Samen leven»

Onderstaande tabel geeft inzicht in de doelstellingen uit het beleidsprogramma 2007–2011 voorzover betrekking hebbend op Justitie. Daarbij wordt verwezen naar het beleidsartikel, waarin wordt bijgedragen aan het realiseren van die doelstelling.

Daarnaast worden in deze tabel het financieel belang inzichtelijk gemaakt. De bedragen in deze tabel illustreren het financieel belang van een kabinetsdoel of -project. Deze bedragen zijn daarom indicatief en niet één op één uit de departementale administratie te herleiden. Het is in dit overzicht mogelijk dat een bedrag ten goede komt aan meerdere doelstellingen en dus meerdere keren wordt genoemd.

Nummer kabinetsdoel Omschrijving kabinetsdoelstelling Beleidsartikel Financieel belang: realisatie 2009 € x 1000 Relevante beleidsnota’s (indien niet in jaarverslag vermeld) Behaalde tussenresultaten voor 2009
13 Vergroting van de aantrekkelijkheid van Nederland voor kenniswerkers 15 500 Wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en enkele andere wetten in verband met de versterking van de positie van de referent in het reguliere vreemdelingenrecht en versnelling van de vreemdelingenrechtelijke procedure (Wet modern migratiebeleid) TK 32 052 Het wetsvoorstel is eind 2009 ingediend bij de Tweede Kamer;In 2009 zijn diverse proeftuinen geïmplementeerd. Zo is er voor de au pair gewerkt met erkend referentschap en convenantsystematiek en is de regeling voor Hoogopgeleiden in werking getreden en in een proeftuin uitgevoerd.De quick wins die naar voren zijn gekomen, worden meegenomen in de diverse proeftuinen.
49 Door gerichte maatregelen bevorderen van een respectvolle omgang van mensen met elkaar en van fatsoen in het maatschappelijke verkeer 14 562   De voorgenomen uitbreiding van gedragscode- en buurtbemiddelingsprojecten is gerealiseerd. Buurtbemiddeling blijkt in ongeveer 70% van de daarvoor aangemelde zaken een effectief middel om te komen tot geschiloplossing. Ook op het terrein van de aanpak van agressie tegen werknemers met een publieke taak is vooruitgang geboekt.
50 (project 10) Een reductie van de zichtbare criminaliteit met 25% in 2010 ten opzichte van 2002. 13 en 14 4 352 Brief Veiligheid begint bij VoorkomenTK 28 684, nr. 119 Dit beleidsdoel is gekoppeld aan het project «Veiligheid begint bij Voorkomen».
54 Uiterlijk in 2011 geen coffeeshops meer in de nabijheid van scholen 13 30 Geen deuren maar daden: Nieuwe Accenten in het Nederlandse drugsbeleid (TK 24 077, nr. 237)Hoofdlijnenbrief Drugs (TK 24 077, nr. 239) Inmiddels voldoet 85% van de gemeenten met een coffeeshop aan dit criterium.
56 Nieuw identificatiesysteem in 2010 in gebruik 13 10 215 Wetsvoorstel identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden en getuigenTK 29 271/30 800 VI, nr. 23 Wet Identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden en getuigenIn 10 regio’s gestart met documentcontrole door documentscansPlan van aanpak voor implementatie biometrische toepassingen.
57 Een steviger aanpak van georganiseerde misdaad, fraude en cybercrime 12 en 13 20 162 TK 29 911, nr. 10TK 26 643, nr. 103TK 28 684, nr. 133 De capaciteitsuitbreiding bij het Openbaar Ministerie en bij de politie voor versterking van de informatieanalyse («intelligence») is gerealiseerd. Inmiddels zijn er diverse Taskforces operationeel, daarnaast is er noodopvang voor slachtoffers van mensenhandel gestart in 2009.\
58 Prostitutie onderwerpen aan scherper vergunningenbeleid 13 2 988 Brief Veiligheid begint bij Voorkomen TK 28 684, nr. 119TK 25 437, nr. 56Wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbrancheTK 32 211, nr. 1 Naast het instellen van een Taskforce Mensenhandel is er in 2008 ook een Subsidieregeling uitstapprogramma’s prostituees. In 2009 zijn er 16 subsidieaanvragen binnengekomen waarvan er 9 gehonoreerd zijn.Het wetsvoorstel regulering prostitutie is bij de Tweede Kamer ingediend (TK 32 211, nr. 2)
59 Het tegengaan van radicalisering 13 180   De Notice and Take-Down procedure haatzaaien is gerealiseerd. Nederland speelt een voortrekkersrol bij realisatie NTD-procedure in EU-verband.
60 Versterken verdediging tegen catastrofaal terrorisme 13 3 700   Een aantal CBRN-instellingen is als risicovol gelabeld. Inmiddels zijn maatregelen geno- men bij deze instellingen, bij de eerste serie objecten zijn de maatregelen inmiddels geïmplementeerd. Bij de latere series objecten worden maatregelen genomen om de fysieke beveiliging in publieke onderzoeksinstellingen zoals ziekenhuizen, laboratoria te vergroten.De forensische CBRNE-responscapaciteit is onderwerp van onderzoek en ontwikkeling bij het NFI. De vertraging voortkomend uit later dan geplande vacaturevervulling wordt door intensivering van de onderzoeksaanpak in 2010 ingelopen.
61 Samenwerkingsverbanden binnen de organisatie van de veiligheid worden versterkt met betrokkenheid van de burger 13 400   Om de samenwerking binnen de organisatie van de veiligheid te versterken zijn onder andere de proeftuinen Burgernet gestart.
62 Veiligheidshuizen in grotere steden 13 8 900 Brief Veiligheid begint bij Voorkomen TK 28 684, nr. 119 Er zijn 45 veiligheidshuizen gerealiseerd, van waaruit de persoonsgerichte aanpak van probleemjongeren wordt vormgegeven.
66 Het voor 2011 introduceren van een wettelijk kader voor de maatschappelijke onderneming 11 54   In 2009 was parlementaire behandeling van het wetsvoorstel maatschappelijke onderneming voorzien. Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer (TK 32 003, nr. 1 tot 3)
70 Het verbeteren en versnellen van de asielprocedure 15 757 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure (TK 31 994, nr. 1 tot en met 8)Nota van wijziging (TK 19 637, nr. 1305), Rechtsbijstand en medische problematiek in het vreemdelingenbeleid(TK 2009 Z 23 460) Verdere beleidsontwikkeling op het gebied van medische aspecten en rechtsbijstand in de verbeterde asielprocedure heeft geleid tot een brief aan de Kamer, gevolgd door een schriftelijk overleg op 3 december en een debat op 7 december 2009.Het Programma invoering verbeterde asielprocedure verzorgt de ketenbrede voorbereiding op de invoering van de verbeterde procedure. Op 15 december is het wetsvoorstel voor verbetering van de asielprocedure door de Tweede Kamer aangenomen.
71 Het daadwerkelijk doen terugkeren van vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben 13 5 000 Brief inzake effectievere asielprocedure en effectiever terugkeerbeleid(TK 29 344, nr. 67),Brief met reactie op Jaarverslag CITT (TK 19 637, nr. 1263) In heel 2009 zijn ex-asielzoekers die na afloop van de vertrektermijn van 28 dagen het land nog niet hadden verlaten gedurende een extra periode van maximaal 12 weken intensief gefaciliteerd bij het vertrek op de vrijheidsbeperkende locatie. In 2009 stond de Herintegratieregeling Terugkeer (HRT) open voor ex-asielzoekers, die daarmee onder bepaalde voorwaarden aanspraak konden maken op extra financiële bijdrage bij terugkeer. Met het Platform Duurzame Terugkeer zijn eind 2009 afspraken gemaakt over het realiseren van vormen van herintegratieondersteuning in natura.
72 Verbeterde werking van de Vreemdelingenwet en het uitvoeren van een pardonregeling 13 16 800 Regeling afwikkeling oude Vreemdelingenwet (TK 31 018, nr. 52)Brief aan de Kamer met update stand van zaken (TK 56 29 180, nr. 9) Het proces van vergunningverlening is nagenoeg afgerond. De IND heeft nog circa 250 bezwaarschriften in behandeling.Tot 1 november 2009 zijn er circa 28 000 vergunningen verleend. Circa 6 000 personen behoorden niet tot de doelgroep en kwamen niet in aanmerking voor een vergunning. Hiervan waren op 1 november 2009 5850 dossiers overgedragen aan de DT&V. Er restten op dat moment nog 150 dossiers voor overdracht van de IND aan de DT&V.Inmiddels zijn van die 6 000 dossiers ongeveer 4 750 dossiers afgesloten.Van die 4750 personen zijn 600 personen aantoonbaar vertrokken, 3 150 personen zelfstandig en zonder toezicht vertrokken en 1 000 personen uitgestroomd door toelatingsaanvraag, overlijden of verlenen van een vergunning. De resterende aan de DT&V overgedragen dossiers waren nog in behandeling.Per 1 november waren ongeveer 25 800 personen gehuisvest (zie TK 31 018, nr. 54).Uitbreiding van de doelgroep voor de Herintegratie Regeling Terugkeer (HRT) heeft plaatsgevonden in het kader van het migratie- en ontwikkelingsprogramma. Dit wordt in 2010 voortgezet. Het programma Uitzetten/Vastzetten van criminele vreemdelingen is in april 2009 van start gegaan. Justitie heeft invulling gegeven aan de in de asiel- en terugkeerbrief genoemde intensivering van de strategische benadering van herkomstlanden.

HOOFDSTUK 4 – BELEIDSARTIKELEN

11 NEDERLANDSE RECHTSORDE

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen art. 11 Nederlandse rechtsorde 0,25%

kst-32360-VI-1-3.gif

Algemene doelstelling

Een goed functionerende rechtsorde waarbinnen samenleving en burger tot hun recht komen.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De zorg voor een goed functionerende rechtsorde komt onder meer tot uitdrukking in het beheer en onderhoud van de algemene wetboeken en de Algemene wet bestuursrecht. Zwaartepunten lagen in 2009 bij wetgeving op het gebied van vermindering van de regeldruk, bevordering van de toegang tot het recht, een betere dienstverlening aan de burger, aanpassing van de regelgeving in verband met de nieuwe staatskundige verhouding met de Nederlandse Antillen en Aruba en uitvoering van internationale en Europese verplichtingen.

Het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de wetgeving heeft nieuwe impulsen gekregen door de uitvoering van het integraal wetgevingsbeleid en programma «Versterking Juridische Functie Rijk».

Externe factoren

Sociale, culturele en economische ontwikkelingen en maatschappelijke incidenten hebben hun weerslag op recht en wet. Zo is de financiële crisis aanleiding geweest om in opdracht van het kabinet Balkenende IV en in samenwerking met andere departementen wetgeving aan te passen zodat er versnelling van besluitvorming kan plaatsvinden met betrekking tot grote infrastructurele projecten met als doel de economie te stimuleren (crisisen herstelwet).

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De maatschappelijke effecten van het beleid ter bevordering van een goed functionerende rechtsorde laten zich niet goed in outcome- en outputindicatoren vangen. Het aantal op te stellen wetten en regels vormt geen doel op zich. In dit beleidsartikel zijn dan ook geen outcome-indicatoren opgenomen (explain). Wel wordt bij de individuele voorstellen zo goed mogelijk op kwalitatieve wijze aangegeven wat de beoogde resultaten zijn geweest.

Voor wat betreft de algehele wetgevingskwaliteit geldt ook dat geen cijfermatig inzicht kan worden geboden in de te verwachten beleidseffecten. De kwaliteit van wetgeving wordt uiteraard wel continu getoetst, per wetsvoorstel. Voorstellen voor regelgeving worden voor behandeling in de Ministerraad getoetst aan de kwaliteitscriteria zoals verwoord in de Aanwijzingen voor de regelgeving en bestaande toetsingskaders. De adviezen van de Raad van State en het uiteindelijke oordeel van de beide Kamers der Staten-Generaal zijn een graadmeter van de kwaliteit.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Omschrijving Doelstelling Start Afgerond Vindplaats
Effectenonderzoek ex-post        
Opsporing ivm beramen of plegen van misdrijven in georganiseerd verband 11.1 2007 2009 www.wodc.nl
Evaluatie Wet op de uitgebreide identificatieplicht 11.2 2008 2009 www.wodc.nl
         
Overig evaluatieonderzoek        
Misdrijven in georganiseerd verband (bijzondere opsporingsbevoegdheden) 11.1 2007 2009 www.wodc.nl
Burger en AWB bezwaarschriften in de praktijk 11.1 2007 2010 1

1 Herziene einddatum i.v.m. problemen met de dataverzameling.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
  Realisatie Begroting Verschil
  2005 2006 2007 2008 2009 2009  
Verplichtingen 12 220 8 690 11 450 12 289 17 149 11 480 5 669
               
Apparaat-uitgaven 12 315 10 030 11 237 12 187 15 322 11 480 3 842
               
11.1 (Nationale) wetgeving 5 658 5 469 6 238 6 219 7 528 6 150 1 378
11.1.1 Directie Wetgeving 5 658 5 469 6 238 6 219 7 528 6 150 1 378
               
11.2 Wetgevingskwaliteitsbeleid 6 657 4 561 4 999 5 968 7 794 5 330 2 464
11.2.1 Directie Wetgeving 6 657 4 561 4 999 5 968 7 794 5 330 2 464
               
Ontvangsten 21 1 265 608 34 34 0 34

Financiële toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

Vanuit het programma «Vernieuwing Rijksdienst» zijn in 2009 bij eerste suppletoire wet extra middelen toegekend voor de Programma’s «Legis» en «versterking Juridische Functie Rijk». Hierdoor is de raming van de aan te gane verplichtingen en de uitgaven verhoogd. Daarnaast zijn in 2009 verplichtingen aangegaan die in latere jaren tot uitgaven leiden. Het betreft hier hoofdzakelijk een verplichting aan de Academie voor Wetgeving.

Operationele doelstelling 11.1

Het tot stand brengen van wet- en regelgeving ter uitvoering van de grondwettelijke opdracht het burgerlijk recht, het strafrecht en het burgerlijk- en strafprocesrecht in algemene wetboeken en algemene regels van bestuursrecht bij wet vast te leggen.

Doelbereiking

In 2009 is uitvoering gegeven aan het Wetgevingsprogramma, waarbij prioriteit is gegeven aan de wetsvoorstellen ter uitvoering van het Coalitie-akkoord van het kabinet Balkenende IV, EU-implementatiewetgevingen en wetsvoorstellen met een politieke prioriteit. In dit jaar zijn 39 wetten tot stand gekomen en gepubliceerd in het Staatsblad (zie Hoofdstuk 14). Aan het einde van 2009 waren 71 wetsvoorstellen in behandeling bij de Tweede Kamer, 32 bij de Eerste Kamer. 103 wetsvoorstellen bevonden zich in de voorbereidingsfase.

Instrumenten

Burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht

Herziening van het ondernemingsrecht

In het kader van de modernisering van het ondernemingsrecht vond in 2009 de parlementaire behandeling plaats van wetsvoorstellen monistisch bestuur (TK 31 763), spreekrecht voor de OR (TK 31 877), uitvoering richtlijn aandeelhoudersrechten (TK 31 746), invoeringswet personenvennootschap (TK 31 065) en flexibilisering van het BV-recht (TK 31 058). Ook is de code Frijns, de nieuwe corporate governance code, tot stand gekomen en is het wetsvoorstel maatschappelijke onderneming ingediend (TK 32 003). Ter verbetering van de geschilbeslechting is een onderzoek gepresenteerd naar het gebruik van het enquêterecht door betrokkenen in en rondom de vennootschap; over het voorontwerp van de wet is in 2009 een internetconsultatie gehouden.

Herziening van het auteursrecht en het consumentenrecht

Met betrekking tot de herziening van het auteursrecht is de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel toezicht beheerorganisaties (TK 31 766), waarin ook een nieuwe geschillenregeling zit, in 2009 voltooid. Veel aandacht ging uit naar de herziening thuiskopiestelsel, onder meer in de kabinetsreactie op het rapport van de werkgroep-Gerkens en de verdere bevriezing van het stelsel met het oog op de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen.

In het kader van de herziening van het consumentenrecht kwam de wet tot uitvoering EU richtlijn betalingsdiensten (TK 31 892) tot stand en is de uitvoeringswet EU richtlijn consumentenkrediet voorbereid. Een gepubliceerd voorontwerp van de wet voor de regeling van buitengerechtelijke incassokosten werd goed ontvangen. In Europees verband is het werk aan de richtlijn herziening consumentenaquis voortgezet.

Toegang tot het recht en vermindering lasten

In het kader van de uitvoering van het programma procesrecht (TK 30 951, nr. 1) en de Europese procesrechtelijke instrumenten zijn in 2009 de uitvoeringswetten tot stand gekomen voor het Europese betalingsbevel (TK 31 513), richtlijn geringe vorderingen (TK 31 596) en de wijziging van de betekeningverordening (TK 31 522). Ook is de inning van partneralimentatie eenvoudiger te realiseren (TK 31 575).

De regels voor elektronisch derdenbeslag (TK 31 240) maken vereenvoudigd beslag mogelijk, wat vooral voor grotere werkgevers een lastenvermindering betekent. In dit kader is ook een overgangsregeling voor eigendom van netwerken (TK 31 974) ingediend, waardoor rechtsonzekerheid wordt weggenomen. Het voorontwerp voor een prejudiciële procedure bij de Hoge Raad kon op veel bijval rekenen. Het wetsvoorstel deelgeschillen (TK 31 518) is in 2009 aanvaard. Veel internationaal werk is besteed aan de heroverweging van de verordening erkenning en ten uitvoerlegging van de rechterlijke besluiten in het buitenland. Het nieuwe griffierechtenstelsel (TK 31 758) werd aanvaard in de Tweede Kamer en het wetsvoorstel lastenverlichting (TK 32 038) is ingediend.

Strafrecht en strafprocesrecht

Herziening Wetboek van Strafvordering

Bij de Tweede Kamer zijn wetsvoorstellen in behandeling op het terrein van de herziening van het wetboek van Strafvordering die betrekking hebben op de verruiming van het DNA-onderzoek (TK 32 168), de verruiming mogelijkheden ontnemingswetgeving (TK 32 194), de hervorming van de herzieningsprocedure (TK 32 044 en TK 32 045) en de versterking positie rechter-commissaris (TK 32 177).

Wijziging regeling opheffing voorlopige hechtenis

In verband met de ontsnapping van de mensenhandelaar Saban B. en het debat in de Tweede Kamer over deze zaak, is met spoed een wetsvoorstel opgesteld tot wijziging van de regeling van de schorsing van de voorlopige hechtenis. Dat conceptwetwetsvoorstel is in december 2009 in consultatie gezonden.

Herziening van het penitentiair recht

De Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel forensische zorg en het wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg. Het wetsvoorstel forensische zorg beoogt de samenhang tussen curatieve en penitentiaire voorzieningen te verbeteren en het wetsvoorstel verplichte geestelijk gezondheidszorg, die de huidige Wet BOPZ zal vervangen zijn, staat de zorgbehoefte van de patiënt centraal.

Staats- en bestuursrecht

De verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie op het gebied van de staats- en bestuursrechtelijke wetgeving ziet op een vijftal thema’s: verbeteren van de toegang tot het recht, bescherming persoonsgegevens, de stroomlijning van procedures en deformalisering, de Staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk en de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Toegang tot het recht

Het wetsvoorstel elektronisch verkeer met de bestuursrechter (TK 31 867), waarmee een vergroting van de efficiency in de communicatie tussen burgers en rechtbank wordt beoogd, is in behandeling bij de Eerste Kamer.

Bescherming persoonsgegevens

Aan de Tweede Kamer is de kabinetsreactie gezonden op het rapport van de Adviescommissie veiligheid en persoonlijke levenssfeer (TK 31 051, nr. 5). Daarin zijn ook de consequenties voor wetgeving opgenomen. De twee wetsvoorstellen betreffende de PassengerNameRecord-overeenkomst VS-EU (TK 31 548 en TK 31 735) zijn in behandeling bij de Tweede Kamer.

Stroomlijning van procedures en deformalisering

Het nader rapport op het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht is in voorbereiding.

De Wetgeving ter implementatie van de Dienstenrichtlijn (TK 31 579) is in werking getreden.

Als reactie op de crisis, die zich in 2009 in alle scherpte heeft afgetekend, is het kabinet Balkenende IV gekomen met de crisis- en herstelwet (TK 32 127) en de daarmee samenhangende aanpassing van de Awb. Het wetsvoorstel beoogt de stroomlijning en versnelling van procedures te bereiken, met name op het terrein van de ruimtelijke ordenig. Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer aanvaard.

Staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk

De consensuswetgeving (TK 32 019, TK 32 018, TK 32 017, TK 32 020), de wijziging van het Statuut (TK 32 213) en de BES-wetgeving (TK 32 161, TK 31 957, TK 32 282) zijn door de Tweede Kamer in behandeling genomen (zie ook hfst. 3).

Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap

Eind 2008 is bij de Tweede Kamer de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (TK 31 813) ingediend, waarin is voorgesteld dat een categorie vreemdelingen van de tweede generatie bij de verlening van het Nederlanderschap afstand moet doen van haar oorspronkelijke nationaliteit. Ook wordt voorgesteld dat aan kinderen van Nederlandse moeders die zijn geboren vóór 1985, het Nederlanderschap kan worden verleend. Het voorstel bevat daarnaast een regeling voor de intrekking van het Nederlanderschap van een persoon die de essentiële belangen van het Koninkrijk ernstig heeft geschaad. Ten slotte wordt in het voorstel geregeld dat vreemdelingen die in de Nederlandse Antillen of Aruba naturaliseren, kennis van het Nederlands moeten hebben. In 2009 heeft de Tweede Kamer verslag uitgebracht over het voorstel. Eind juni zijn de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging bij de Tweede Kamer ingediend. De plenaire behandeling vond in januari 2010 plaats.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Operationele doelstelling 11.2

Het bevorderen van de kwaliteit van wetten en regels, van de onderlinge samenhang en consistentie van de wetgeving en het versterken van de juridische functie binnen de Rijksoverheid.

Doelbereiking

In de aan de Eerste en Tweede Kamer toegezonden voortgangsrapportage van de nota «Vertrouwen in wetgeving» (TK 31 731, nr. 4) is een overzicht gegeven van de stand van zaken en de resultaten van de in de nota genoemde specifieke punten. Daarbij is een overzicht gegeven van de ontwikkeling van het aantal geldende regelingen en de daarbij ingezette instrumenten. Voorts is ingegaan op initiatieven: het bieden van ruimte aan burgers, professionals, bedrijven en mede-overheden, de uitvoerbaarheid van regelgeving, de ondersteuning door ICT en de aandacht voor de betekenis van de Europese rechtsorde voor de nationale rechtsorde.

Instrumenten

Kwaliteit van wetgeving1. Terughoudendheid met nieuwe wetgeving

In 2009 is het rijksbrede experiment met internetconsultatie over nieuwe wetgeving gestart en is het integraal afwegingskader beleid en regelgeving tot stand gebracht en beschikbaar gesteld. Onderzoek is verricht naar maatschappelijke reguleringsinstrumenten. In 2010 zal op basis van de resultaten uit de pilotstudy een breder vervolgonderzoek worden uitgevoerd om te kijken in hoeverre een adequaat beoordelingskader kan worden ontwikkeld voor de vraag op welke terreinen en onder welke voorwaarden welke vormen van zelfregulering als alternatief voor wetgeving worden toegepast.

2. Ruimte voor burgers, bedrijven en uitvoerders

De beide Kamers hebben het onderzoeksrapport «Snellere besluitvorming over complexe projecten vergelijkend bekeken» ontvangen (TK 31 731, nr. 5). Op verschillende terreinen is wetgeving geïnitieerd ter verwezenlijking van de beleidsdoelen.

De systematiek van de lex silencio positivo heeft brede toepassing gekregen. Het wetsvoorstel voor de maatschappelijke onderneming (nieuwe rechtsvormen ter bereiking van maatschappelijke doelen beter toezicht en betere verantwoording bij de vervulling van publieke taken) is ingediend.

3. Heldere rechtmatige en uitvoerbare wetgeving

De systematiek van vaste verandermomenten wordt vanaf 2010 toegepast.

4. ICT-ondersteuning in wetgeving en wetgevingsproces

Het programma Legis, dat gericht is op standaardisatie en ICT-ondersteuning in wetgeving en wetgevingsproces is gestart en eind 2009 is Fase I afgerond. In fase I is de programma-organisatie opgezet en is het onderzoek naar de actuele situatie bij de totstandkoming van wetgeving afgerond. Daarnaast is de pilot internetconsultatie gestart en is het Integraal Afwegingskader tot stand gekomen. Het programma heeft tot doel een samenhangend stelsel van standaarden, toepassingen en afspraken voor rijksbreed gebruik hiervan. Dit draagt bij aan transparantie van wetgeving en wetgevingsproces, participatie bij totstandkoming van wetgeving en de verbinding tussen beleid, wetgeving en uitvoering.

5. Aandacht voor Europa

In 2009 is gestart met onderzoek naar de betekenis van de Europese rechtsorde voor de nationale rechtsorde.

Versterking van de juridische functie

Het programma «Versterking Juridische Functie Rijk» heeft in 2009 uitvoering gekregen. Het programma streeft ernaar de aandacht binnen de departementen voor het juridische aspect van het beleid zowel procedureel als inhoudelijk te versterken. De Academie voor Overheidsjuristen, een onderdeel van dit programma is gestart. Met de academie wordt een verhoging van het kennisniveau, een betere aansluiting van universiteit en overheid en het bevorderen van het imago van het Rijk als aantrekkelijke werkgever voor juristen beoogd. Verder zijn in het kader van het programma nieuwe (vervolg)opleidingen opgezet, rijksbrede kwaliteitsnormen ontwikkeld en de taken van de ICCW (Interdepartementale Commissie voor Constitutionele aangelegenheden en Wetgevingsbeleid) uitgebreid tot de gehele Juridische-functie van het Rijk.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

Voor een overzicht van de in 2009 tot stand gekomen wetten wordt verwezen naar Hoofdstuk 14 «Overzicht van de in 2009 tot stand gekomen wetten».

12 RECHTSPLEGING EN RECHTSBIJSTAND

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen art. 12 Rechtspleging en rechtsbijstand 23,0%

kst-32360-VI-1-4.gif

Algemene doelstelling

Scheppen van optimale voorwaarden voor het instandhouden en ontwikkelen van een samenhangend, slagvaardig, toegankelijk en doelmatig rechtsbestel, ten behoeve van de civiele, bestuurlijke en strafrechtspleging.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

In 2009 is aandacht besteed aan de reikwijdte en de interne organisatie van het rechtsbestel. De toegang tot het recht is optimaal bewaakt. Met het wetsvoorstel «evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie» (wetsvoorstel Deetman) (TK 32 021, nr. 2) en het kabinetsstandpunt over de herziening van de gerechtelijke kaart (TK 29 279, nr. 97) beoogt het kabinet Balkenende IV te waarborgen dat burgers en bedrijven ongeacht hun woon- of vestigingsplaats een beroep kunnen doen op kwalitatief hoogwaardige rechtspraak. Om dat te bereiken wordt ernaar gestreefd een goede spreiding over het land te bewerkstelligen van rechtbanken en hoven, een goede werkverdeling tussen de sector civiel en de sector kanton van de rechtbanken, alsmede een evenwicht tussen specialisme en toegankelijkheid.

Met het programma Rechtsbijstand en Geschiloplossing (TK 31 743, nr. 1) wordt gestreefd naar een besparing op de kosten van de gesubsidieerde rechtsbijstand. Tevens wordt met het programma gewerkt aan innovatie in het stelsel van rechtsbijstand. Een deel van de voornemens dat per algemene maatregel van bestuur kon worden ingevoerd, is in 2009 gerealiseerd. Zo heeft de indexering van de punten plaatsgevonden op basis waarvan proceskostenveroordelingen in het bestuursrecht worden bepaald. Ook op de andere terreinen is voortgang geboekt. Onder andere is per 1 februari 2009 de ambassadeur Pro-actieve geschiloplossing door de overheid haar werk begonnen.

Uit de Eindevaluatie mediation (TK 29 528, nr. 6) blijkt dat mediation inmiddels is ingebed in het rechtsbestel. De structurele positie in het scala van geschilbeslechtingsmethoden wordt verder verankerd.

Externe factoren

Economische crisis

De economische crisis heeft gevolgen voor het rechtsbestel. De instroom bij de rechtspraak en het beroep op de gesubsidieerde rechtsbijstand stegen. De crisis heeft eveneens voor het notariaat gevolgen gehad doordat het aantal verkochte woningen is gedaald. Hoewel het aantal verkochte woningen over het laatste kwartaal 2009 iets is gestegen, hebben veel notarissen in 2009 genoegen moeten nemen met een lager ondernemersinkomen dan in voorgaande jaren. De crisis was in 2009 ook te merken in de praktijk van de gerechtsdeurwaarders: een toename van het aantal te incasseren vorderingen, samenhangend met een toename van de gemiddelde betalingstermijn van facturen.

Mede vanwege de verslechterde financiële positie van veel notarissen is begin 2009 het toezicht op de derdengeldrekeningen door het Bureau Financieel Toezicht (BFT) verscherpt door de invoering van een kwartaalsgewijze financiële informatieplicht.

Het aantal schuldsaneringen is, ondanks de crisis, gelijk gebleven ten opzichte van 2008. Dit door wijzigingen in het buitengerechtelijke schuldhulptraject, onder andere door toepassing van het zogenoemde stabilisatietraject.

Europa

Door uitspraken eind 2008 van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaken Salduz tegen Turkije en Panovits tegen Cyprus is Nederland gehouden een regeling te treffen die erin voorziet dat een verdachte na aanhouding en voorafgaand aan het politieverhoor een consulterend gesprek kan hebben met een advocaat. In 2009 is hiervoor een voorlopige regeling getroffen.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De bevoegdheid van de Minister van Justitie ten aanzien van het rechtsbestel is voorwaardenscheppend. Het zijn niet zozeer de maatschappelijke effecten waarop wordt gestuurd (en kan worden) als wel de slagvaardigheid, toegankelijkheid en doelmatigheid van het rechtsbestel zelf. Deze normen voor een adequaat rechtsbestel laten zich echter evenmin in uniforme output-indicatoren vatten, die in één oogopslag de beleidseffectiviteit in beeld brengen. Bij de operationele doelstellingen zijn diverse input-, throughput- en output-indicatoren opgenomen die samen inzicht bieden in de effectiviteit van de ingezette beleidsinstrumenten op de geformuleerde doelstellingen. In aanvulling op deze prestatiegegevens wordt met evaluatieonderzoeken, monitoren, trendrapportages en beleidsdoorlichtingen ook op kwalitatieve wijze inzicht verkregen in de beleidseffecten.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Omschrijving Doelstelling Start Afgerond Vindplaats
Effectenonderzoek ex-post        
Monitor Rechtsbijstand en geschiloplossing 12.1 2009 2012 www.wodc.nl
Evaluatieonderzoek Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC) 12.2 2008 2009 www.wodc.nl
         
Overig evaluatieonderzoek        
Evaluatie Mediation naleving mediationovereenkomst 12.1 2007 2009 www.wodc.nl
Evaluatie gezondheidsvoorlichting Mainline 12.1 2008 2009 www.wodc.nl
Justitie in de buurt nieuwe stijl 12.1 2007 2009 www.wodc.nl
Monitor Mediation2009 12.2 2008 2009 www.wodc.nl
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
  Realisatie Begroting Verschil
  2005 2006 2007 2008 2009 2009  
Verplichtingen 1 242 906 541 460 1 359 205 1 314 339 1 490 881 1 342 926 147 955
               
Programma-uitgaven 1 245 699 1 290 788 1 314 684 1 346 680 1 435 514 1 342 926 92 588
               
12.1 Slagvaardige en kwalitatief goede rechtspleging 823 652 863 468 867 148 901 738 953 421 911 796 41 625
12.1.1 Raad voor de rechtspraak – gerechten 785 396 815 555 825 370 857 353 907 413 869 983 37 430
12.1.2 Hoge Raad 21 793 25 396 28 057 28 671 30 546 26 022 4 524
12.1.3 Overige diensten 16 463 22 517 13 721 15 714 15 462 15 791 – 329
               
12.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel 422 047 427 320 447 536 444 942 482 093 431 130 50 963
12.2.1 Raden voor rechtsbijstand 370 052 397 372 419 619 420 012 455 200 396 806 58 394
12.2.2 Overig 51 995 29 948 27 917 24 930 26 893 34 324 – 7 431
               
Ontvangsten 250 859 180 292 176 444 182 519 194 389 184 895 9 494
Waarvan griffieontvangsten 168 058 163 487 156 305 162 850 185 140 176 526 8 614

Financiële toelichting

Verplichtingen1

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

• De Raad voor de Rechtsbijstand is in 2009 verplichtingen aangegaan die in 2010 tot uitgaven leiden. In totaal voor ongeveer € 54 miljoen.

Voor het overige zijn de verplichtingen in overeenstemming met hetgeen onder uitgaven wordt toegelicht.

Uitgaven

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

• De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2009 van bijna € 45 miljoen;

• Volume toenames als gevolg van een hogere instroom van bijna € 9 miljoen bij de Raad voor de Rechtspraak en de Raad voor de rechtsbijstand;

• Een kasschuif in het kader van het programma «een duurzame en toegankelijke rechtsbijstand» van ruim € 40 miljoen. Deze kasschuif is nodig omdat de maatregelen uit het programma in 2009 nog niet in de volle breedte zijn ingevoerd en pas op termijn de volledige € 50 miljoen per jaar zullen opleveren.

• De tijdelijke personele uitbreiding om achterstanden weg te kunnen werken bij de Hoge Raad. In totaal ongeveer € 3 miljoen;

• Meevallers bij voornamelijk Schuldsanering (WSNP) en mediation van € 6 miljoen; dit mede als gevolg van een minder dan begroot aantal WSNP-zaken en mediation toevoegingen door de Raad voor de rechtbijstand en door de rechter.

Ontvangsten

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

• De ontvangsten op de griffierechten zijn als gevolg van een hogere instroom bij de rechtbanken in de tweede helft van 2009 toegenomen. Hierdoor zijn de ontvangsten griffierechten van in totaal€ 8,6 miljoen hoger dan geraamd.

Operationele doelstelling 12.1

Het scheppen van optimale voorwaarden voor het instandhouden en ontwikkelen van een samenhangend, slagvaardig en doelmatig rechtsbestel ten behoeve van de civiele, bestuurlijke en strafrechtspleging.

Doelbereiking

In 2009 heeft Justitie gewerkt aan het versterken van de juridische infrastructuur en zijn afspraken gemaakt over de doelmatigheid van de rechtspraak. Dit opdat de rechtspraak nog beter kan bijdragen aan een snelle oplossing van conflicten, beperking van financiële en emotionele schade, vermindering van administratieve lasten en aan het voor overeenkomsten en transacties noodzakelijke onderlinge vertrouwen. Dit geschiedt door:

• een meer flexibel en gespecialiseerd rechtsbestel;

• digitalisering van het strafproces;

• versterking van de positie van deskundigen in stafzaken;

• een eenvoudiger en meer rechtvaardig griffiestelsel en

• versterking van de normstellende rol van de Hoge Raad.

Instrumenten

Een meer flexibel en gespecialiseerd rechtsbestel

In 2009 is het wetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie (wetsvoorstel Deetman) (TK 32 021, nr. 2) ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel geeft uitvoering aan de aanbevelingen van de Commissie Deetman (TK 29 279, nrs. 47 en 55). Rode draad in het wetsvoorstel is het bieden van meer mogelijkheden aan de rechtspraak om de eigen organisatie zodanig vorm te geven dat zo goed mogelijk wordt voldaan aan de eisen die vanuit de samenleving aan goede rechtspraak worden gesteld. Deze mogelijkheden zien met name op de samenwerking tussen gerechten en het nevenlocatiebeleid. Het wetsvoorstel bevat verder ook voorzieningen die – met het oog op de vergroting van de toegankelijkheid van de rechtspraak – een ruimere toepassing van de eenvoudige kantonprocedure beogen. In dit kader is de belangrijkste voorziening de verhoging van de competentiegrens van de kantonrechter naar € 25 000 (nu: € 5 000). Verder is in 2009 bij de nota naar aanleiding van het verslag (TK 32 021, nr. 6) een nota van wijziging (TK 32 021, nr. 7) ingediend. Deze stelt voor het nevenlocatiebeleid niet meer bij de Raad voor de rechtspraak neer te leggen, maar bij algemene maatregel van bestuur te regelen.

Digitalisering van het strafproces

In 2009 is een ontwerpbesluit elektronisch proces-verbaal tot stand gebracht, waarin regels worden gesteld aan het elektronisch proces-verbaal van een opsporingsambtenaar. Het besluit vormt een eerste, belangrijke stap op weg naar digitalisering van het strafdossier.

Versterking van de positie van deskundigen in strafzaken

De wet «deskundige in strafzaken» is op 20 januari 2009 goedgekeurd door de Eerste Kamer. Inwerkingtreding van de wet en de daarop gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur, het Besluit register deskundige in strafzaken, zijn uitgesteld van 1 juli 2009 naar 1 januari 2010. Tot latere inwerkingtreding is besloten om degenen die in hun dagelijkse werk te maken hebben met de gevolgen van de wet – Openbaar Ministerie, politie en advocatuur – voldoende tijd te gunnen om hun werkwijzen aan (het doel van) de wet aan te passen.

Met de inwerkingtreding van de Wet deskundige in strafzaken en het Besluit register deskundige in strafzaken wordt een landelijk openbaar register ingesteld van gerechtelijk deskundigen die ingeschakeld kunnen worden in strafzaken. Het Bureau ter ondersteuning van het College gerechtelijk deskundigen was, volgens planning, op 1 juli 2009 operationeel. Het beoogde College en het Bureau zijn in de periode van 1 juli 2009 tot 1 januari 2010 van start gegaan met de voorbereiding van de vulling van het register. Formele registratie van deskundigen kan plaatsvinden vanaf 1 januari 2010.

Een eenvoudiger en meer rechtvaardig griffierechtenstelsel

Eind 2008 is het wetsvoorstel Wet griffierechten burgerlijke zaken (TK 31 758, nr. 2) ingediend bij de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft er eind 2009 mee ingestemd. Met deze wet wordt het griffierechtenstelsel in civiele zaken vergaand vereenvoudigd. Elementen uit deze wet zijn onder meer:

• het invoeren van nog slechts een beperkt aantal categorieën op basis waarvan het griffierecht wordt vastgesteld;

• het vervangen van de zogenoemde indebetstelling door een generiek laag tarief voor on- en minvermogenden en

• het (net als in het bestuursrecht) betalen van het griffierecht voorafgaand aan de behandeling van de zaak door de rechter.

Versterking normstellende rol van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft de aan hem gerichte aanbevelingen van de Commissie normstellende rol Hoge Raad (Commissie Hammerstein) in 2009 ter hand genomen door:

• zoveel mogelijk te anticiperen op het wetsvoorstel dat selecteren aan de poort mogelijk moet maken;

• te beginnen met een programma om rechters en raadsheren uit de hoven te detacheren bij de raad en het parket;

• het instellen van de Commissie cassatie in het belang der wet, die de procureur-generaal moet adviseren in het streven naar een ruimere toepassing van dat instrument.

Verder zijn twee wetsvoorstellen in voorbereiding die door de Commissie Hammerstein zijn voorgesteld: het wetsvoorstel waardoor het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad mogelijk wordt (Wetsvoorstel introductie prejudiciële procedure bij de Hoge Raad in massaschadezaken) en het wetsvoorstel waarmee een zogenoemde selectiekamer wordt ingesteld (wijziging Wet RO in verband met versterking cassatierechtspraak). Op beide onderwerpen is in 2009 voortgang geboekt. Ten aanzien van het eerste wetsvoorstel heeft reeds de, bij wetsvoorstellen gebruikelijke, consultatieronde plaatsgevonden. Beide wetsvoorstellen zullen in 2010 aan de Raad van State worden voorgelegd.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

In het hoofdstuk 7 van de Raad voor de rechtspraak en het Jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak wordt ingegaan op de volume- en prestatiegegevens, concrete ontwikkelingen en de gevolgen voor de doorlooptijden.

Volume- en prestatiegegevens

Meerjarige productieontwikkelingen rechtspraak
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Totaalproductie* 1 751 421 1 725 301 1 827 279 1 934 225 1 811 365 122 860

* alleen de p*q gefinancierde productieaantallen, dus exclusief CBB

Toelichting kengetallen

Het aantal afgehandelde zaken nam evenals de instroom toe. In 2009 stroomden ruim 1,96 miljoen zaken in bij de gerechten. Evenals vorig jaar is er sprake van een sterke groei. Het aantal afgehandelde zaken nam met circa 6 procent toe.

Gerealiseerde instroom en uitstroom Hoge Raad
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Straf            
Instroom 3 599 3 943 3 685 3 554 3 850 – 296
Uitstroom 3 370 3 419 3 375 3 695 3 700 – 5
             
Civiel            
Instroom 542 582 585 569 550 + 19
Uitstroom 504 498 588 586 500 + 86
             
Belasting            
Instroom 922 760 748 868 720 + 147
Uitstroom 1 115 939 1 037 1 079 900 + 179
             
Totaal            
Instroom 5 063 5 285 5 018 4 990 5 120 – 130
Uitstroom 4 989 4 856 5 000 5 360 5 100 + 260

Toelichting kengetallen

De extra inspanningen van de Hoge Raad hebben ertoe geleid, dat over het geheel de uitstroom van zaken in 2009 de instroom heeft overtroffen. Hiermee is een eerste stap gezet met het terugdringen van werkvoorraden en doorlooptijden.

Operationele doelstelling 12.2

Het waarborgen van een effectieve toegang tot het rechtsbestel zodat burgers en bedrijven hun in de rechtsorde neergelegde rechten in en buiten rechte geldend kunnen maken.

Doelbereiking

Burgers en bedrijven moeten een effectieve toegang hebben tot het rechtsbestel. Deze toegang wordt feitelijk gerealiseerd door de dienstverlening van advocaten, gerechtsdeurwaarders, notarissen en tolken en vertalers. Justitie heeft de verantwoordelijkheid voor het stellen van kaders voor de wijze waarop hun dienstverlening plaatsvindt. Daarbij liggen de accenten van de beleidsontwikkeling en wetgeving op de kwaliteit en integriteit van de beroepsuitoefening. Daarnaast wordt met gesubsidieerde rechtsbijstand en met schuldhulpverlening er naar gestreefd zoveel mogelijk burgers in staat te stellen om daadwerkelijk toegang te verkrijgen tot het rechtsbestel.

Instrumenten

Duurzame en toegankelijke Rechtsbijstand

Doel van het programma «Rechtsbijstand en Geschiloplossing» is het verbeteren van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand en geschiloplossing. Dit met in achtneming van de structurele taakstelling op de rechtsbijstand van € 50 miljoen met ingang van 2009. Dit geschiedt door het invoeren van een pakket van maatregelen zoals aangekondigd in brieven aan en besproken met de Tweede Kamer (TK 31 753, nrs. 1 en 2).

In de eerste helft van 2009 is een aantal maatregelen uit het programma «Rechtsbijstand en Geschiloplossing» met voorrang opgepakt. Het betreft de indexering van de proceskostenveroordeling, de verlenging piketfase, het verhalen kosten rechtsbijstand op vermogende onherroepelijk veroordeelden, het ophogen financieel belang en het bereik vreemdelingenbewaring. In de tweede helft van 2009 zijn beleidsmatige uitgangspunten en de cijfermatige onderbouwing geconcretiseerd van de in het pakket maatregelen aangekondigde beleidstrajecten. Dit betrof met name pro-actieve geschiloplossing door de overheid, echtscheidingsproblematiek en diagnose en triage, die vanaf 2010 gefaseerd kunnen worden ingevoerd. Het WODC is in 2009 gestart met een monitor van de effecten van het programma en publiceert naar verwachting in mei 2010 de nulmeting van het programma.

Bestuurlijke herinrichting

De wet betreffende de bestuurlijke centralisatie van de raden voor rechtsbijstand (TK 31 835) is in 2009 aangenomen door de Eerste Kamer. De bestuurlijke centralisatie zorgt voor de bestuurlijke en organisatorische fusie van de vijf raden. In het afgelopen jaar hebben de raden, anticiperend op de wettelijke regeling, reeds stappen gezet op bestuurlijk en organisatorisch vlak en op het gebied van ICT. Medio 2010 treedt de wet met bijbehorende regelgeving in werking en is de bestuurlijke centralisatie van de raden voor rechtsbijstand een feit.

Schuldsanering

Het aantal schuldsaneringen is met ongeveer 9000 nieuwe procedures in 2009 gelijk gebleven ten opzichte van 2008, terwijl men in een tijd van economische recessie juist een toename verwacht. Dit is onder andere te verklaren door wijzigingen in het buitengerechtelijk schuldhulptraject (minnelijke schuldhulp) dat door gemeenten wordt uitgevoerd. Schuldhulpverleners zoals gemeentelijke kredietbanken houden met budgetbeheer de klanten langer vast in de procedure (het zogenaamde «stabilisatietraject») waardoor de instroom in de WSNP direct vermindert. Ook zijn de schuldhulpverlenende instanties terughoudender met het afgeven van de zogeheten modelverklaring van artikel 285 Faillissementswet, die toegang geeft tot de schuldsaneringsrechter.

De doelstelling van de wetgever dat een natuurlijk persoon niet tot in lengte der dagen door zijn schulden wordt achtervolgd, wordt wederom behaald. Uit de 5e Monitor WSNP (brief 5 oktober 2009, 29 942 E) blijkt dat het percentage verzoekers dat uiteindelijk ook de «schone lei» verkrijgt stabiel rond de 70% ligt. Uit diezelfde Monitor blijkt eveneens dat de wetswijziging van 1 januari 2008 ertoe geleid heeft dat het aantal faillissementen van natuurlijke personen is teruggedrongen, omdat voortaan na een tussentijdse beëindiging van een schuldsanering alleen nog een faillissement wordt uitgesproken bij een voldoende batig saldo. Dit op aandringen van de zittende magistratuur, waar bezwaren leven tegen faillissementsprocedures die geen redelijk doel meer kunnen dienen.

Het kabinetsstandpunt over het advies van de Commissie Kortmann is in 2009 geposterioriteerd, evenals de herziening van het vergoedingenregime voor de bewindvoering WSNP.

Buitengerechtelijke geschiloplossing

In 2009 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van de eindevaluatie van de mediationvoorzieningen binnen het rechtsbestel (TK 29 528, nr. 6). Uit de eindevaluatie mediation blijkt dat mediation zich een plek heeft verworven binnen de samenleving. De verwijzingsvoorzieningen bij het Juridisch Loket en bij de rechtspraak zijn effectief. Deze voorzieningen worden structureel verankerd in het rechtsbestel. Het succes van mediation hangt niet zozeer samen met het aantal geregistreerde formele mediations, maar veeleer met de bijdrage die deze methode levert aan geschiloplossing. Partijen die gemotiveerd zijn er samen uit te komen, blijken steeds meer ook in staat zelf hun onderlinge geschil op te lossen.

In grote lijnen kan uit de evaluatie van de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC) (TK 25 754, nr. 2) worden geconcludeerd dat de SGC een goed functionerende organisatie is die een onafhankelijke, laagdrempelige en eenvoudige geschilbeslechting biedt aan consumenten met een conflict over geleverde goederen of diensten. De SGC heeft in de afgelopen jaren met de uitbreiding van het aantal geschillencommissies een flinke bijdrage geleverd aan laagdrempelige en eenvoudige buitengerechtelijke geschillenbeslechting in consumentenzaken.

Bevorderen van de kwaliteit van de juridische beroepsgroepen

In 2009 heeft de kwaliteit van het notariaat de nodige aandacht gekregen. Zo is een wetsvoorstel inzake de wijziging van de Wet op het notarisambt aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 32 250, nrs. 1–4). In dit wetsvoorstel worden wijzigingen voorgesteld om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te verhogen dan wel te borgen, zoals de invoering van algemeen preventief toezicht, een wettelijke basis voor kwaliteitstoetsingen door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de invoering van een klachtenregeling door de instelling van een klachten- en geschillencommissie.

De Commissie Van der Winkel heeft advies uitgebracht over de Gerechtsdeurwaarderswet waarin met name de positie van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en de ambtelijke rol van de gerechtsdeurwaarder zijn belicht. In november 2009 is het kabinetsstandpunt op dit advies aan de Tweede Kamer gezonden (TK 32 123 VI, nr. 64).

Op 1 juli 2009 is de Wet tot wijziging van de Advocatenwet en de Wet op het notarisambt in verband met het verruimen van de mogelijkheden tot het spoedshalve tuchtrechtelijk optreden tegen advocaten en notarissen in werking getreden. Op grond van deze wet kan de advocaat of notaris jegens wie een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 van de Advocatenwet respectievelijk een door de Wet op het notarisambt beschermd belang zeer ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad, met onmiddellijke ingang geschorst worden in de uitoefening van de praktijk. Ook kan een voorlopige voorziening met betrekking tot de praktijkuitoefening van de betrokken advocaat of notaris worden getroffen.

In december 2009 is aan de Tweede Kamer een brief gezonden over het standpunt ten aanzien van resultaatgerelateerde beloning voor de advocatuur (TK 32 123 VI, nr. 72).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

Rechtsbijstand X € 1 000
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Apparaatuitgaven Raden voor rechtsbijstand            
Prijs (x € 1) 41,7 51,5 52,7 52,9 52,1 0,8
Volume 391 277 386 231 405 974 421 801 405 931 15 870
Vaste kosten (incl. automatisering, projecten) 6 987 2 265 2 341 2 341 2 265 76
             
Programma            
Strafzaken ambtshalve            
Prijs (x € 1) 1 065 1 079 1 094 1 128 1 115 13
Volume (afgegeven toevoegingen) 103 757 102 617 105 792 101 111 105 700 – 4 589
             
Strafzaken regulier            
Eigen bijdrage (x € 1) 73 74 76 74 113 – 39
Prijs (x € 1) exclusief eigen bijdrage 666 688 701 705 693 12
Volume (afgegeven toevoegingen) 48 783 50 688 52 711 54 615 51 596 3 019
             
Civiel            
Eigen bijdrage (x € 1) 161 164 148 148 148 0
Prijs (x € 1) exclusief eigen bijdrage 701 708 754 791 774 17
Volume (afgegeven toevoegingen) 217 351 216 888 228 241 240 911 222 715 18 196
             
Inverzekeringstellingen            
Prijs (x € 1) 249 252 260 267 267 0
Volume 88 887 82 465 82 923 89 129 82 368 6 761
             
Juridisch loket            
Vaste kosten (x € 1) 22 292 20 734 21 581 21 751 20 944 807
Volume (aantal) 575 314 599 383 654 451 770 252 639 000 131 252
             
Lichte adviestoevoegingen            
Prijs (x € 1) 239 210 249 249 224 25
Volume 17 588 19 846 16 556 13 792 24 000 – 10 208
             
Asiel            
Prijs (x € 1) 2 668 2 583 1 821 1 708 2 144 – 436
Volume (instroom asielzoekers) 9 261 8 384 14 173 16 163 16 000 163

Toelichting kengetallen

Het aantal toevoegingen in reguliere strafzaken (+ 5,8%) en civiele zaken (+ 8,2%) neemt toe ten opzichte van de begroting. De economische crisis veroorzaakt een toename van het beroep op rechtsbijstand. Het feit dat de eigen bijdrage voor reguliere strafzaken lager is dan begroot, kan worden verklaard door het feit dat de verhoging van de eigen bijdrage pas per 1 juli 2009 (in plaats van per 1 januari 2009) is gerealiseerd. T.o.v. 2008 nemen de civiele toevoegingen toe met 5,5%. De ambtshalve straftoevoegingen (dus zonder eigen bijdrage) (– 4,3%) vertonen een daling; Het totaal aantal toevoegingen in strafzaken laat een geringe daling zien.

Bij de inverzekeringstellingen (+ 8,2%) is sprake van een toename ten opzichte van de begroting en ten opzichte van 2008 van 7,5%. Een eerste effect van de uitspraak van het Europese Hof voor de rechten van de mens inzake Salduz, die leidt tot een toename van consultatie door een advocaat voorafgaand aan het eerste verhoor, kan hier in beperkte mate zichtbaar zijn.

Het Juridisch Loket heeft bij gelijkblijvende kosten een groei van 18% doorgemaakt in de gerealiseerde klantencontacten; met name de e-mail contacten vertonen een stijging van 47% ten opzichte van 2008.

De lichte adviestoevoegingen vertonen een daling van 42,5% en daar is de verhoging van de eigen bijdrage per 1 juli 2009 debet aan.

De kosten inzake asiel worden voor een deel bepaald door het aantal toevoegingen inzake asielprocedures. In 2009 zijn 25 164 toevoegingen afgegeven ten opzichte van 19 235 in 2008. Doordat de instroom van het aantal asielzoekers is uitgekomen op 16 163 zijn de gemiddelde kosten per asielzoeker lager uitgekomen dan begroot.

De kosten van rechtsbijstand in asielzaken worden voor een deel bepaald door het aantal toevoegingen per asielzoeker. In 2009 zijn meer toevoegingen afgegeven dan in 2008.

Volume- en prestatiegegevens

Raden voor rechtsbijstand
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Uitvoeringslasten            
Prijs (x € 1) 27 27 38 45 28 17
Volume (aantal WSNP-zaken) 12 259 12 295 9 197 8 964 12 300 – 3 336
             
Programmauitgaven            
Prijs (x € 1) 1 305 1 321 1 488 1 447 1 348 99
Volume (aantal WSNP-zaken) 12 259 12 295 9 197 8 964 12 300 – 3 336
             
Bewindvoerders            
Aantal 1 170 1 311 1 040 938 1 251 – 313

Toelichting kengetallen

Aanvankelijk daalden in 2009 de aantallen schuldsaneringsprocedures, ondanks de economische recessie. Dat de recessie zich niet onmiddellijk vertaalt in meer schuldhulp- en schuldsaneringszaken komt omdat er sprake is van een vertragend effect voordat men in werkelijke schuldenproblematiek belandt. Dit is mede het gevolg van een wetswijziging die per 1 januari 2008 is doorgevoerd en die de bewijslast van de goede trouw meer op de schuldenaar legt, maar vooral ook doordat het buitengerechtelijke traject van schuldhulp de zaken minder snel doorverwijst. Ook het aantal bewindvoerders (bewindvoerders met een of meer lopende zaken) is gedaald tot 938 actieve bewindvoerders in 2009.

In de laatste helft van 2009 stegen de aantallen schuldsaneringsprocedures weer licht. Het is aannemelijk dat als gevolg van de economische recessie er meer mensen een beroep moeten doen op de schuldhulp- en schuldsaneringsregelingen.

Voor nadere analyses wordt verwezen naar de Monitor Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP), Vijfde Meting Bijlage 2008–2009, 2009D 38 863

Volume- en prestatiegegevens

Mediation Aantal
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Slagingspercentage mediations binnen het Justitiële domein (%) 62 57 59 58 60 – 2
Verwijzing door de rechter 2 151 3 355 3 708 4 183 10 000 – 5 817
Verwijzing door het Juridisch Loket 1 433 2 137 2 419 2 198 2 500 – 302
Afgegeven mediationtoevoegingen 2 572 4 570 5 524 6 798 5 000 1 798

Toelichtingkengetallen

Het aantal mediation toevoegingen dat is afgegeven door Raad voor rechtsbijstand is in 2009 verder toegenomen tot bijna 6 800 (een toename van circa 23% ten op zichtte van 2008). Ook het aantal verwijzingen door de rechter is gestegen (circa 13%). Hier lijkt nu een stabilisering op te treden, die lager ligt dan aanvankelijk geprognosticeerd. Het aantal verwijzingen naar een mediator vanuit het Juridisch Loket is, na een stijging in de voorgaande jaren, enigszins afgenomen in 2009 (daling met circa 9%).

De keuze voor mediation hangt met vele factoren samen. Enerzijds kost het veel tijd en inspanning om partijen om te buigen van strijd naar onderhandelingsbereidheid. Dat is zowel de ervaring bij het Juridisch Loket als de rechtspraak. Anderzijds is mediation nu bij steeds meer mensen bekend. Partijen die gemotiveerd zijn er samen uit te komen en wiens geschil zich leent voor mediation, blijken steeds meer in staat zelf hun onderlinge geschil op te lossen. Ook rechters en medewerkers van het Juridisch Loket passen zelf de mediationvaardigheden, die zij hebben opgedaan in trainingen, meer toe, waardoor doorverwijzing (vaak) niet meer nodig is. In november 2009 heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) haar evaluatieonderzoek naar de mediation afgerond. De eindrapportage heeft de minister van Justitie voorzien van een beleidsreactie op 20 november 2009 naar de Tweede Kamer gestuurd (TK, 29 528, nr. 6). Daaruit blijkt dat de doorverwijzingsvoorzieningen bij het Juridisch Loket en bij de rechtspraak effectief zijn en nodig blijven om ervoor zorg te dragen dat partijen hun verantwoordelijkheid voor de oplossing van hun conflict ook op zich nemen, al dan niet met behulp van een mediator.

13 RECHTSHANDHAVING, CRIMINALITEITS- EN TERRORISMEBESTRIJDING

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen art. 13 Rechtshandhaving, criminaliteit- en terrorismebestrijding 47,1%

kst-32360-VI-1-5.gif

Algemene doelstelling

Het bestrijden van criminaliteit en terrorisme door een doelmatige en effectieve preventie, rechtshandhaving en sanctietoepassing.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De trend dat de criminaliteit in Nederland daalt, heeft zich ook in 2009 doorgezet. Die vermindering geldt niet alleen voor de lichtere, maar ook de zwaardere vormen van criminaliteit.

In het kader van preventie is verder uitvoering gegeven aan het Programma Geweld. Dit programma houdt zich naast algemene preventie gericht op scholen en buurten ook bezig met een persoonsgerichte preventieve en repressieve aanpak van geweldplegers.

De aanpak van georganiseerde criminaliteit is verder verstevigd. Dat geldt evenzeer voor de bestrijding van cybercrime en financieel-economische criminaliteit. Voor elk van deze onderwerpen is een versterkingsprogramma uitgevoerd door het Openbaar Ministerie (OM) en de politie. Ook het openbaar bestuur heeft een belangrijke rol bij het tegengaan van dit soort criminaliteit.

Voor een effectieve tenuitvoerlegging van de strafrechtelijke sancties en maatregelen is in 2009 verder ingezet op de effectiviteit van sancties, nazorg en een adequate sanctiecapaciteit.

De zorg voor slachtoffers van criminaliteit is in 2009 verder verbeterd, onder andere via de pilot slachtofferloketten en de voorbereiding van de implementatie van de Wet versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces.

Externe factoren

Een goed functionerende strafrechtsketen hangt mede af van een aantal externe factoren. De economische crisis en stijging van de werkeloosheid heeft geen aantoonbaar effect gehad op de criminaliteit. Op het terrein van de ketensamenwerking hebben in 2009 geen externe ontwikkelingen plaatsgevonden, die substantiële invloed hebben gehad op de criminaliteitsbestrijding. De toenemende internationalisering op het terrein van de rechtspleging en rechtshandhaving was ook in 2009 duidelijk zichtbaar.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

In het Coalitieakkoord van het Kabinet Balkenende IV was de volgende doelstelling opgenomen: een reductie van de zichtbare criminaliteit met 25 procent in 2010 ten opzichte van 20021 door:

1. Negentien procent minder geweldsdelicten;

2. Verbetering ophelderingspercentage met vijftien procent;

3. Daling criminaliteit tegen ondernemingen met vijfentwintig procent;

4. Daling recidive met tien procentpunt.

Voor de duur van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd over de totale voortgang van het project. De Tweede Kamer wordt separaat geïnformeerd over de resultaten van de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM), de Monitor Criminaliteit bedrijfsleven (MCB) en de recidivemonitor. Het Rapport Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2008 (TK 28 684, nr. 229) is op 19 juni 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer. De tweede voortgangsrapportage van het project «Veiligheid begint bij voorkomen» op 26 juni 2009 (TK 28 684, nr. 231). Bij het schrijven van dit Jaarverslag waren de IVM en de MCB over 2009 nog niet beschikbaar.

De IVM levert onder meer belangrijke monitorinformatie voor het meten van outcome-doelstellingen. Deze monitor is een integraal onderzoek dat vanaf 2009 de sociale veiligheid in Nederland op landelijk, regionaal en lokaal niveau in kaart brengt. Voor het eerst meten, naast ministeries en politiekorpsen, ook vele gemeenten hun veiligheidscijfer volgens deze monitor.

In dit artikel zijn per operationele doelstelling prestatie-gegevens opgenomen die betrekking hebben op de effecten van beleidsinstrumenten.

Voor de operationele doelstellingen 13.1, 13.5 en 13.6 geldt dat geen inzicht kan worden geboden in de maatschappelijke effecten van het beleid, daar het causale verband tussen in te zetten beleidsinstrumenten op de gewenste criminaliteitsdaling niet cijfermatig is uit te drukken. De criminaliteitsdaling is afhankelijk van veel factoren, die vaak buiten de directe beïnvloedingssfeer van de Minister van Justitie liggen. Waar mogelijk wordt volstaan met input- en of througputgegevens, kwalitatieve gegevens of wordt door middel van evaluatieonderzoek inzicht verkregen in de beleidseffecten.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Omschrijving Doelstelling Start Afgerond Vindplaats
Effectenonderzoek ex-post        
Proces en effectmeting programmatische aanpak mensenhandel 13.3 2007 2009 www.wodc.nl
Evaluatie beginselenwet verpleging Tbs-ers 13.4 2007 2009 www.wodc.nl
Informatieverstrekking aan slachtoffers over strafverloop Tbs en Jeugd 13.4 2008 2009 www.wodc.nl
Evaluatie drugsbeleid 13.3 2008 2009 www.wodc.nl
Drugsoverlast Onderdeel evaluatie Drugsbeleid 13.3 2009 2009 www.wodc.nl
Evaluatie tuchtrechtelijke handhaving van de Wet MOT/WID 13.3 2008 2009 www.wodc.nl
Evaluatie geweldsinstructie en beveiligde fase van het begeleid verlof 13.4 2008 2009 www.wodc.nl
Pilot Informatie-uitwisseling en afstemming Tbs in de gemeente Enschede 13.4 2008 2009 www.wodc.nl
Vervolgonderzoek naar het (verlengde) pilotproject DCL 13.4 2008 2009 www.wodc.nl
         
Overig evaluatieonderzoek        
Evaluatie uitvoering milieutaak OM en politie 13.1 2007 2009 www.wodc.nl
Procesevaluatie van de Wet tijdelijk huisverbod 13.1 2009 2010 www.wodc.nl
Toepassing van de undercoverbevoegdheden door politiële infiltratieteams 13.3 2005 2009 www.wodc.nl
Evaluatie pilots samenwerking bestuursrecht en strafrecht bij mileuhandhaving 13.3 2006 2009 www.wodc.nl
Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen 2008 13.4 2007 2009 www.wodc.nl
Actualisering sancties 2008 13.4 2007 2009 www.wodc.nl
Drugsgerelateerde criminaliteit Vergelijking Nederland met andere landen: Onderdeel evaluatie drugsbeleid 13.3 2009 2009 www.wodc.nl
Evaluatie BFT 13.3 2008 2009 www.wodc.nl
Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI) 2008 13.4 2008 2009 www.wodc.nl
Monitor Veelplegers 13.4 2007 2009 www.wodc.nl
Evaluatie PMJ-systeem 13.4 2008 2009 www.wodc.nl
Inventarisatie bestaande kennis tbv forensisch zorgprogramma JVZ 13.4 2009 2009 www.wodc.nl
Planevaluatie redesign reclasseringstoezicht 13.4 2008 2009 www.wodc.nl
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
  Realisatie Begroting Verschil
  2005 2006 2007 2008 2009 2009  
Verplichtingen 2 075 534 2 127 707 2 349 592 2 722 045 2 938 544 2 746 513 192 031
waarvan garanties 2 654 2 759 3 631 134 293 6 657 6 364
               
Programma-uitgaven 2 017 163 2 118 339 2 504 516 2 694 104 2 939 067 2 746 513 192 554
13.1 Preventieve maatregelen 13 106 13 555 11 865 15 322 19 315 21 265 – 1 950
13.1.1 Dienst Justis 2 765 898 596 4 313 4 537 6 130 – 1 593
13.1.2 Overig 10 341 12 657 11 269 11 009 14 778 15 135 – 357
               
13.2 Opsporing en forensisch onderzoek 58 653 71 166 72 929 0 0 0 0
13.2.1 NFI 42 946 54 509 57 911 0 0 0 0
13.2.2 Overig 15 707 16 657 15 018 0 0 0 0
               
13.3 Handhaving en vervolging* 522 705 536 681 564 701 716 149 794 078 731 836 62 242
13.3.1 Rechtshandhaving 6 715 16 529 19 774 82 941 115 972 100 749 15 223
13.3.2 Openbaar Ministerie 515 990 520 152 544 927 570 903 611 165 566 643 44 522
13.3.3 NFI 0 0 0 62 305 66 941 64 444 2 497
               
13.4 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 1 384 149 1 442 548 1 793 652 1 886 853 2 055 808 1 914 902 140 906
13.4.1 DJI-gevangeniswezen-regulier 1 041 598 1 057 474 1 103 134 1 043 547 1 164 888 1 006 178 158 710
13.4.2 DJI-Tbs 103 421 130 894 403 169 532 803 577 162 590 392 – 13 230
13.4.3 Reclasseringsorganisaties 118 354 119 943 148 227 211 715 236 982 244 753 – 7 771
13.4.4 SRN– taakstraffen 33 812 40 121 41 403 0 0 0 0
13.4.5 CJIB 82 266 89 346 92 221 93 503 70 050 67 881 2 169
13.4.6 Overig 4 698 4 770 5 498 5 285 6 726 5 698 1 028
               
13.5 Slachtofferzorg 25 995 25 835 31 001 32 331 33 996 42 793 – 8 797
13.5.1 SlachtofferhulpNederland (SHN) 11 039 12 438 13 334 14 706 15 407 20 082 – 4 675
13.5.2 Schadefonds Geweldsmisdrijven(SGM) 14 956 13 397 17 667 17 625 18 589 22 711 – 4 122
               
13.6 Terrorismebestrijding 12 555 28 554 30 368 43 449 35 870 35 717 153
13.6.1 NCTb 11 055 25 494 27 241 40 352 32 697 32 578 119
13.6.2 IND 1 500 3 060 3 127 3 097 3 173 3 139 34
               
Ontvangsten 673 144 727 730 841 973 818 542 846 774 889 708 – 42 934
Waarvan Boeten en Transacties 639 807 679 906 718 012 731 143 763 625 858 785 – 95 160
Waarvan Pluk-ze 11 453 17 541 23 572 23 401 39 116 15 820 23 296

* Er heeft een wijziging plaatsgevonden in de budgettenstructuur. Hierdoor is een aantal budgetten verplaatst.

Financiële toelichting

Verplichtingen1

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

Operationele Doelstelling 13.1

• Garanties: De in de begroting 2009 opgenomen raming betreft het volledige bedrag waarvoor het ministerie van Justitie garant staat. Dit bedrag leidt in de praktijk echt niet of zelden tot daadwerkelijk juridische verplichtingen c.q. uitgaven. Onder realisatie 2009 is het daadwerkelijk uitgekeerde bedrag opgenomen inzake de afgegeven garanties aan faillissementscuratoren.

Operationele Doelstelling 13.3

• Verplichtingen van het Openbaar Ministerie die reeds in 2009 zijn vastgelegd en in latere jaren tot betaling komen. Het gaat hierbij vooral om verplichtingen voor ICT-projecten, zoals GPS. Hierdoor zijn de aangegane verplichtingen voor 2009 € 50 miljoen hoger dan het budgettaire kader;

• Veel subsidies zijn voorafgaand aan het uitvoeringsjaar toegekend en daarmee ook als verplichting vastgelegd. Hierdoor zijn voor ongeveer € 5 miljoen verplichtingen aangegaan die in latere jaren tot uitgaven leiden.

Voor het overige zijn de verplichtingen in overeenstemming met hetgeen onder uitgaven wordt toegelicht.

Uitgaven

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

• Loon- en prijsbijstelling, waarmee het budgettaire kader voor artikel 13 is aangepast met € 77 miljoen.

Operationele Doelstelling 13.3

• De Justitiële informatiedienst (Just-ID) die naast de reguliere taken ook een aantal opdrachten voor derden uitvoert, zoals het beheer van systemen. Deze zijn onder andere door middel van een desaldering en overige mutaties toegevoegd aan het budgettaire kader (€ 11 miljoen). Tevens is ten behoeve van diverse andere projecten, zoals de staatkundige hervorming (BES-eilanden) en het Centraal Digitaal Depot voor de opslag van dossiers (CDD+) bijna € 2 miljoen aan het budgettaire kader toegevoegd;

• Mutaties bij het OM voor onder andere veiligheidshuizen, voorwaardelijke invrijheidsstelling, kasschuif Amber en Bestuurlijke strafbeschikking (BSB) van totaal bijna € 18 miljoen. Het OM heeft het gerechtskostenbudget overschreden door de hogere uitgaven voor psychiaters en psychologen (bijna € 3 miljoen) naar aanleiding van de indexering van de tarieven;

• Diverse overige mutaties, zoals uitstapprogramma prostituees en bestuurlijke strafbeschikking van per saldo € 2 miljoen.

Operationele doelstelling 13.4:

• Een verhoging van de bijdrage met € 13 miljoen ter dekking van de frictiekosten die zijn opgetreden als gevolg van het afstoten en/of buiten gebruik stellen van celcapaciteit;

• een verhoging van de bijdrage met € 5 miljoen voor het verder op orde brengen van de brandveiligheid in de Justitiële inrichtingen;

• Een verhoging van de bijdrage met € 9,4 miljoen ten behoeve van het op het niveau van CPT (Committee for the Prevention of Torture and inhuman or degrading treatment or punishment) brengen van de detentiecapaciteit van de BES-eilanden;

• Een verhoging van de bijdrage met € 9,9 miljoen aan DJI naar aanleiding van de definitieve afrekening outputfinanciering 2008 van de DJI in verband met meerproductie;

• Een verhoging van de bijdrage aan DJI met € 79,6 miljoen als gevolg van een technische herverdeling van de bijdragen op de operationele doelstellingen van DJI. Deze herverdeling was noodzakelijk omdat in het verleden opgelegde taakstellingen en kortingen inmiddels van een concrete invulling zijn voorzien;

• Een verhoging van de bijdrage aan DJI met € 15 miljoen ter financiering van de groei van de inkoop van forensische zorg in het strafrechtelijk kader;

• Een verlaging van de bijdrage met € 11,8 miljoen als gevolg van de voorlopige afrekening output-financiering 2009 in verband met een lagere productie;

• Een verlaging van de bijdrage met € 38 miljoen als gevolg van een technische herverdeling van de bijdragen op de operationele doelstellingen van DJI. Deze herverdeling was noodzakelijk omdat in het verleden opgelegde taakstellingen en kortingen inmiddels van een concrete invulling zijn voorzien.

Operationele doelstelling 13.5

• Het verschil van € 4,7 miljoen ten opzichte van het begrote bedrag wordt nagenoeg volledig verklaard met de budgetoverheveling vanuit artikel 13.5.1 van € 1,7 miljoen aan het CJIB en van € 2,7 miljoen aan het Openbaar Ministerie, beide ten behoeve van de implementatie van de maatregelen voortkomend uit de Wet Versterking van de Positie van het Slachtoffer.

• Bij SGM is er een meevaller van € 4,1 miljoen doordat vanwege vertraging in het wetgevingsproces in 2009 de doelgroep van het SGM nog niet kon worden uitgebreid met nabestaanden van slachtoffers van ernstige misdrijven en de maximaal uit te keren tegemoetkomingen nog niet kon worden verhoogd.

Ontvangsten

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

Operationele Doelstelling 13.1

• Een bedrag van € 6,0 miljoen aan ontvangsten bij de Dienst Justis. Dit vloeit voort uit een positief resultaat over 2008 van € 3,6 miljoen en een onderuitputting op projecten van € 2,4 miljoen.

Operationele Doelstelling 13.3

• Just-ID: Ten behoeve van de uitvoering van opdrachten voor derden is een desaldering doorgevoerd van ruim € 5,1 miljoen;

• Pluk-Ze: Er is een forse meevaller op de Pluk-Ze ontvangsten gerealiseerd. De belangrijkste oorzaak is de schikking met een aantal organisaties voor belspelletjes;

• Overige ontvangsten OM en Verbeurd verklaringen: Hierop is een meevaller gerealiseerd van bijna € 15 miljoen.

Operationele Doelstelling 13.4

• Boeten en Transacties: Op Boeten en Transacties is in 2009 een tekort van circa € 95 miljoen ontstaan. Dit wordt veroorzaakt doordat het aantal verkeersboetes constant is gebleven op een niveau van circa 12 miljoen, terwijl er in de begroting rekening is gehouden met een stijging naar 12,8 miljoen. Deze effecten zijn onder andere het gevolg van minder operationeel zijn van trajectcontrolesystemen. Daarnaast is er sprake van een gemiddeld lagere sanctiebedrag per boete.

Operationele doelstelling 13.1

Het voorkomen en verder terugdringen van criminaliteit door inzet van een effectief instrumentarium van preventie en het effectief bestrijden van huiselijk geweld.

Doelbereiking

Een effectieve en efficiënte rechtshandhaving is het meest gebaat bij een combinatie van preventie en repressie. Bij de preventie van criminaliteit heeft niet alleen de (rijks)overheid verantwoordelijkheden, maar ook de samenleving als geheel. Elke burger, elke ondernemer, maar ook elke organisatie en overheid kan bijdragen aan de preventie van criminaliteit. Vanuit Justitie hebben daarnaast in 2009 integriteit, kansspelen en het tegengaan van huiselijk geweld extra aandacht gekregen.

In 2009 is de publiek-private samenwerking op drie terreinen verstevigd. Met de instelling van een Taskforce Overvallen wordt de aanpak van overvallen geïntensiveerd. Met de transportsector is in een convenant afgesproken dat de preventie en repressie van transportcriminaliteit wordt aangepakt. Met vertegenwoordigers van de detailhandel en een aantal grote winkelketens zijn tien proeftuinen voorbereid om het aantal winkeldiefstallen terug te dringen.

De doelbereiking wordt verder beschreven aan de hand van de instrumenten.

Instrumenten

Aanpak van agressie en geweld

De laatste cijfers, die op 31 maart 2009 aan de Tweede Kamer zijn gestuurd, laten een zeer positieve ontwikkeling zien en tonen aan dat van de oorspronkelijke doelstelling van 19% reductie van geweld momenteel al 14,5% punt is behaald (ten opzichte van het peiljaar 2006). Er is onder andere op de volgende vijf punten ingezet:

• De uitbreiding van het aantal preventieprojecten tegen geweld op scholen en buurten ligt op schema. De uitbreiding van het aantal buurtbemiddelingsprojecten ligt met 146 deelnemende gemeenten (doel: 150 gemeenten in 2010) voor op de planning. Daarnaast hebben 50 VO-scholen gedragscodeprojecten uitgevoerd;

• Met de audiovisuele branche en met de speelgoed- en warenhuizen is een convenant gesloten om te voorkomen dat aan minderjarigen films en games worden verkocht waarin schadelijk gewelddadig beeldmateriaal zichtbaar is. De driejarige campagne «Heftige films en games: pas op de juiste leeftijd» is ontwikkeld en van start gegaan;

• Voor alcohol als risicofactor is in 2009 de landelijke modelaanpak Halt-afdoening «Alcohol» gereed gekomen. De voorbereiding van registratie door de politie van alcoholgebruik bij geweldsdelicten is gestart; naar verwachting vindt de uitrol in 2010 plaats;

• Voortkomend uit de aanpak van wapens als risicofactor zijn de checklisten voor lokale samenwerking tegengaan wapenbezit op scholen en in de horeca ontwikkeld en verspreid;

• De gedragsinterventie Agressieregulatietraining in een vrijwillige setting loopt op schema. 70 trainers zijn opgeleid op 30 scholen in Amsterdam, Haarlem en Rotterdam. Het toepassen van effectieve gedragsinterventies wordt bevorderd in de dadergerichte aanpak geweldplegers. De pilots in Almere, Gouda en Tilburg lopen op schema. Het handboek is in februari 2010 gereed gekomen en wordt breder aan Veiligheidshuizen beschikbaar gesteld.

Tegengaan van huiselijk geweld

• Per 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden. De wet voldoet aan het doel: in 2009 zijn circa 2000 huisverboden opgelegd.

• Voorts is de procesbeschrijving van de Landelijke modelaanpak van huiselijk geweld voor gemeenten gereed en verspreid;

• De in voorbereiding zijnde verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling verdient in dit kader aandacht. De meldcode biedt de professionals handvatten voor het handelen wanneer zij vroegtijdig geweld signaleren. Professionals kunnen nu al de digitale wegwijzer (www.huiselijkgeweldenberoepsgeheim.nl) en de publicatie «Horen, zien en zwijgplicht», die in oktober 2009 is vernieuwd, raadplegen;

• Op internationaal gebied is in 2009 een start gemaakt met de bijdrage aan het ontwerpen van een verdrag van de Raad van Europa over geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld; verwacht wordt dat dit verdrag in 2011 in werking treedt.

Het aanpakken van criminaliteit in het bedrijfsleven

De projecten uit het Actieplan «veilig ondernemen 3» zijn afgerond danwel bevinden deze zich in een afrondende fase. Naar aanleiding van de uitkomsten van de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2008 en aanvullend op de projecten voortkomend uit het Actieplan «Veilig Ondernemen» is een start gemaakt met een tiental proeftuinen voor de aanpak over winkelcriminaliteit. Deze proeftuinen richten zich onder meer op rondtrekkende bendes, interne criminaliteit, de inzet van ongeüniformeerde bewakers, overlastdonatie en aangifte.

Aansluitend op bovengenoemde projecten is in december 2009 het tweede convenant aanpak criminaliteit transportsector getekend. Hierin maken 13 publieke en private partijen afspraken over preventieve en repressieve maatregelen. Bij besluit van de Minister van Justitie van 6 oktober 2009 is een Taskforce Overvallen ingericht. Deze Taskforce heeft zich in het najaar van 2009 voorbereid op het treffen van een aantal concrete maatregelen om de aanpak van overvallen te verbeteren. Omdat uit een in 2009 uitgevoerde inventarisatie blijkt dat de overvalcriminaliteit zich voortdurend ontwikkelt, wordt de aanwezige kennis van overvalcriminaliteit in 2010 verzameld en uitgebreid.

Het rapport «Misleidende handelspraktijken, een onderzoek naar de aard, achtergronden en aanpak van acquisitiefraude in Nederland» is besproken in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing. Met als uitgangspunt dat bij het tegengaan van acquisitiefraude preventie voorop staat, biedt het rapport aanbevelingen om deze vorm van criminaliteit in publiek-private samenwerking verder tegen te gaan.

Het bevorderen van integriteit

De maatregelen ter voorkoming van seksueel misbruik zijn in 2009 uitgewerkt en gepubliceerd opwww.inveiligehanden.nl. Het WODC heeft in 2009 tevens het onderzoek naar de omvang van het seksueel misbruik binnen het georganiseerd vrijwilligerswerk afgerond. De Tweede Kamer is daarover en over de voortgang van de maatregelen geïnformeerd (TK 32 123 VI, nr. 6). In 2009 zijn de wijziging van onder meer Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet documentatie vennootschappen in verband met het vervallen van de verklaring van geen bezwaar en het verbeteren en uitbreiden van de controle op rechtspersonen ter voorkoming en bestrijding van misbruik van rechtspersonen aan de Tweede Kamer aangeboden.

Kansspelbeleid

• In 2009 is het onderzoek naar de aard en omvang van illegale kansspelen in Nederland afgerond en aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 24 557, nr. 103);

• De wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de oprichting van de kansspelautoriteit is in december 2009 bij de Tweede Kamer ingediend. Bij de opbouw van de kansspelautoriteit wordt geanticipeerd op een start van deze autoriteit in 2010;

• Na onderzoek is het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie een transactie overeengekomen met vier bedrijven die zogenaamde belspellen produceerden of uitzonden die in strijd waren met de Wet op de kansspelen. Met de schikking is een langlopend strafproces voorkomen én is een duidelijk signaal gegeven aan andere partijen die overwegen dergelijke belspellen te organiseren en daarmee de wet te overtreden.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

Dienst Justis
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Verklaring van geen bezwaar inzake nieuwe statuten en wijziging van statuten Vennootschappen            
Aantal beslissingen 85 397 88 856 86 073 77 564 85 000 – 7 436
Doorlooptijd oprichten in 6 dagen (%)* 83 70 92 97 95 2
             
Aanvragen BIBOB            
Aantal adviezen 127 197 261 232 420 – 188
             
Aanvragen VOG            
Aantal beslissingen natuurlijke personen 277 720 370 029 467 647 454 027 500 000 – 45 973
Aantal beslissingen vrijwilligers       600 000 – 600 000
             
Aantal beslissingen rechtspersonen 2 137 3 043 3 653 6 046 9 750 – 3 704

* In 2007 doorlooptijden binnen 3 weken, met ingang van 2008 doorlooptijden binnen 2 weken

Toelichting kengetallen

Bij alle producten is de realisatie achtergebleven bij de verwachtingen in de begroting 2009. De economische recessie met gevolgen voor de arbeidsmobiliteit (aanvragen VOG) en voor het aantal op te richten rechtspersonen (aanvragen verklaring van geen bezwaar) is hier vermoedelijk de oorzaak van. Het aanvragen van een aparte VOG-vrijwilligers is nog niet mogelijk. Aanvragen voor deze groep worden nu nog behandeld in het reguliere proces. Opvallend is dat het aantal verstrekte BIBOB-adviezen sterk is achtergebleven bij de prognose. Mogelijk oorzaak hiervan is dat de gemeenten die gebruik maken van BIBOB de daarvoor in aanmerking komende vergunningen zelf hebben doorgelicht.

Operationele doelstelling 13.3

Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging, waaronder begrepen de verbetering van de samenwerking in EU-verband en op internationaal niveau op het terrein van Justitie en politie.

Doelbereiking

Naast preventie vormen opsporing en vervolging de basis voor het effectief en doelmatig bestrijden van criminaliteit. Hierbij is niet alleen veel aandacht uitgegaan naar criminaliteit die in het oog springt, maar ook naar de minder zichtbare maar in hun uitwerking ondermijnende verschijnselen. Er is bij preventie en opsporing en vervolging niet alleen aandacht voor de aanpak van zowel zichtbare als onzichtbare criminaliteit, maar ook voor de kwaliteit en professionaliteit van de aanpak.

Maatschappelijk effectief betekent dat ook moet worden afgewogen of een andere aanpak (bestuurlijke oplossingen, organisatorische maatregelen, administratieve voorzieningen en economische bepalingen) effectiever is. In 2009 is ingezet op de verbetering van de effectiviteit van de opsporing en vervolging op de terreinen georganiseerde misdaad (inclusief prostitutie en mensenhandel), financieel-economische criminaliteit, cybercrime, politie- en opsporingsbestel, OM-afdoening, bestuurlijke strafbeschikking, veiligheidshuizen, drugs en opsporing van veroordeelden. Daarnaast is onverminderd gestuurd op de doelmatigheid (van de uitvoering) van het beleid. Als basis hiervoor dienden de prestatiegegevens van de dienst Justis, het NFI, het MOT, het CIOT en het OM.

Instrumenten

Programma «Versterking aanpak georganiseerde misdaad» (PVAGM)

De programmatische aanpak wordt onder andere in de vorm van proeftuinen op verschillende manieren in de praktijk gebracht en verder ontwikkeld. Binnen deze proeftuinen werken de betrokken partners aan het ontwikkelen van een verscheidenheid aan barrières die kunnen worden opgeworpen. Daarnaast zijn de proeftuinen gekoppeld aan concrete opsporingsonderzoeken. Op dit moment zijn het Openbaar Ministerie en de politie 16 proeftuinen gestart op de thema’s:

1. georganiseerde hennepteelt (5);

2. mensenhandel/mensensmokkel (6);

3. kinderporno (1);

4. fraude/heling op internet (1);

5. onverklaarbaar vermogen/witwassen (1);

6. vastgoed (1);

7. ICT als doelwit van cybercrime (1).

Aan ieder thema is in principe een «Taskforce» gekoppeld die voor een sterke impuls van de aanpak op dit specifieke thema moet zorgen, door het opheffen van de geconstateerde knelpunten en het toepassen van de inzichten die zijn opgedaan over de mogelijkheden om barrières op te werpen. Aan de taskforces kunnen behalve het Openbaar Ministerie, de politie en andere ketenpartners ook marktpartijen, zoals internetproviders en verzekeraars, deelnemen. Naast de al ingestelde taskforces (die voor mensenhandel, Aanpak georganiseerde hennepteelt en voor de Aanpak misbruik vastgoed) zijn er nog twee geïnstalleerd:

• De Taskforce Kinderporno is in november 2009 door de Minister van Justitie geïnstalleerd;

• De Taskforce Overige internetgerelateerde criminaliteit, die zich onder meer richt op hightech cybercrime en online fraude.

Ook het project «Emergo», een samenwerkingsverband tussen de gemeente Amsterdam en de ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Financiën, is in volle gang. De deelnemende partijen hebben in 2009 meer capaciteit vrijgemaakt om de verhoogde ambities te kunnen verwezenlijken en lopen er strafrechtelijke onderzoeken op alle zeven thema’s.

Het wetsvoorstel ter verbetering van de uitvoering van de ontnemingsmaatregel is op 28 mei 2009 aan de Raad van State toegezonden.

De beleidsbrief «aanpak misbruik vastgoed» (TK 29 911, nr. 16) is, inclusief het rapport van de commissie Joldersma (verwevenheid onderwereld/bovenwereld), aan de Tweede Kamer gestuurd. Ook is een Nationale Regiegroep Aanpak Vastgoed in 2009 ingesteld.

Prostitutie en mensenhandel

In het kader van een beter toezicht op de prostitutiebranche heeft de Taskforce Aanpak Mensenhandel in 2009 een handreiking opgesteld over toezicht en handhaving in de prostitutiesector. Ook is een toolkit samengesteld waarin instrumenten zijn opgenomen waarvan toezichthouders gebruik kunnen maken. Het Wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche is op 24 november 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 32 111, nr. 1). Doel van de wet is een strikter en meer uniform vergunningenbeleid voor de prostitutie. Voorts is in 2009 een financiële bijdrage verstrekt aan het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel, zodat deze de regering kan adviseren over het beleid en de aanpak van mensenhandel. De zevende rapportage is door voornoemde rapporteur in 2009 opgeleverd (TK 28 638, nr. 47). Verder is in 2009 een subsidie aan Comensha verstrekt, die zorgt voor de registratie van slachtoffers van mensenhandel en een goede doorverwijzing van deze slachtoffers naar opvang. Een aanvullende subsidie is verstrekt in 2009 ter verbetering van de registratie.

Versterkingsprogramma’s aanpak financieel-economische fraude en cybercrime

Naast de programmatische aanpak van georganiseerde criminaliteit, zoals hierboven beschreven en bij de beleidsprioriteiten, is ook de capaciteit van OM en politie conform de planning van de versterkingsprogramma’s FINEC en Cybercrime verder uitgebreid.

In 2009 was de landelijke publiekscampagne «Veilig Internetten» zeer succesvol. Verder is voor de aanpak van cybercrime de programmatische aanpak, zoals eerder omschreven, ingezet. Ook is in 2009 expliciet aandacht besteed aan de aanpak van kinderporno, onder meer door de start van de Taskforce Kinderporno eind 2009. Voor voornoemde punten wordt verwezen naar hetgeen hierover is gemeld bij de voortgangsrapportage VbbV die op 30 oktober 2009 aan de Tweede Kamer is toegezonden (TK 28 684, nr. 253) en de brief aan de Tweede Kamer over de voortgang cybercrime en met betrekking tot het filteren en blokkeren van kinderporno op internet van 26 juni 2009 (TK 28 684, nr. 232).

Politie- en opsporingsbestel

In september 2009 is een wetsvoorstel voor wijziging van de Politiewet 1993 van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie voor advies naar verschillende organisaties gestuurd. Dit Wetsvoorstel is voor advies ingediend bij Raad van State. Gelet op de recente val van het kabinet Balkende IV is besloten het wetsvoorstel (nog) niet in te dienen bij de Tweede Kamer.

De regeling beoogt een betere samenwerking tussen de regionale politiekorpsen en een slagvaardiger aansturing van de politie op landelijk niveau om de prestaties verder te verbeteren. Het regionale bestel blijft behouden. De bewindslieden van het kabinet Balkenende IV gaven daarmee uitvoering aan het kabinetsstandpunt (TK 29 628, nr. 110) over de toekomst van het politiebestel dat zij in juni 2009 met de Tweede Kamer hebben besproken. Het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen zijn vanaf 1 september 2009 waar mogelijk alvast in lijn gaan werken met de voorstellen van het kabinet Balkenende IV voor het politiebestel. Betrokken ministers, de voorzitter van het Korpsbeheerdersberaad en de voorzitter van het College van procureurs-generaal hebben dit vastgelegd in een bestuursakkoord. Het betreft onder meer de voorbereiding van de oprichting van de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering op landelijk niveau onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van het Korpsbeheerdersberaad. Tevens wordt een nadere uitwerking gegeven aan de voornemens over de totstandkoming van een Toppolitiegroep voor de leden van de korpsleiding van de korpsen.

Verder is in 2009 de wijziging van het stelsel voor buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) voorbereid.

OM-afdoening en bestuurlijke strafbeschikking

In 2009 zijn ter uitvoering van de Wet OM-afdoening de volgende mijlpalen gehaald:

• In de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag (de G4), is gestart met een strafbeschikking voor een reeks feiten uit de algemene plaatselijke verordening en de plaatselijke afvalstoffenverordening, de zogeheten overlastfeiten. Deze strafbeschikking wordt doorgaans aangeduid als de bestuurlijke strafbeschikking overlast (BSB Overlast). De ervaringen die hier zijn opgedaan hebben bijgedragen aan de voorbereidingen voor de verdere uitrol van de BSB Overlast in de rest van Nederland in 2010;

• Medio 2009 is de implementatie van de zaakstroom met betrekking tot artikel 8 van de wegenverkeerswet (WVW) over heel Nederland afgerond. Het gaat hierbij om relatief lichte gevallen van dronken rijden die door middel van een officiersstrafbeschikking (art. 257a Sv) kunnen worden afgedaan;

• In 2009 is ten slotte de start van de Politiestrafbeschikking, op basis van artikel 257b Sv, voorbereid.

Veiligheidshuizen (voorheen: Justitie in de buurt (JiB), Arrondissementale Justitiële Beraden (AJB) en wijkaanpak

In 2009 is met de opening van de veiligheidshuizen in Zaanstad, Arnhem, Haarlem, Schiedam, Leiden, Zwolle/Deventer, Hilversum en Tiel, een landelijk dekkend netwerk van veiligheidshuizen gerealiseerd in Nederland. In de Veiligheidshuizen werken de partners in de strafketen (het AJB) samen met gemeenten, GGz en dergelijke.

Inmiddels zijn de eerste resultaten bekend van de al langer lopende veiligheidshuizen. Zo is in Tilburg het aantal jeugdige veelplegers met 51% afgenomen. In Maastricht is gebleken dat van de groep waar het Veiligheidshuis zich op richt 56% niet meer in aanraking is geweest met de politie.

Er is een kennisnetwerk ontwikkeld voor de Veiligheidshuizen en in maart 2009 is de landelijke websitewww.veiligheidshuizen.nlgelanceerd. Ter ondersteuning van de Veiligheidshuizen is gestart met het ontwikkelen van een Generiek Casusondersteunend Systeem (GCOS).

Drugs

Op 11 september 2009 is de hoofdlijnenbrief Drugsbeleid aan de Tweede Kamer gezonden (TK 24 077, nr. 239). Hierin staan de consequenties genoemd voor het huidige drugsbeleid, volgend uit de evaluaties van het drugsbeleid, zoals verricht door het Trimbos Instituut en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en uit het rapport van de Adviescommissie Drugs (Commissie Van de Donk, zomer 2009) voor het huidige drugsbeleid. Deze hoofdlijnen zijn door Justitie samen met de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgesteld. Een plenair debat met de Tweede Kamer over deze hoofdlijnenbrief Drugsbeleid is uitgesteld.

Opsporing veroordeelden

Bij de begrotingsbehandeling in november 2008 is tot versterking van de executie strafvonnissen besloten. Het driejarig programma «versterking executie strafvonnissen» heeft als doel om de achterstallige werkvoorraad in het opsporingsregister (OPS) aan te pakken en de instroom in OPS te beïnvloeden. Dit onder meer door:

• het inzetten van meer capaciteit op de executie;

• een onderzoek in opdracht van het College van procureurs-generaal naar de omvang en samenstelling van het OPS dat in 2009 is afgerond;

• verdubbeling van het door medewerkers van het Openbaar Ministerie en politie gevormde Team Executie Strafvonnissen (TES) dat tot september 2011 wordt gerealiseerd.

• de inrichting en ontwikkeling van programmamaatregelen, zoals het maken van executieresultaatafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de politie;

• het onderzoeken en zo mogelijk invoeren van mogelijkheden van bestandsvergelijkingen van bijvoorbeeld de verschillende CJIB-bestanden en met die van de Belastingdienst (voor vermogensontnemingsmaatregelen);

• het starten van onderzoeken van best practices door en voor politie, OM en CJIB.

In de loop van het driejarig programma worden de huidige maatregelen geborgd en nieuwe maatregelen ontwikkeld en ingevoerd.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

Dienst Justis
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Particuliere beveiliging en opsporing            
Aantal beslissingen vergunningaanvragen 681 936 1 193 1 969 1 000 969
             
Buitengewone opsporingsambtenaren            
Aantal beslissingen 5 904 6 955 6 583 6 412 8 000 1 588
             
Wet wapens en munitie/Flora- en Faunawet            
Aantal administratieve beroepen 60 31 186 102 80 22
Aantal verzoeken om ontheffing WWM 207 191 220 249 180 69

Toelichting kengetallen

Particuliere beveiliging en opsporing

De sterke stijging van het aantal beslissingen op vergunningaanvragen is te verklaren door wijziging van de definitie van het begrip vergunningaanvraag. Vanaf 2009 wordt elk verzoek om toestemming als afzonderlijke aanvraag geregistreerd.

Buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s)

Het feit dat het aantal verzoeken tot opsporingsbevoegdheid voor BOA’s minder is dan geraamd, vindt waarschijnlijk zijn oorzaak in het feit dat aanvragen worden uitgesteld, in afwachting van de invoering van het nieuwe BOA-bestel begin 2010.

Wet wapens en munitie/Flora- en Faunawet

Door een verbetering van de werkprocessen binnen Justis met betrekking tot de administratieve beroepen, zijn ook achterstandszaken behandeld en is daardoor het aantal behandelde zaken in 2009 toegenomen.

Volume- en prestatiegegevens

Meldpunt Ongebruikelijke Transacties
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Aantal ongebruikelijke transacties 172 865 214 042 388 800 163 900 403 000 239 100
Aantal verdachte transacties 34 531 45 656 54 600 32 100 58 000 25 900

Toelichting kengetallen

Het jaar 2008 als uitzonderingsjaar buiten beschouwing latend, valt het aantal ongebruikelijke transacties (OT’s) voor 2009 relatief laag uit. Er is zowel een daling in het aantal money transfers (MT’s) als in het aantal niet-MT’s. De daling van het aantal MT’s wordt voor een deel veroorzaakt door het wegvallen van een grootmelder als aanbieder van MT’s. Andere mogelijke oorzaken worden nog onderzocht.

De afname in het aantal niet-MT’s volgt op zich de dalende trend die is ingezet sinds de wijziging in het indicatorenstelsel eind 2005 (waarbij de focus meer op het subjectief melden is komen te liggen), maar de daling is drastischer dan verwacht werd op basis van cijfers van voorgaande jaren. De oorzaken hiervan worden eveneens nog onderzocht.

Het aantal verdachte transacties (VT’s) is lager dan voorgaande jaren, maar is niet a-typisch gezien de daling in het aantal OT’s.

Volume- en prestatiegegevens

Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Aantal aanvragers 42 42 37 37 37 0
Aantal aanbieders 29 64 101 114 160 46
Aantal vragen 1 771 941 1 901 024 2 827 839 2 930 941 2 500 000 430 941
Hit-rate (%)* 83–93 84–94 88–94 90–94 96 2

* Hit-rate is het aantal hits gedeeld door het aantal vragen maal 100%. De hit-rate wordt bepaald door het aantal aangesloten aanbieders, de kwaliteit van de vragen en de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. Een hit op een vraag kan een of meerdere antwoorden bevatten.

Toelichting kengetallen

In 2009 is een groot aantal aanbieders (aangesloten bij het CIOT) gestopt, samengegaan of opgekocht door andere bedrijven en zijn nieuwe aanbieders aangesloten. In 2010 wordt voortgegaan met het aansluiten van aanbieders. De stijging van hit-rate is niet alleen te danken aan het feit dat nieuwe aanbieders zo snel als mogelijk worden aangesloten, maar ook aan de stijgende kwaliteit van de vragen en aangeleverde gegevens.

Volume en prestatiegegevens

Unit Landelijke Interceptie
      Realisatie
  2007* 2008 2009
Aantal telefoonnummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven 12 491* 26 425 24 724
Gemiddeld aantal taps per dag 1 681* 1 946 2 121
Percentage taps op mobiele lijnen 84%* 90% 86%
Percentage taps op vaste lijnen 16%* 10% 14%

* Cijfers over tweede helft 2007

Toelichting kengetallen

Jaarlijks worden tapstatistieken opgenomen in het jaarverslag (zie TK 30 517, nrs. 5 en 6). Voor 24 724 telefoonnummers is in 2009 een bevel tot aftappen gegeven. Ten opzichte van 2008 is dat een daling (toen werden 26 425 telefoonnummers getapt). In het verslagjaar liep 86% van de taps op een mobiele telefoon en 14% op een vaste telefoonaansluiting.

Volume- en prestatiegegevens

Productiecijfers Openbaar Ministerie
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Productie en prestaties arrondissementsparketten            
Instroom (incl. minderjarigen) 266 800 271 800 260 500 229 400 278 600 – 49 200
Minderjarigen 35 600 37 900 35 500 30 700 38 000 – 7 300
             
AfdoeningenOpenbaar Ministerie en rechter 269 400 258 800 256 400 260 000 278 600 – 18 600
Overdracht aan buitenland 200 100 200 100 300 – 200
Onvoorwaardelijk sepot 27 400 27 000 31 100 31 200 27 300 3 900
Onvoorwaardelijk sepot (%) 10,2 10,4 12,1 12,0 10,0 2,0
Transactie, voorwaardelijk sepot, OM-strafbeschikking 81 700 73 300 72 400 77 100 83 400 – 6 300
Voegen (ter berechting of ad info) 12 100 11 700 11 500 11 800 12 600 – 800
             
Afdoening door de rechter 146 900 139 700 140 200 137 400 155 100 – 17 700
Meervoudige kamer (inclusief economisch en militair) 13 000 13 300 14 100 13 600 14 200 – 600
Politierechter (inclusief economisch en militair) 120 900 113 100 112 000 111 500 126 600 – 15 100
Kinderrechter 12 900 13 400 14 000 12 300 14 300 – 2 000
Interventiepercentage (%) 88 88 86 86 90 – 4
Gemiddelde doorlooptijd instroomafdoening (in dagen) 133 133 150 161 130 31
             
Jeugdzaken            
Doorloopsnelheid jeugd binnen 6 maanden afgedaan (%) 72 73 70 74 80 6
             
Kantonzaken            
Instroom 270 000 264 000 237 800 211 000 289 500 – 78 500
Sepot, transacties en voegen 112 500 104 400 91 100 84 400 117 800 – 33 400
Afdoening door de rechter 176 400 160 500 159 800 138 400 171 600 – 33 200
             
Mulderzaken            
Instroom beroepen Openbaar Ministerie 365 800 366 800 343 400 351 400 435 500 – 84 100
Uitstroom beroepen Openbaar Ministerie 362 200 376 500 329 400 360 200 435 500 – 75 300
             
Instroom            
Rechtbankappellen 16 300 14 000 14 700 16 400 17 400 – 1 000
Kantongerechtsappellen 6 500 8 400 5 300 4 500 8 300 – 3 800
Mulderberoepen 1 500 2 000 2 900 2 500 1 900 600
Klachten artikel 12 Sv 2 200 1 800 2 100 2 300 2 400 – 100
             
Uitstroom            
Rechtbankappellen 18 200 13 400 12 700 13 600 17 400 – 3 800
Kantongerechtsappellen 7 800 7 600 5 500 4 800 8 300 – 3 500
Mulderberoepen 1 500 1 800 1 600 2 300 1 900 400
Klachten artikel 12 Sv 2 200 2 000 2 000 2 400 2 400 0

Toelichting kengetallen

De verwerking van zaken is in 2009 (kwantitatief en kwalitatief) vergelijkbaar met 2008. De productie van het OM blijft achter bij de begroting. Het is lastig om de in- en uitstroom van het OM binnen een voldoende smalle bandbreedte te voorspellen. De instroom van rechtbank- en kantonzaken is relatief sterk gedaald zowel ten opzichte van 2008 als de prognose. Hierbij moet worden aangetekend dat het voor een groot deel (50%) gaat om een registratie-effect en geen werkelijke instroomdaling; in werkelijkheid zijn meer zaken bij het OM binnengekomen dan uit de vermelde cijfers blijkt. Dit komt door de invoering van een nieuw ict-systeem (GPS) waardoor zaken later geregistreerd worden met behulp van een parketnummer. Daarnaast is de instroom gedaald als gevolg van de invoering van de Basisvoorziening Handhaving (BVH) bij de politie en de invoering van de OM-strafbeschikking.

Het interventiepercentage is stabiel maar blijft achter bij de norm van 90%. Dit komt onder andere door het relatief hoge percentage technische en «kale» beleidssepots.

De instroom van Mulderzaken bij het OM is rechtstreeks afgeleid van het aantal door het CJIB verzonden beschikkingen. Het beroepspercentage was in 2009 2,9%. Dit percentage is de afgelopen jaren gedaald. Door het OM is 102% van de instroom van deze zaken beoordeeld.

De toename van de doorlooptijden wordt met name veroorzaakt door het afdoen van relatief veel oude zaken.

Volume- en prestatiegegevens

Nederlands Forensisch Instituut
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Productieaantallen*            
Forensisch onderzoek       46 200 49 156 – 2 956
– interne producten 162 431 171 544 0      
– externe producten   41 400 53 500      
Research & Development (uren) 59 710 77 330 78 027 65 800 81 344 – 15 544

* door splitsing en samenvoeging zijn de productgroepen na 2007 gewijzigd.

Toelichting kengetallen

In de begroting 2009 waren ruim 49 000 externe producten gepland. De realisatie is uitgekomen op circa 46 200 externe producten. De lagere productie is veroorzaakt doordat er minder DNA-onderzoek is aangevraagd dan verwacht. Het betreft met name minder analyses in het kader van de Wet DNA-V en de «high volume crime». In 2009 is het beleid er op gericht geweest de levertijd van externe producten in verband met zaakonderzoek te verkorten. Dat doel is bereikt, maar heeft wel tot gevolg gehad dat er minder tijd is uitgetrokken voor taken op het gebied van Research & Development (R&D) en Kennis en expertise.

Operationele doelstelling 13.4

Het bestrijden van criminaliteit met een effectieve en doelmatige tenuitvoerlegging van strafrechtelijkesancties en maatregelen.

Doelbereiking

Eén van de speerpunten van het kabinet Balkenende IV betrof de vergroting van de maatschappelijke veiligheid door een veilige en humane tenuitvoerlegging van sancties en het terugdringen van de recidive. Het Programma «Modernisering gevangeniswezen (MGW)» werkt deze beide doelstellingen uit. In 2009 zijn belangrijke mijlpalen bereikt. Er is een visie opgesteld en een strategisch kader. De kern van het Programma MGW vormt de persoonsgerichte aanpak. Op basis van een zorgvuldige screening en observatie worden de problemen die gedetineerden hebben, aangepakt bij de oorzaak. Het gaat erom het levenspatroon van de gedetineerden te doorbreken en zo te voorkomen dat zij na detentie opnieuw vervallen in hun oude criminele gedrag. Hiervoor worden (erkende) gedragsinterventies ingezet, die zoveel mogelijk aansluiten bij individuele criminogene factoren en tekorten op het gebied van scholing, onderwijs, werk en inkomen, huisvesting, zorg, etc. Een belangrijk resultaat is geboekt met het vaststellen van het Masterplan gevangeniswezen 2009–2014, dat de basis vormt voor een flexibel capaciteitsmanagement. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op de fluctuaties in de vraag naar celcapaciteit. In de tweede voortgangsrapportage MGW, die op 3 november 2009 aan de Tweede Kamer is voorgelegd (TK, 24 587, nr. 367), is de voortgang van het Programma in detail geschetst.

In 2009 is een nieuw vestigingsmodel tot stand gebracht, waarmee het aantal vestigingen tot 29 is teruggebracht. Deze 29 vestigingen werken thans aan een vestigingsplan, waarin concreet wordt uitgewerkt op welke wijze de beleidsvoornemens uit het Programma MGW per vestiging worden geïmplementeerd.

Verder is in 2009 geïnvesteerd in de nazorg voor aansluiting met de samenleving na beëindiging van de detentie. Zo is in juli 2009 een Samenwerkingsmodel nazorg overeengekomen met de VNG. Met de VNG is een implementatieplan opgesteld om te komen tot regionale uitwerking en verbreding naar andere partners.

Het programma Sluitende Aanpak Nazorg is erop gericht om de informatie-uitwisseling tussen DJI en gemeenten verder te verbeteren en de samenwerking tussen Justitie, gemeenten en maatschappelijke partners verder vorm te geven zodat de activiteiten in detentie aansluiten op maatschappelijke activiteiten. Dit programma heeft in 2009 de gestelde doelen behaald.

Instrumenten

Intensivering voorwaardelijke sancties

Op verschillende manieren is vanuit het programma «Justitiële voorwaarden» ingezet op intensivering van de voorwaardelijke sancties. Ten eerste is ingezet op voorbereiding van de wetswijziging, beoogd in te gaan begin 2011. Dit wetgevingstraject is gedurende 2009 zodanig gevorderd dat begin 2010 overgegaan kan worden tot aanbieding van het wetsvoorstel voor parlementaire behandeling. Voorts zijn de reclasseringsproducten advies en toezicht vernieuwd, zijn medewerkers getraind en is de implementatie van deze nieuwe producten in november 2009 gestart. Bovendien zijn in vier arrondissementen de pilots «Optimalisering Voorwaardelijke Sancties» – gestart in 2008 – gecontinueerd en succesvol afgerond. Het project «ketenprocessen en automatisering» heeft geleid tot door de keten geaccordeerde ketenafspraken. Resultaten van dit project en de pilots zijn onder andere benut voor een implementatieplan Justitiële voorwaarden 2010, waarmee de ketenpartners hebben ingestemd. Voor de zorginkoop van extra ambulante zorgtrajecten voor de meest complexe groep justitiabelen was de doelstelling 450 extra trajecten. Voorjaar 2009 werd het aanbestedingstraject afgerond en kwam in elf steden een nieuw zorgaanbod beschikbaar. De toeleiding naar deze extra trajecten is in de tweede helft van 2009 goed op gang gekomen.

Hoewel op het moment van het opstellen van dit verslag de definitieve cijfers nog niet bekend waren, wijzen alle signalen in de richting dat de beoogde 450 extra zorgtrajecten voor verslaafden ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn en waarschijnlijk ligt het aantal zelfs hoger.

De kwantitatieve doelstelling voor het project «Justitiële Verslavingszorg» (JVZ) voor 2009 is geprognostiseerd op 4 401 (doelstelling 4 000), op basis van cijfers medio november 2009. Een deel van deze toeleidingen betreft toeleiding naar één van de extra ingekochte JVZ-trajecten.

Programma Modernisering gevangeniswezen

In 2009 is de implementatie van het programma MGW voorbereid, die in 2010 van start gaat. Er is een visie en een strategisch kader opgesteld, waarmee de Groepsondernemingsraad Gevangeniswezen heeft ingestemd. Ook is het Masterplan Gevangeniswezen 2009–2014 opgesteld, op basis waarvan op een flexibele wijze kan worden omgegaan met de vraag naar en het aanbod van celcapaciteit.

Vermindering recidiverisico

De periode na detentie is risicovol als het gaat om recidive. De overgang van detentie naar vrijheid vindt daarom zo gefaseerd mogelijk plaats. Dit gebeurt door middel van het breder inzetten van de voorwaardelijke invrijheidsstelling en de verbeterde taak van de gemeenten bij de reïntegratie van (ex-)gedetineerden in het kader van het samenwerkingsmodel Justitie en Gemeenten.

Forensische zorg en terbeschikkingstelling

1. Evaluatie testfase Forensisch psychiatrisch toezicht

Forensisch psychiatrisch toezicht (FPT) is een specifiek op forensisch psychiatrische expertise gericht toezicht dat door de forensisch psychiatrische centra (fpc’s) en reclassering gezamenlijk wordt uitgevoerd op Tbs-gestelden tijdens hun resocialisatietraject. FPT wordt sinds mei 2008 door de fpc’s en reclasseringsorganisaties getest. De plan- en procesevaluatie van FPT is begin 2009 gestart en zal in het voorjaar van 2010 worden opgeleverd.

2. Uitvoeren van wetgeving voorwaardelijke beëindiging en Tbs met voorwaarden

Sinds 1 januari 2009 kan de rechter de voorwaardelijke beëindiging telkens met één of twee jaar verlengen, tot maximaal negen jaar. Voorwaardelijke beëindiging komt in principe pas aan de orde nadat verlof en proefverlof zijn doorlopen. Met de voorwaardelijke beëindiging wordt beoogd de geleidelijke terugkeer van de Tbs-gestelde in de samenleving te bevorderen. De wet kan bijdragen aan zowel het verder terugdringen van het recidiverisico als aan het op verantwoorde wijze bevorderen van de door- en uitstroom van de Tbs-gestelden uit de Tbs-klinieken.

Deze verlenging van de toezichtsperiode betekent meer werk voor de organisatie in de strafrechtelijke keten: voor het OM, de rechter, de Tbs-kliniek en de reclassering. Hoewel het effect van de wet pas over enkele jaren zichtbaar zal zijn, rusten de organisaties zich nu al toe op de verwachte taakverzwaring.

Ook het wetstraject Aanpassingen Tbs met voorwaarden voorziet in verlenging van de duur van de Tbs met maximaal 9 jaar. Het wetsvoorstel is najaar 2009 ingediend bij de Tweede Kamer.

3. Uitvoeren inhoudelijke en procesevaluatie Adviescollege verloftoetsing Tbs

De evaluatie van het adviescollege verloftoetsing Tbs is in september 2009 gestart en wordt medio 2010 afgerond.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

Sanctiecapaciteit
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Intramurale capaciteit verdeeld naar: 14 950 14 818 14 840 13 822 14 205 – 383
Strafrechtelijke sanctiecapaciteit 14 720 14 705 14 730 12 578 13 487 – 909
In stand te houden capaciteit       799 579 220
Reservecapaciteit       285 0 285
In bewaringgestelden op politiebureaus 134 17 14 64 25 39
VN-cellen 84 84 84 84 84 0
Internationaal Strafhof 12 12 12 12 30 – 18
Bezettingsgraad direct inzetbare capaciteit (%) 83,5 83,3 77,3 90,4 91,3 – 0,9
             
Extramurale capaciteit verdeeld naar: 848 685 584 615 859 – 244
(Bijzonder) penitentiaire programma’s met of zonder elektronisch toezicht 652 524 442 466 659 – 193
Elektronische Detentie 196 161 142 149 200 – 51
             
Capaciteit FPC’s/forensische zorg verdeeld naar: 1 703 1 836 1 944 2 084 2 099 – 15
Rijks Tbs-klinieken 568 578 411 427 427 0
Particuliere Tbs-klinieken 941 1 064 1 271 1 383 1 366 17
Tbs-contractplaatsen in GGz- en GHZ-instellingen 194 194 262 274 306 – 32
Bezettingsgraad (in %) 96,2 96,2 96,8 94,6 96,0 – 1,4
             
Pieter Baan Centrum/NIFP*            
Aantal rapporten 220 185        
Aantal plaatsen     32 32 32 0
             
Inkoopplaatsen forensisch zorg            
Intramurale inkoopplaatsen in Gevangeniswezen       194 274 – 80
Inkoopplaatsen strafrechtelijk in GGz-instellingen/Gehandicaptenzorg       1 036 1 033 3

* Met ingang van 2008 worden de contractplaatsen rechtstreeks door DJI ingekocht.

Toelichting kengetallen

In verband met de verwachte lagere behoefte aan intramurale sanctiecapaciteit is de capacitaire taakstelling 2009 van het Gevangeniswezen bij eerste suppletoire begroting 2009 met 594 plaatsen neerwaarts bijgesteld tot 13 611 plaatsen. Binnen de bijgestelde capacitaire taakstelling zijn 799 plaatsen aangewezen als aan te houden tijdelijke capaciteit en 561 plaatsen als reservecapaciteit. De in 2009 gerealiseerde capaciteit (13 822 plaatsen) is 211 plaatsen hoger uitgekomen dan de bijgestelde taakstelling. Deze hogere productie wordt voornamelijk verklaard door het later dan gepland overdragen van detentiecapaciteit aan België. In de oorspronkelijke capaciteitsraming is uitgegaan van een overdracht per oktober 2009, maar de feitelijke overdracht vindt naar verwachting plaats in februari 2010.

In verband met de onderbezetting van de extramurale sanctiemodaliteiten is de capacitaire taakstelling 2009 bij eerste suppletoire begroting 2009 met 169 plaatsen neerwaarts bijgesteld tot 690 plaatsen. Door een lagere instroom zijn uiteindelijk 615 plaatsen gerealiseerd.

Door vertraging bij de lopende uitbreidingsprogramma’s is de gerealiseerde Tbs-capaciteit 15 plaatsen lager uitgekomen dan de oorspronkelijke capacitaire taakstelling in de begroting 2009.

De capacitaire taakstelling 2009 voor de forensische zorgplaatsen in het Gevangeniswezen is in verband met de verwachte lagere behoefte aan intramurale sanctiecapaciteit bij eerste suppletoire begroting 2009 met 80 plaatsen neerwaarts bijgesteld tot 194 plaatsen. De bijgestelde taakstelling is in 2009 volledig gerealiseerd.

De inkoop van intramurale zorg in het strafrechtelijk kader in GGz-instellingen en de gehandicaptenzorg is 3 plaatsen hoger uitgekomen dan de oorspronkelijke taakstelling in de begroting 2009.

Volume- en prestatiegegevens
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Eerste contact            
Vroeghulp 1 766 14 843 15 021 15 800 14 729 1 071
Vroeghulp interventie 3 127 3 056 3 435 3 803 3 033 770
             
Advisering            
Adviesrapport 15 703 15 229 16 426 17 494 14 847 2 647
Voorlichtingsrapport 18 808 16 311 16 160 16 512 18 337 – 1 825
Maatregelrapport 385 449 492 499 494 5
             
Diagnose            
RISc 16 527 18 512 19 563 21 227 21 597 – 370
Diagnose regulier 19 694 15 404 14 974 15 857 15 994 – 137
             
Toezicht en begeleiding            
Toezicht 25 648 28 973 30 816 33 784 32 452 1 332
Gedragsinterventies 5 395 3 373 2 481 2 846 3 827 – 981
Toeleiding Zorg 6 374 7 552 7 572 10 004 6 228 3 776
             
Taakstraffen 37 501 38 338 34 840 34 923 33 855 1 068

Toelichting kengetallen

De realisatie van het aantal reclasseringstoezichten en toeleidingen zorg in 2009 overstijgt de geprognosticeerde aantallen. Deze intensiveringen sluiten aan bij de beoogde beleidsresultaten (TK, 24 587, nr. 299). Ingezet is op een toename van voorwaardelijke straffen met bijzondere voorwaarden en het intensiveren van het reclasseringstoezicht op de naleving daarvan. Gedragsbeïnvloeding als onderdeel van bijzondere voorwaarden is kansrijk door de combinatie met gevangenisstraf als stok achter de deur.

In 2009 is een opmaat naar de verdubbeling van het aantal verslaafden dat onder Justittiële drang naar zorg wordt toegeleid, zichtbaar in gang gezet. De uiteindelijke productie van gedragsinterventies bleef achter met als belangrijkste oorzaak dat precieze ervaringsgegevens bij de inschatting van de planning nog ontbraken. De nieuw wetenschappelijk onderbouwde en ontwikkelde gedragsinterventies zijn de afgelopen jaren gefaseerd ingevoerd. Het geplande aantal voorlichtingsrapporten is niet gerealiseerd, omdat in toenemende mate rapportages op verzoek van het OM worden ondergebracht bij het product adviesrapport.

Volume- en prestatiegegevens

CJIB
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
WAHV-sancties            
Geïnde zaken (%) binnen 1 jaar 95,4 95,2 95,7 95,7 94,5 1,2
             
Boetevonnissen            
Afgedane OH-zaken (%) binnen 1 jaar 66,6 66,6 71,6 72,5 68,0 4,5
             
Transacties (incl. OM-afdoeningen)            
Geïnde zaken (%) binnen 1 jaar 65,7 66,9 65,7 65,2 65,0 0,2
             
Schadevergoedingsmaatregelen            
Afgedane zaken (%) binnen 3 jaar 71,6 78,8 83 84,8 78,0 6,8
             
Ontnemingsmaatregelen            
Afgedane zaken (%) binnen 3 jaar 55,1 50,9 53,6 56,1 60,0 – 3,9

Toelichting kengetallen

Het afdoeningspercentages boetevonnissen voor zaken die als onherroepelijk (OH) zijn ingestroomd is 72,5%. Dit is hoger dan het percentage in de begroting, doordat er sprake is van een lager aantal kantonzaken: kantonzaken kennen een lage(re) betalingsbereidheid.

Door het verder stroomlijnen van processen is er bij schadevergoedingsmaatregelen een hoger afdoeningspercentage gerealiseerd.

Bij de ontnemingsmaatregelen is het afdoeningpercentage lager dan begroot. De oorzaak is voornamelijk gelegen in de samenstelling van de soort zaken; een groter deel van de zaken betreft een bedrag boven de € 10 000. Deze zaken zijn lastiger te innen.

Operationele doelstelling 13.5

Het bijdragen aan de beperking van schade van slachtoffers door een effectieve slachtofferzorg.

Doelbereiking

Sommige slachtoffers hebben opvang en ondersteuning nodig om de gevolgen van een delict te boven te komen. Ondersteuning wordt geboden op juridisch, praktisch en sociaal-psychologisch gebied en is afhankelijk van de ernst en het type delict. Met de invoering van de Wet «Versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces» heeft het slachtoffer een zelfstandige positie in het strafproces gekregen, naast de mogelijkheid zich te voegen als benadeelde partij. Uitgangspunt is dat slachtoffers zelf bepalen van welke diensten en rechten zij gebruik maken, daartoe gefaciliteerd door de organisaties in de strafrechtsketen. Onafhankelijk van het strafproces wordt slachtoffers de mogelijkheid geboden te spreken met de dader. Slachtoffers van ernstige geweldsdelicten komen, onder bepaalde voorwaarden, in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming in de schade.

De doelbereiking wordt verder beschreven aan de hand van de instrumenten.

Instrumenten

In werking treden Wetsvoorstel «Versterken positie van het slachtoffer in het strafproces» (diverse maatregelen)

Het wetsvoorstel «Versterken positie van het slachtoffer in het strafproces» is in december 2009 door de Eerste Kamer aangenomen. In 2009 zijn voorbereidingen getroffen om de wet zo spoedig mogelijk daarna in werking te laten treden.

Implementeren van het plan «Slachtoffers centraal»

Invoering van de maatregelen van het plan «Slachtoffers Centraal» is gekoppeld aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel «Versterken positie van het slachtoffer in het strafproces». De uit het plan voortvloeiende pilot vernieuwd slachtofferloket is in 2008 gestart en in 2009 gecontinueerd. In 2009 zijn de nieuwe werkprocessen beschreven, zijn planningen gemaakt voor de aanpassing van automatisering en zijn procesafspraken gemaakt tussen de taakorganisaties, onder andere over de uitvoering van de schaderegeling.

Continueren van de pilot voor nabestaanden, landelijke uitbreiding van deze pilot en uitbreiding naar ernstige delicten

De pilot casemanagement voor nabestaanden is in 2009 gecontinueerd en landelijk ingevoerd. De uitbreiding naar slachtoffers van ernstige delicten is in een viertal pilotregio’s van start gegaan.

Aanpassen van de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven en introduceren van een voorschotregeling voor slachtoffers van geweld- en zedendelicten

Het voorstel tot wijziging van de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven is in 2009 ter advies aan de Raad van State gezonden. De uitvoering van de voorschotregeling is onderdeel van de Wet Versterken positie van het slachtoffer in het strafproces wordt uitgevoerd door het CJIB.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

SlachtofferhulpNederland (SHN) en Schadefonds Geweldsmisdrijven(SGM) Aantal
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
SlachtofferhulpNederland            
– Intakegesprekken     138 661 145 159 120 000 25 159
– Doorverwijzingen     10 233 4 047 3 500 547
– Praktische ondersteuningen     18 618 19 820 15 700 4 120
– Emotionele opvang     43 500 39 678 27 000 12 678
– Bemiddelingen schade     15 994 13 208 13 000 208
– Begeleidingen strafproces     4 357 3 395 3 000 395
– Schriftelijke Slachtoffer Verklaringen/Spreekrecht     3 751 4 199 3 200 999
– Kwaliteitscontrole voegen     23 551 23 000 25 000 – 2 000
             
Schadefonds Geweldsmisdrijven            
– Aantal beslissingen op eerste aanvraag 4 118 6 010 5 586 7 248 7 040 208
– Aantal beslissingen op bezwaar 398 367 733 719 650 69

Toelichting kengetallen

Het relatief grote verschil tussen de geraamde omvang van de dienstverlening van SHN en de realisatie in 2009 laat zich verklaren uit het feit dat ten tijde van het opstellen van de begroting voor 2009 een raming gemaakt is voor de jaarproductie 2009 volgens de herziene productdefinities. De betreffende gegevens waren echter niet over het gehele jaar volgens deze herziene definities beschikbaar.

Operationele doelstelling 13.6

Het risico op en de vrees voor terroristische aanslagen in Nederland zoveel mogelijk verkleinen, alsmede het op voorhand beperken van schade als gevolg van een mogelijke aanslag.

Doelbereiking

In Nederland zijn ruim 20 instanties1 betrokken bij de bestrijding van terrorisme. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) heeft tot taak een doeltreffende coördinatie, samenwerking en afstemming van beleid en uitvoering te ontwikkelen. Dit betreft niet uitsluitend een preventieve taak, maar is ook noodzakelijk op het moment van concrete dreiging.

Instrumenten

Het doen uitkomen/opstellen van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland

In 2009 is vier keer een Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) opgesteld. Dit is een analyse van de nationale en internationale terroristische dreiging tegen Nederland en Nederlandse belangen in het buitenland. Het algemene dreigingsniveau is in 2009 gewijzigd van substantieel naar beperkt.

Ontwikkelen van beleid en strategie

• Europa

In 2009 is gewerkt aan de implementatie van diverse Europese beleidsinstrumenten, zoals de actieplannen op het gebied van terrorismebestrijding, radicalisering en beveiliging van explosieven. Zo zijn Europese maatregelen voor de beveiliging van meest risicovolle precursoren voor zelfgemaakte explosieven uitgewerkt en is een Europees netwerk opgericht van explosievenopruimingsdiensten en -experts. Ook is eind 2009 een CBRN Actieplan met 114 maatregelen aangenomen door de JBZ-Raad. De aanbevelingen die volgen uit de evaluatie op het terrein van voorbereiding op en respons na een terroristische aanslag zijn opgepakt. Nederland heeft de eigen ervaringen met de brede lokale aanpak van radicalisering gedeeld met Europese partners. Het Europese project «Exploring the islamist extremist web of Europe» is in het najaar van 2009 afgerond. Nederland heeft de overname van de nationale Notice and Takedown Code door anderen Europees gepromoot. Deze gedragscode, die gebaseerd is op publiek-private samenwerking, draagt bij aan het tegengaan van strafbare content op het Internet.

• Anti-terrorismebeleid

Door samenwerking met landen zoals Algerije en Marokko is in de internationale context een bijdrage geleverd aan de bestrijding van terrorisme. De samenwerking met Algerije is in 2009 in gang gezet. Met dit land werd een seminar georganiseerd over radicaliseringsvraagstukken en vond uitwisseling van kennis over risicocontrole in de havensector plaats. In het kader van de al langer lopende samenwerking met Marokko vond een uitwisseling plaats over documentfraude en radicalisering op het internet. Het belang van de relatie tussen Contra-Terrorismebestrijding en mensenrechten wordt in de internationale bilaterale contacten stelselmatig benadrukt.

• Radicalisering

In 2009 is het beleidskader over het salafisme – dat eind 2007 naar de Tweede Kamer is verzonden (TK 29 754, nr. 106) – uitgewerkt en geconcretiseerd. In internationaal verband is gewerkt aan het tegengaan van radicalisering, onder meer door de verdere implementatie van het Europese actieplan en de VN-strategie op dit terrein.

Regie, Coördinatie en Samenwerking

• Aanpak radicaliseringshaarden

De aanpak van de radicaliseringshaarden is in 2009 uitvoerig geëvalueerd. Op basis van de analyses van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is besloten dat in verband met de beperkte dreiging de coördinatie vanuit de NCTb kan worden beëindigd en dat wordt volstaan met ondersteuning van de betrokken lokale overheden. Door periodieke analyses blijven de ontwikkelingen binnen de radicaliseringshaarden gemonitord worden en wordt, zodra de situatie daar aanleiding toe geeft, de coördinatie door de NCTb, opnieuw ter hand genomen. In samenwerking met landelijke inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt kennis en ervaring gedeeld op lokaal niveau.

• Cameratoezicht

Het subsidieprogramma «Cameratoezicht in het Openbaar Vervoer» (CTOV) heeft door cofinanciering van projecten op het gebied van cameratoezicht een impuls gegeven aan de beveiliging van de voor terroristische aanslagen kwetsbare openbaar vervoerssector. Veiligheid is het doel, camera’s zijn het middel. Samenwerking tussen de betrokken partijen staat centraal.

In het kader van het subsidieprogramma is na een uitgebreide aanvraag- en beoordelingsprocedure in april 2009 gestart met de daadwerkelijke uitvoering van cameraprojecten op zeven stationslocaties.

Bewaken en beveiligen

Het kabinet Balkenende IV heeft besloten het Libanontribunaal in Nederland te faciliteren. In 2009 is de beveiliging van het gerechtsgebouw in Leidschendam en de beveiliging van de woonhuizen van medewerkers gerealiseerd. Het Libanontribunaal is op 1 maart 2009 officieel geopend.

In maart 2009 vond in Den Haag de Afghanistanconferentie plaats. De NCTb heeft in samenwerking met de partners in het stelsel bewaken en beveiligen gezorgd voor een adequate beveiliging van de conferentie.

Naar aanleiding van de aanslag op Koninginnedag 2009 heeft de NCTb onderzoek gedaan naar het functioneren van het stelsel van bewaken en beveiligen voor en tijdens Koninginnedag 2009. De uitkomsten van dit onderzoek zijn, samen met de rapporten van het de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de dienst Nationale Recherche van het Korps Landelijke Politiediensten, in september 2009 gepubliceerd.

In 2009 is onderzoek uitgevoerd naar de inzet van innovatieve middelen voor bewaken en beveiligen. De uitkomsten van dit onderzoek bieden perspectief op verbetering van de effectiviteit en efficiency van bewaken en beveiligen van objecten en personen.

Beveiliging Burgerluchtvaart

In 2009 zijn de onderhandelingen gevoerd over een voorstel van de Europese Commissie dat gaat over het verzamelen van Passenger Name Records (PNR-gegevens) in de Europese Unie. Dit Europese systeem dient een bijdrage te leveren aan de bestrijding van terrorisme en georganiseerde/zware criminaliteit, doordat inlichtingen worden verkregen over terroristen en criminelen en over risicovolle passagiers, waarmee onder meer gedragspatronen kunnen worden onderkend.

In het kader van verdere innovatieve ontwikkelingen op het gebied van beveiliging burgerluchthavens zijn testen met personenscanners op Schiphol voortgezet. Daarnaast is door de NCTb uitvoering gegeven aan de implementatie van het stappenplan van de Europese Commissie de zogenaamde «Road Map for Liquid Explosives». Het doel van dit plan is te bezien of er geschikte technologie bestaat waarmee vloeibare explosieven kunnen worden gedetecteerd, zodat op termijn de vloeistoffenmaatregel kan worden afgeschaft.

Vooruitlopend op de staatkundige veranderingen op de Antillen (BES-eilanden) zijn activiteiten ondernomen om de beveiliging op de BES-eilanden op het gewenste niveau te brengen van de International Civil Aviation Organization (ICAO).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

De maatschappelijke effecten in het kader van de terrorismebestrijding zijn moeilijk meetbaar te maken (explain). Voor meetbare gegevens wordt verwezen naar de periodieke voortgangsrapportage terrorismebestrijding aan de Tweede Kamer waarin een beeld wordt geschetst van de stand van zaken van het terrorismebeleid in Nederland.

14 JEUGD

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen art. 14 Jeugd 8,4%

kst-32360-VI-1-6.gif

Algemene doelstelling

Het bestrijden en voorkomen van jeugdcriminaliteit en het beschermen van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie op het terrein van interlandelijke adoptie en internationale kinderontvoering.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het in 2008 ingezette programma «Aanpak jeugdcriminaliteit» is in 2009 voortvarend voortgezet. Het doel is om de recidive onder jeugdigen over een periode van 7 jaar te laten dalen met 10 procentpunt (een daling van 60% naar 50% in de periode van 2002–2010).Om de samenhang tussen preventie, repressie en nazorg te versterken zijn de netwerk- en trajectberaden sinds medio 2009 landelijk dekkend gemaakt. Het in 2008 vastgestelde plan van aanpak 12-min is in uitvoering genomen. De verbeterplannen Justitiële Jeugdinrichtingen hebben de nodige resultaten geboekt.

Ten aanzien van interlandelijke adoptie is het kwaliteitskader voor de vergunninghouders geïmplementeerd. Op het terrein van internationale kinderontvoering zijn de onderdelen van beleidsplan 2008 uitgevoerd die betrekking hebben op de nieuwe normen voor doorlooptijden en de uitplaatsing van de procesvertegenwoordigende taak van de Centrale Autoriteit.

Externe factoren

De problematiek van de jongeren is voor een deel afhankelijk van de ontwikkelingen in de samenleving. Zo beïnvloedt de crisis de jeugdwerkeloosheid negatief. Het hebben van een zinvolle dagbesteding is een beschermende factor in criminogene zin. Gestimuleerd wordt dat de uitvoerende organisaties op het gebied van jeugdbescherming en de aanpak van jeugdcriminaliteit gezamenlijk en in een zo vroeg mogelijk stadium bedreigende situaties voor jeugdigen signaleren en passende maatregelen treffen. Om deze doelstelling te realiseren is Justitie mede afhankelijk van het optreden van en samenwerking met gemeentelijke overheden en overige belanghebbenden, zoals de Bureaus Jeugdzorg. Justitie participeert in de trajecten van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gericht op het tegengaan van jeugdwerkeloosheid en vermindering van het beroep op de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De resultaten op het gebied van jeugdcriminaliteit, internationale kinderontvoering en interlandelijke adoptie worden door verschillende factoren beïnvloed. Daarvan liggen er ook buiten de directe beïnvloedingssfeer van de Minister van Justitie. Het is hierdoor niet mogelijk om precies te meten c.q. inzichtelijk te maken in hoeverre het beleid van Justitie heeft bijgedragen aan de realisatie van de maatschappelijk effecten (outcome) die met dit artikel worden beoogd. Voor de bestrijding van de jeugdcriminaliteit en vermindering van recidive (operationele doelstelling 14.2) zijn maatschappelijke effecten beter inzichtelijk te maken, dan op het gebied van interlandelijke adoptie en internationale kinderontvoering. Via de recidivemontor van het WODC wordt de Tweede Kamer iedere twee jaar, voor het laatst in 2008, bericht over de meest recente recidive percentages. De recidive percentages met betrekking tot jeugdcriminaliteit zijn hierin ook opgenomen.

Om toch ook een optimaal inzicht te bieden in de te verwachten effecten van het gevoerde beleid op het gebied van interlandelijke adoptie en internationale kinderontvoering worden bij de operationele doelstellingen in dit artikel diverse (input, throughput, output en outcome) prestatie-indicatoren gehanteerd. Deze bieden in gezamenlijkheid een indicatie voor de te verwachten beleidseffecten. In aanvulling op de (kwantitatieve) prestatiegegevens wordt daarnaast door middel van evaluatieonderzoek periodiek en indien nodig onderwerpspecifiek, op kwalitatieve wijze informatie verkregen over de beleidseffecten.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Omschrijving Doelstelling Start Afgerond Vindplaats
Overig evaluatieonderzoek        
Evaluatie nieuwe werkwijze op basis van het landelijk kader forensische diagnostiek jeugd 14.2 2007 2009 www.wodc.nl
Evaluatie erkenningscommissie gedragsinterventies justitie 14.2 2008 2009 www.wodc.nl
Evaluatie indicatie PIJ-maatregel 14.2 2007 2009  
Procesevaluatie van YOUTURN: De nieuwe basismethodiek van de JJI’s 14.2 2009 2010  
Procesevaluatie Agressie Regulatie op Maat 14.2 2009 2010  
Procesevaluatie van het Handboek Methode Jeugdreclassering: De jongere aanspreken 14.2 2009  2010  
Procesevaluatie invoering netwerk- en trajectberaad in het kader van passende nazorg voor jeugdigen 14.2 2008 2009 www.wodc.nl
Beleving van de werkstraf in de buurt door jeugdigen 14.2 2009 2010  
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
  Realisatie Begroting Verschil
  2005 2006 2007 2008 2009 2009  
Verplichtingen 704 076 501 849 1 015 149 481 470 528 109 571 219 – 43 110
waarvan garanties* 87 100 83 943 80 673 0 0 73 579 73 579
               
Programma-uitgaven 713 583 732 505 802 018 517 921 526 011 567 219 – 41 368
               
14.1 Uitvoering jeugdbescherming 277 572 305 215 339 487 8 635 7 020 10 869 – 3 849
14.1.1 RvdK– civiele maatregelen 109 331 115 935 115 593 4 960 5 070 4 722 348
14.1.2 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) 5 647 3 265 4 206 0 0 0 0
14.1.3 Bureaus jeugdzorg – (gezins-)voogdij 150 749 171 814 205 096 0 0 0 0
14.1.4 Overig 11 845 14 201 14 592 3 675 1950 6 147 – 4 197
               
14.2 Tenuitvoerlegging Justittiële sancties jeugd 370 666 391 810 442 739 509 286 518 991 560 350 – 41 359
14.2.1 DJI – jeugd 293 884 299 075 337 872 333 010 324 912 351 972 – 27 060
14.2.2 RvdK– strafzaken 27 877 31 283 45 556 97 564 102 679 90 355 12 324
14.2.3 HALT 11 233 11 761 11 742 12 909 12 540 13 062 – 522
14.2.4 Bureaus jeugdzorg – Jeugdreclassering 37 672 49 691 47 569 53 390 57 877 57 493 384
14.2.5 Overig 0 0 0 12 413 20 983 47 468 – 26 485
               
14.3 VoogdijAmv’s 65 345 35 480 19 792 0 0 0 0
14.3.1 NIDOS – opvang 49 912 25 500 11 998 0 0 0 0
14.3.2 NIDOS – voogdij 15 433 9 980 7 794 0 0 0 0
               
Ontvangsten 9 978 18 442 11 838 4 010 12 850 1 487 11 363

* Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Het daadwerkelijke risico dat het ministerie van Justitie loopt vanwege de verleende garantie kan als laag worden gekwalificeerd.

Financiële toelichting

Verplichtingen

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

• Meerjarige verplichtingen die zijn aangegaan in het kader van het project Informatiemanagement jeugdstrafrechtsketen

Voor het overige zijn de verplichtingen in overeenstemming met hetgeen onder uitgaven wordt toegelicht.

Uitgaven

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

• Een verlaging van de bijdrage aan DJI met € 14,6 miljoen als gevolg van het neerwaarts bijstellen van de capaciteit voor strafrechtelijke jeugdigen in verband met een lagere capaciteitsbehoefe; een verlaging van de bijdrage met € 20,4 miljoen als gevolg van een technische herverdeling van de bijdragen op de operationele doelstellingen van DJI. Deze herverdeling was noodzakelijk omdat in het verleden opgelegde taakstellingen en kortingen inmiddels van een concrete invulling zijn voorzien;

• Loon- en prijsbijstelling van circa € 17 miljoen, waarmee het budgettaire kader is verhoogd;

• Vertraging in de regeling tegemoetkoming in de adoptiekosten heeft geleid tot een onderbesteding van € 4 miljoen; Het wetstraject wordt in het voorjaar van 2010 ingezet en gaat met terugwerkende kracht in;

• Een verlaging van €  10 miljoen op de aanpak bestrijding jeugdcriminaliteit. Een deel wordt verklaard door een taakstellende bijstelling van het budgettaire kader. Tevens vergen een aantal projecten in het kader van het programma Jeugdcriminaliteit meer tijd.

Ontvangsten

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door :

• Ontvangsten ad € 9,5 miljoen wegens de definitieve afrekening outputfinanciering en de afrekening van de projectbijdrage van de DJI over 2008;

• Extra ontvangsten van € 1 miljoen als gevolg van een correctie uit voorgaande jaren op een doeluitkering aan de Provincie op het gebied van de jeugdreclassering.

Operationele doelstelling 14.1

Een zorgvuldige uitvoering van en toezicht op interlandelijke adoptie en zaken van internationale kinderontvoering in het licht van de relevante verdragen en Europese verordeningen op dit terrein.

Doelbereiking

Om te voldoen aan de uitgangspunten en waarborgen van het Haags Adoptieverdrag en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind is gewaarborgd dat ouders adequate voorlichting krijgen (uitgevoerd door de Stichting Adoptie Voorziening), is toezicht gehouden op de vergunninghouders (deze zijn verantwoordelijk voor de adoptiebemiddeling) en is vormgegeven aan het gezinsonderzoek (uitgevoerd door de Raad voor de Kinderbescherming).

De Centrale autoriteit interlandelijke kinderontvoering voerde activiteiten uit ter bescherming van jeugdigen in het kader van internationale kinderontvoering. Onder meer door het geven van voorlichting en het bieden van procesvertegenwoordiging.

De doelbereiking wordt verder beschreven aan de hand van de instrumenten.

Instrumenten

Interlandelijke adoptie

Naar aanleiding van het rapport van de (onafhankelijke) Commissie Kalsbeek over interlandelijke adoptie (TK 31 265, nr. 10) is, in samenwerking met de vergunninghouders die verantwoordelijk zijn voor de bemiddeling, een kwaliteitskader opgesteld ten behoeve van een professionele taakvervulling. In 2009 is ondersteuning verleend aan de vergunninghouders zodat het kwaliteitskader per 1 januari 2010 formeel in werking is getreden. Tevens is in verband met het grote aantal contacten met organisaties in de Verenigde Staten een tweede vergunninghouder toegelaten.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Kalsbeek (TK 31 265, nr. 10) is een aanvang gemaakt met de wijzigingen van de Wobka (Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie). In 2009 is een concept-wetsvoorstel opgesteld met het oog op invoering van de Regeling financiële tegemoetkoming adoptiekosten. Het Agentschap SZW is gestart met de voorbereidingen voor de uitvoering van de regeling.

Internationale kinderontvoering

Het in 2008 opgestelde beleidsplan met het doel de adequaatheid van procedure bij inkomende zaken te vergroten is in 2009 gedeeltelijk uitgevoerd. De nieuwe normen voor de doorlooptijden van de procedure worden van november 2009 tot mei 2010 getoetst tijdens een pilot.

Het onderdeel van het beleidsplan over de uitplaatsing van de procesvertegenwoordigende taak van de Centrale autoriteit is in 2009 voorbereid. Een voorontwerp over de wijziging van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering en de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming is inmiddels ter consultatie voorgelegd aan de betrokken organisaties.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

Raad voor de Kinderbescherming(civiel)
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Percentage zaken binnen de norm voor doorlooptijden            
Adoptieonderzoek (norm is 105 dagen) 60 57 53 52 60 – 8

Toelichting kengetallen

Het percentage zaken binnen de normtijd ligt met 52% lager dan de norm van 60%.

Bij het opstellen van de begroting is uitgegaan van een norm van 105 dagen. Met ingang van 1 januari 2009 is de norm verlaagd naar 90 dagen. In 2009 is 52% van de zaken binnen de normtijd van 90 dagen afgehandeld. De lagere realisatie komt onder andere door de verhoogde instroom op verlengings- c.q. aanvullingsonderzoeken op adoptie doordat het aanbod buitenlandse kinderen ter adoptie is afgenomen.

Operationele doelstelling 14.2

Het voorkomen dat jeugdigen delicten plegen en wanneer zij dat wel doen, niet in herhaling vervallen (het verminderen van recidive).

Doelbereiking

Jeugdcriminaliteit brengt zowel de samenleving als de ontwikkeling van de individuele jongere veel schade toe en moet daarom voorkomen worden. In het programma «Aanpak Jeugdcriminaliteit», een onderdeel van het project «Veiligheid begint bij voorkomen», is een samenhangend pakket van maatregelen ondergebracht. Speerpunten zijn:

• vroegtijdig ingrijpen;

• een persoonsgerichte aanpak;

• een snelle en consequente jeugdketen en

• passende nazorg.

Vroegtijdig ingrijpen richtte zich in het bijzonder op kinderen onder de 12 jaar die in aanraking komen met de politie. Dit is een belangrijke doelgroep, daar de kans op gedragsverandering het grootst is wanneer de interventie zo vroeg mogelijk plaatsvindt. Het voorkomen van delicten betreft in veel gevallen het voorkomen van herhaling (voorkomen van recidive). In 2009 heeft vooral de nadruk gelegen op ondersteuning van de implementatie van de gedragsbeïnvloedende maatregel en onderzoek naar de knelpunten bij het realiseren van de doorlooptijden. Een effectieve aanpak, een snelle tenuitvoerlegging van de sanctie en continuïteit in de begeleiding zijn aspecten die hieraan hebben bijgedragen.

In het kader van de verbeterplannen van de Justitiële Jeugdinrichtingen is gewerkt aan de verhoging van de kwaliteit en effectiviteit van de opvoeding en behandeling.

De doelbereiking wordt verder beschreven aan de hand van onderstaande instrumenten.

Instrumenten

In het programma «Aanpak Jeugdcriminaliteit» is een samenhangend pakket aan maatregelen ondergebracht om de Jeugdcriminaliteit terug te dringen. Dit programma omvat maatregelen die zijn ondergebracht in vier projecten. Deze projecten worden hierna toegelicht.

Programma Aanpak Jeugdcriminaliteit

1. Vroegtijdig ingrijpen

• In het kader van de verbeterde aanpak van 12-minners is in 2009 gestart met het verbeteren van de registratie van 12-minners met politiecontacten. Daarnaast is er voor 12-minners een signaleringsinstrument, ProKid, ontwikkeld met als doel risicovol gedrag bij 12-minners te signaleren. Op dit moment is een pilot gaande in 4 politieregio’s, waarna het besluit volgt over mogelijke landelijke uitrol;

• Verder is onderzoek gedaan naar de theoretische onderbouwing en de uitvoering van de STOP-reactie. Daaruit blijkt dat, hoewel STOP-reactie een aantal waardevolle en werkzame factoren kent, deze reactie toch onvoldoende effectief is gebleken. Daarom is besloten om STOP niet voort te zetten. Voortbouwend op de samenwerking tussen de politie en Bureau Jeugdzorg (BJZ) is gewerkt aan een nieuwe, sluitende aanpak voor delictplegende 12-minners en hun ouders. In deze aanpak signaleert de politie 12-minners, spreekt de ouders en leidt ze door naar BJZ.

2. Persoonsgerichte aanpak

• De ontwikkeling van gedragsinterventies voor jeugdigen verloopt voorspoedig. Inmiddels zijn 16 gedragsinterventies (voorlopig) erkend. Het doel is om eind 2010 een volledig pakket aan erkende gedragsinterventies (circa 20–25) beschikbaar te hebben;

• Sinds 1 februari 2008 wordt gewerkt aan de implementatie van de gedragsmaatregel. Veel aandacht is besteed aan kennisoverdracht naar de bij de gedragsmaatregel betrokken organisaties. Niet alleen het aantal opgelegde gedragsmaatregelen neemt toe, maar ook het aantal arrondissementen waar de gedragsmaatregel wordt opgelegd. In totaal is sinds de inwerkingtreding van de wet aan 93 jongeren een gedragsmaatregel opgelegd (15 vonnissen in 2008, 78 in 2009).

• Begin 2009 is een landelijk instrumentarium voor screening, risicosignalering en risicotaxatie opgeleverd. In 2009 is begonnen met de toetsing in 2 pilotlocaties.

3. Snelle en consequente jeugdketen

• Medio 2009 is een onderzoek naar de knelpunten bij het realiseren van de doorlooptijden in de jeugdstrafrechtsketen afgerond. De uitkomsten worden vertaald naar een realisatieplan verbetermaatregelen, waarbij de focus wordt gelegd bij de trajecten waar de scores op de Kalsbeeknormen nog onvoldoende zijn. Het betreft hier het OM/ZM traject en een deel van het traject voor de Raad voor de Kinderbescherming, De focus van het realisatieplan ligt op: het formuleren van een ideaaltypisch proces (langs de lat van doorlooptijden); het opmaken van een Handvattenlijst good practices en het formuleren van een normering hoger beroep en executie. Met deze resultaten wordt in 2010 begonnen met de implementatie van de verbetermaatregelen om de doorlooptijden te versnellen;

• Er is gestart met het optimaliseren van het informatiemanagement in de jeugdstrafrechtsketen. Een aantal producten draagt daar inmiddels aan bij, zoals de lancering van de websitewww.Privacywegwijzer.nl, de start van een pilot in Limburg waarbij Bureau Jeugdzorg/jeugdreclassering toegang krijgt tot JD-online (Justitiële documentatie online) plus een inkijkfunctie op Verwijs Index Personen (VIP) en een besluit tot en start van pilots rondom een ICT-systeem voor Nazorg in samenwerking met de ketenpartners, waaronder gemeenten.

4. Passende nazorg

• De netwerk- en trajectberaden zijn sinds medio 2009 landelijk dekkend. Hiermee wordt geborgd dat, voor elke jongere, vanaf het moment van instroom al wordt toegewerkt naar de uitstroom en een passende begeleiding daarbij. In samenwerking met de VNG is in juli 2009 de «Handreiking Nazorg Jeugd» beschikbaar gekomen en verspreid onder alle gemeenten;

• De verplichte nazorg is opgenomen in het wetsvoorstel herziening Beginselenwet Justitiële jeugdinrichtingen (BJJ) en is aan de Tweede Kamer toegezonden (TK 31 915, nr. 2). Tot inwerkingtreding van deze wet blijft de pilot vrijwillige nazorg 18+ pij-ers bestaan;

• Om de oververtegenwoordiging van Marokkaans-Nederlandse jongeren in de criminaliteit tegen te gaan is met 22 gemeenten en de VNG een convenant gesloten waarin zij is vastgelegd om kennis te delen bij de aanpak van de problematiek. Utrecht treedt daarbij op als coördinerende gemeente;

• Voor de aanpak van de Antilliaanse risicojongeren wordt een vergelijkbaar beleid gevoerd. Er zijn 22 «Antillianengemeenten» die extra geld van de Minister voor Wonen, Werken en Integratie (WWI) ontvangen en elkaar ook ondersteunen bij de aanpak van de problematiek van de overlast en de criminaliteit. Rotterdam coördineert de aanpak van de Antillianengemeenten. Een deel van gemeenten die een specifiek beleid voeren voor de Marokkaans-Nederlandse risicojongeren overlapt met de gemeenten die een specifiek beleid voeren voor de Antilliaans-Nederlandse risicojongeren.

• Het Kennisfundament is een document waarin de meest recente kennis over de mechanismen voor een effectieve aanpak van de jeugdcriminaliteit is samengebracht. Zowel voor Marokkaans-Nederlandse als Antilliaans-Nederlandse jongeren wordt daarin bovendien aangegeven wat specifiek aspecten zijn.

Verbeterplannen Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI)

• In 2009 is voortvarend invulling gegeven aan de kwaliteitsverbetering (hoger opgeleid en beter gekwalificeerd personeel) van de Justitiële Jeugdinrichtingen (TK 24 587, nr. 366).

• In oktober 2009 is gestart met de implementatie van de HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector)-certificering, gericht op systematische borging van kwaliteit binnen de JJI’s. Eind 2011 zijn alle JJI’s HKZ gecertificeerd.

• Het wetsvoorstel tot wijziging van de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (BJJ) is aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 31 915, nr.2). In het najaar van 2009 volgden twee nota’s van wijziging.

• In december 2009 is de beleidsreactie op de evaluatie van de Individuele Traject Afdeling (ITA) naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 24 587, nr. 371). In de beleidsreactie is het besluit over voortzetting van de ITA opgenomen. In de tweede nota van wijziging bij de BJJ is voor de ITA een wettelijke grondslag geboden;

• In het kader van het verbeteren van kwaliteit van diagnostiek en behandeling zijn in 2009 twee observatieafdelingen gestart in JJI Teylingereind. Door een ketenbrede werkgroep is in 2009 geadviseerd over de kwaliteits- en toeleidingscriteria van PIJ-verlengingsadviezen. Het NIFP is voorts in 2009 gestart met de uitvoering van een plan van aanpak gericht op het versnellen van de doorlooptijden van Pro Justitia rapportages.

Overige sanctietoepassing

• Nieuwe vormgeving Halt-afdoening:

2009 stond in het teken van de verdere ontwikkeling Halt-afdoening en het vaststellen van de vernieuwde kostprijzen. In de doorontwikkelde Halt-afdoening ligt de nadruk op gesprekken met de jongere en ouder(s), het aanbieden van excuses en het treffen van een schaderegeling, aangevuld met leeropdrachten en eventueel een korte werkstraf. De ouders worden nadrukkelijk bij de afdoening betrokken en zijn bij het startgesprek en eventuele vervolggesprekken aanwezig. Halt Nederland heeft een implementatieplan ontwikkeld, dat ziet op landelijke invoering van de vernieuwde Halt-afdoening per januari 2010 (TK 28 684, nr. 253).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

Justitiële Jeugdinrichtingen
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Capaciteit JJI verdeeld naar: 2 674 2 768 2 207 1 883 2 018 – 135
Rijks Jeugdinrichtingen 1 163 1 235 1 232 990 1 085 – 95
Particuliere Jeugdinrichtingen 1 427 1 445 887 865 875 – 10
Inkoopplaatsen (niet justitieel) 84 88 88 28 58 – 30
             
Bezettingsgraad intramurale capaciteit (%) 90,8 87,8 81,5 67,4 92,0 24,6
Scholings- en trainingsprogramma’s 75 87 84 69 68 1

Toelichting kengetallen

In verband met de verwachte lagere behoefte aan strafrechtelijke JJI-capaciteit is de capacitaire taakstelling 2009 bij eerste suppletoire begroting 2009 van 2 018 plaatsen met 153 plaatsen neerwaarts bijgesteld naar 1 865 plaatsen. Daar staat tegenover dat in verband met de vertraagde overheveling van capaciteit van de tweede tranche naar de programmabegroting voor Jeugd en Gezin de taakstelling is verhoogd met 21 plaatsen naar 1 886 plaatsen. De realisatie 2009 is uitgekomen op 1 883 plaatsen.

Volume- en prestatiegegevens

Doorlooptijden Jeugdstrafrechtsketen %
    Realisatie Begroting Verschil
    2006 2007 2008 2009 2009  
Percentage binnen de normtijd voor: Norm            
Eerste verhoor              
Halt-verwijzing 7 dgn 64 67 74 76 80 – 4
Ontvangst pv 1 mnd 75 74 74 82 80 2
Start Halt-afdoening 2 mnd 68 63 72 76 80 – 4
Afdoening OM 3 mnd 79 77 79 79 80 – 1
Vonnis ZM 6 mnd 59 57 54 62 80 – 18
               
Melding Raad              
Afronding Taakstraf 160 dgn 79 80 81 80 80 0
Rapport Basisonderzoek 40 dgn 66 60 63 65 80 – 15
Vervolgonderzoek 115 dgn 85 85 87 90 80 10

Toelichting kengetallen

Door logistieke onvolkomenheden in het ketenproces rondt de Raad 65% van het aantal Basisonderzoeken binnen de normtijd af, waar de norm op 80% ligt. De inspanningen van de Raad om de doorlooptijden terug te brengen zijn al aanzienlijk. Deze inspanningen worden in 2010 voortgezet. Dit ondermeer door aanpassing in onderzoeksmethoden, -processen en -instrumenten.

Volume- en prestatiegegevens

Bereik nazorgtraject %
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009  
Percentage jongeren dat nazorg ontvangt*   70 0 85 85 0

* na verblijf in de Justitiële Jeugdinrichting op strafrechtelijke titel.

Nazorg in de vorm van een dagbesteding (opvang en behandeling): 85%.

Nazorg in de vorm van een woonplek (opvang en behandeling): 90%

15 VREEMDELINGEN

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen art. 15 Vreemdelingen 17,6%kst-32360-VI-1-7.gif

Algemene doelstelling

Een gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland of terugkeer van vreemdelingen, die in nationaal en internationaal opzicht maatschappelijk verantwoord is.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Met een grondige herziening van beleid en wetgeving over de volle breedte van het vreemdelingenterrein is een belangrijke stap gemaakt naar een toekomstbestendig migratiebeleid. Zo wordt de economie geholpen door de aantrekkelijkheid van Nederland voor kenniswerkers te vergroten. Voorzien is in een aanzienlijke vereenvoudiging en structurering van het huidige reguliere vergunningenstelsel, met een grotere rol voor het bedrijfsleven, maatschappelijke (onderwijs-)instellingen en overige overheidsdiensten. Dit alles is neergelegd in het wetsvoorstel Modern Migratiebeleid, dat in 2009 bij de Tweede Kamer is ingediend. Ook is een wetsvoorstel tot herziening van de asielprocedure in 2009 bij de Tweede Kamer ingediend. Hiermee wordt de asielprocedure zorgvuldiger én korter. Met deze twee wetsvoorstellen en (wets)wijzigingen op gebied van opvang slachtoffers mensenhandel, het aanscherpen van het openbare orde beleid en voorbereiding van verdere toepassing van biometrie in de vreemdelingenketen wordt het maatschappelijke draagvlak voor het vreemdelingenbeleid vergroot. Verder is het beleid ten aanzien van alleenstaande minderjarige asielzoekers herijkt, een voorstel hiertoe is in 2009 bij de Tweede Kamer ingediend. Belangrijkste wijziging is dat eerst wordt bezien of een alleenstaande minderjarige asielzoeker kan terugkeren voordat een tijdelijke verblijfsvergunning wordt verleend.

Externe factoren

Een grote bijdrage aan het succes van beleid hangt samen met de mate waarin het Europese immigratiebeleid wordt vertaald naar de Nederlandse praktijk. Nederland heeft bijgedragen aan het harmoniseren van het beleid en aan intensiveren van de internationale samenwerking.

Nederland heeft in Europese Unie-verband gewerkt aan een integrale visie op het Europese immigratiebeleid en heeft op tal van terreinen bijgedragen aan harmonisatie van het beleid en aan internationale samenwerking. Zo wordt op de gebieden van asiel en kennismigratie intensiever samengewerkt met andere lidstaten.Dit laatste moet helpen de Europese Unie, mede in het kader van de Lissabonstrategie, aantrekkelijker te maken voor talent wereldwijd. Maar Nederland heeft bijvoorbeeld ook meerdere keren het initiatief genomen voor gezamenlijke Europese terugkeervluchten. Daarnaast is in EU-verband een terug- en overnameovereenkomst ondertekend met Pakistan en met Georgië. Met Kaapverdië, Marokko en Turkije vonden onderhandelingsrondes plaats.

Voorts is er op nationaal niveau nauwe samenwerking geweest met onder meer de ministeries van Buitenlandse Zaken en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu/Wonen, Wijken en Integratie. In samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de notitie Herziening Wet arbeid vreemdelingen tot stand gekomen. De notitie bevat versoepelingsvoorstellen voor het toelatingsbeleid van arbeidsmigranten naar aanleiding van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in bedrijven en voorstellen om de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het arbeidsmigratiebeleid te verbeteren. Gemeenten hebben bijgedragen aan de uitvoering van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet door het huisvesten van mensen die op grond van de regeling een verblijfsvergunning kregen.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Het is niet mogelijk om aan de hand van een of enkele indicatoren uitspraken te doen over de maatschappelijke effecten van het vreemdelingenbeleid. Dit omdat kwalificaties als «beheerste en gereglementeerde toelating» en «maatschappelijk verantwoord» moeilijk cijfermatig zijn uit te drukken.

De meetbare gegevens – die onder de drie operationele doelstellingen zijn weergegeven – bieden dan ook hoofdzakelijk zicht op de verwachte input, throughput en output van het beleid en in mindere mate op de outcome (de maatschappelijke effecten van het beleid). Het gaat daarbij ondermeer om doorlooptijden in de vreemdelingenprocedures, de in- en uitstroom in de opvang en de gegevens over terugkeer. Daar waar geen indicatoren zijn die kunnen worden opgenomen wordt volstaan met het overzicht van uit te voeren evaluatieonderzoeken. Deze onderzoeken moeten een kwalitatief beeld geven van de effecten van het vreemdelingenbeleid.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Omschrijving Doelstelling Start Afgerond Vindplaats
Overig evaluatieonderzoek        
De gevolgen van de aanscherping van het gezinsvormingbeleid 15.1 2008 2009 www.wodc.nl(TK 30 573)
Openbare orde: Glijdende schaal 15.1 2007 2009 www.wodc.nl

Beleidsdoorlichting artikel 15

In 2008 en 2009 zijn op het terrein van de reguliere toelating, de asielprocedure- en opvang en het terugkeerbeleid ingrijpende wijzigingsvoornemens in gang gezet. De wijzigingen bestrijken het vreemdelingenbeleid in brede zin (artikelen 15.1, 15.2 en 15.3). Aan de wijzigingsvoorstellen zijn beleidsreflectie, doorlichting en consultatie voorafgegaan. De weerslag hiervan is onderdeel gemaakt van de wetsvoorstellen en beleidsbrieven aan de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel «Modern Migratiebeleid» (TK 32 052, nrs. 1 tot en met 3) ziet op een herziening van de reguliere procedure en is op 15 september 2009 bij de Tweede Kamer ingediend. De brief «Naar een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid» (TK 29 344, nr. 67) en de hierbij behorende ex-ante uitvoeringstoets(TK 29 344, nr. 68)zien op wijzigingen in de asielprocedure en het terugkeerbeleid.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
  Realisatie Begroting Verschil
  2005 2006 2007 2008 2009 2009  
Verplichtingen 1 020 771 932 691 1 082 070 1 107 045 663 906 850 296 – 186 390
waarvan garanties 0 0 108 100 0 0 108 100 – 108 100
               
Programma-uitgaven 1 099 965 973 400 1 059 944 1 064 761 1 099 984 850 296 249 688
               
15.1 Verblijfsrechten vreemdelingen 193 262 190 159 234 089 282 036 302 212 207 819 94 393
15.1.1 IND 193 262 190 159 234 089 281 940 302 205 207 561 94 644
15.1.2 Overig 0 0 0 96 7 258 – 251
               
15.2 Opvang gedurende beoordeling verblijf 614 239 495 244 489 987 494 189 521 702 356 917 164 785
15.2.1 COA en overige opvanginstellingen 598 460 478 496 473 379 458 311 494 772 321 229 173 543
15.2.2 Overige instellingen 15 779 16 748 16 608 35 878 26 930 35 688 – 8 758
               
15.3 Terugkeer en Vreemdelingen 292 464 287 997 335 868 288 536 276 070 285 560 – 9 490
15.3.1 DJI – vreemdelingenbewaring 138 731 133 331 205 606 160 693 142 443 160 708 – 18 265
15.3.2 DJI – uitzetcentra 55 350 53 812 49 908 42 595 43 339 42 452 887
15.3.3 IND 89 051 88 235 24 524 23 893 24 111 23 412 699
15.3.4 Overig 9 332 12 619 7 127 7 646 7 161 6 605 556
15.3.5 Dienst terugkeer en vertrek 0 0 48 703 53 709 59 016 52 383 6 633
               
Ontvangsten 122 376 136 400 95 842 190 226 252 697 175 175 77 522

Financiële toelichting

Verplichtingen

Garanties: De in de begroting 2009 opgenomen raming betreft het volledige bedrag waarvoor het ministerie van Justitie garant staat. Dit bedrag leidt in de praktijk echt niet of zelden tot daadwerkelijk juridische verplichtingen c.q. uitgaven. Onder «realisatie 2009» is het daadwerkelijk uitgekeerde bedrag opgenomen inzake de afgegeven garanties voor het COA.

De verschillen tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie 2009 zijn voor wat betreft de verplichtingen op operationele doelstelling 15.1 en 15.3 in overeenstemming met hetgeen onder uitgaven wordt toegelicht. Over de jaren heen zijn de verplichtingen ook in overeenstemming met de uitgaven gebracht.

Uitgaven

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door het volgende:

• Loon en prijsbijstelling, waarmee het budgettaire kader voor artikel 15 is aangepast met € 16,8 miljoen.

Operationele doelstelling 15.1

• Door onder andere vertraging in de invoering van nieuwe regelgeving voor naturalisatie ontstonden lagere ontvangsten voor Naturalisatie. Deze lage ontvangsten verklaren een tegenvaller bij de leges. De problematiek van de leges Naturalisatie en Asiel bedroeg € 6,2 miljoen. De leges zijn per 1 januari 2010 verhoogd. Daarnaast was het juridisch niet mogelijk al in 2009 leges in te voeren voor VVA-aanvragen onbepaalde tijd, waardoor ruim € 1 miljoen aan legesontvangsten niet geïnd werden;

• In totaal is € 77 miljoen ontvangen voor de stijging van de asielaanmeldingen naar 17 000 en voor het oplossen van de kostprijsproblematiek bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND). Dit laatste is vooral ontstaan doordat de kosten die de IND maakt hoger liggen dan in de begrotingsramingen en in de kostprijzen is voorzien. In 2009 zijn maatregelen genomen om binnen de gestelde kaders te blijven. Het gaat daarbij om een mix van kostenbesparingen bij de IND en incidentele compensatie van het financiële tekort. Tevens is in 2009 een kostprijsonderzoek uitgevoerd om te komen tot een nieuwe kostprijssystematiek en het in lijn brengen van de kostprijzen met de realiteit;

• Aan het «Programma Vernieuwing Grensmanagement» is € 5,6 miljoen uitgegeven. In de loop van 2009 zijn aanvullende bijdragen van andere departementen ontvangen.

Operationele doelstelling 15.2

• In 2009 werd een hogere gemiddelde bezetting van de opvang verwacht dan de 13 644 waarmee in de ontwerpbegroting rekening was gehouden: de verwachting werd bijgesteld naar 20 305 als gevolg van een geactualiseerde instroomverwachting, beginstand en lagere uitstroomverwachting. Hierdoor is het budgettaire kader verhoogd met € 133,7 miljoen;

• Door de langere verblijfsduur in de Tijdelijke NoodVoorzieningen was een hoger voorzieningen niveau noodzakelijk. Daar is een bedrag van € 9,7 miljoen voor uitgetrokken;

• Er zijn meer alleenstaande minderjarige vreemdelingen (Amv’s) naar Nederland gekomen dan geraamd en er bleken derhalve meer Amv-plaatsten nodig te zijn, zowel in campussen als in de kleinschalige opvangvoorzieningen. Daarvoor is € 18,2 miljoen uitgegeven. Daarnaast bedroegen de extra kosten voor de opvang van bijzondere groepen € 3,7 miljoen;

• Op operationele doelstelling 15.2.2 deed zich een meevaller voor van € 10 miljoen. Een deel van de kosten die gemaakt moeten worden voor de in 2009 in het kader van de regeling afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet (RANOV) gehuisveste vergunninghouders komt pas in 2010 tot betaling;

• Aan keteninformatisering in de vreemdelingenketen is € 2,7 miljoen uitgegeven.

Operationele doelstelling 15.3

• De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) heeft in 2009 meer kosten gemaakt voor het verwijderen van vreemdelingen. Het betrof zowel tickets, tolken als medische zorg. Bij de tickets gaat het zowel om de tickets van de vreemdelingen, als van de escorts van de Koninklijke Marechaussee. In 2009 waren meer tolken beschikbaar. Dus hebben er ook meer gesprekken in aanwezigheid van een tolk plaatsgevonden. Tot slot deden vreemdelingen vaker een beroep op medische zorg en/of medische voorzieningen. Daarnaast zijn in 2009 bijdragen geleverd aan de IND en de DJI voor diverse projecten;

• Tevens waren de personele kosten hoger. Door werkzaamheden ten behoeve van de afvallers van de Regeling en de Vrijheidsbeperkende locatie (VBL) in Ter Apel was meer personeel nodig. Tot slot heeft de DT&V geïnvesteerd in het opleiden van het personeel;

• De DT&V heeft in 2009 circa € 0,5 miljoen aan ontvangsten gerealiseerd op het vlak van personele aangelegenheden en door verrekening van uitgaven met andere organisaties.

Ontvangsten

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

• de hogere instroom, waardoor ook de ODA-toerekening (Official Development Assistance) voor de opvang van asielzoekers gedurende het eerste jaar steeg met € 63 miljoen;

• het achteraf (voorlopig) vaststellen en afrekenen van de projectsubsidie aan het COA voor het jaar 2008. Als gevolg daarvan is in 2009 € 9 miljoen terug ontvangen.

Operationele doelstelling 15.1

Een vreemdeling die een verblijfsvergunning of naturalisatie aanvraagt, krijgt binnen de daarvoor gestelde termijn een besluit uitgereikt.

Doelbereiking

Zowel op het terrein van asiel als van reguliere migratie heeft Europese harmonisatie een zichtbaar effect op het Nederlandse toelatingsbeleid. Daarnaast ligt de herziening van de asielprocedure op schema. Het aantal toegelaten kennismigranten is teruggelopen. Van de nieuwe toelatingsregeling voor talenten is in 2009 nog niet veel gebruik gemaakt. Het voorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap was in 2009 in behandeling in de Tweede Kamer. Ten slotte is in 2009 het Besluit optie- en naturalisatiegelden gewijzigd.

Instrumenten

Instrumenten
  2009
Een effectievere asielprocedure  
Verbetering van de reguliere procedure  
Integrale visie en aanpak gezinsmigratie en integratie  
Bestrijding misbruik en fraude  
Een klantgerichte, effectieve en efficiënte IND  
Rijkswet op het Nederlanderschap  

Toelichting instrumenten

Een effectievere asielprocedure

In 2009 zijn de voorbereidingen getroffen voor het implementeren van de verbeterde asielprocedure in 2010. Zo is er beleid ontwikkeld op het gebied van hoe om te gaan met medische aspecten in de asielprocedure en rechtsbijstand (Brief aan de Tweede Kamer van 7 oktober 2009 «Rechtsbijstand en medische problematiek in het vreemdelingenbeleid» (TK 19 634 nr. 1305) en Brief aan de Tweede Kamer van 26 januari 2010 «Reactie verslag schriftelijk overleg rechtsbijstand en medische problematiek in het vreemdelingenbeleid» (TK 19 637, nr. 1320)). Teneinde een deugdelijke uitvoering voor te bereiden is aangevangen met het «Programma Invoering Verbeterde Asielprocedure», dat zorg draagt voor het tijdig gereed zijn van de uitvoeringsorganisaties voor de invoering van de verbeterde asielprocedure. Het wetsvoorstel is aangenomen door de Tweede Kamer (TK 31 994, nr. 2).

Verbetering van de reguliere procedure

Naast de indiening van het wetsvoorstel modern migratiebeleid is vooruitlopend op de inwerkingtreding voortgegaan met het opdoen van ervaring met aspecten van het nieuwe migratiebeleid – via proeftuinen en pilots. Van belang zijn, naast de proeftuinen die al in de Justitiebegroting voor 2009 zijn genoemd, proeftuinen met betrekking tot de toelating van au pairs en studenten. Tevens is in de eerste helft van 2009 de regeling hoogopgeleiden van kracht geworden; afgestudeerden en gepromoveerden aan Nederlands hogere onderwijsinstellingen en aan geselecteerde buitenlandse topuniversiteiten hebben maximaal een jaar de gelegenheid om in Nederland een baan als kennismigrant te vinden, waarbij zij gedurende dat zoekjaar arbeid mogen verrichten waarvoor een tewerkstellingsvergunning is vereist.

Integrale visie en aanpak gezinsmigratie en integratie

Op 2 oktober 2009 heeft het kabinet Balkenende IV – mede ter uitvoering van de motie Van Toorenburg/Dijsselbloem (TK 31 700 XVIII, nr. 19) haar integrale visie gepresenteerd op gezinsmigratie en integratie (TK 32 175, nr. 1). Bij deze visie zit een omvangrijk pakket maatregelen die als perspectief hebben de volwaardige participatie en integratie van degenen die worden toegelaten.

Grote groepen gezinsmigranten doen het goed in de Nederlandse samenleving en vinden moeiteloos hun weg hierin. Toch is er nog steeds een deel van de gezinsmigranten die niet hun weg vinden in de Nederlandse samenleving en die onvoldoende toegerust zijn om hieraan deel te nemen. Dit is nadelig voor de migrant en zijn of haar familie maar natuurlijk ook voor de Nederlandse samenleving. Nadelig is het met name ook voor gezinsmigranten die niet vrijwillig tot een partnerkeuze konden overgaan of die gebukt gaan onder geweld in de relationele sfeer. Daarom is gekozen voor maatregelen die zien op:

• Bestrijding fraude en misbruik;

• Versterking integratie;

• Versterking emancipatie;

• Interventies in Europa.

De brief is op 18 november 2009 en 2 december 2009 besproken in de Tweede Kamer. In vervolg op deze brief is een planningsbrief aan de Tweede Kamer verzonden met daarin opgenomen een overzicht van de maatregelen en de wijze waarop en wanneer de implementatie hiervan zal worden vormgegeven.

Bestrijding fraude en misbruik

Vanaf eind 2008 is bij de IND geïnvesteerd in handhaving. Hiertoe zijn handhavingsinstrumenten ontwikkeld. Deze instrumenten leiden uiteindelijk voor specifieke verblijfsdoelen of beleidsaspecten tot een handhavingsarrangement.

Halverwege 2009 is een meer systematische aanpak van handhaving binnen de IND vastgesteld. Deze aanpak is gericht op zes handhavingsgebieden:

• Trajectcontrole: waarmee nadat aan een vreemdeling verblijfsrecht is verleend kan worden gecontroleerd of aan de voorwaarden voldaan blijft worden;

• Sturing op risico: waarmee op grond van kenmerken van de vreemdeling of de aanvraag de manier van afdoening wordt bepaald;

• Ondersteuning van handmatig beslissen: waardoor de beslismedewerker gemakkelijker verificatie en onderzoek kan (laten) verrichten;

• Signaleren en onderzoek: waardoor in het verlengde van het bovenstaande procedures er afspraken worden gemaakt voor het verrichten van onderzoeken én waardoor signalen gestructureerd kunnen worden vastgelegd, hetgeen kan leiden tot onderzoek;

• Proactieve informatievoorziening: waarmee gefocust wordt op activiteiten die door de IND kunnen worden verricht voordat de vreemdeling een aanvraag indient. Te denken valt aan het geven van voorlichting en verstrekken van informatie, waarbij handhaving een speerpunt is;

• Handhaving aan het loket: focus op handhaving op die plekken waar daadwerkelijk contact is met de vreemdeling. Veelal preventief van aard zoals voorlichting en communicatie maar ook detectie van ID fraude.

Alle bovengenoemde handhavingsgebieden steunen in meer of mindere mate op het gestructureerd vastleggen van signalen en gegevens. Dit is dan ook een speerpunt voor de ontwikkeling van INDiGO. Dit nieuwe systeem zal beter in staat zijn om analyses te laten plaatsvinden en trends te onderkennen.

Een klantgerichte, effectieve en efficiënte IND

In 2009 is door het programma INDiGO gewerkt aan de realisatie en implementatie van Plateau 1 van INDiGO en de diverse activiteiten die hieraan gerelateerd zijn. In de zomer is het eerste resultaat van INDiGO in gebruik genomen, de zogenaamde klantdienstwijzer (informatie en formulieren op maat via internet). Met de ingebruikname van de klantdienstwijzer is de dienstverlening verbeterd. De verbetering bestaat eruit dat de informatie meer dan voorheen op de situatie van de klant is gericht. Door het doorlopen van een dialoogvenster wordt een aanvraagset op maat aangemaakt, waarbij de klant alleen gegevens hoeft in te vullen die in betreffende situatie nodig zijn. Dit is een verbetering ten opzichte van de standaardformulieren.

Eind 2009 is gestart met het in productie nemen van een deel van INDiGO en hiermee is de basis van het systeem opgeleverd en beproefd gebleken. Met de in schaduwproductie draaien van INDiGO is een volgende stap gezet binnen INDiGO.

Rijkswet op het Nederlanderschap

Gedurende 2009 is het voorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap inzake meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke aangelegenheden in behandeling bij de Tweede Kamer.

In 2009 is het Besluit optie- en naturalisatiegelden gewijzigd (Stb. 2009, 388). De gewijzigde regelgeving trad in werking per 2010 en verhoogt de naturalisatieleges, introduceert een korting van € 50,– op het geldende naturalisatietarief voor staatlozen en houders van een asielverblijfsrecht. Ook introduceert de wijziging leges voor de behandeling van een verzoek tot medenaturalisatie van een minderjarige.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

Kengetallen Asiel
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
Volumegegevens            
Asielinstroom 14 465 9 700 15 300 16 163 16 000 163
Overige instroom 10 127 7 000 3 800 6 475 5 335 1 140
Regulier (asielgerelateerd) 9 245 5 500 1 600 1 659 2 200 – 541
Totale instroom 33 837 22 300 20 700 24 297 23 535 762
             
Afgehandeld:            
– aanvragen 16 278 14 300 12 900 19 271 19 305 – 34
– VVA (on)bepaald 8 892 5 600 1 300 2 396 1 735 661
– Regulier (asielgerelateerd) 8 422 6 000 1 500 1 012 1 930 – 918
             
Totaal afgehandeld 33 952 25 800 21 100 22 679 22 970 – 291
             
Statusverleningen 19 195 13 400 14 300 9 679 11 944 – 2 265

Toelichting kengetallen

Er zijn meer VVA (on)bepaalde zaken afgehandeld dan begroot. Dit heeft met name betrekking op herbeoordelingen van asielvergunningen voor bepaalde tijd, verleend aan vreemdelingen afkomstig uit Irak.

De instroom en daarmee de afhandeling van Regulier asielgerelateerde aanvragen is lager dan begroot. Dit heeft met name betrekking op de Reguliere vervolgaanvragen. Het aantal statusverleningen is in 2009 ten opzichte van afgelopen jaren naar verhouding afgenomen. Het aantal statusverleningen is mede afhankelijk van het gevoerde categorale beschermingsbeleid.

Volume- en prestatiegegevens

Kengetallen Regulier
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
Instroom            
Machtiging tot Voorlopig Verblijf            
– Gezinsvorming en -hereniging 22 884 20 800 26 900 29 000 13 842 15 158
– Overig 17 548 19 400 22 500 21 700 28 458 – 6 758
Subtotaal MVV 40 432 40 200 49 400 50 700 42 300 8 400
             
Vergunning tot Verblijf Regulier            
– Eerste aanleg gezinsvorming en -hereniging 25 770 19 600 22 000 22 000 14 175 7 825
– Eerste aanleg overig 84 632 83 900 38 500 36 100 43 025 – 6 925
Subtotaal VRR eerste aanleg 110 402 103 500 60 500 58 100 57 200 900
             
VVR – Verlenging 125 501 129 300 95 800 95 700 98 800 – 3 100
Overig   48 500 19 200 17 400 6 600 10 800
Visa 15 814 14 600 8 000 5 000 29 000 – 24 000
             
Totaal instroom 292 149 287 600 232 900 226 900 233 900 – 7 000
             
Afgehandeld:            
Machtiging tot Voorlopig Verblijf            
– Gezinsvorming en -hereniging 25 317 18 700 23 800 27 100 13 842 13 258
– Overig 17 770 19 300 22 100 20 500 28 458 – 7 958
Subtotaal MVV 43 087 38 000 45 900 47 600 42 300 5 300
             
Vergunning tot Verblijf Regulier eerste aanleg            
– Gezinsvorming en -hereniging 27 354 18 700 22 300 21 200 14 175 7 025
– Overig 82 409 19 300 35 900 35 300 43 025 – 7 725
Subtotaal VRR eerste aanleg 109 763 38 000 58 200 56 500 57 200 – 700
             
VVR – Verlenging 116 829 140 200 98 400 92 300 98 800 – 6 500
Overig   48 100 18 200 16 700 6 600 10 100
Visa 16 273 14 700 8 000 5 200 29 000 – 23 800
Totaal afgehandeld 210 365 296 200 228 700 218 300 233 900 – 15 600
             
Inwilligingen 199 369 204 400 180 500 170 800 163 730 7 070

Toelichting kengetallen

De totale instroom en productie van reguliere zaken zijn lager dan begroot. Dit heeft voornamelijk te maken met een lager aanbod van visa. De oorzaak hiervoor is tweeledig. Ten eerste zijn visumaanvragen relatief vaker zelfstandig door de Nederlandse vertegenwoordiging in het buitenland afgehandeld. Ten tweede is in de begroting rekening gehouden met de overdracht van de behandeling van zakenvisa van het ministerie van Buitenlandse Zaken naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Deze overdracht vindt echter niet plaats. De reden daar voor is dat besloten is de bevoegdheid voor visumtaken kort verblijf bij Buitenlandse Zaken te laten en alleen MVV over te hevelen naar de IND. Bij het opstellen van de meerjarenplanning van 2007 en verder was nog rekening gehouden met de overheveling van zowel visum kort verblijf als Machtiging Voorlopig Verblijf (MVV).

Het aanbod MVV en VVR (Verblijfsvergunning Regulier) Overig is hoger dan begroot. Het aantal ingestroomde en afgehandelde aanvragen voor een MVV is in 2009 verder gestegen. De oorzaak ligt in de toename van het aanbod van Somalische nareizigers voor gezinshereniging en pleegkinderen. Voor VVR Overig ligt de oorzaak grotendeels in een stijging van het aantal intrekkingen. Het aantal intrekkingen is hoger omdat voor arbeids-, kennis- en studiemigranten de status in toenemende mate wordt ingetrokken bij beëindiging van het contract of de studie.

Volume- en prestatiegegevens

Kengetallen Naturalisatie
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
Instroom            
– Verzoeken 28 221 27 100 24 500 25 150 26 500 – 1 350
– Fraudeonderzoeken     150 200 200 0
Totale instroom 28 221 27 100 24 650 25 350 26 700 – 1 350
             
Afgehandeld            
– Verzoeken 23 884 26 700 26 200 25 600 26 500 – 900
– Fraudeonderzoeken     300 150 200 – 50
Totaal afgehandeld 23 884 26 700 26 500 25 750 26 700 – 950
             
Positieve beslissingen 20 210 22 400 22 900 23 650 22 000 1 650

Toelichting kengetallen

De instroom is nagenoeg gelijk aan de begroting. Het aantal afgehandelde aanvragen ligt hoger dan de instroom, waardoor de voorraad is gedaald.

Operationele doelstelling 15.2

Asielzoekers in afwachting van een uitspraak over hun aanvraag voor een verblijfsvergunning en aan hen gelijkgestelden worden op een humane en sobere wijze opgevangen.

Doelbereiking

Het overgrote deel van de asielzoekers is opgevangen bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Deze mensen worden veilig opgevangen. Iedere asielzoeker wordt daarbij gestimuleerd zich actief voor te bereiden op zijn toekomst, in Nederland of elders. Extra aandacht wordt geschonken aan de beschermde opvang van kwetsbare groepen en minderjarige asielzoekers op een aparte locatie. Er is door de Task Force Huisvesting gewerkt aan het terugdringen van de gemiddelde verblijfsduur van vergunninghouders bij het COA om kosten te drukken.

Instrumenten

Instrumenten
  2009
De opvang van asielzoekers en andere opvanggerechtigden  
Beschermde opvang  
Vrijheidsbeperkende locatie  
Motie opvang uitgeprocedeerde asielzoekers met aanvraag om medische reden  
Visie op bescherming  
Europaroute  

De opvang van asielzoekers en andere opvanggerechtigden

Door het bieden van centrale opvang aan asielzoekers is het mogelijk om de toelatingsprocedure efficiënt te laten verlopen. In 2009 is de opvangbehoefte licht gestegen. Het aantal personen dat een beroep deed op de opvangvoorzieningen van het COA bedroeg gemiddeld 20 720. In 2008 was dat 20 279. De stabiele bezetting is voor een belangrijk deel een gevolg van de ophoging van de behandelcapaciteit van de IND. Hierdoor was tevens, na een aanvankelijke stijging sprake van een daling van de TNV-bezetting. In de TNV-verblijven de asielzoekers die op de wachtlijst staan voor het indienen van hun asielverzoek. De gemiddelde TNV bezetting bedroeg 1 707.

Beschermde opvang

Per 1 januari 2008 is een pilot gestart met als doel te onderzoeken of het bieden van een vorm van beschermde opvang een effectief middel is om te voorkomen dat potentiële slachtoffers van mensenhandel in handen van mensenhandelaren vallen. De pilot voor beschermde opvang voor potentiële slachtoffers van mensenhandel, waaronder Amv’s, wordt door het WODC geëvalueerd. Het evaluatierapport is aan het einde van het eerste kwartaal 2010 gereed waarna besloten wordt of de pilot wordt omgezet in een structurele voorziening.

Vrijheidsbeperkende locatie

Vreemdelingen voor wie aanleiding bestaat een toezichtmaatregel op te leggen ter fine van vertrek worden geplaatst in een vrijheidsbeperkende locatie (VBL). Om toezicht uit te kunnen oefenen wordt de bewegingsvrijheid beperkt. Plaatsing in een VBL geeft een uitgeprocedeerde asielzoeker bovendien een eenduidig signaal en kan daarmee een extra prikkel vormen voor zelfstandig vertrek. De instelling van een VBL heeft tevens tot doel het maatschappelijke draagvlak voor het terugkeerbeleid te vergroten. De maatregel wordt individueel opgelegd, primair aan uitgeprocedeerde asielzoekers van wie het belang van terugkeer extra groot is om verblijf in de illegaliteit te voorkomen. In 2009 was uitgangspunt het verlenen van voorrang aan gezinnen met kinderen en aan vreemdelingen die nog onder de oude Vreemdelingenwet hun aanvraag indienden.

Motie opvang uitgeprocedeerde asielzoekers met aanvraag om medische reden

Justitie heeft uitvoering gegeven aan de motie Spekman (TK 30 846, nr. 4) zodat opvang kan worden verleend aan uitgeprocedeerde asielzoekers die om medische redenen een aanvraag hebben ingediend. Het betreft hier een pilot voor één jaar. Tevens heeft een ex ante uitvoeringstoets plaatsgevonden. Om uitvoering te kunnen geven aan de motie zijn onder andere de Vreemdelingencirculaire en de Regeling verstrekking aan asielzoekers aangepast.

Visie op Bescherming

De notitie «Visie op bescherming» (TK 19 637, nr. 1314) biedt een aanzet voor een concrete agenda voor asielbescherming op nationaal en Europees niveau. Zo is voorgesteld de grond voor categorale bescherming uit de Vreemdelingenwet 2000 te schrappen, aangezien dit een fraudegevoelig instrument is gebleken. De internationaal rechtelijke gronden voor bescherming geven voldoende mogelijkheid om de algehele situatie in landen van herkomst mee te wegen in de individuele beslissing.

Europaroute

Het door het WODC en de IND uitgevoerde onderzoek, «Gemeenschapsrecht en Gezinsmigratie» (TK 19 637, nr. 1247, TK 32 175, nr. 6) naar het gebruik van gemeenschapsrecht door gezinsmigranten uit derde landen bood naast cijfermatige informatie ook inzicht in de aard van het gebruik en misbruik. Het gebruik van gemeenschapsrecht door gezinsmigranten uit derde landen is in de jaren 2005 tot en met 2008 toegenomen. In 2009 was sprake van een stabilisatie, waarbij wel meer aanvragen werden gedaan, maar het aantal afwijzingen ook toenam. Dat wijst erop dat de genomen maatregelen effectief zijn geweest. De maatregelen zagen op het onderkennen van misbruik, ook in de vorm van schijnhuwelijken en schijnrelaties. Uit het onderzoek blijkt bovendien dat het aantal aanvragen bij Nederlandse referenten sterk achterblijft bij het aantal aanvragen bij referenten uit andere EU-lidstaten. De Nederlandse referenten zijn over het algemeen autochtone Nederlanders.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

Kengetallen COA
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
Instroom 7 755 8 966 13 336 15 319 13 200 2 119
Uitstroom 13 236 10 679 15 061 13 701 17 524 – 3 823
             
Gemiddelde bezetting in totaal 27 329 24 618 20 279 20 979 13 644 7 335
– waarvan gemiddelde bezetting centrale opvang COA 26 219 23 735 19 888 20 720 13 462 7 258
– waarvan gemiddelde bezetting decentrale opvang 1 110 883 391 227 182 45
             
Gemiddelde kosten per bezette opvangplaats:            
– centrale opvang COA (x € 1) 14 963 17 752 19 001 22 191 20 276 1 915
– decentrale opvang (x €1) 4 768 3 248 3 101 3 164 3 164
             
Gemiddelde bezetting opgevangen ex-Amv’s 3 519 1 555 970 66 66
Leefgeld per persoon per jaar (x € 1) 10 929 12 750 3 106 12 124 12 124
             
TNV-capaciteit 800 400 1 700 1 707 400 1 307
Opties op plaatsen       4 000 4 000
Vrijheidsbeperkende locatie       210 375 – 165

Toelichting kengetallen

De instroom in en uitstroom uit de opvang

Bij voorjaarsnota (eerste suppletoire begroting) heeft een bijstelling plaatsgevonden van de instroomraming van 16 000 naar 17 000 ingediende asielverzoeken. Als gevolg van de hogere instroom is ook het aantal asielzoekers dat de opvang is ingestroomd hoger dan oorspronkelijk geraamd. De uitstroom was lager dan bij het opstellen van de ontwerpbegroting werd aangenomen. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat de uitstroom van vergunninghouders is achtergebleven bij de verwachting nu de gepardonneerden vrijwel allemaal zijn gehuisvest.

Gemiddelde bezetting in de centrale/decentrale opvang

Als gevolg van ophoging van de verwerkingscapaciteit van de IND is de instroom in de centrale opvang hoger dan geraamd, waardoor ook de gemiddelde bezetting met 20 720 hoger is dan gepland. Daar staat tegenover dat de TNV bezetting na een aanvankelijke stijging is afgenomen. De gemiddelde TNV bezetting bedroeg 1 707.

Ook de beëindiging van het categoraal beschermingsbeleid voor Irakezen en Somaliërs, waardoor minder asielzoekers uit die landen snel een status krijgen en gehuisvest worden, is van invloed op de bezetting, alsmede de achterblijvende uitplaatsing van statushouders, nu de bijzondere attentie die de huisvesting van gepardonneerden had voorbij is.

De afbouw van de decentrale Regeling Opvang Asielzoekers (ROA) is nagenoeg afgerond. De afbouw van het Zelf Zorg Arrangement (ZZA) verloopt minder snel dan gepland. Onderzocht wordt wat hier de oorzaak van is.

Ex-Amv’s

De werkwijze beëindiging leefgelden ex-amv is in 2009 gecontinueerd behoudens die gevallen die op grond van hun status deel uitmaken van de doelgroep van het Perspectief-experiment ex-amv’s. Het experiment is gericht op het bevorderen van terugkeer en het voorkomen van illegaliteit van ex-amv’s, en is op 1 oktober 2009 van start gegaan (TK 19 637, nr. 1211). De vertraging van het beëindigen van de leefgelden ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door de uitvoering van de motie.

Gemiddelde kosten per bezette opvangplaats

De gemiddelde kosten zijn als volgt berekend: Het beschikbare budget voor 2009 is gedeeld door de gemiddelde bezetting. De werkelijke kostprijs kan pas nadat afrekening met het COA heeft plaatsgevonden worden vastgesteld. De kosten zijn gestegen ten opzichte van vorig jaar als gevolg van voorzieningen in het kader van brandpreventie, loon- en prijsbijstelling en kwaliteitsverbetering van de voorzieningen in de TNV.

Operationele doelstelling 15.3

Een effectieve en zorgvuldige uitvoering van het terugkeerbeleid, opdat een vreemdeling die niet (meer) rechtmatig in Nederland verblijft, Nederland zelfstandig of gedwongen verlaat.

Doelbereiking

De mogelijkheden om asielzoekers te stimuleren om te kiezen voor zelfstandig vertrek zijn verbeterd. Zo is uitvoering gegeven aan de uitbreiding van de doelgroep voor de Herintegratieregeling en is er regulier overleg op niveau van de Ministerraad om een interdepartementale aanpak van de terugkeer mogelijk te maken.

Voorts is aan de Tweede Kamer het kaderdocument grenstoezicht aangeboden, waarmee voorwaarden zijn geschapen om het Programma Vernieuwing Grensmanagement uit te voeren.

Instrumenten

Instrumenten
  2009
Grensbeheer  
Geïntegreerd terugkeerbeleid  
Gericht terugkeerbeleid  
Bevorderen en faciliteren van zelfstandige terugkeer  
Migratie en ontwikkeling  

Grensbeheer

In 2009 is het Kaderdocument grenstoezicht afgerond (TK 30 315, nr. 8). Dit document bevat het nationale meerjarenbeleidskader voor het grenstoezicht in samenhang met de Europese plannen op dit gebied. Ten behoeve van de uitvoering van de maatregelen uit het Kaderdocument is eind 2008 al het Programma Vernieuwing Grensmanagement ingericht (VGM). In 2009 is binnen het VGM gestart met drie projecten te weten:

• «advanced passenger information» (API);

• NoQ, dat ziet op vormen van automatische grenspassage en

• PARDEX, dat ziet op informatieveredeling.

Eind 2009 is het pilot project FLUX van start gegaan: automatische grenspassage op Schiphol en zes luchthavens in de Verenigde Staten, bedoeld voor Nederlandse en Amerikaanse burgers. Deelnemers aan het programma krijgen vooraf een veiligheidsonderzoek. Het grenspassageproces wordt hierdoor versneld waardoor de mobiliteit van de reizigers toeneemt. Door het creëren van automatische grenspassage voor reizigers die geen of een laag risico vormen kan er meer grensbewakingsexpertise worden ingezet om risicoreizigers te kunnen detecteren. Op die manier wordt illegale immigratie beter bestreden.

Geïntegreerd terugkeerbeleid

Nederland heeft actief deelgenomen aan de Europese implementatie van het migratiebeleid.

Instrumenten die in EU-verband ontwikkeld zijn, zijn onder meer de Mobiliteitspartnerschappen en de migratiemissies. Nederland is deelnemer aan de Mobiliteitspartnerschappen met Kaap Verdië en Georgië. Ook heeft Nederland deelgenomen aan de migratiemissie naar Kenia.

In 2009 is, samen met alle ketenpartners, gestart met de implementatie van de Europese richtlijn inzake gemeenschappelijke normen en procedures voor de terugkeer van vreemdelingen. Hiertoe wordt tevens een wetswijzigingsvoorstel gemaakt.

Gericht terugkeerbeleid

In 2009 is het aantal personen dat aantoonbaar uit Nederland is vertrokken via de vertrekprocedure van de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) toegenomen. Ook is een stijging waarneembaar van het aantal migranten dat zelfstandig uit Nederland is vertrokken met ondersteuning van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), al dan niet in samenwerking met de DT&V. Vanuit vreemdelingenbewaring vertrekt ruim de helft van de vreemdelingen gecontroleerd. Hierin is een stijgende trend waar te nemen. De hoge prioriteit die het kabinet Balkenende IV gaf aan het vertrek van vreemdelingen met een criminele achtergrond, heeft resultaat opgeleverd: van de vreemdelingen in de strafrechtsketen (VRIS) is – door tussenkomst van de DT&V – ongeveer 70% aantoonbaar vertrokken uit Nederland.

Afvallers van de Regeling Afwikkeling Nalatenschap Oude Vreemdelingenwet (RANOV) vertrekken uit Nederland, al zijn er hierbij minder vreemdelingen vertrokken dan geraamd. Dat wordt veroorzaakt doordat er ongeveer 900 vreemdelingen nog niet verwijderbaar zijn, omdat hun juridische procedure naar aanleiding van een aanvraag bij de IND nog loopt. De verwachting was dat het geheel in 2009 afgerond zou zijn.

Er is in 2009 veel tijd en energie besteed aan het verder uitbouwen van de in de asiel- en terugkeerbrief genoemde strategische benadering van herkomstlanden. Dit heeft onder meer plaatsgevonden door het ontwikkelen van operationele landenstrategieën en van een integrale, kabinetsbrede benadering van de herkomstlanden.

Ter stimulering van de zelfstandige terugkeer is de doelgroep van de Herintegratie Regeling Terugkeer (HRT) uitgebreid. Dit heeft plaatsgevonden in het kader van in het kader van het migratie- en ontwikkelingsprogramma en de maatregelen uit de asiel- en terugkeerbrief. De HRT wordt in 2010 voortgezet. Voorts is per 1 januari 2010 subsidie verleend aan het Platform Duurzame Terugkeer met het oog op het verder doen toenemen van de zelfstandige terugkeer. Tevens zijn specifieke programma’s ter ondersteuning van herintegratie gestart in onder meer Afghanistan en Irak.

Bevorderen en faciliteren van zelfstandige terugkeer

Het zelfstandig vertrek via de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) is in 2009 sterk toegenomen ten opzichte van de vorige twee jaren. De voorlopige cijfers over 2009 geven aan dat het zelfstandig vertrek via de IOM ruim 2500 personen bedraagt. Deze cijfers zullen naar verwachting aan het eind van het eerste kwartaal van 2010 gepubliceerd worden. Ten opzichte van 2008 betekent dit een stijging van circa 40%. De meeste vertrekkers die gebruik maakten van de IOM waren Irakezen (29%), Brazilianen (13%) en Chinezen (6%).

Migratie en ontwikkeling

In november 2009 is de uitvoering van de pilot «circulaire migratie», na aanbesteding, gegund aan de Stichting Hersteld vertrouwen in de toekomst (HIT). HIT zal in Zuid-Afrika en Indonesië in totaal 160 circulaire migranten werven, die voor maximaal 2 jaar in Nederland zullen werken.

Volume- en prestatiegegevens

Capaciteit vreemdelingenbewaring en uitzetcentra
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
Capaciteit vreemdelingenbewaring 2 430 3 063 2 168 2 185 2 181 4
Verdeeld naar:            
Vrijheidsbeneming (art. 6 Vw) 242 218 223 96 238 – 142
Vreemdelingenbewaring(art. 59 Vw) 2 137 2 833 1 937 1 648 1 918 – 270
In bewaring gestelden op politiebureau’s 51 12 8 25 25 0
             
Capaciteit uitzetcentra            
Capaciteit 880 744 599 482 600 – 118
Bezettingsgraad (%) 90,6 63,9 64,6 72,6 91,3 – 18,7

Toelichting kengetallen

In verband met de relatief lage bezetting van de capaciteit is bij de eerste suppletoire begroting 2009 een deel van de capaciteit van de vreemdelingenbewaring en uitzetcentra aangewezen als reservecapaciteit en in stand te houden capaciteit (tegen een gereduceerd tarief). Het gaat hierbij respectievelijk om 102 en 314 plaatsen bij de vreemdelingenbewaring en 28 en 86 plaatsen bij de uitzetcentra.

De inzet van capaciteit ten behoeve van de vreemdelingenbewaring en de uitzetcentra vindt in de praktijk op dezelfde locaties plaats. Per saldo is de capacitaire taakstelling van beide categorieën gerealiseerd.

Volume- en prestatiegegevens

Terugkeer
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
Volume            
– Zelfstandig vertrek   1 850 2 350 3 100 2 500 600
– Gedwongen vertrek   10 050 6 850 7 300 11 000 – 3 700
– Zelfstandig vertrek zonder toezicht   14 700 10 900 11 600 13 500 – 1 900
Totaal vertrek 54 864 26 600 20 100 22 000 27 000 – 5 100

Toelichting kengetallen

Het aantal geregistreerde vertrekken is over de meeste categorieën lager dan geraamd als gevolg van de verbeteringen van de gegevenskwaliteit. In 2009 zijn verbeteringen in de realisatiecijfers van 2007 tot en met 2009 doorgevoerd Dit betreft het corrigeren van het aantal dubbel geregistreerde vertrekken. In het verleden, dus ook bij de ramingen 2009, zaten er dubbelingen in de vertrekgegevens. Dit is reeds eerder aan de Tweede Kamer gemeld in de rapportage vreemdelingenketen over de eerste helft van 2009 (bijlage bijTK 19 637, nr. 1311).

17 INTERNATIONALE RECHTSORDE

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoenart. 17 Internationale rechtsorde 0,04%

kst-32360-VI-1-8.gif

Algemene doelstelling

Bevorderen van de totstandkoming van een Europese en internationale rechtsorde.

Doelbereiking en Maatschappelijke effecten

Justitie streeft naar een veilige en rechtvaardige samenleving. Dat geldt nationaal maar ook voor de Europese Unie en daarbuiten. Justitie levert een aandeel daaraan door de bevordering van een Europese en internationale rechtsorde en coherentie met de nationale rechtsorde.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De bijdrage van Nederland aan de totstandkoming van internationale regelgeving in de EU met de Europese lidstaten laat zich in algemene zin niet goed in meetbare prestatie-indicatoren uitdrukken. Dit als gevolg van de doorgaans onvoorspelbare onderhandelingsdynamiek. Wel is onder doelstelling 17.1 aangegeven op welke wijze Justitie zo optimaal mogelijk bijdraagt aan internationale regelgeving en samenwerking. Mede vanwege de lastige effectmeting laat Justitie periodiek de internationale functie evalueren. In 2009 is een dergelijke evaluatie verricht door Instituut Clingendael in opdracht van het WODC.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Omschrijving
  Doelstelling Start Afgerond Vindplaats
Overig evaluatieonderzoek        
Functioning of EU monitoring mechanisms: Assessing and learning from monitoring, evakuation and inventory mechanisms in the First and Third EU Pillars 17.1 2009 2009 www.wodc.nl
An Assessment of certain monitoring mechanisms in the Council of Europe 17.1 2009 2009 www.wodc.nl
Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
  Realisatie Begroting Verschil
  2005 2006 2007 2008 2009 2009  
Verplichtingen 1 846 1 873 2073 2 123 2 464 1 886 578
               
Apparaat-uitgaven 1 847 1 873 2030 2 113 2 444 1 886 558
               
17.1 Internationale regelgeving 1 847 1 873 2030 2 113 2 444 1 886 558
17.1.1 Directie Wetgeving 1 847 1 873 2030 2 113 2 444 1 886 558
               
Ontvangsten 1 68 90 4 4 0 4

Operationele doelstelling 17.1

Het bijdragen aan de inzet van Nederland aan de totstandkoming van deugdelijke en effectieve EU- en internationale regelgeving evenals de verbetering van samenwerking op het terrein van justitie en politie in EU-verband en op internationaal niveau.

Doelbereiking

Instrumenten

Bevorderen van de mensenrechten

Justitie zet zich in voor de versterking en uitbreiding van mensenrechtelijke toezichtsystemen. In 2009 is daartoe in bilaterale contacten met justitieministers van andere lidstaten van de Raad van Europa gepleit voor de versterking van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens onder meer door aandacht te vragen voor de implementatie van uitspraken van het Hof en – met betrekking tot de Russische Federatie – de ratificering van Protocol 14 bij het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Samen met de Minister van Buitenlandse Zaken heeft het Ministerie van Justitie actieve inbreng in de Friends of the Presedency Group die de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM aan EU-zijde voorbereidt.

EU meerjarenprogramma voor «Justitie en Binnenlandse Zaken» (JBZ)

Tijdens het Zweedse voorzitterschap in de tweede helft van 2009 is een nieuw EU meerjarenprogramma voor JBZ totstandgekomen, het Stockholm Programma. Nederland heeft actief bijgedragen aan de invulling van dit programma, dat een substantieel aantal voor Nederland prioritaire thema’s bevat. Daartoe behoren onder andere:

• het plan voor een systeem van rechtsstaatmonitoring;

• de aanpak van mensenhandel;

• cybercrime en financieel-economische criminaliteit;

• het incidentenmeldingsmechanisme;

• de registratie van slachtoffers van illegale immigratie en

• de notie van migratie als geïntegreerd onderdeel van de externe dimensie van de Europese Unie.

Capaciteitsopbouw

Ter bevordering van de internationale rechtsorde biedt Justitie hulp bij de versterking van de nationale rechtsorde in fragiele staten en in derde landen waar Nederland – onder meer op justitieel gebied – een samenwerkingsbelang heeft. Nederland heeft in 2009 diverse landen ondersteuning geleverd bij de opbouw van de rechtsttaat. Projecten waaraan Justitie heeft bijgedragen zijn onder andere uitgevoerd in Turkije, Kroatië en Macedonië. In Bulgarije is Nederland betrokken geweest bij de oprichting van een expertisecentrum mensenhandel.

In 2009 is een kennisuitwisselingsprogramma met de Indonesische anticorruptie Commissie (KPK) van start gegaan. Tevens is een hernieuwde meerjarige samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Indonesische ministerie van Justitie en Mensenrechten.

Met het Ministerie van Justitie en politie van Suriname werd en wordt in een reeks van projecten samengewerkt – binnen het kader van een in 2008 gesloten overeenkomst – bij de opbouw van het Surinaamse justitie en migratieveld. Met Marokko werken rechters en griffiers samen ten aanzien van het nieuwe Marokkaanse familierecht.

Ook heeft Justitie bijgedragen aan de opbouw van de rechtsstatelijkheid van fragiele staten. Bijdragen vanuit het justitieveld worden geleverd aan de European Union Rule of Law Mission (EULEX-missie) in Kosovo (rechtspraak en openbaar ministerie) en de European Union Integrated Rule of Law Mission (EUJUST LEX-missie) in Irak (rechtspraak en gevangeniswezen). In 2009 is ook de werving gestart van officieren van justitie voor de European Union Police Mission (EUPOL-missie) in Afghanistan.

Eurojust

Zowel voor Europol als voor Eurojust geldt dat in EU-verband wordt gewerkt aan concrete maatregelen voor een verbeterde werking van deze organisaties. Dit is ook een aandachtspunt in het Stockholm Programma. Nederland speelt een actieve rol in die discussie en werkt toe naar feitelijke versterking en betere benutting van beide organisaties. In 2010 worden voorstellen verwacht van de Europese Commissie voor de mogelijke inrichting van een Europees Openbaar Ministerie.

Gegevensuitwisseling

Zowel op het terrein van recht, migratie als veiligheid is de uitwisseling van informatie tussen overheidsdiensten cruciaal om effectief te kunnen optreden. Dit kan echter raken aan de persoonlijke levenssfeer van burgers. Justitie participeert in Europese gremia waarin wordt gezocht naar verbeteringsmogelijkheden voor informatie-uitwisseling – specifiek met derde landen – en gegevensbescherming.

Justitie heeft toegewerkt naar een coherente Europese standpuntbepaling in 2009, waarbij onder andere is ingespeeld op technologische ontwikkelingen die de controle op correcte omgang met gegevens kunnen bevorderen (bijvoorbeeld met logging en tracing-technieken). Mede dankzij de inspanningen van Nederland wordt in het Stockholm Programma aandacht besteed aan de optimalisering van informatie-uitwisseling en gegevensbescherming.

HOOFDSTUK 5 – NIET-BELEIDSARTIKELEN

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen Niet-beleidsartikelen (91, 92, 93) 3,5%

kst-32360-VI-1-9.gif

Niet-beleidsartikel 91 Algemeen

Algemene doelstelling

Effectieve besturing van het Justitie-apparaat.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
  Realisatie Begroting Verschil
  2005 2006 2007 2008 2009 2009  
Verplichtingen 235 183 201 074 237 449 185 624 251 375 213 543 37 832
               
Programma-uitgaven 36 193 27 427 31 539 0 0 0 0
               
91.1 Algemeen 36 193 27 427 31 539 0 0 0 0
91.1.1 Effectieve besturing van het Justitie apparaat 36 193 27 427 31 539 0 0 0 0
               
Apparaat-uitgaven 197 482 181 034 196 627 185 032 218 652 214 224 4 428
               
91.1 Algemeen 197 482 181 034 196 627 185 032 218 652 214 224 4 428
91.1.1 Effectieve besturing van het Justitie apparaat 197 492 181 034 196 627 185 032 218 652 214 224 4 428
               
Ontvangsten 32 131 9 256 5 317 5 386 7 584 2 073 5 511

Financiële toelichting

Op het niet-beleidsartikel 91 «Algemeen» staan apparaatsuitgaven van stafdiensten die voor de Justitieorganisatie als geheel werkzaamheden verrichten. Tevens zijn bij niet-beleidsartikel 91 uitgaven opgenomen van de drie Directoraten-Generaal (DG) en hun staven: DG Preventie, Jeugd en Sancties, DG Rechtspleging en Rechtshandhaving en DG Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, alsmede de uitgaven van politieke en ambtelijke leiding.

Verplichtingen

Het verschil tussen de begroting en de realisatie op de verplichtingen bedraagt € 37,8 miljoen. De invoering van de projecten Vernieuwing HRM en P-direkt zijn vertraagd waardoor de exploitatiekosten van de bestaande systemen langer doorlopen dan geraamd. Tevens zijn er in 2009 meerjarige verplichtingen vastgelegd voor de ontwikkeling van een nieuw financieel systeem.

Ontvangsten

De ontvangstenstand kwam uiteindelijk € 7,6 miljoen hoger uit dan de stand van de vastgestelde begroting 2009. Dit komt in de eerste plaats door een verlate bijdrage voor facilitaire activiteiten van € 3 miljoen. De resterende extra ontvangst van € 2,2 miljoen is het saldo van een groot aantal kleine mee- en tegenvallers.

Niet-beleidsartikel 92 Nominaal en onvoorzien

Algemene doelstelling

Nominaal en onvoorzien.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
  Realisatie Begroting Verschil
  2005 2006 2007 2008 2009 2009 2009
Verplichtingen 0 0 0 0 0 – 2 455 2 455
               
Programma-uitgaven 0 0 0 0 0 – 2 455 2 455
               
92.1 Nominaal en onvoorzien 0 0 0 0 0 – 2 455 2 455
92.1.1 Nominaal en onvoorzien 0 0 0 0 0 – 2 455 2 455
               
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

De grondslag voor het in de begroting opnemen van het niet-beleidsartikel «Nominaal en onvoorzien» staat in artikel 6, lid 1c van de Comptabiliteitswet 2001 (CW). Niet-beleidsartikel 92 wordt bij het ministerie van Justitie echter niet gebruikt voor het aanhouden van middelen ter dekking van onvoorziene uitgaven. Dit niet-beleidsartikel wordt uitsluitend gebruikt voor het tijdelijk «parkeren» van nog te verdelen loon- en prijsbijstellingen, het tijdelijk «parkeren» van andere nog te verdelen middelen en nog te verdelen taakstellingen.

Niet-beleidsartikel 93 Geheim

Algemene doelstelling

Geheime uitgaven.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
  Realisatie Begroting Verschil
  2005 2006 2007 2008 2009 2009  
Verplichtingen 2 515 1 657 2 649 2 808 2 611 3 010 – 399
               
Programma-uitgaven 2 515 1 657 2 629 2 828 2 611 3 010 – 399
               
93.1 Geheim 2 515 1 657 2 629 2 828 2 611 3 010 – 399
93.1.1 Geheime uitgaven 2 515 1 657 2 629 2 828 2 611 3 010 – 399
               
Ontvangsten 215 46 53 627 111 0 111

De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 6, lid 1b van de Comptabiliteitswet 2001 (CW).

HOOFDSTUK 6 – BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Ministerie van Justitie

Verslagjaar 2009

De Minister van Justitie verklaart dat:

In het begrotingsjaar 2009 is, uitgaande van het normenkader bedrijfsvoering, op een gestructureerde wijze aandacht besteed aan de primaire- en ondersteunende processen en de hiermee samenhangende beheertaken bij het ministerie van Justitie.

Op basis van risicoanalyses is een systematische afweging gemaakt inzake de in te zetten instrumenten van sturing en beheersing. Dit omvat mede het vaststellen van het van toepassing zijnde normenkader en de uitgangspunten voor opname van de relevante aandachtspunten in deze bedrijfsvoeringsparagraaf.

Een en ander heeft in het verslagjaar geresulteerd in beheerste bedrijfsprocessen. Daarbij zijn de volgende punten van aandacht naar voren gekomen:

Comptabele rechtmatigheid en getrouwheid

Het aantal fouten en onzekerheden in de uitgavensfeer is gedurende het jaar 2009 binnen de gestelde toleranties gebleven. Daarnaast geven de financiële overzichten een getrouw beeld van de uitkomsten van de begrotingsuitvoering.

Totstandkoming beleidsinformatie

De betrouwbaarheid van centrale (management) informatie uit decentrale systemen is een continu aandachtspunt. Op basis van de beschikbare informatie zijn geen tekortkomingen in de totstandkoming van beleidsinformatie op artikelniveau geconstateerd.

Financieel en materieel beheer

De in voorgaande jaren getroffen maatregelen binnen het inkoopbeheer hebben in 2009 niet geleid tot een daling van het aantal onrechtmatige inkopen. De onrechtmatigheden blijven ook dit jaar binnen de controletoleranties. Het betaalproces binnen het ministerie van Justitie heeft naar aanleiding van de rijksbrede gemaakte afspraken extra aandacht gekregen. De doelstelling van 75% van de facturen tijdig betaald is hierdoor uiteindelijk in de laatste maand van het jaar gerealiseerd.

Overige aspecten van bedrijfsvoering

Daarnaast heeft zich een knelpunt voorgedaan dat buiten mijn verantwoordelijkheidgebied ligt en het leveren van mijn prestaties onder druk heeft gezet:

De invoering van het rijksbrede systeem P-Direkt heeft in 2009 zijn beslag gekregen. Het grootste deel van de personeelsprocessen binnen het ministerie van Justitie is in P-Direkt ondergebracht. De overgang naar P-Direkt is niet probleemloos verlopen. De continuïteit en beschikbaarheid van de P-Direkt portal was met name aan het eind van 2009 niet gegarandeerd.

De bovengenoemde punten verdienen de aandacht maar zijn niet zodanig dat deze een bedreiging vormen voor de goede uitvoering van de Justitietaken. Ik heb er alle vertrouwen in dat de getroffen maatregelen effect sorteren. De bedrijfsvoering van Justitie voldoet, met inachtneming van bovenstaande punten, aan de daaraan te stellen eisen.

De Minister van Justitie,

Toelichting

Comptabele rechtmatigheid en getrouwheid

Het aantal fouten en onzekerheden bevindt zich binnen de tolerantiegrenzen maar vormt een blijvend aandachtspunt (zie financieel en materiaalbeheer).

Totstandkoming beleidsinformatie

De veelheid en diversiteit van onder verantwoordelijkheid van het ministerie fungerende organisaties maken de aggregatie en betrouwbaarheid van beleidsinformatie een belangrijk aandachtspunt binnen de bedrijfsvoering. De introductie in de afgelopen jaren van een veelheid aan nieuwe bedrijfsprocessystemen binnen het ministerie draagt er aan bij dat de aandacht hiervoor noodzakelijk blijft. De verbetering van de (bestuurlijke) informatievoorziening en de centrale regie daarop blijft daarom binnen het ministerie prioriteit hebben. In 2009 zijn de introductie en implementatie van het GPS bij het OM, het DWH bij de Raad voor de Kinderbescherming en Leonardo binnen de financiële bedrijfsvoering belangrijke activiteiten geweest die moeten leiden tot een verdere verbetering van de totstandkoming van de beleidsinformatie.

Financieel en materieelbeheer

Het financieel beheer blijft voor het ministerie van Justitie een belangrijk aandachtspunt. Dit naar aanleiding van ontwikkelingen in de rechtmatigheid, maar ook zoals die zich op andere punten in het financieel beheer hebben voorgedaan.

Het inkoopproces, en meer in het bijzonder de naleving van de Europese aanbestedingsrichtlijnen, is daarbij een kritiek onderdeel. Ook over 2009 is geen sprake van een substantiële verbetering van de situatie. Daarom is besloten tot het opstellen en uitvoeren van een plan van aanpak verbetering inkoopbeheer. Het plan richt zich op een verscherpte monitoring en sturing op de kwaliteit van het inkoopbeheer. Onder andere de verbetering van de opzet en werking van het management controlsysteem (op centraal en decentraal niveau), verbetering van de processturing op aanbestedingsprocessen en versterking van de concerncontrol op inkoop moeten leiden tot aanzienlijke verbeteringen in de effectiviteit van het inkoopproces. Een maandelijkse monitoring van onrechtmatige aanbestedingen maakt onderdeel van ditzelfde pakket van maatregelen.

Het betaalproces heeft naar aanleiding van de rijksbreed getroffen maatregelen binnen het ministerie van Justitie extra aandacht gekregen. In 2009 is door het ministerie een taskforce betaalgedrag ingesteld en een circulaire betaalgedrag uitgevaardigd. Dit heeft geleid tot een betere bewaking van betalingstermijnen en invoering van een aangepast betaalregiem. De doelstelling van 75% van de facturen tijdig betaald is hierdoor uiteindelijk aan het eind van het jaar gerealiseerd. Om het vastgestelde percentage voor 2010 van 90% te realiseren is een extra inspanning vereist.

HOOFDSTUK 7 – RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Algemeen

Hieronder zijn de realisatiegegevens weergegeven over het aantal afgedane zaken door de rechtspraak en de doorlooptijden in het jaar 2009. In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2009.

In 2009 stroomden ruim 1,96 miljoen zaken in bij de gerechten. Evenals vorig jaar is er ook in 2009 sprake van een sterke groei. De instroom is het afgelopen jaar met bijna 7 procent toegenomen. De toename is met name zichtbaar op het terrein van civiel, bestuur en de sector kanton. De toename is een direct gevolg van financiële crisis. Op het terrein van belasting, zowel bij de rechtbank als het hof, daalde de instroom in 2009.

Productie

Productie rechtspraak (aantallen)
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
Totaal: 1 751 421 1 725 301 1 827 279 1 934 225 1 811 365 122 860
             
Gerechtshoven            
Civiel 14 417 14 709 15 038 16 136 14 574 1 562
Straf 39 285 38 075 36 767 37 612 44 532 – 6 920
Belasting 4 906 3 300 2 793 3 371 3 294 77
             
Rechtbanken            
Civiel 258 173 262 368 261 299 280 107 277 160 2 947
Straf 221 802 216 017 219 498 217 460 215 313 2 147
Bestuur (exc;.VK) 50 229 49 039 45 457 44 409 47 271 – 2 862
Bestuur (VK) 62 189 56 816 45 090 45 858 61 000 – 15 142
Kanton 1 065 792 1 052 913 1 168 785 1 258 442 1 106 976 151 466
Belasting 26 692 24 606 25 177 23 286 33 413 – 10 127
             
Bijzondere colleges            
Centrale Raad van beroep 7 936 7 458 7 375 7 544 7 832 – 288

Toelichting kengetallen

Het aantal afgehandelde zaken nam met 6 procent toe. Circa de helft van de werklast bij de Rechtspraak betrof de afhandeling van civielrechtelijke zaken, ruim een kwart betrof de afhandeling van strafzaken en minder dan een kwart van de capaciteit werd besteed aan zaken betreffende het bestuursrecht (inclusief vreemdelingen- en belastingzaken).

Het volume aan afgehandelde zaken lag iets lager dan de instroom, met name op het terrein van rechtbank bestuur en hoger beroep straf bleef het aantal afgehandelde zaken iets achter bij de instroom. Op het terrein van belasting en de Centrale raad van beroep lag de productie hoger dan de instroom.

Het totaaloverzicht met gemiddelde doorlooptijden laat een zeer uiteenlopende ontwikkeling zien.

Een nadere toelichting en analyse zal – voor zover mogelijk – worden opgenomen in het jaarverslag van de rechtspraak.

Doorlooptijden

Gemiddelde doorlooptijden van procedures in weken
  2006 2007 2008 2009 groei 2009
Rechtbanken, sector kanton          
Handelszaak verweer met enquete, descente of pleidooi 44 43 47 41 – 12%
Handelszaak verweer zonder enq., desc. of pleidooi 15 16 19 15 – 22%
Handelszaak zonder verweer (verstek) 1 1 1 1 13%
Beschikking ontbindingsprocedure arbeidsovereenkomst 2 3 3 3 24%
Overige beschikkingen (handel en huur) 8 10 16 18 9%
Familiezaak 4 4 5 4 – 6%
Kort geding 4 4 5 5 10%
Strafzaak bij kanton (overtreding + mulder) 6 6 7 7 – 1%
           
Rechtbanken, sector civiel          
Handelszaak met verweer 75 60 61 61 – 1%
Handelszaak zonder verweer (verstek) 5 5 6 6 – 4%
Verzoekschriftprocedure handel (vooral insolventie) 9 8 8 7 – 7%
Beëindigde faillissementen 161 104 113 114 2%
Scheidingszaak 16 16 16 16 3%
Beschikking verzoekschriftprocedure kinderrechter 8 8 8 6 – 27%
Overige familiezaak (bv. adoptie) 22 22 23 24 3%
Kort geding 7 6 7 6 – 4%
           
Rechtbanken, sector straf          
Strafzaak (meervoudig behandeld=MK) 14 14 15 15 1%
Uitwerken vonnis strafzaak voor hoger beroep (MK) 18 19 17 17 0%
Politierechterzaak (incl. economische) 5 5 5 6 16%
Strafzaak bij de kinderrechter (enkelvoudig) 5 5 5 5 4%
           
Rechtbanken, sector bestuur          
Bodemzaak bestuur regulier 43 46 46 45 – 2%
Voorlopige voorziening bestuur regulier 6 6 6 6 6%
Belastingzaak 38 53 54 53 – 2%
Vreemdelingenzaak 30 33 30 29 – 5%
           
Gerechtshoven          
Handelszaak 70 70 72 72 0%
Familiezaak 31 32 31 33 5%
Belastingzaak 111 118 85 79 – 7%
Strafzaak (MK en EK) 31 30 33 38 15%
Uitwerken arrest t.b.v. cassatie 24 25 24 22 – 7%
           
College van Beroep voor het bedrijfsleven          
Bestuurszaak 69 73 76 80 4%
Voorlopige voorziening 5 4 7 7 – 10%
           
Centrale Raad van Beroep          
Bestuurszaak 79 81 83 77 – 7%
Voorlopige voorziening 7 7 8 7 – 4%

C. JAARREKENING

HOOFDSTUK 8 – VERANTWOORDINGSSTAAT

Departementale verantwoordingsstaat 2009 van het ministerie van Justitie (VI) x € 1 000
    (1) (2) (3) = (2) – (1)
Arti- kel Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
    Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
  TOTAAL 5 730 197 5 730 878 1 253 338 5 895 039 6 239 605 1 314 443 164 842 508 727 61 105
                     
  Totaal beleidsartikelen 5 524 320 5 524 320 1 251 265 5 641 053 6 018 342 1 306 748 116 733 494 022 55 483
                     
11 Nederlandse rechtsorde 11 480 11 480 0 17 149 15 322 34 5 669 3 842 34
12 Rechtsplegingen rechtsbijstand 1 342 926 1 342 926 184 895 1 490 881 1 435 514 194 389 147 955 92 588 9 494
13 Rechtshandhaving, criminaliteits- en terrorismebestrijding 2 746 513 2 746 513 889 708 2 938 544 2 939 067 846 774 192 031 192 554 – 42 934
14 Jeugd 571 219 571 219 1 487 528 109 526 011 12 850 – 43 110 – 45 208 11 363
15 Vreemdelingen 850 296 850 296 175 175 663 906 1 099 984 252 697 – 186 390 249 688 77 522
17 Internationale rechtsorde 1 886 1 886 0 2 464 2 444 4 578 558 4
                     
  Totaal niet-beleidsartikelen 205 877 206 558 2 073 253 986 221 263 7 695 48 109 14 705 5 622
                     
91 Algemeen 213 543 214 224 2 073 251 375 218 652 7 584 37 832 4 428 5 511
92 Nominaal en onvoorzien – 10 676 – 10 676 0 0 0 0 10 676 10 676 0
93 Geheim 3 010 3 010 0 2 611 2 611 111 – 399 – 399 111

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in het beleidsverslag.

HOOFDSTUK 9 – DEPARTEMENTALE SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2009van het ministerie van Justitie

  Bedragen x € 1 000
1 Uitgaven ten laste van de begroting 6 239 600 2 Ontvangsten ten gunste van de begoring 1 314 447
3 Liquide middelen 435      
4 Rekening-courant RHB   4a Rekening-courant RHB 4 629 628
5 Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen) 4 861 6 Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden) 300 821
7 Openstaande rechten 0 7a Tegenrekening openstaande rechten 0
8 Extra-comptabele vorderingen  572 281  8a Tegenrekening extra-comptabele vorderingen 572 281
9a Tegenrekening extra-comptabele schulden 0 9 Extra-comptabele schulden 0
10 Voorschotten 1 726 317 10a Tegenrekening voorschotten 1 726 317
11a Tegenrekening garantieverplichtingen 76 986 11 Garantieverplichtingen 76 986
12a Tegenrekening openstaande verplichtingen 720 144 12 Openstaande verplichtingen 720 144 
13 Deelnemingen 0 13a Tegenrekening deelnemingen 0
  Totaal 9 340 624   Totaal 9 340 624

De saldibalans per 31 december 2009 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2009 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren. Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht.

ad 1 en 2) Begrotingsuitgaven en -ontvangsten

  Bedragen x € 1 000
Uitgaven 2009 2008
uitgaven ten laste van de begroting 2008 0 5 825 622
uitgaven ten laste van de begroting 2009 6 239 600 0
Totaal 6 239 600 5 825 622
  Bedragen x € 1 000
Ontvangsten 2009 2008
ontvangsten ten gunste van de begroting 2008 0 1 201 351
ontvangsten ten gunste van de begroting 2009 1 314 447 0
Totaal 1 314 447 1 201 351

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2009 opgenomen. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de financiële toelichting op de (niet)beleidsartikelen waarin deze uitgaven nader worden toegelicht.

ad 3) Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken en de contante gelden.

Het totaalbedrag van € 435 is als volgt opgebouwd:

  Bedragen x € 1 000
Liquide middelen 2009 2008
Kas 185 199
ING Bank 119 64
Bank 131 0
Saldo liquide middelen 435 263

ad 4 en 4a) Rekening-courant

De post rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding geeft de volgende stand:

  Bedragen x € 1 000
Rekening-courant 2009 2008
Rekening Courant RHB 4 629 628 4 349 878

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het ministerie van Financiën weer. Het saldo sluit aan bij het Rekening-courant overzicht van de afdeling Rijkshoofdboekhouding van het ministerie van Financiën.

ad 5 en 6) Uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband

De uitgaven buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:

  Bedragen x € 1 000
Uitgaven Buiten begrotingsverband 2009 2008
Door te belasten uitgaven 3 725 3 818
Salarisvoorschotten 298 0
Nog te verantwoorden salarisjournaal 838 572
Nog te betalen premies 0 0
Totaal 4 861 4 390

Door te belasten uitgaven

Het saldo van deze post wordt gevormd door projecten die door het ministerie van Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet binnen hetzelfde jaar worden verantwoord doordat de projectafrekening achteraf op declaratiebasis plaatsvindt.

Nog te verantwoorden salarisjournaal

Het betreft hier mutaties uit het salarisjournaal waarvan niet duidelijk is ten laste van welke rekening deze dienen te worden verantwoord. Na beoordeling van de salarisadministratie worden deze posten alsnog verwerkt.

De ontvangsten buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:

  Bedragen x € 1 000
Ontvangsten buiten begrotingsverband 2009 2008
RC-kasbeheerders 25 20
Vooruitontvangen bedragen 27 457 18 616
Af te dragen inhoudingen 42 756 41 618
Tussenrekening liquide middelen 12 787 8 434
Af te wikkelen proceskosten 2 325 1 956
Af te wikkelen OM 73 565 68 376
Conservatoir IBG 111 473 111 424
Gedeponeerde geldsommen 9 248 10 366
Nog te betalen premies 21 185 18 175
Salarisvoorschotten 0 61
Totaal 300 821 279 046

RC-kasbeheerders

Met de onder het ministerie ressorterende kasbeheerders wordt een Rekening-Courantverhouding aangehouden. Het saldo wordt normaliter veroorzaakt door een tijdsverschil tussen het boeken in de concernadministratie en de decentrale financiële administratie.

Vooruit ontvangen bedragen

Het saldo van deze rekening bestaat voornamelijk uit sociale lasten over de maand december die bij de baten-lastendiensten in rekening zijn gebracht. Deze bedragen zijn in januari 2010 aan de diverse instanties afgedragen. Daarnaast wordt het creditsaldo opgenomen van de projecten die door het ministerie van Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet in hetzelfde jaar worden verantwoord.

Af te dragen inhoudingen

Op de rekening af te dragen inhoudingen is met name de loonheffing verantwoord, die in de maand december 2009 op de ambtenarensalarissen is ingehouden. In de maand januari 2010 is deze post aan de Belastingdienst afgedragen.

Tussenrekening liquide middelen

Op deze rekening worden ontvangsten verantwoord, waarover op het moment van ontvangst nog geen zekerheid bestaat over de bestemming van het geld.

Af te wikkelen proceskosten

Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moeten worden afgerekend.

Af te wikkelen OM

Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt deze rekening gecrediteerd voor de gelden die in beslag genomen zijn. De uiteindelijke bestemming van de gelden wordt bepaald door een uitspraak van de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie. Een dergelijke beslissing kan leiden tot geheel of gedeeltelijke teruggave of verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld.

Conservatoir In Beslaggenomen Gelden

Het creditsaldo op deze rekening wordt gevormd door de gelden waarop in het kader van ontnemingsmaatregelen conservatoir beslag is gelegd.

Gedeponeerde geldsommen

Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

Nog te betalen premies

Deze premies zijn afkomstig uit het salarisjournaal van december 2009 en zijn in januari 2010 betaalbaar gesteld.

ad 8 en 8a) Extra-comptabele vorderingen

  Bedragen x € 1 000
Extra-comptabele vorderingen 2009 2008
Vorderingen binnen begrotingsverband 572 281 520 661
Totaal 572 281 520 661
  Bedragen x € 1 000
Onderscheiden naar Justitie-organisatie 2009 2008
Justitiebrede vorderingen 0 0
Bestuursdepartement 3 842 4 147
Jeugdbeschermingen reclassering 181 379
Rechtspleging 28 632 23 255
CJIB 539 626 492 880
Totaal 572 281 520 661
  Bedragen x € 1 000
Ingedeeld naar aard 2009 2008
Salarisvorderingen op ex-personeel 1 240 1 514
Ministeries 2074 2 285
Semi-overheden/gesubsidieerde instellingen 264 91
Voorlopig buiten invordering gestelde vorderingen 3 355 3 354
Eénmalige debiteuren 12 272 13 178
Advocaten rechtspraak 4 114 3 580
Strafrechtelijke boetes (STRABIS) 124 241 124 834
Sancties (wet Mulder) 206 154 193 213
Vorderingen opgelegde ontnemingsmaatregelen 207 068 174 833
Derden 11 499 3 779

Opbouw van de vorderingen gerangschikt naar ouderdom is als volgt:

Jaar waarin de vordering is ontstaan Bedragen x € 1 000
Jaar Overige voorschotten
< 2005 91 013
2005 33 011
2006 42 669
2007 68 022
2008 78 362
2009 259 204
Totaal 572 281
  Bedragen x € 1 000
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen 2009 2008
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen 572 281 520 661
Totaal 572 281 520 661

ad 10 en 10a) Voorschotten

De post voorschotten wordt als volgt gespecificeerd:

  Bedragen x € 1 000
  2009 2008
Voorschotten    
Voorschotten gesubsidieerde instellingen 1 654 517 1 325 010
Incidentele reisvoorschotten 163 121
Doorlopende reisvoorschotten 9 38
Kasvoorschothouders 24 22
Voorschotten PC-privé 0 1
Overige voorschotten 71 604 74 990
     
Saldo voorschotten 1 726 317 1 400 183
Ouderdom van voorschotten Bedragen x € 1 000
Jaar Subsidies Overige voorschotten
< 2005 715 3 032
2005 30 1 285
2006 3 779 390
2007 3 615 1 744
2008 305 888 3 692
2009 1 340 490 61 461
Totaal 1 654 517 71 604

Overeenkomstig de subsidievoorschriften dienen de gesubsidieerde instellingen binnen dertien weken na afloop van het boekjaar een door een registeraccountant gecertificeerde jaarrekening bij het ministerie van Justitie in te dienen. Na controle en accoordbevinding van de stukken wordt de subsidie definitief vastgesteld en vindt verrekening met de verstrekte voorschotten plaats. Indien in afwijking van de wens van een gesubsidieerde instelling een of meerdere posten uit de jaarrekening niet subsidiabel worden verklaard, vindt overleg met betrokkenen plaats, alvorens tot vaststelling van de exploitatiesubsidie wordt overgegaan. Bij de overige voorschotten bestaat het saldo voornamelijk uit betalingen waarbij de bijbehorende prestatie op het moment van de betaling nog niet is verricht.

Afgeboekte voorschotten over 2009 Bedragen x € 1 000
Voorschotten gesubsidieerde instellingen   5 007 408
Overige voorschotten   19 093
Reisvoorschotten   181

ad 11 en 11a) Garantieverplichtingen

  Bedragen x € 1 000
Tegenrekening garantieverplichting 2009 2008
Tegenrekening garantieverplichtingen 76 986 113 172

De tegenrekening garantieverplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking garantieverplichtingen.

  Bedragen x € 1 000
Garantieverplichting 2009 2008
Garantieverplichtingen 76 986 113 172

De door het ministerie van Justitie afgegeven garanties betreffen ultimo 2009:

Afgegeven garanties Bedragen x € miljoen
Centraal Opvang orgaan Asielzoekers Rekening – Courant Limiet 70,0
Procesrisico’s faillissementscuratoren   6,9
    76,9

Naast bovenvermelde afgegeven garanties is er nog een wettelijke garantie voor gerechtsdeurwaarders en notarissen.

Gerechtsdeurwaarders

Voor zover de verplichtingen die krachtens artikel 480 Rechtsvordering op de gerechtsdeurwaarder rusten, niet worden nageleefd, is op grond van lid 3 van dit artikel de Staat jegens belanghebbenden voor de daaruit voor hen voortvloeiende schade met de gerechtsdeurwaarder hoofdelijk aansprakelijk.

Het risico voor Justitie is echter klein. Het afgelopen decennium betrof dit enkele gerechtsdeurwaarders, met vorderingen variërend van enkele tienduizenden tot ruim € 2 miljoen.

Notarissen

Een soortgelijke regel is opgenomen in artikel 3:270 lid 6 BW ten aanzien van de (opbrengst) van de executie van registergoederen door notarissen.

Artikel 3:270 lid 6 BW is in de afgelopen 10 jaar niet toegepast.

ad 12 en 12a) Openstaande verplichtingen

  Bedragen x € 1 000
Openstaande verplichtingen 2009 2008
Openstaande verplichtingen 720 144 1 062 507
  Bedragen x € 1 000
Openstaande verplichtingen 2009 2008
Openstaande verplichtingen per 1 januari 2009   1 062 507
Aangegane verplichtingen in 2009 5 897 239  
Tot betaling gekomen in 2009 6 239 601  
Openstaande verplichtingen per 31 december 2009   720 144

Een opgave per begrotingsartikel van de stand per 31 december 2009 van het deel van de aangegane verplichtingen dat nog niet tot uitgaven heeft geleid (bedragen op duizenden euro’s naar boven afgerond), geeft het volgende beeld:

  Bedragen x € 1 000
Art Omschrijving  
11 Nederlandse rechtsorde 2 583
12 Rechtspleging en Rechtsbijstand 457 309
13 Rechtshandhaving, criminaliteits- en terrorismebestrijding 131 254
14 Jeugd 32 821
15 Vreemdelingen 18 537
17 Internationale rechtsorde 26
91 Algemeen 77 614
92 Nominaal en onvoorzien 0
93 Geheim 0
  Totaal aangegane verplichtingen, die nog niet tot uitgaven hebben geleid 720 144
  Bedragen x € 1 000
Tegenrekening openstaande verplichtingen 2009 2008
Tegenrekening openstaande verplichtingen 720 144 1 062 507

De tegenrekening openstaande verplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking openstaande verplichtingen.

HOOFDSTUK 10 – BATEN-LASTENDIENSTEN

10.0 SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT 2009 INZAKE BATEN-LASTENDIENSTEN VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE (VI)

  x € 1 000
Art. Omschrijving (1) (2) (3) = (2)-(1)
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
01 Immigratie- en Naturalisatiedienst      
Totale baten 281 089 335 188 54 099
Totale lasten 281 089 370 164 89 075
Saldo van baten en lasten 0 – 34 976 – 34 976
       
Totale kapitaalontvangsten 13 200 69 023 55 823
Totale kapitaaluitgaven 22 227 45 231 23 004
       
02 Dienst Justitiële Instellingen      
Totale baten 2 223 388 2 347 274 123 886
Totale lasten 2 223 388 2 299 020 75 632
Saldo van baten en lasten 0 48 254 48 254
       
Totale kapitaalontvangsten 63 000 33 377 – 29 623
Totale kapitaaluitgaven 94 800 102 086 7 286
       
03 Centraal Justitieel Incasso Bureau      
Totale baten 90 363 110 330 19 967
Totale lasten 90 363 112 773 22 410
Saldo van baten en lasten 0 – 2 443 – 2 443
       
Totale kapitaalontvangsten 20 950 97 – 20 853
Totale kapitaaluitgaven 31 769 15 530 – 16 239
       
04 Nederlands Forensisch Instituut      
Totale baten 67 444 73 059 5 615
Totale lasten 67 444 74 123 6 679
Saldo van baten en lasten 0 – 1 064 – 1 064
       
Totale kapitaalontvangsten 5 167 2 730 – 2 437
Totale kapitaaluitgaven 10 221 9 092 – 1 129
       
05 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening      
Totale baten 38 221 26 852 – 11 369
Totale lasten 38 221 24 933 – 13 288
Saldo van baten en lasten 0 1 919 1 919
       
Totale kapitaalontvangsten 3 830 0 – 3 830
Totale kapitaaluitgaven 5 339 6 228 889
       
06 Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT      
Totale baten 26 580 38 566 11 986
Totale lasten 26 580 36 436 9 856
Saldo van baten en lasten 0 2 130 2 130
       
Totale kapitaalontvangsten 4 501 4 350 – 151
Totale kapitaaluitgaven 6 437 4 815 – 1 622

Immigratie- en Naturalisatie Dienst

Toelichting exploitatie 2009

Baten

Opbrengst moederdepartement

Bij eerste en tweede suppletoire wet is de bijdrage moederdepartement verhoogd met € 95 miljoen. De verhoging van de bijdrage komt voort uit de oplossing van de legesproblematiek Naturalisatie en Asiel, een bijdrage voor de stijging van de asielaanmeldingen naar 17 000 en een bijdrage voor de hogere uitvoeringskosten IND. Tevens is een bijdrage ontvangen voor het programma Vernieuwing Grensmanagement.

Tenslotte is, ten laste van de Justitiebijdrage, het negatieve eigen vermogen met € 32 miljoen aangezuiverd tot nul (conform de regelgeving voor baten en lastendiensten).

Opbrengst derden

De legesinkomsten uit de ingediende aanvragen regulier en naturalisatie zijn € 7 miljoen lager dan begroot. Dit wordt enerzijds verklaard doordat de instroom van aanvragen Regulier en Naturalisatie lager zijn dan begroot. Daarnaast heeft de geraamde verhoging van de leges Naturalisatie en de implementatie van leges asiel onbepaalde tijd niet plaatsgevonden in 2009. De hieruit voortvloeiende lagere legesinkomsten zijn bij tweede suppletoire begroting gecompenseerd voor een bedrag van € 6,2 miljoen. De opbrengsten derden worden gecomplementeerd met de overige exploitatie ontvangsten van € 4,5 miljoen.

Lasten

Personele en materiële lasten

De personele en materiële lasten zijn hoger dan begroot. De begrotingskaders zijn opgebouwd op basis van verouderde kostprijzen. De kostprijzen worden met ingang van 2010 dan ook herzien.

De ambtelijke bezetting is in de eerste helft van 2009 gestegen met 100 fte in aanloop naar een hoger benodigde behandelcapaciteit in het asielproces in 2010. Vanaf de tweede helft van 2009 is de totale bezetting gestabiliseerd op circa 3 250 fte. (exclusief externen). De overige capaciteit is daarbij gedurende 2009 nagenoeg gelijk gebleven. De gemiddelde ambtelijke bezetting 2009 komt hiermee uiteindelijk op 3 180 fte.

Afschrijvingslasten

De vertraging van de implementatie van INDiGO heeft ertoe geleid dat in 2009 geen immateriële afschrijvingslasten zijn gerealiseerd. In december is een eerste deel van INDiGO opgeleverd.

Voorzieningen

Voorzieningen 2009 x € 1 000
  Stand per 31-12-2008 Vrijval in 2009 Dotatie in 2009 Onttrekking in 2009 Stand per 31-12-2009
Voorziening FPU 6 246 83   1 443 4 720

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen aan medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een Flexibele Pensioen Uitkering (FPU-plus arrangement) aan te bieden.

Saldo Baten en Lasten

In het voorjaar van 2009 zijn afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën om de financiële tekorten terug te dringen. Het resultaat van deze afspraken is dat voor 2009 het negatieve saldo van baten en lasten is gemaximaliseerd op € 37 miljoen. Binnen de IND zijn de afspraken vertaald naar concrete acties en maatregelen en zijn forse inspanningen verricht om te voldoen aan de gemaakte afspraken.

Op basis van de genoemde inspanningen heeft de IND een totale besparing gerealiseerd van € 13 miljoen.

Het gerealiseerde saldo van baten en lasten is inclusief de aanvullende bijdrage van € 8 miljoen zoals in de Slotwet (december) is opgenomen. Dit bedrag ligt binnen de afspraak van een maximaal negatief resultaat van € 37 miljoen zoals in het voorjaar van 2009 is afgesproken.

Voor de volledigheid wordt nog gemeld dat ten laste van het resultaat ook de inzet van IND medewerkers op het project invoering verbeterde asielprocedure (PIVA), en vernieuwing grensmanagement (VGM) en de uitvoering van de Speciale Regeling zijn gekomen. Voor inzet op VGM is een deel van de kosten vergoed vanuit het project; voor PIVA en de uitvoering van de Speciale Regeling is geen financiële bijdrage beschikbaar gesteld. Totaal gaat het om een bedrag van circa € 2 miljoen.

Doelmatigheid

Doelmatigheid 2009
    Realisatie Begroting  
  2007 2008 2009 2009
IND-totaal:        
FTE-totaal (gemiddeld) 3 206 3 150 3 180 3 199
Saldo van baten en lasten in % totale baten – 8,4% – 9,7% – 10,5% 0%
         
Asiel        
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 51 65 73 100
Standhouden van beslissingen in % 81 82 78 85
Aantal gegronde klachten in % 1,0 1,1 1,1 2,0
Gemiddelde kostprijs ( x € 1) 3 988 8 400 n.t.b. 4144
Omzet (p*q) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
         
Regulier        
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 81 88 93 100
Standhouden van beslissingen in % 78 81 82 80
Aantal gegronde klachten in % 0,7 0,5 0,6 2,0
Gemiddelde kostprijs (x € 1) 502 680 n.t.b. 589
Omzet (p*q) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
         
Naturalisatie        
Doorlooptijd (gestelde termijn) in % 85 84 95 100
Aantal gegronde klachten in % 0,2 0,1 0,1 0,5
Gemiddelde kostprijs (x € 1) 580 700 n.t.b. 447
Omzet (p*q) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Hieronder volgt een toelichting op de bovenstaande doelmatigheidsindicatoren.

Doorlooptijd

Het aantal asielaanvragen dat binnen de wettelijke termijn wordt afgedaan laat de afgelopen jaren een stijgende lijn zien. Met de verhoging van de productie in 2009 is de voorraad zaken waarvan de wettelijke termijn is verlopen afgenomen en tijdigheid van de productie gestegen.

Bij Naturalisatie is in 2009 sterk gestuurd op het beslissen binnen de wettelijke termijn van een jaar. Voor de aanvragen uit Nederland wordt deze termijn – behoudens een enkele uitzondering – gehaald. Gemiddeld genomen is voor de afgehandelde aanvragen van Nederland een doorlooptermijn van 6 maanden gerealiseerd. Voor de aanvragen vanuit het buitenland en de Nederlandse Antillen en Aruba geschiedt het beslissen binnen de wettelijke termijn in toenemende mate.

Standhouding van beslissingen Asiel

De daling van het percentage Standhouding van beslissingen Asiel is geen maatstaf voor vermindering van de kwaliteit, maar houdt verband met de politieke afspraken over de overdrachten van vreemdelingen aan Griekenland in het kader van de Dublin Verordening. Veel rechtszaken die hiermee samenhingen werden door de staat verloren.

Aantal gegronde klachten

De continue aandacht voor klachtenmanagement en de toenemende tijdigheid van voorraad en productie hebben geleid tot een structurele daling van het aantal klachten. Binnen alle hoofdproducten ligt het aantal gegronde klachten binnen de, in de begroting gestelde doelstelling.

Kostprijzen

In 2009 is door Ernst & Young, in samenwerking met de ministeries van Justitie en Financiën en de IND, een nieuw kostprijsmodel ontwikkeld. De kostprijzen tot en met 2008 zijn dan ook op een andere wijze berekend dan onder 2009 is aangegeven. Een vergelijking van de kostprijzen in de tijd is dan ook niet volledig te maken.

Omzet

Tot op heden heeft geen afrekening plaatsgevonden op basis van p*q, maar op basis van inputfinanciering. Berekening van de omzet per productcategorie is dan ook niet mogelijk. Met de komst van een nieuw kostprijsmodel, de vaststelling van de bekostigingsafspraken en de herijking van de IND kostprijzen wordt vanaf 2011 het afrekenen op basis van output (p*q) mogelijk.

Balans per 31 december 2009 x € 1 000
  Balans 2009 Balans 2008
Activa    
Immateriële activa 33 492 9 698
Materiële activa    
– grond en gebouwen 4 601 5 439
– installaties en inventarissen 2 800 2 235
– overige materiële vaste activa 17 379 12 513
Voorraden 1 309 1 573
Debiteuren 6 089 2 960
Nog te ontvangen 12 445 13 381
Liquide middelen 12 260 26 745
Totaal activa 90 375 74 545
     
Passiva    
Eigen Vermogen    
– exploitatiereserve – 33 492 – 9 698
– verplichte reserves 33 492 9 698
– onverdeeld resultaat – 34 976 – 31 999
Leningen bij het Ministerie van Financiën 60 701 31 991
Voorzieningen 4 720 6 246
Crediteuren 10 604 8 838
Nog te betalen 49 326 59 469
Totaal passiva 90 375 74 545
Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3)=(2)-(1)  
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie 2008
Baten        
Opbrengst moederdepartement 234 112 291 005 56 893 283 423
Opbrengst overige departementen 0 0 0 0
Opbrengst derden 46 777 44 183 – 2 594 44 642
Rentebaten 200 0 – 200 436
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 281 089 335 188 54 099 328 501
         
Lasten        
Apparaatskosten        
– personele kosten 187 437 228 455 41 018 227 475
– materiële kosten 82 215 131 599 49 384 126 045
Rentelasten 943 1 579 636 533
Afschrijvingskosten        
– materieel 7 995 8 532 537 6 438
– immaterieel 2 500 0 – 2 500 0
Overige lasten        
– dotaties voorzieningen 0 0 0 9
– bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 281 089 370 164 89 075 360 500
         
Saldo van baten en lasten 0 – 34 976 – 34 976 – 31 999
Kasstroomoverzicht per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3) = (2)-(1)
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen 40 079 26 704 – 13 375
       
2 Totaal operationele kasstroom 10 153 – 37 125 – 47 278
       
  Totaal investeringen – 13 200 – 36 941 – 23 741
  Totaal boekwaarde desinvesteringen 0 24 24
3 Totaal investeringskasstroom – 13 200 – 36 917 – 23 717
       
  Eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0
  Eenmalige storting door moederdepartement 0 31 999 31 999
  Aflossing op leningen – 9 027 – 8 290 737
  Beroep op leenfaciliteit 13 200 37 000 23 800
4 Totaal financieringskasstroom 4 173 60 709 56 536
       
5 Rekening Courant RHB 31 december 2009 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 41 205 13 370 – 27 835
(*noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen)      

Dienst Justitiële InstelIingen

Toelichting exploitatie 2009

Baten

Opbrengst Moederdepartement

De bijdrage 2009 van het Moederdepartement is gedurende het jaar met in totaal € 101 miljoen bijgesteld in verband met beleidsmatige mutaties (€ 32,8 miljoen), loon- en prijsbijstelling (€ 68,4 miljoen), (inter)departementale overboekingen (€ 16,4 miljoen) en technische bijstellingen (– € 16,6 miljoen).

Het bedrag van de beleidsmatige mutaties (in- en extensiveringen) heeft betrekking op:

• de autonome groei van de forensische zorg in het strafrechtelijk kader (€ 15,0 miljoen);

• het afstoten en/of buiten gebruik stellen van celcapaciteit in het Gevangeniswezen (– € 57,7 miljoen);

• het neerwaarts bijstellen van de capacitaire taakstelling van de Justitiële jeugdinrichtingen (– € 19,6 miljoen);

• de incidentele compensatie van frictiekosten die optreden als gevolg van het afstoten en buitengebruikstellen van capaciteit (€ 75,7 miljoen);

• het op Committee for the Prevention of Torture (CPT)-niveau brengen van de detentiecapaciteit van de BES-eilanden (€ 9,4 miljoen);

• het verder op orde brengen van de brandveiligheid in de Justitiële inrichtingen (€ 5,0 miljoen);

• het compenseren van de hogere medische kosten van justitiabelen (€ 5,0 miljoen).

De bijdrage van het Moederdepartement wordt verstrekt op kasbasis. De Dienst Justitiële Inrichtingen is een baten-lastendienst. Als gevolg van de verschillende stelsels wijkt de stand van de definitieve kasbijdrage 2009 af van de opbrengst Moederdepartement in de gespecificeerde staat van baten en lasten 2009.

Met ingang van 2009 is een egalisatierekening FLO-opbrengst Moederdepartement opgenomen. Doel van deze egalisatierekening is een goede matching tot stand te brengen tussen de FLO-kosten en de FLO-opbrengst in de bijdrage van het Moederdepartement. De FLO-kosten worden namelijk voor de gehele uitkeringsperiode op het moment van instroom ten laste van de exploitatierekening gebracht, in de vorm van een dotatie aan de FLO-voorziening. De maandelijkse betalingen van de FLO-uitkeringen worden onttrokken aan de voorziening.

De FLO-bijdrage wordt op kasbasis door het Moederdepartement verstrekt. Om de jaarlijkse kasbijdrage te matchen met de kosten van de dotatie aan de voorziening voor de gehele uitkeringsperiode is met ingang van 2009 betreffende egalisatierekening opgenomen. Het opnemen van deze rekening heeft geleid tot een incidentele opbrengst van het Moederdepartement van € 25,5 miljoen in 2009.

Opbrengst derden

De gerealiseerde opbrengsten van derden zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting € 3,4 miljoen (5,2%) hoger uitgekomen. De hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van een toename van de opbrengst in verband met dienstverlening aan derden en een niet geraamde opbrengst naar aanleiding van subsidieafrekeningen. Hier staat tegen over dat de arbeidsopbrengsten lager zijn uitgekomen als gevolg van het lagere aantal deelnemers aan de gedetineerdenarbeid in het gevangeniswezen.

Rentebaten

De in de begroting 2009 geraamde renteopbrengst van € 0,5 miljoen is niet gerealiseerd. De creditrente die door het Ministerie van Financiën op de Rekening Courant wordt vergoed is gebaseerd op de dagrente -/- 1%. Omdat de stand van de dagrente een groot deel van het jaar lager dan 1% was, werd bij een creditstand geen rente vergoed. Bij een debetstand op de Rekening Courant is wel rente in rekening gebracht (dagrente + 1%). Omdat de debetrente niet meer gecompenseerd kon worden door de creditrente zijn per saldo rentelasten ter grootte van € 0,2 miljoen opgetreden.

Bijzondere baten

De bijzondere baten zijn het gevolg van vrijval uit de balanspost voorzieningen. Verderop in dit hoofdstuk worden de mutaties van de voorzieningen afzonderlijk toegelicht.

Met de bijdrage van het Moederdepartement en de overige opbrengsten dient DJI de kosten af te dekken die worden gemaakt om de afgesproken productietaakstelling en de opdrachten voor derden te realiseren. De gerealiseerde productie is opgenomen en nader toegelicht bij de betrokken operationele doelstellingen, te weten: 13.4, 14.2 en 15.3.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn circa € 37 miljoen (circa 1,7%) hoger uitgekomen dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De loon- en prijsontwikkeling in 2009 heeft geleid tot een stijging van de kosten. Bovendien heeft de uitvoering van de voornoemde beleidsintensiveringen geleid tot hogere kosten. Hier staat tegenover dat een kostenbesparing is bereikt door de implementatie van diverse tekortbeperkende maatregelen in 2009.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de leningen van het Ministerie van Financiën en de eerder genoemde Rekening Courantrente. Omdat de afgelopen jaren voor een lager bedrag aan nieuwe leningen is afgesloten dan oorspronkelijk geraamd, zijn de totale rentekosten lager uitgekomen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn € 0,4 miljoen (0,7%) lager uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd.

Voorzieningen

Voorzieningen 2009 x € 1 000
  Stand per 31-12-2008 Vrijval in 2009 Dotatie in 2009 Onttrekking in 2009 Stand per 31-12-2009
Functioneel leeftijdsontslag 50 323 – 7 890 31 770 – 16 009 58 194
FPU-plus 37 074 0 0 – 9 628 27 446
Wachtgelden 5 200 0 0 – 1 313 3 887
Afkoop boekwaarde gebouwen 30 349 – 2 110 504 – 6 911 21 832
Reorganisatie 12 787 – 1 267 4 693 – 6 822 9 391
Verzelfstandiging Mesdagkliniek 12 570 0 3 999 0 16 569
De Lingeburcht 2 000 0 0 – 400 1 600
Verlieslatende contracten 0 0 250 0 250
Totaal 150 303 – 11 267 41 216 – 41 083 139 169

Functioneel leeftijdsontslag (FLO)

De omvang van de voorziening is gebaseerd op de bestaande verplichting aan personeelsleden die op 31 december 2009 gebruik maakten van de FLO-regeling. Ten behoeve van deze personen bestaat een verplichting die maximaal tot het einde van 2014 loopt. De in 2009 betaalde FLO-uitkeringen zijn aan de voorziening onttrokken. De vrijval is het gevolg van het actualiseren van de berekening van de verplichting per ultimo 2009. De dotatie aan de voorziening houdt verband met de nieuwe instroom in de FLO in 2009. Bovendien is er een bedrag van € 7,9 miljoen uit de voorziening vrijgevallen als gevolg van een herziene berekening van de fiscale heffing met betrekking tot de personen die in 2008 met FLO zijn gegaan en het feit dat in 2009 bekend is geworden dat de fiscale heffing alleen toegepast dient te worden voor personen die na 1 januari 2006 met FLO zijn gegaan.

FPU-plus

In 2004 is een voorziening gevormd in verband het gebruikmaken van het FPU-plus arrangement door DJI-medewerkers. De betalingen ad € 9,6 miljoen aan de ex-medewerkers, die van dit arrangement gebruikmaken, zijn aan de voorziening onttrokken.

Wachtgelden

In 2007 is besloten om een voorziening wachtgelden te vormen voor ex-DJI-medewerkers die op deze datum onder de wachtgeldregeling vallen. De omvang van de voorziening is berekend op basis van het aantal deelnemers en de verwachte einddatum van de uitkering.

Afkoop boekwaarde gebouwen

DJI heeft ten aanzien van een aantal van de RGD gehuurde panden de beslissing genomen deze af te stoten. Aan deze beslissingen zijn veelal kosten verbonden, zoals nog resterende huren, kosten wederoplevering en sloopkosten. De in 2009 met de RGD afgerekende bedragen zijn onttrokken aan de voorziening.

Reorganisatie

In verband met de verplichtingen die voortvloeien uit (voorgenomen) reorganisaties zijn reorganisatie-voorzieningen gevormd. De dotaties in 2009 vloeien voornamelijk voort uit reorganisaties die verband houden met de capacitaire krimp (het sluiten van delen van inrichtingen en het buitengebruikstellen van plaatsen).

Verzelfstandiging Mesdagkliniek

Per 1 januari 2008 is de Van Mesdagkliniek verzelfstandigd in de vorm van een private stichting. Dit heeft tot gevolg dat de medewerkers van de Van Mesdagkliniek zijn overgegaan naar een ander pensioenfonds. In verband met de kosten die hiermee samenhangen is een voorziening gevormd. Eind 2009 is door een actuariaat een herziene berekening gemaakt van de kosten van de aanvullende waardeoverdracht. Dit heeft geleid tot een extra dotatie ad € 4 miljoen.

De Lingeburcht

In 2008 is afgesproken 120 plaatsen te realiseren bij De Lingeburcht ten behoeve van PIJ-ers en Tbs-gestelden. Omdat inmiddels een capaciteitsoverschot in de jeugdsector ontstaan is, wordt afgezien van het realiseren van deze capaciteit. Hierom heeft de instelling die deze capaciteit zou gaan exploiteren een schadeclaim ingediend. In verband hiermee is in 2009 een voorziening getroffen van € 2 miljoen. In 2009 is € 0,4 miljoen aan deze voorziening onttrokken.

Verlieslatende contracten

In verband met de overgang naar de nieuwe huisstijl van het Rijk wordt verwacht dat aan de leverancier van de uniformen van de DJI een vergoeding van de kosten dient te worden verstrekt. Hierom is in 2009 een voorziening gevormd ter grootte van € 0,25 miljoen.

Saldo Baten en Lasten

Over 2009 is een positief exploitatieresultaat ad € 48,3 miljoen gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 2,1% van de totale omzet in 2009. Dit saldo is het resultaat van de consolidatie van de verlies- en winstrekeningen van de onder de DJI ressorterende inrichtingen en diensten. Mede naar aanleiding van het forse negatieve resultaat over 2008 is in 2009 ingezet op het (verder) implementeren van tekortbeperkende maatregelen. Een aantal van deze maatregelen heeft in 2009 reeds bijgedragen aan het reduceren van de kosten. Voorbeelden hiervan zijn het optimaliseren en concentreren van leegstand van capaciteit en het temporiseren van de bouwprogramma’s.

Naast genoemde (structurele) kostenreductie is het positieve jaarresultaat 2009 voornamelijk tot stand gekomen door een aantal incidentele posten.

Door de hiervoor toegelichte egalisatierekening FLO-opbrengst Moederdepartement is in 2009 een incidentele opbrengst ad € 25,5 miljoen gerealiseerd. Bovendien heeft ook de incidentele vrijval uit de voorzieningen ad € 11,3 miljoen bijgedragen aan het positieve resultaat 2009.

In overeenstemming met de Regeling baten- en lastendiensten 2007 zal het positieve exploitatieresultaat ad € 48,3 miljoen ten gunste van de exploitatiereserve worden gebracht. De omvang van de exploitatiereserve zal hierdoor stijgen tot € 62,8 miljoen. Conform de regelgeving is het maximum van de exploitatiereserve beperkt tot 5% van de gemiddelde omzet van de drie meest recente jaren. Voor DJI bedraagt de maximale stand per ultimo 2009 circa € 112 miljoen. De stand van de exploitatiereserve na winstverdeling 2009 blijft derhalve ruim binnen het vastgestelde maximum.

Doelmatigheid

Doelmatigheid 2009
  2007  2008 Realisatie 2009 Begroting 2009
DJI-totaal:        
FTE-totaal 17 804 18 175 17 221* 19 476
Saldo van baten en lasten in % 0,8% – 3,7% 2,1% 0%
         
Productiviteitsindicatoren        
1. gemiddeld aantal Tbs-passanten 150 120 76
2a. gemiddeld aantal personen in PP’s (equivalentplaatsen) 524 442 466
2b. verhouding equivalentplaatsen/gemiddelde bezetting 4,3 3,9 4,2

* Door de overgang naar het nieuwe P-systeem was het niet zonder meer mogelijk de gemiddelde bezetting ambtelijk personeel vanuit het systeem te verkrijgen. Hierdoor kunnen (geringe) afwijkingen zijn opgetreden.

Toelichting productiviteitsindicatoren

Ad 1. Het gemiddeld aantal Tbs-passanten geeft de mate van druk op de intramurale en transmurale capaciteit weer. Als gevolg van capaciteitsuitbreidingen is het gemiddeld aantal Tbs-passanten de afgelopen jaren sterk afgenomen. De tendens over 2009 is sterk afnemend, zodanig dat eind 2009 het aantal Tbs-passanten (46) onder het ambitieniveau van 50 is uitgekomen.

Ad 2. Door de inzet van penitentiaire programma’s (PP’s) waren in 2009 466 intramurale plaatsen minder benodigd (substitutie-effect). In relatie tot de gemiddelde bezetting van de strafrechtelijk capaciteit betekent dit ruim 4 equivalentieplaatsen per 100 bezette plaatsen in het gevangeniswezen.

Doelmatigheid per operationele doelstelling

In de onderstaande tabellen worden doelmatigheidsgegevens gepresenteerd. Voor de volumegegevens met betrekking tot de capaciteit wordt verwezen naar de volume- en prestatiegegevens die zijn opgenomen bij de betreffende operationele doelstelling. De verschillen bij de omzet (p*q) kunnen zowel het gevolg zijn van volumeverschillen als van prijsverschillen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.

Operationele doelstelling 13.4

Sanctiecapaciteitvolwassenen Gemiddelde prijs (x € 1)
        Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
Intramurale sanctiecapaciteit per plaats per dag 181 197 208 216 192 24
Omzet (p*q * € 1 miljoen) 987,7 1 065,5 1 126,7 1 089,7 995,5 94,2
Bezettingsgraad intramurale capaciteit (%) 83,5 83,3 77,3 90,4 91,3 – 0,9
             
Extramurale sanctiecapaciteit per plaats per dag 72 72 60 85 85 0
Omzet (p*q * € 1 miljoen) 22,3 18,0 12,8 19,1 26,7 – 7,6
             
Tbs-capaciteit per plaats per dag 446 449 455 478 476 2
Omzet (p*q * € 1 miljoen) 277,2 300,9 322,8 363,6 364,7 – 1,1
Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken (%) 96,2 96,2 96,8 94,6 96,0 – 1,4
             
Gemiddelde prijs per rapportage Pieter Baan Centrum* 49 196 65 315        
Gemiddelde prijs per plaats per dag PBC     1 565 1 464 1 422 42
Omzet (p*q * € 1 miljoen) 10,8 12,1 18,3 17,1 16,6 0,5
             
Gemiddelde prijs per dag per plaats intramurale inkoopplaats forensische zorg in gevangeniswezen       328 327 1
Omzet (p*q * € 1 miljoen)       23,2 32,7 – 9,5
             
Gemiddelde prijs per dag per plaats intramurale inkoop-plaats strafrechtelijke forensische zorg in GGz en Ghz       283 303 – 20
Omzet (p*q* € 1 miljoen)       107,0 114,2 – 7,2

* Met ingang van 2008 wordt de productie van het PBC niet meer uitgedrukt in rapporten maar in plaatsen.

Toelichting op de prijsverschillen > 5%

Door het afstoten en buitengebruikstellen van capaciteit in het gevangeniswezen zijn in 2009 frictiekosten opgetreden in de vorm van reorganisatiekosten, salarisbetalingen aan boventalligen en herplaatsingen. Deze extra kosten hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het prijsverschil, omdat deze niet waren opgenomen in de oorspronkelijke begrotingsprijs.

Bij de inkoop van intramurale forensische zorg in het strafrechtelijk kader zijn minder plaatsen bij forensisch psychiatrische klinieken (FPK’s) en forensisch psychiatrische afdelingen (FPA’s) gerealiseerd dan oorspronkelijk was gepland. Omdat de productietaakstelling is gerealiseerd met meer plaatsen met een lagere prijs is de gemiddelde prijs lager uitgekomen.

Operationele doelstelling 14.2

Justitiële Jeugdinrichtingen
        Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 301 326 398 436 448 – 12
Omzet (p*q * € 1 miljoen) 293,8 329,4 320,6 299,7 330,0 – 30,3
Bezettingsgraad JJI (%) 90,8 87,8 81,5 67,4 92,5 – 25,1
Scholings- en trainingsprogramma’s (extramuraal, substitutie-effect) prijs per plaats per dag (x € 1) 32 32 32 32 32 0
Omzet (p*q * € 1 miljoen) 0,9 1,0 1,0 0,8 0,7 0,1

Als gevolg van het lagere aanbod van jeugdigen met een strafrechtelijke titel in combinatie met het overdragen van jeugdigen met een civielrechtelijke titel naar de gesloten jeugdzorg van de programmaminister voor Jeugd en Gezin, is de bezettingsgraad bij de Justitiële Jeugdinrichtingen in 2009 aanzienlijk lager uitgekomen dan begroot. Door de lagere bezetting was het nog niet mogelijk de voorgenomen kwaliteitsmaatregelen volledig te realiseren. Voornamelijk als gevolg van de lagere bezetting en het niet volledig realiseren van de kwaliteitsmaatregelen is de gemiddelde prijs per dag lager uitgekomen dan oorspronkelijk begroot.

Operationele doelstelling 15.3

        Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
Vreemdelingenbewaring            
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 143 155 159 170 165 5
Omzet (p*q * € 1 miljoen) 126,8 173,3 125,8 135,6 131,4 4,2
Bezettingsgraad (%) 90,6 63,9 64,6 72,6 91,3 – 18,7
             
Uitzetcentra            
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 143 155 159 170 165 5
Omzet (p*q* € 1 miljoen) 45,9 42,1 34,8 37,0 36,1 0,9

In verband met de relatief lage bezetting van de capaciteit is bij de eerste suppletoire begroting 2009 een deel van de direct inzetbare capaciteit van de vreemdelingenbewaring en uitzetcentra aangewezen als reservecapaciteit en in stand te houden capaciteit (tegen een gereduceerd tarief). Het gaat hierbij in totaal om 530 plaatsen.

Balans per 31 december 2009 x € 1 000
  Balans 2009 Balans 2008
Activa    
Immateriële activa
Materiële activa    
– grond en gebouwen
– installaties en inventarissen 191 260 192 619
– overige materiële vaste activa 13 241 13 415
Voorraden 3 425 3 779
Debiteuren 17 011 19 155
Nog te ontvangen 117 618 149 629
Liquide middelen 109 665 86 325
Totaal activa 452 220 464 922
     
Passiva    
Eigen Vermogen    
– exploitatiereserve* 14 551 96 876
– verplichte reserves
– onverdeeld resultaat 48 254 – 81 933
Leningen bij het Ministerie van Financiën 53 741 66 381
Voorzieningen 139 169 150 303
Crediteuren 5 330 14 420
Nog te betalen 191 175 218 875
Totaal passiva 452 220 464 922

* In verband met de overdracht van rijks jeugdinrichting Den Engh aan het programmaministerie voor Jeugd en Gezin is van de exploitatiereserve in 2009 € 0,39 miljoen overgeboekt. Hierdoor is de exploitatiereserve na resultaatsverdeling 2008 niet€ 14,94 miljoen maar € 14,55 miljoen.

Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3)=(2)-(1)  
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie 2008
Baten        
Opbrengst moederdepartement 2 156 887 2 266 590 109 703 2 113 263
Opbrengst overige departementen 0 0 0 0
Opbrengst derden 66 001 69 417 3 416 77 036
Rentebaten 500 0 – 500 167
Bijzondere baten 0 11 267 11 267 1 128
Totaal baten 2 223 388 2 347 274 123 886 2 191 594
         
Lasten        
Apparaatskosten        
– personele kosten 973 540 1 049 799 76 259 1 064 654
– materiële kosten 1 186 548 1 147 322 – 39 226 1 103 388
Rentelasten 5 300 3 081 – 2 219 2 498
Afschrijvingskosten        
– materieel 58 000 57 602 – 398 60 439
– immaterieel       0
Overige lasten        
– dotaties voorzieningen 0 41 216 41 216 42 548
– bijzondere lasten       0
Totaal lasten 2 223 388 2 299 020 75 632 2 273 527
         
Saldo van baten en lasten 0 48 254 48 254 – 81 933
Kasstroomoverzicht per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3) = (2)-(1)
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen 148 753 84 467 – 64 286
       
2 Totaal operationele kasstroom 5 500 91 945 86 445
       
  Totaal investeringen – 76 200 – 89 446 – 13 246
  Totaal boekwaarde desinvesteringen 0 30 256 30 256
  Overdracht boekwaarde activa aan VWS 0 3 121 3 121
3 Totaal investeringskasstroom – 76 200 – 56 069 20 131
       
  Eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0
  Eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0
  Aflossing op leningen – 18 600 – 12 640 5 960
  Beroep op leenfaciliteit 63 000 0 – 63 000
4 Totaal financieringskasstroom 44 401 – 12 640 – 57 041
       
5 Rekening Courant RHB 31 december 2009 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 122 454 107 703 – 14 751

Centraal Justitieel Incasso Bureau

Toelichting exploitatie 2009

Baten

De gerealiseerde aantallen WAHV-sancties zijn lager dan begroot door onder andere onderhoud aan wegen en trajectcontroles. Echter door de latere invoering (2 juli in plaats van 1 mei) van de administratiekosten voor WAHV-sancties zijn er meer zaken ten laste van het moederdepartement gebracht. Dit leidt per saldo tot een hogere opbrengst moederdepartement dan begroot.

De hogere «opbrengst overige departementen» zijn met name het gevolg van de doorbelaste kosten inzake de bijdrage van het CJIB aan het dossier «kilometerbeprijzing» en een toename van de uitvoeringsactiviteiten met betrekking tot «overheidsincasso».

Door latere invoering van de doorbelasting van administratiekosten aan de burger, blijven betreffende baten fors achter bij de begroting. Zoals eerder aangegeven is het effect hiervan voornamelijk ten laste gekomen van het moederdepartement.

Lasten

De productieaantallen van met name de WAHV-sancties en de transacties zijn lager uitgekomen dan verwacht; het aantal verkeersboetes is constant gebleven op een niveau van circa 12 miljoen, terwijl er rekening is gehouden met een stijging naar 12,6 miljoen. Hierdoor zijn de variabele kosten lager uitgekomen dan begroot. Dit effect is zichtbaar in de materiële kosten en de gerechtskosten. Het heeft geen invloed gehad op de vaste kosten, waaronder de personeelskosten.

De afschrijvingen met betrekking tot de immateriële vaste activa hebben grotendeels betrekking op het «Programma NoorderWint» (totaal € 5,5 miljoen). Hierin is rekening gehouden met de «technologische koerswijziging» in 2009 die ertoe heeft geleid dat een deel van de investeringen versneld is afgeschreven. Door de gewijzigde aanpak binnen «Programma NoorderWint» is tevens een groot deel (€ 10,1 miljoen) van de totale uitgaven in 2009 van € 12,7 miljoen als niet-activeerbaar aangemerkt.

Voorzieningen

Voorzieningen 2009 x € 1 000
  Stand per 31-12-2008 Vrijval in 2009 Dotatie in 2009 Onttrekking in 2009 Stand per 31-12-2009
FPU-plus 697 2 – 189 510

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen om medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden. De dotatie heeft betrekking op de toegepaste indexering. De onttrekkingen betreffen de feitelijke uitbetalingen.

Saldo Baten en Lasten

Het saldo van baten en lasten bedraagt € 2,4 miljoen negatief. Het tekort zal ten laste van de exploitatiereserve worden gebracht. De exploitatiereserve en het eigen vermogen blijven binnen de hiervoor geldende maximum en minimum grenzen.

Doelmatigheid

Doelmatigheid 2009
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
CJIB-totaal:            
FTE-totaal       913 868 – 45
Saldo van baten en lasten in %       – 2,2 0 2,2
             
WAHV- Sancties*            
Aantal 11 646 232 12 754 001 11 647 249 11 960 177 12 569 231 – 609 054
Kostprijs (x € 1) 4,04 3,93 4,15 4,94 4,3 0,64
Omzet (p*q) 47 050 777 50 123 224 48 336 083 59 083 274 54 047 693 5 035 581
% geïnde zaken binnen 1 jaar 95,4 95,2 95,7 95,7 94,5 1,2
             
Boetevonnissen            
Aantal 201 013 213 788 200 027 183 473 190 000 – 6 527
Kostprijs (x € 1) 43,74 45,77 54,54 69,92 44,46 25,46
Omzet (p*q) 8 792 309 9 785 077 10 909 473 12 828 432 8 447 400 4 381 032
% afgedane OH-zaken binnen 1 jaar 66,6 66,6 71,6 72,5 68 4,5
             
Transacties (incl. OM-afdoeningen)**            
Aantal 672 897 624 393 561 801 565 804 670 000 – 104 196
Kostprijs (x € 1) 13,82 16,22 16,58 23,40 14,52 8,88
Omzet (p*q) 9 299 437 10 127 654 9 314 661 13 239 814 9 728 400 3 511 414
% geïnde zaken binnen 1 jaar 65,7 66,9 65,7 65,2 65 0,2
             
Vrijheidsstraffen***            
Aantal       25 036 34 500 – 9 464
Kostprijs (x € 1)       115,97 63,51 52,46
Omzet (p*q)       2 903 425 2 191 095 712 330
             
Taakstraffen***            
Aantal       40 324 43 000 – 2 676
Kostprijs (x € 1)       50,38 25,98 24,40
Omzet (p*q)       2 031 523 1 117 140 914 383
             
Schadevergoedingsmaatregelen            
Aantal 13 576 13 656 13 660 12 426 15 000 – 2 574
Kostprijs (x € 1) 409,44 397,02 489,42 449,67 481,43 – 31,76
Omzet (p*q) 5 558 557 5 421 705 6 685 477 5 587 599 7 221 450 – 1 633 851
% afgedane zaken binnen 3 jaar 71,6 78,8 83 84,8 78 6,8
             
Ontnemingsmaatregelen            
Aantal 1 514 1 539 1 375 1 232 1 575 – 343
Kostprijs (x € 1) 1 385,24 1 787,16 1994,72 3 029,50 1 636,28 1 393,22
Omzet (p*q) 2 097 253 2 750 439 2 742 740 3 732 344 2 577 141 1 155 203
% afgedane zaken binnen 3 jaar 55,1 50,9 53,6 56,1 60 – 3,9

* De totale productie WAHV-sancties bedraagt 11 960 177. Hiervan zijn 9 517 769 zaken aan het moederdepartement in rekening gebracht. De overige zaken zijn gefinancierd door middel van aan de burger doorberekende administratiekosten.

** De omzet (p*q) is gebaseerd op de begrote aantallen (610 000). Dit in verband met het uitgangspunt in het Jaarplan 2009 dat de beschikbare financiering voor de transacties ook als dekking dient voor de strafbeschikking.

*** Voor vrijheidsstraffen en taakstraffen zijn er geen kwaliteitsindicatoren die direct aan de activiteiten van het CJIB zijn te koppelen. De taak van het CJIB is de administratieve regie (coördinatie) op de betreffende ketenprocessen.

Voor alle producten geldt dat de nacalculatorische kostprijzen hoger zijn uitgekomen dan begroot.

Algemeen kunnen hiervoor de volgende oorzaken worden genoemd:

• de productie is voor alle producten lager uitgekomen dan begroot, waardoor de vaste kosten over een lager aantal producten worden verdeeld, hetgeen een kostprijsverhogend effect heeft;

• als gevolg van een «technologische koerswijziging» binnen het «Programma NoorderWint» is een groot deel van de kosten (€ 10,1 miljoen) als niet-activeerbaar aangemerkt en in het resultaat 2009 verwerkt.

Daarnaast kunnen nog enkele productspecifieke oorzaken worden genoemd:

• Schadevergoedingsmaatregelen: ten opzichte van de andere producten is de schadevergoedingsmaatregel minder sterk gestegen. Oorzaken zijn lagere personeelskosten als gevolg van minder personele inzet dan in de norm was voorzien en lagere gerechtkosten als gevolg van het feit dat minder zaken via het dwangtraject zijn geïnd;

• Ontnemingsmaatregelen: ten opzichte van de andere producten is de ontnemingsmaatregel sterker gestegen. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat in meer zaken gebruik is gemaakt van de landsadvocaat waardoor de gerechtskosten hoger zijn uitgekomen dan begroot. De verwerking van meer deurwaarderszaken heeft ook geleid tot een toename van de personeelskosten.

Balans per 31 december 2009 x € 1 000
  Balans 2009 Balans 2008
Activa    
Immateriële activa 9 654 12 893
Materiële activa    
– grond en gebouwen 3 342 4 192
– installaties en inventarissen 4 290 3 700
– overige materiële vaste activa 6 037 6 177
Voorraden
Debiteuren 37 29
Nog te ontvangen 21 239 3 158
Liquide middelen – 217 30 824
Totaal activa 44 382 60 973
     
Passiva    
Eigen Vermogen    
– exploitatiereserve – 6 790 – 9 264
– verplichte reserves 9 654 12 893
– onverdeeld resultaat – 2 443 – 764
Leningen bij het Ministerie van Financiën 27 101 35 611
Voorzieningen 510 697
Crediteuren 7 284 11 164
Nog te betalen 9 066 10 636
Totaal passiva 44 382 60 973
Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3)=(2)-(1)  
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie 2008
Baten        
Opbrengst moederdepartement 66 316 88 655 22 339 93 801
Opbrengst overige departementen 1 851 6 344 4 493 3 211
Opbrengst derden 21 946 15 143 – 6 803 0
Rentebaten 250 188 – 62 849
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 90 363 110 330 19 967 97 861
         
Lasten        
Apparaatskosten        
– personele kosten 40 707 52 378 11 671 47 405
– materiële kosten 31 719 30 742 – 977 26 997
Rentelasten 1 757 1 418 – 339 701
Gerechtskosten 8 803 6 537 – 2 266 7 330
Afschrijvingskosten        
– materieel 4 759 4 326 – 433 3 717
– immaterieel 1 616 6 089 4 473 2 642
Dovergelden 1 003 1 195 192 1 500
Systeemvernieuwing 0 10 086 10 086 8 316
Overige lasten        
– dotaties voorzieningen 0 2 2 17
– bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 90 363 112 773 22 410 98 625
         
Saldo van baten en lasten 0 – 2 443 – 2 443 – 764
Kasstroomoverzicht per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3) = (2)-(1)
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen 29 186 30 821 1 635
       
2 Totaal operationele kasstroom 8 500 – 15 615 – 24 115
       
  Totaal investeringen – 20 950 – 7 020 13 930
  Totaal boekwaarde desinvesteringen 0 97 97
3 Totaal investeringskasstroom – 20 950 – 6 923 14 027
       
  Eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0
  Eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0
  Aflossing op leningen – 10 819 – 8 510 2 309
  Beroep op leenfaciliteit 20 950 0 – 20 950
4 Totaal financieringskasstroom 10 131 – 8 510 – 18 641
       
5 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4) 26 867 -227 -27 094
(* noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen)      

Nederlands Forensisch Instituut

Toelichting exploitatie 2009

Baten

De gerealiseerde opbrengst van het Moederdepartement was in 2009 circa € 4,5 miljoen hoger dan begroot. Dit betreft met name loon- en prijsbijstelling, cybercrime-gelden en projectgelden.

De gerealiseerde opbrengst derden is circa € 1,5 miljoen hoger dan begroot. Dit komt zowel door opbrengsten van nieuwe projecten als door hogere opbrengsten van bestaande projecten.

De rentebaten zijn circa € 0,4 miljoen lager dan begroot vanwege lagere dan geplande deposito’s en de renteontwikkeling.

Lasten

De gerealiseerde personeelskosten zijn circa € 6,7 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. De helft van dat verschil heeft een louter technische oorzaak: kosten van externen en opleidingskosten zijn in de begroting 2009 in de raming van de materiële kosten betrokken, maar zijn in de verantwoording meegenomen in het totaal van de gerealiseerde personeelskosten. De rest van het verschil tussen geraamde en gerealiseerde personeelskosten laat zich met name verklaren door de loonontwikkeling in 2009, de invoering van een nieuw functiehuis bij het NFI en een hogere gemiddelde bezetting dan begroot.

De gerealiseerde totale lasten zijn circa € 6,7 miljoen hoger dan begroot. De oorzaken daarvan zijn divers: de loon- en prijsontwikkeling in 2009, de invoering van een nieuw functiehuis bij het NFI, een hogere gemiddelde bezetting dan begroot, extra opdrachten waarvoor in de loop van 2009 budget is toegekend en in uitvoering zijn genomen, hogere opleidingskosten en hogere kosten i.v.m. het verder verbeteren van de kwaliteit van het bedrijfsinformatiesysteem PROMIS.

Voorzieningen

Voorzieningen 2009 x € 1 000
  Stand per 31-12-2008 Vrijval in 2009 Dotatie in 2009 Onttrekking in 2009 Stand per 31-12-2009
FPU 267   39 – 92 214
Wachtgelden 246   64 – 96 214
Totaal 513   103 – 188 428

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen aan medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden.

In 2007 is, naast de bestaande voorziening FPU, een voorziening getroffen voor wachtgelden. Op grond van de Regeling baten-lastendiensten 2007 van het ministerie van Financiën is deze voorziening gevormd ten laste van het resultaat 2007.

Saldo Baten en Lasten

Het resultaat 2009, een tekort van € 1,1 miljoen, komt ten laste van de reserve van het NFI. De reserve 2009 is € 3,0 miljoen. Na verwerking van het tekort resteert er per 1 januari 2010 nog een reserve van € 1,9 miljoen.

Doelmatigheid

Doelmatigheid 2009
  Realisatie Begroting Verschil
Aantal geleverde producten forensisch onderzoek (per extern product)* 2006 2007 2008 2009 2009  
NFI-totaal:            
FTE-totaal       516 505 11
Saldo van baten en lasten in %       – 1,5 0 – 1,5
             
Forensisch onderzoek            
Aantal         49 156  
Kostprijs (per onderzoek) (x € 1)         906  
             
Research & Development            
Aantal         81 344  
Kostprijs (per uur) (x € 1)         177  
             
Kennis en Expertise            
Aantal         31 080  
Kostprijs (per uur) (x € 1)         177  
             
Digitale Technology en Biometrie            
Aantal   600 900 967    
Kostprijs (x € 1)   10 637 9 628 7 773    
Omzet (p*q)       7 516 850    
             
Frontoffice            
Aantal   400 1 100 192    
Kostprijs (x € 1)   5 068 1 971 11 620    
Omzet (p*q)       2 213 049    
             
Fysische en Chemische Technologie            
Aantal   1 200 1 100 1 063    
Kostprijs (x € 1)   4 905 6 141 5 823    
Omzet (p*q)       6 189 333    
             
Humane Biologische Sporen            
Aantal   27 000 38 000 31 086    
Kostprijs (x € 1)   547 431 596    
Omzet (p*q)       18 518 984    
             
Microsporen            
Aantal   1 400 1 200 1 260    
Kostprijs (x € 1)   5 087 6 334 6 022    
Omzet (p*q)       7 587 938    
             
Pathologie/Toxicologie            
Aantal   5 800 6 100 6 607    
Kostprijs (x € 1)   1 390 1 572 1 479    
Omzet (p*q)       9 771 279    
             
Verdovende middelen            
Aantal   5 000 5 100 5 024    
Kostprijs (x € 1)   690 719 741    
Omzet (p*q)       3 723 234    
             
Totaal            
Aantal   41 400 53 500 46 199    
Kostprijs (x € 1)   1 152** 1 025 1 202    

* Aantallen 2007 en 2008 zijn afgerond. Aantallen 2009 zijn niet afgerond.

** De kostprijs 2007 is niet helemaal vergelijkbaar met 2008 maar een benadering. Dit wordt veroorzaakt door een reorganisatie waarbij één afdeling is opgegaan in de overige afdelingen. Daarnaast zijn productgroepen gesplitst en samengevoegd en is de staf gereorganiseerd waardoor deze kosten alleen bij benadering kunnen worden doorbelast aan lijnafdelingen.

Balans per 31 december 2009 x € 1 000
  Balans 2009 Balans 2008
Activa    
Immateriële activa    
Materiële activa    
– grond en gebouwen    
– installaties en inventarissen 15 044 16 006
– overige materiële vaste activa 1 963 1 445
Voorraden 53 48
Debiteuren 389 455
Nog te ontvangen 3 503 1 427
Liquide middelen 5 792 11 638
Totaal activa 26 744 31 019
     
Passiva    
Eigen Vermogen    
– exploitatiereserve 3 020 2 641
– verplichte reserves    
– onverdeeld resultaat – 1 064 795
Leningen bij het Ministerie van Financiën 14 864 17 302
Voorzieningen 428 513
Crediteuren 1 753 1 565
Nog te betalen 7 743 8 203
Totaal passiva 26 744 31 019
Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3)=(2)-(1)  
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie 2008
Baten        
Opbrengst moederdepartement 64 444 68 941 4 497 62 305
Opbrengst overige departementen 0 0 0 4 734
Opbrengst derden 2 500 4 032 1 532 0
Rentebaten 500 86 – 414 624
Bijzondere baten 0 0 0 555
Totaal baten 67 444 73 059 5 615 68 218
         
Lasten        
Apparaatskosten        
– personele kosten 30 861 37 514 6 653 31 970
– materiële kosten 30 714 31 152 438 30 834
Rentelasten 686 664 – 22 642
Afschrijvingskosten        
– materieel 5 183 4 690 – 493 3 977
– immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten        
– dotaties voorzieningen 0 103 103 0
– bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 67 444 74 123 6 679 67 423
         
Saldo van baten en lasten 0 – 1 064 – 1 064 795
Kasstroomoverzicht per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3) = (2)-(1)
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen 10 645 11 637 992
       
2 Totaal operationele kasstroom 5 183 514 – 4 669
       
  Totaal investeringen – 5 167 – 3 974 1 193
  Totaal boekwaarde desinvesteringen 0 50 50
3 Totaal investeringskasstroom – 5 167 – 3 924 1 243
       
  Eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0
  Eenmalige storting doormMoederdepartement 0 0 0
  Aflossing op leningen – 5 054 – 5 118 – 64
  Beroep op leenfaciliteit 5 167 2 680 – 2 487
4 Totaal financieringskasstroom 113 – 2 438 – 2 551
       
5 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4) 10 774 5 789 – 4 985
(* noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen)      

Dienst Justis

Toelichting exploitatie 2009

Baten

Opbrengst derden

In de begroting 2009 is rekening gehouden met de verwachting dat vrijwilligers een VOG (Verklaring omtrent Gedrag) zouden moeten aanvragen. De VOG vrijwilligers is in 2009 niet ingevoerd en derhalve zijn de geprognosticeerde legesinkomsten niet gerealiseerd. Ook het aantal aanvragen VvGB (Verklaring van Geen Bezwaar) is gedaald. Door de economische recessie zijn er minder rechtspersonen in 2009 opgericht met als gevolg dat hiervoor minder leges zijn ontvangen dan begroot.

Lasten

Personele kosten

In de begroting was op grond van een verwachte hogere productie rekening gehouden met een stijging van het aantal fte en daarmee een stijging van de personeelskosten. Door de vermindering van het werkaanbod heeft Justis het personeelsbestand kritisch bekeken en passende maatregelen getroffen.

Voorzieningen

Het verloop van de voorzieningen is als volgt:

Voorzieningen 2009 x € 1 000
  Stand per 1-1-2009 Vrijval in 2009 Dotatie in 2009 Onttrekking in 2009 Stand per 31-12-2009
FPU 352     92 260
Reorganisatie 84     75 9
Wachtgeld 217     24 193
Totaal 653     191 462

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen aan de medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden, waarvoor een voorziening is gevormd.

Daarnaast is er naar aanleiding van een reorganisatie een voorziening gevormd.

Ook heeft Justis een voorziening getroffen voor wachtgelden. Op grond van de regeling baten-lastendiensten 2007 van het ministerie van Financiën is deze voorziening gevormd ten laste van het resultaat.

Saldo Baten en Lasten

Over 2009 is een positief saldo van baten en lasten (onverdeelde resultaat) gerealiseerd van € 1 919 000. Conform de regeling baten-lastendiensten is het maximum van de exploitatiereserve beperkt tot 5% van de gemiddelde omzet van de drie meest recente jaren. Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2007, 2008 en 2009 bedraagt de maximaal toegestane stand van de exploitatiereserve € 1 213 000. Van het onverdeelde resultaat zal € 209 000 aan de exploitatiereserve worden toegevoegd. Het resterende bedrag € 1 710 000 zal in 2010 terugvloeien naar het moederdepartement.

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve, de verplichte reserve en het onverdeelde resultaat uit het lopende boekjaar. De balanswaarde van het eigen vermogen bedraagt per 31 december 2009 € 3 741 000.

Doelmatigheid

Omzet

In het algemeen blijft de gerealiseerde omzet van de verschillende werkprocessen achter bij de verwachting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de produktie lager is uitgekomen dan begroot. Dit is met name het geval bij het werkproces VOG en VvGB. Het uitblijven van de VOG np (vrijwilliger), de economische recessie met gevolgen voor de arbeidsmobiliteit en het aantal op te richten rechtspersonen is hier vermoedelijk de oorzaak van.

Doorlooptijden

De afgesproken norm doorlooptijden wordt bij een deel van de werkprocessen (nog) niet gehaald. Bij het werkproces BIBOB (58% i.p.v 100%) heeft dit te maken met de complexiteit van een deel van de BIBOB adviesaanvragen. Justis heeft veel aandacht besteed aan de doorlooptijden en binnen de werkprocessen zijn zowel personele als procesmatige maatregelen getroffen om te kunnen voldoen aan de afgesproken doorlooptijden. Bij sommige werkprocessen zijn tijdelijk extra medewerkers ingezet om de werkvoorraden terug te brengen tot een aanvaardbare omvang, met als resultaat dat «nieuwe zaken» veelal binnen de termijn worden behandeld. Bij BIBOB is in een wetswijziging de mogelijkheid van een eenmalige verlenging van 4 weken voor complexe adviezen opgenomen.

Kwaliteit

In dit kader wordt onder andere gekeken naar klachten, klachten ombudsman en bezwaar- en beroepszaken.

Bij Justis ligt het aantal gegrondverklaringen van bezwaar rond de 20%. Voor beslissingen die in 2009 uiteindelijk aan de rechter werden voorgelegd, geldt dat bij COVOG 94% (totaal 116 uitspraken) stand heeft gehouden, bij naamswijziging 88% (totaal 39 uitspraken) en bij WWM 65% (totaal 17 uitspraken).

Het aantal klachten, zowel rechtstreeks ingediend bij Justis als via de ombudsman, is binnen de afgesproken normen gebleven.

Doelmatigheid 2009
  Realisatie Begroting Verschil
  2006 2007 2008 2009 2009 2009
Dienst Justis -totaal:            
FTE-totaal 205 233 219 361 142
Saldo van baten en lasten in % 22,3 18,2 7,0 0
             
Verklaring van Geen Bezwaar (VvGB)            
Kostprijs (x € 1) 44,08 55,58 48,19 54,52 48,54 – 5,98
Omzet (p*q) (x € 1 000)       7 081 7 714 633
Doorlooptijd: oprichten % in 6 dagen 83 70 92 97 95 9
             
Naamswijziging(NM)            
Kostprijs (x € 1) 300,26 460,63 518,15 759,32 487,50 – 271,82
Omzet (p*q) (x € 1 000)       684 1 073 389
Doorlooptijd: % binnen 6 maanden 89 85 90 87 85 – 2
             
BIBOB            
Kostprijs (x € 1) nvt nvt 9 755,92 11 208,99 n.v.t. n.v.t.
Omzet (p*q)(x € 1 000)       117 210 93
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 14 8 19 58 100 42
             
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)            
Kostprijs (x € 1) 18,99 13,45 13,82 17,37 21,35 3,98
Omzet (p*q) (x € 1 000) inclusief (VOG RP)       11 201 12 713 1 512
Doorlooptijd: % binnen 2 weken   98 92 98 80 – 18
Doorlooptijd: % binnen 4 weken 100 nvt 99 n.v.t. 90 n.v.t.
Doorlooptijd: % binnen 8 weken       56 100 44
             
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)            
Kostprijs (x € 1) 99,33 65,40 69,11 86,84 106,75 19,91
Omzet (p*q) (x € 1 000) zie COVOG NP            
Doorlooptijd: % binnen 4 weken 100 90 91 97 80 – 17
Doorlooptijd: % binnen 8 weken       50 90 – 40
Doorlooptijd: % binnen 12 weken       n.v.t. 100 n.v.t.
             
Particuliere beveiliging en opsporing            
Kostprijs (x € 1)       278,7 579,45 300,75
Omzet (p*q) (x € 1 000)       360 297 – 63
Doorlooptijd: % binnen 16 weken 83 60 85 95 90 5
             
Buitengewone opsporingsambtenaren            
Kostprijs (x € 1)     103,21 116,45 121,29 4,84
Omzet (p*q)       n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Doorlooptijd: binnen 16 weken (verzoek art. 1a) 82 78 97 82 95 13
Doorlooptijd: binnen 4 weken (verzoek art. 1b/art. 1c) 81 73 100 n.v.t. 95 n.v.t
             
Wet Wapens en Munitie/Flora- en Faunawet            
Kostprijs (x € 1)     1 847,58 1 770,27 1 801,08 30,81
Omzet (p*q)(x € 1 000)       13 9 – 4
Doorlooptijd administratieve beroepen: % binnen 16 weken 40 0 6 16 75 59
Doorlooptijd verzoeken om ontheffing: % binnen 12 weken 95 43 91 84 90 6
             
Gratie            
Kostprijs (x € 1) 235,99 309,55 374,77 617,43 262,56 – 354,87
Omzet (p*q)       n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Doorlooptijd: % binnen 6 maanden 86 83 85 84 80 – 4
Balans per 31 december 2009 x € 1 000
  Balans 2009 Balans 2008
Activa    
Immateriële activa 818 695
Materiële activa 332 449
– grond en gebouwen    
– installaties en inventarissen 315 389
– overige materiële vaste activa 17 60
Voorraden    
Debiteuren 2 771 2 938
Nog te ontvangen 3 253 80
Liquide middelen 2 753 9 882
Totaal activa 9 927 14 044
     
Passiva    
Eigen Vermogen 3 741 5 455
– exploitatiereserve 1 004 409
– verplichte reserves 818 695
– onverdeeld resultaat 1 919 4 351
Leningen bij het Ministerie van Financiën 247 413
Voorzieningen 462 653
Crediteuren 767 528
Nog te betalen 4 710 6 995
Totaal passiva 9 927 14 044
Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3)=(2)-(1)  
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie 2008
Baten        
Opbrengst moederdepartement 7 205 7 386 181 2 909
Opbrengst overige departementen 0 0 0 0
Opbrengst derden 31 016 19 456 – 11 560 20 172
Rentebaten 0 10 10 200
Bijzondere baten 0 0 0 661
Totaal baten 38 221 26 852 – 11 369 23 942
         
Lasten        
Apparaatskosten        
– personele kosten 27 093 14 044 – 13 049 11 967
– materiële kosten 10 138 10 713 575 7 007
Rentelasten 109 16 – 93 20
Afschrijvingskosten        
– materieel 881 160 – 721 190
– immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten        
– dotaties voorzieningen 0 0 0 407
– bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 38 221 24 933 – 13 288 19 591
         
Saldo van baten en lasten 0 1 919 1 919 4 351
Kasstroomoverzicht per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3) = (2)-(1)
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 2 346 9 880 7 534
  + stand depositorekeningen      
2 Totaal operationele kasstroom 881 – 900 – 1 781
       
  Totaal investeringen – 3 830 – 44 3 786
  Totaal boekwaarden desinvesteringen      
3 Totaal investeringskasstroom – 3 830 – 44 3 786
       
  Eenmalige uitkering aan Moederdepartement – 628 – 6 018 – 5 390
  Eenmalige storting door Moederdepartement      
  Aflossing op leningen – 881 – 166 715
  Beroep op leenfaciliteit 3 830 0 – 3 830
4 Totaal financieringskasstroom 2 321 – 6 184 – 8 505
       
5 Rekening Courant RHB 31 december 2009 1 718 2 752 1 034
+ stand depositorekeningen*      
  (5= 1+2+3+4)      

Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT

Toelichting exploitatie 2009

Voor het Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT (GDI) is 2009 het eerste verslagjaar. Het GDI is ontstaan uit de fusie van de Gemeenschappelijke Beheerorganisatie (GBO) met de ICT-afdeling van het Bestuursdepartement. Dit is een belangrijke stap naar verdere concentratie van ICT-dienstverlening van Justitie.

Baten

Ten opzichte van de begroting is er een hogere omzet van € 4,8 miljoen behaald uit projecten voor diverse opdrachtgevers, voornamelijk binnen Justitie en beperkt voor andere ministeries. Daarnaast is voor verschillende beheerdiensten, met name voor werkplek- en applicatiebeheer, sprake van meer én nieuwe omzet van € 7,2 miljoen ten opzichte van de begroting.

Lasten

Tegenover de extra baten staat een toename van de lasten als gevolg van onder andere meer salariskosten personeel en materiële kosten vanwege extra projecten en diensten. Daartegenover staan meevallers, zoals minder automatiserings- en afschrijvingskosten.

Voorzieningen

Voorzieningen 2009 x € 1 000
  Stand per 31-12-2008 Vrijval in 2009 Dotatie in 2009 Onttrekking in 2009 Stand per 31-12-2008
FPU-plus 383 0 0 78 305

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen aan medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden. De onttrekkingen betreffen uitbetalingen aan ex-medewerkers die gebruik maken van de FPU-plus regeling.

Saldo baten en lasten

Het onverdeelde resultaat van 2009 komt uit op een saldo van € 2,1 miljoen. Het netto verschil tussen de boekwaarde van de overgenomen activa van DBOB/ICT (€ 3,9 miljoen) en de overnameprijs van € 2,5 miljoen is in 2009 toegevoegd aan het eigen vermogen. Hiermee komt het eigen vermogen uit op € 2 miljoen. Dit is € 0,5 miljoen boven het maximaal toegestane eigen vermogen (per 31-12-2009 van € 1,5 miljoen) conform de regeling Baten-Lasten Diensten.

Het onverdeelde resultaat van 2009 van € 2,1 miljoen, samen met het eigen vermogen surplus van € 0,5 miljoen betekent een bovenmatig eigen vermogen van € 2,6 miljoen dat ter beschikking staat van het moederdepartement.

Doelmatigheid

De dienstverlening van het GDI is onderverdeeld in een aantal clusters van diensten:

• ERP diensten;

• Applicatie diensten;

• WEB diensten (ECM: Enterprise Content Management);

• Werkplek diensten;

• Server en Netwerk diensten;

• Housing en Hosting;

• Klantcontact en Gebruikersondersteuning;

• Business Development;

• Projecten.

In onderstaande tabel is een aantal kengetallen opgenomen over de doelmatigheid van GDI. Deze zijn gebaseerd op het overheidsbreed afgesproken model om zicht te krijgen op de ontwikkeling van de doelmatigheid van baten-lastendiensten.

Doelmatigheid 2009
  Realisatie Begroting Verschil
  2007 2008 2009 2009 2009
  GBO GBO GDI GDI GDI
GDI-totaal:          
FTE-totaal 122 133 162 141 + 21
Saldo van baten en lasten in % van totale baten 0,12 – 1,09 5,58 0 17,98
Gemiddeld uurtarief in € 91,49 97,95 100,47 89,88 + 10,59
Omzet (p*q) 20 184 25 994 38 492 26 527 11 965
           
Beheerdiensten (incl. opleidingen)          
Omzet (p*q) 16 075 19 052 31 502 24 340 7 162
           
Consultancy en projecten          
Omzet (p*q) 9 919 6 581 6 990 2 187 4 803
           
Doelmatigheidsverbetering op de kostprijs van bestaande diensten     * 95%  
Benchmark ten opzichte van vergelijkbare ICT-organisaties – 3,6% + 1,6% – 4,4% 2% 6,4%
           
Specifiek          
Kwaliteitsindicatoren:          
Beschikbaarheid systemen 99,98% 99,87% 99,95% 99,99% + 0.05%
Betrouwbaarheid dienstverlening 98% 97,34% 97,0% 97,50% – 0,5%
Klanttevredenheid 6,9 6,9 6,8 7 – 0,2

Tot en met 2008 zijn de kengetallen van GBO (voorzover beschikbaar) vermeld; vanaf 2009 is sprake van GDI. Hieronder een korte toelichting op deze kengetallen:

• Het nacalculatorisch gemiddeld uurtarief 2009 bedraagt € 100,47. Dit tarief is niet vergelijkbaar met het begrote tarief 2009 als gevolg van de wijziging van het kostprijsmodel door het toevoegen van de ICT diensten van het Bestuursdepartement. De berekeningsmethodiek sluit wel aan op die van de komende jaren waardoor vergelijking weer mogelijk is;

• Omzet van de productgroepen is in 2009 fors gestegen door uitbreiding van de dienstenverlening;

• Aantal fte’s: met de uitbreiding van beheertaken en omzet is GBO gegroeid naar de huidige omvang van GDI;

• Baten-lasten saldo: in 2009 hoog positief saldo € 2,15 miljoen;

• Doelmatigheidsverbetering op de kostprijs van bestaande diensten: Vanwege het grote verschil in kostprijsmethodiek na de bundeling met DBOB-ICT waarbij nieuwe producten met bijbehorende tarieven zijn opgesteld, is op dit punt vergelijking met 2008 en begroting 2009 niet mogelijk. In de verantwoording over 2010 wordt dit wel inzichtelijk gemaakt.

• Benchmark: uit de jaarlijkse meting in een onafhankelijke benchmark ten opzichte van vergelijkbare ICT-organisaties, volgt de afwijking van de gemiddelde marktprijs. Hierin is rekening gehouden met volume, complexiteit, kwaliteit en productiviteit. Uit deze doelmatigheidsmeting blijkt dat GDI 4,4% beter is dan de markt. Een mooi resultaat voor het eerste jaar van GDI na samenvoeging met de ICT afdeling van het Bestuursdepartement.

• Kwaliteitsindicatoren: beschikbaarheid van de systemen blijft ongewijzigd op hoog niveau; de betrouwbaarheid dienstverlening betreft een aantal service-aspecten en is in 2009 iets achter gebleven.

• Klanttevredenheid: de meting daarvan onder gebruikers van de diensten van GDI blijft net iets onder de 7, voor het eerste GDI jaar een goed resultaat.

Balans per 31 december x € 1 000
  Balans 2009 Balans 2008
Activa    
Immateriële activa 0 0
Materiële activa    
– grond en gebouwen 0 0
– installaties en inventarissen 336 126
– overige materiële vaste activa 5 228 2 375
Voorraden    
Debiteuren 3 289 3 206
Nog te ontvangen 598 1 610
Liquide middelen 7 368 0
Totaal activa 16 819 7 317
     
Passiva    
Eigen Vermogen    
– exploitatiereserve 1 977 813
– verplichte reserves 0 0
– onverdeeld resultaat 2 130 – 280
Leningen bij het Ministerie van Financiën 5 809 2 472
Voorzieningen 305 383
Crediteuren 1 472 1 418
Nog te betalen 5 126 2 482
Liquide middelen 0 29
Totaal passiva 16 819 7 317
Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3)=(2)-(1)  
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie 2008
Baten        
Opbrengst moederdepartement 25 780 35 855 10 075 22 850
Opbrengst overige departementen 800 2 663 1 863 2 783
Opbrengst derden 0 0 0 0
Rentebaten 0 2 2 0
Bijzondere baten 0 46 46 0
Totaal baten 26 580 38 566 11 986 25 633
         
Lasten        
Apparaatskosten 24 119 32 959 8 840  
– personele kosten 14 569 20 230 5 661 16 788
– materiële kosten 9 550 12 729 3 179 7 600
Rentelasten 225 157 – 68 34
Afschrijvingskosten 2 236 3 182 946 1 490
– materieel 2 236 3 182 946 0
– immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 0 138 138 0
– dotaties voorzieningen 0 0 0 0
– bijzondere lasten 0 138 138 0
Totaal lasten 26 580 36 436 9 856 25 912
         
Saldo van baten en lasten 0 2 130 2 130 – 279
Kasstroomoverzicht per 31 december 2009 x € 1 000
  (1) (2) (3) = (2)-(1)
  Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 74 – 1 029 – 1 103
       
2 Totaal operationele kasstroom 1 996 8 862 6 866
       
  Totaal investeringen – 2 076 – 4 012 – 1 936
  Totaal boekwaarden desinvesteringen 0 210 210
3 Totaal investeringskosten – 2 076 – 3 802 – 1 726
       
  Eenmalige uitkering aan Moederdepartement – 2 125 0 2 125
  Eenmalige storting door Moederdepartement 0 0 0
  Aflossing op leningen 2 236 – 803 – 3 039
  Beroep op leenfaciliteit 4 501 4 140 – 361
4 Totaal financieringskasstroom 141 3 337 3 196
       
5 Rekening Courant RHB 31 december 2009 134 7 368 7 234
(5= 1+2+3+4)      

HOOFDSTUK 11 – PUBLICATIEPLICHT OP GROND VAN DE WET OPENBAARMAKING UIT PUBLIEKE MIDDELEN GEFINANCIERDE TOPINKOMENS BIJ HET MINISTERIE VAN JUSTITIE

Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) dient elk departement via het departementaal jaarverslag een overzicht op te nemen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare jaarloon van een minister. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2009 vastgesteld op € 188 000,–.

Het betreft hier medewerkers waarvan het uitbetaalde belastbare jaarloon ten laste is gekomen van het ministerie van Justitie.

Voor het ministerie van Justitie geldt dat er in 2009 drie functionarissen werkzaam waren waarvan het inkomen (gemiddeld belastbaar loon over 2009) uitstijgt boven de grens van € 188 000,–.

Functie Belastbaar jaarloon 2008 Pensioenafdracht etc. 2008 Totaal 2008 Belastbaar jaarloon 2009 Pensioenafdracht etc. 2009 Totaal 2009 Motivering & opmerkingen
Psychiater bij Justitie € 190 207 € 28 719 € 218 926 € 191 153 € 46 548 € 237 701 In 2008 samenstel 2 dienstverbanden; In 2009 1 dienstverband afgekocht; vanaf 2010 lager inkomen
               
Directeur bij Justitie € 130 559 € 14 723 € 145 282 € 34 759 € 171 249 € 206 008 Ontslag 1-6-2009 en uitkering stamrecht in 2009.
               
Senior beleidsadviseur bij Justitie € 75 180 € 13 865 € 89 045 € 42 856 € 214 720 € 257 576 ontslag 1-7-2009 en schadeloosstelling 2009.

Gegeven de aard van de informatie bestaat er een inherente onzekerheid omtrent de volledigheid van dit overzicht. Dit heeft te maken met de inrichting van de financiële systemen en de afhankelijkheid van derden voor wat betreft de aanlevering van benodigde informatie.

D. BIJLAGEN

HOOFDSTUK 12 – TOEZICHTRELATIE ZBO/RWT

ZBO/RWT X € 1 000
Naam organisatie       Realisatie Begroting Verschil
    ZBO RWT Actor 2009 2009  
1 SlachtofferhulpNederland (SHN)   X 13.5.1 14 030 11 376* 2 654
2 Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven(SGM) X X 13.5.2 18 589 22 716 4 127
3 College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) X   12.1.3 6 912 5 993 919
4 Commissie Gelijke Behandeling (CGB) X   12.1.3 5 093 4 987 106
5 Raden voor de rechtsbijstand(RRB) X X 12.2.1 455 199 396 806 58 393
6 Bureau Financieel Toezicht (BFT) X X 12.2.2 4 887 5 079 – 192
7 Particuliere Justitiële Jeugdinrichtingen   X 14.2.1 127 630 128 641 – 1 011
8 Particuliere Tbs-inrichtingen   X 13.4.2 221 903 240 227 – 18 324
9 HALT-bureaus   X 14.2.3 12 540 13 106 – 566
10 Reclasseringsorganisaties   X 13.4.3 177 435 165 000 12 435
11 Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) X X 15.2.1 494 771 321 229 173 542
12 College van Toezicht op de Kansspelen(CvTK) X   13.1.2 507 493 14
13 College van Toezicht en Auteursrechten en Naburige rechten** X       0  
14 Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)*** X       0  

* Genoemd bedrag stemt niet overeen met het in de Justitiebegroting 2009 genoemde bedrag. Abusievelijk is daar een begroot bedrag genoemd van € 16 825 000. Dit bedrag betreft echter de raming voor SHN en enkele grotere projecten op het terrein van slachtofferbeleid. Het correcte voor SHN begrote bedrag is € 11 376 000.

** Het College van Toezicht Auteursrechten en naburige rechten is op 15 juli 2003 opgericht. De begroting van het College verloopt niet via Justitie. Het College wordt bekostigd door de organisaties waarop het toezicht wordt gehouden. De begroting behoeft wel goedkeuring van de Minister van Justitie. Het Jaarverslag van het College wordt vervolgens aangeboden aan de Minister van Justitie, die het doorzendt aan de Tweede Kamer.

*** De stichting is gebaseerd op de Wet Donorgegevens kunstmatige bevruchting, Stb. 202, nr. 240 en is aangemerkt als een zelfstandig bestuursorgaan. Er zijn voor Justitie geen budgettaire consequenties aan verbonden.

Toelichting

1. Slachtofferhulp Nederland (SHN)

Het verschil van € 2,7 miljoen laat zich verklaren uit het niet tot uitvoering brengen van de aangekondigde subsidietaakstelling ter grootte van circa € 0,6 miljoen (amendement Joldersma,TK 31 700 VI, nr. 30), de loon- en prijsbijstelling ter grootte van circa € 0,3 miljoen en diverse projecten ter grootte van € 1,8 miljoen gericht op de versterking van de positie van het slachtoffer (vernieuwd slachtofferloket, implementatie van de Wet versterking van de positie van slachtoffers in het strafproces en de voorziening voor nabestaanden van moord en doodslag).

2. Slachtofferfonds geweldsmisdrijven (SGM)

De uitgaven van het SGM zijn in 2009 verder toegenomen. Desondanks is er een meevaller van € 4,1 miljoen. Deze meevaller wordt veroorzaakt doordat in 2009 de doelgroep van het SGM nog niet kon worden uitgebreid met nabestaanden van slachtoffers van ernstige misdrijven en de maximaal uit te keren tegemoetkomingen nog niet konden worden verhoogd.

3. College bescherming persoonsgegevens

Het budget van het CBP is vanaf 2009 structureel verhoogd met € 1 miljoen als gevolg van de motie van Geel, die het CBP in staat moet stellen de uitbreiding van werkzaamheden op diverse gebieden te kunnen bewerkstelligen. Hiervoor zijn extra fte’s aangetrokken. Mede door loon- en prijsbijstelling kwam het budget voor 2009 uit op € 7,3 miljoen. De onderuitputting van€ 0,4 miljoen ten opzichte van deze € 7,3 miljoen wordt veroorzaakt door het feit dat van een aantal lopende verplichtingen (nog) geen facturen zijn ontvangen.

5. Raden voor de Rechtsbijstand.

De hogere realisatie ten opzichte van de begroting heeft te maken met een kasschuif (€ 40 miljoen) betreffende het programma inzake een structurele bezuiniging op de rechtsbijstand van € 50 miljoen. Daarnaast heeft een toewijzing plaatsgevonden betreffende de loon- en prijsbijstelling (€10 miljoen) en de volumegroei (€ 8 miljoen).

8. Toelichting particuliere Tbs-inrichtingen

De particuliere Tbs-inrichtingen zijn aangewezen als rechtspersoon met wettelijke taak (RWT). In de oorspronkelijke begroting zijn ook de geraamde kosten (circa € 16 miljoen) van 114 tenderplaatsen bij GGz-instellingen opgenomen in het totaalbedrag van de RWT’s bij de actor 13.4.2. Omdat de betreffende GGz-instellingen niet behoren tot de particuliere Tbs-inrichtingen zijn de gerealiseerde kosten van deze plaatsen niet opgenomen in de realisatie 2009 van de RWT’s. Het resterende verschil is voornamelijk ontstaan als gevolg van het niet volledig realiseren van de productietaakstelling 2009 door de particuliere Tbs-inrichtingen.

10. Reclasseringsorganisaties

Het verschil van € 12,4 miljoen wordt voornamelijk verklaard doordat de loon- en prijsbijstelling over 2009 is toegevoegd aan het budget van de drie reclasseringsorganisaties.

11. COA

De totale gemiddelde bezetting van het COA (inclusief de bezetting van de TNV) is in 2009 ongeveer gelijk aan die van 2008, waardoor de totale kosten van het COA vergelijkbaar zijn met die van 2008. In de ontwerpbegroting was echter rekening gehouden met een lagere instroom en een lagere bezetting dan in voorgaande jaren. Dit is toelicht onder art 15.2.1. De stijging van de totale kosten houden onder andere verband met de loon- en prijsontwikkeling, investeringen in brandveiligheidsvoorzieningen, kwaliteitsverbetering in de TNV fase als gevolg van de langere verblijftijd in deze voorzieningen en uitbreiding van de kleinschalige opvang voor Amv’s.

Het eigenvermogen van het COA komt niet boven het genormeerde percentage van de omzet uit.

HOOFDSTUK 13 – OVERZICHT NIET-FINANCIELE INFORMATIE OVER DE INKOOP VAN ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL

Ministerie van JustitieVerslagjaar: 2009Uitgaven in 2009 (in € x 1000)
Programma- en apparaatskosten  
1. Interim-management 3 825
2. Organisatie- en Formatieadvies 32 085
3. Beleidsadvies 2 736
4. Communicatieadvisering 2 850
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) 41 496
   
5. Juridisch advies 3 192
6. Advisering opdrachtgevers automatisering 66 591
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie 5 043
Beleidsondersteunend (som 5 t/m 7) 74 826
   
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) 177 530
Ondersteuning bedrijfsvoering (som 8) 177 530
   
Totaal uitgaven inhuur externen 293 852

In deze tabel zijn niet meegenomen de (rijksbrede) uitgaven voor P-direkt, die vergoed worden via de leenfaciliteit van het ministerie van BZK.

De kosten externe inhuur van het ICTRO zijn volledig verantwoord onder het OM.

Toelichting

Het overzicht betreft de inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel bij het bestuursdepartement en de baten-lastendiensten van Justitie (IND, DJI, CJIB, NFI, Dienst Justis en GDI). Deze opgave is exclusief de Raad voor de rechtspraak.

Het ministerie van Justitie gaf in 2009 € 293,3 miljoen uit aan externe inhuur. De uitgaven van ambtelijk personeel inclusief externen bedroegen € 2 108,8 miljoen. Het inhuurpercentage van Justitie, conform de Rijksbrede normering, komt uit op 13,9 procent. Hiermee overstijgt Justitie de norm van 13 procent.

Het percentage van 13,9 over 2009 is een eerste stap richting de norm van 13 procent. In 2008 had het ministerie van Justitie een percentage van 15,6 als eindresultaat. Daarmee is een verbetering van ruim 10% gerealiseerd. Het streven van Jusitie is om in 2010 de norm van 13% volledig te realiseren.

In 2009 zijn diverse maatregelen genomen om de inhuur van externen te beperken. Daarbij behoort een selectieve verplichtingenstop. Met name bij grote organisaties als de Dienst Justitiële Inrichtingen zijn maatregelen getroffen om bestaande contracten opnieuw te bezien en om bij elke nieuwe situatie uitvoerig alternatieven te bezien. In de tweede helft van 2009 bleken deze maatregelen duidelijk effect te hebben. De effecten zullen naar verwachting in 2010 nog toenemen, aangezien veel lopende contracten pas eind 2009 of begin 2010 konden worden stopgezet of aangepast.

Door zoveel mogelijk binnen de Justitieorganisatie bij elke situatie opnieuw te bezien of inhuur kan worden omgezet in een capaciteitsoplossing binnen het Rijk wordt voortdurend gewerkt aan het verlagen van het percentage inhuur. In feite houdt dat voor Justitie in dat de «flexibele schil» van externen beperkt wordt tot het laatst mogelijke niveau.

HOOFDSTUK 14 – OVERZICHTEN IN 2009 IN WERKING GETREDEN WETSVOORSTELLEN

Wetsvoorstel Staatsblad Datum inwerkingtreding
Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en invoering van een lichte adviestoevoeging, alsmede de regeling van de vergoeding van mediation Stb. 2009, 4 01-07-2009
Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de flexibilisering en verduidelijking alsmede enkele aanvullingen van de regeling van de rechtspositie van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding Stb. 2009, 8 deels 28-02-2009
Wijziging van de Politiewet 1993 in verband met het vervallen van de facilitaire diensten van het Korps Landelijke politiediensten Stb. 2009, 10 01-01-2009
Wet deskundige in strafzaken Stb. 2009, 33 01-01-2010
Goedkeuring van het te New York totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciaal Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228 en Trb. 2008, 12) Stb. 2009, 39 06-02-2009
Uitvoeringswet Speciaal Tribunaal voor Libanon Stb. 2009, 40 06-02-2009
Goedkeuring van de te Wenen tot stand gekomen Wijziging van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal Stb. 2009, 61 20-02-2009
Wijziging van de Kernenergiewet, de Uitleveringswet en het Wetboek van Strafvordering ter uitvoering van de te Wenen tot stand gekomen Wijziging van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 2006, 81) Stb. 2009, 62  
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet in verband met de samenloop van de vordering op de boedel ingeval van noodregeling, surseance van betaling en faillissement en de aanvraag van een vergoeding op grond van de vangnetregeling Stb. 2009, 106 16-03-2009
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter Stb. 2009, 120 nvt
Implementatie van het kaderbesluit nr. 2006/738/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie (PbEG L 328/59) (Wijziging Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties in verband met de toepassing op beslissingen tot confiscatie) Stb. 2009, 124 01-06-2009
Goedkeuring van het voornemen tot intrekking van voorbehouden bij een aantal verdragen en protocollen inzake de bestrijding van terrorisme Stb. 2009, 128 20-03-2009
Aanpassing van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de toetreding door het Koninkrijk tot het op 2 mei 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol van 1996 tot wijziging van het op 19 november 1976 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen (Trb. 1997, 300) Stb. 2009, 162  
Wijziging van de Advocatenwet en de Wet op het notarisambt in verband met het verruimen van de mogelijkheden tot het spoedshalve tuchtrechtelijk optreden tegen advocaten en notarissen Stb. 2009, 222 deels 29-05-2009; deels 01-07-2009
Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure Stb. 2009, 232 10-06-2009
Wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken («de betekening en de kennisgeving van stukken»), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 (PbEU L 324/79) Stb. 2009, 233 10-06-2009
Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen Stb. 2009, 234 10-06-2009
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wetten Stb. 2009, 245 deels 01-07-2009
Goedkeuring van de te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer en eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen (Trb. 1972, 50) Stb. 2009, 254 26-06-2009
Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen Stb. 2009, 255 01-07-2009
Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht Stb. 2009, 264 01-07-2009
Aanpassingswet vierde tranche Awb Stb. 2009, 265 01-07-2009
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen in verband met de inning van partneralimentatie Stb. 2009, 303 01-08-2009
Wet identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden en getuigen Stb. 2009, 317  
Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Stb. 2009, 320 deels 01-01-2010
Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens Stb. 2009, 333 01-09-2009
Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Stb. 2009, 383 01-10-2009
Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en enkele andere wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Stb. 2009, 384 01-10-2009
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Stb. 2009, 385 01-10-2009
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek en de Wet inzake geldtransactiekantoren en intrekking van de Wet op het grensoverschrijdend betalingsverkeer ter implementatie van richtlijn nr. 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten van in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PbEU L 319) Stb. 2009, 436 01-11-2009
Goedkeuring van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel (Trb. 2006, 99) Stb. 2009, 445 06-11-2009
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering inzake de regeling van onderzoek naar de mogelijkheid van overbrenging van een ernstige besmettelijke ziekte bij gelegenheid van een strafbaar feit (verplichte medewerking aan een bloedtest in strafzaken) Stb. 2009, 475  
Dienstenwet Stb. 2009, 503 28-12-2009
Partiële wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met rechtsontwikkelingen, internationale verplichtingen en geconstateerde wetstechnische gebreken en leemten Stb. 2009, 525  
Wijziging van enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Stb. 2009, 542 22-12-2009
Goedkeuring van het op 25 oktober 2007 te Lanzarote tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik (Trb. 2008, 58) Stb. 2009, 543 22-12-2009
Uitvoering van het op 25 oktober 2007 te Lanzarote totstandgekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik (Trb. 2008, 58) Stb. 2009, 544 01-01-2010
Wet bestuurlijke lus Awb Stb. 2009, 570 01-01-2010
Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek in verband met de totstandbrenging van een inlenersaansprakelijkheid met betrekking tot de voldoening van het toepasselijke minimumloon en de toepasselijke minimumvakantiebijslag Stb. 2009, 620 01-01-2010

HOOFDSTUK 15 – LIJST MET AFKORTINGEN

A  
ACVZ Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken
AFBZ Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten
AID Algemene Inspectie Dienst
AIVD Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
AJB Arrondissementaal Justitieel Beraad
AMK Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Nederland
Amv Alleenstaande minderjarige vreemdeling
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur
API Advanced passenger information
APV Algemene Plaatselijke Verordening
ARAR Algemeen Rijksambtenarenreglement
Awb Algemene wet bestuursrecht
AZ Ministerie van Algemene Zaken
   
B  
BES Bureau Euregionale Samenwerking
BFT Bureau Financieel Toezicht
BHV Bedrijfshulpverlening
BIBOB Bevordering Integere Besluitvorming Openbaar Bestuur
BJJ Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen
BJZ Bureau Jeugdzorg
BLD Baten en Lastendienst
BOA Buitengewone Opsporingsambtenaar
BOID Bijzondere Opsporingsdienst
BOOM Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie
BOPZ Bijzondere opname in psychiatrische ziekenhuizen
BS/GBA Burgerlijke stand/Gemeentelijke Basis Administratie
BPP Basis Penitentiair Programma
BUZA Ministerie van Buitenlandse Zaken
BVV Basisvoorzieningen vreemdelingen
BVOM Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie
BW Burgerlijk Wetboek
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
   
C  
CAO Collectieve arbeidsovereenkomst
CBIB Coördinerend Beraad Integrale Beveiliging
CBP College Bescherming Persoonsgegevens
CBRN Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleair
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CCV Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
CGB Commissie Gelijke Behandeling
CGV Coördinatiegroep Vreemdelingenketen
CIEC Internationale Commissie voor de burgerlijke stand
CIOT Centraal Informatiepunt Onderzoek & Telecommunicatie
CJIB Centraal Justitieel Incasso Bureau
COA Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
CTOV Cameratoezicht Openbaar Vervoer
CTR Centraal Testamenten register
COVOG Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag
CPT Committee for the prevention of torture
CRvB Centrale Raad van Beroep
CVOM Centrale Verwerkingseenheid Openbaar Ministerie
CvTK College van Toezicht op de Kansspelen
CW Comptabiliteitswet
C&SCO Conflicthantering & Sociale Competentie in het Onderwijs
   
D  
DBBC Diagnose Behandeling en Beveliliging Combinaties
DBM Detentie en behandeling op maat
DBM-V Detentie en Behandeling op Maat – Volwassenen
DCL Detentieconcept Lelystad
DG Directoraat-Generaal
DHS Department of Homeland Security
DJI Dienst Justitiële Inrichtingen
DNA Deoxyribose Nucleic Acid
DNO Diensten Niveau Overeenkomst
DSI Dienst Speciale Interventies
DT&V Dienst Terugkeer en Vertrek
DTN Dreigingsbeeld TerrorismeNederland
DV&O Dienst Vervoer & Ondersteuning
   
E  
ED Elektronische Detentie
EIS Europol Informatie systeem
EG Europese Gemeenschap
EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens
EK Eerste Kamer der Staten-Generaal
ET Elektronisch Toezicht
EU Europese Unie
EULEX European Union Rule of Law Mission
EUPOL European Union Police Mission
EU-VIS Europees Visum Informatiesysteem
EVF Europees Vluchtelingen Fonds
EVRM Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de Fundamentele Vrijheden
EZ Ministerie van Economische Zaken
   
F  
FES Fonds Economische Structuurversterking
FIOD-ECD Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst – Economische Controle Dienst
FIU Financial Intelligence Units
FLO Functioneel Leeftijdsontslag
ForCa Forensisch Consortium Adolescenten
FPA Forensisch Psychiatrische Afdelingen
FPK Forensisch Psychiatrische Klinieken
FPU Flexibele Pensioen Uitkering
FRONTEX Europees Agentschap Frontières extérieures
FSO Forensische Samenwerking in de Opsporing
FPT forensisch psychiatrisch toezicht
   
G  
GBO Gemeenschappelijke Beheerorganisatie
GDI Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT
GGZ Geestelijke Gezondheidszorg
GPS Geïntegreerd Processysteem Strafrecht
GSR Garantstellingsregeling
GW Gevangeniswezen
G4 Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht
   
H  
HALT Het Alternatief
HIT Stichting Hersteld vertrouwen In de Toekomst
HIV Human Immunodeficiency Virus
HKZ Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector
HRM Human Resource Management
HRPT Herintegratieregeling Project Terugkeer
HTR Herzien Toezicht Rechtspersonen
   
I  
IBG In Beslaggenomen Gelden
IBS Inbewaringstelling
ICAO International Civil Aviation Organization
ICCW Interdepartementale Commissie voor Constitutionele aangelegenheden en Wetgevingsbeleid
ICER Interdepartementale Commissie Europees Recht
ICT Informatie- en Communicatietechnologie
IGC Inter-governmental consultations on Asylum, Refugee and Migration Policies
IMO International Maritime Organization
IMPACT Integraal Multidisciplinair Panel ter advisering over Convergerende Technolgieen.
IND Immigratie- en Naturalisatiedienst
INDiGO IAutomatiseringssysteem Immigratie- en Naturalisatiedienst
IOD Inlichtingen- en Opsporingsdienst
IOM International Organisation for Migration
IPR Internationaal Privaatrecht
ISD Inrichting voor Stelselmatige Daders
ISt Inspectie voor de Sanctietoepassing
ITA Individuele Traject Afdeling
ITB Individuele Trajectbegeleiding
IVO Incidenteel Versneld Ontslag
IWB Internationaal Wetgevingsberaad
   
J  
JBZ Justitie en Binnenlandse Zaken
Jib Justitie in de buurt
JIT Joint Investigation Team
JJI Justitiële Jeugdinrichtingen
JNP Jaarverslag Nederlandse Politie
Just-ID Justitiële Informatiedienst
Justis Justitiële uitvoeringsdienst toetsing, integriteit, screening
   
K  
KCW Kenniscentrum Wetgeving
KLPD Korps Landelijke Politiediensten
KMar Koninklijke Marechaussee
KNB Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie
KWC Kenniscentrum Wetgeving
KWE Kleine Woon Eenheden
KWG Kleinschalige Woongroepen
   
L  
LBIO Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
LCA Landelijk Coördinatie Arrestatiebevelen
LKNP Landelijke Kader Nederlandse Politie
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
   
M  
MAOC-N Maritieme Analyse en Operatie Centrum Narcotica
MARIJ Model Architectuur RIJksdienst
MCB monitor criminaliteit bedrijfsleven
MDI Meldpunt DiscriminatieInternet
MGw Modernisering Gevangeniswezen
MOT Meldpunt Ongebruikelijke Transacties
MR Ministerraad
MMD Medewerker maatschappelijke dienstverlening
MTV Mobiel Toezicht Vreemdelingen
MvF Ministerie van Financiën
MVV Machtiging tot Voorlopig Verblijf
   
N  
NCIPS Nederlands Centrum voor Internationale Politiesamenwerking
NCTb Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
NDM Nationale Drugsmonitor
NFI Nederlands Forensisch Instituut
NICC Nationale Infrastructuur Cybercrime
Nidos Jeugdbescherming voor vluchtelingen
NIFP Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie
NJCM Nederlands Juristencomité voor de mensenrechten
NPC Nationaal Platform Criminaliteitspreventie
NPP Nationaal Platform Personenschade
NRM Nationale Rapporteur Mensenhandel
NTP Nederlands Taxanomie Project
NORA Nederlandse Overheid Referentie Architectuur
NovA Nederlandse Orde van Advocaten
NVIS Nieuwe Visum en Informatie Systeem
NVvK Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet
NVvR Nederlandse Verening voor Rechtspraak
   
O  
OCTA Organized Crime Threat Assessment
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ODA Official Development Assistance
OH Onherroepelijk(e)
OM Openbaar Ministerie
OPS Opsporingsregister
OTIF Organisation intergouvermentale pour les transports internationaux ferroviaires
OTS Ondertoezichtstelling
OVA Overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling
OVS Optimalisering voorwaardelijke sancties
OVSE Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa
   
P  
PBC Pieter Baan Centrum
PBO Particuliere Beveiliging en Opsporing
PBV Programma Bureau Veiligheid
PC Personal Computer
PEGI Pan European Game Information
PI Penitentiaire Inrichting
PIDS Platform Interceptie Decriptie en Signaalanalyse
PIJ Plaatsing in een Jeugdinrichting
PIVA Project Invoering Verbetering Asielprocedure
PM Pro memorie
PMJ Prognosemodel Justitiële Ketens
PNR Passenger Name Record
PP Penitentiair Programma
PROGIS Programma Informatievoorziening Strafrechtsketen
PROMIS Project Motiveringsverbetering in Strafvonnissen
PV Proces Verbaal
PVAGM Programma Versterking Aanpak Georganiseerde Criminaliteit
   
R  
RANOV Regeling Afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet
RC Rekening-Courant
REAN Return and Emigration of Aliens from the Netherlands
ReIS Rechterlijk Informatiesysteem
RGD Rijksgebouwendienst
RHB Rijkshoofdboekhouding
RIEC Regionale Informatie- en Expertisecentra
RISc RecidiveInschattings Schalen
RM Rechterlijke Macht
ROA Regeling Opvang Asielzoekers
RRB Raden voor rechtsbijstand
RSJ Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming
RVA Regeling Verstrekkingen aan Asielzoekers
Rvb Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen
RvdK Raad voor de Kinderbescherming
Rvdr Raad voor de rechtspraak
RvS Raad van State
RWT Rechtspersoon met een Wettelijke Taak
3RO Onder andere onderzoeken en taakstraf-onderzoeken
   
S  
SCC-ICT Samenwerking Service Centrum-ICT
SER Sociaal-Economische Raad
SGC Stichting geschillencommissies voor Consumentenzaken
SGM Schadefonds Geweldsmisdrijven
SHN Vereniging SlachtofferhulpNederland
SIB Stichting Slachtoffer in Beeld
SIOD Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst
SOT Sturen Op Tijdigheid
SOV Strafrechtelijke opvang van verslaafden
SRAN Stichting Rechtsbijstand Asiel Nederland
SRN Stichting ReclasseringNederland
Stb Staatsblad
Stcrt Staatscourant
STP Scholings- en Trainingsprogramma’s
STV Stichting tegen Vrouwenhandel
SVB Sociale Verzekeringsbank
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
   
T  
Tbs Terbeschikkingstelling
TES Team Executie Strafvonnissen
TGO Teams Grootschalige Opvang
TK Tweede Kamer
TMO Terugkeer, Migratieen Ontwikkeling
TNV Tijdelijke Noodvoorzieningen Vreemdelingen
   
U  
UAH Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets
UNHCR United Nations High Commissioner for Refugees
UNCITRAL United Nations Commission on International Trade Law
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
   
V  
Vbbv Veiligheid begint bij Voorkomen
VBL Vrijheidsbeperkende locatie
VGM (Programma) Vernieuwing Grensmanagement
VIA Veiligheidsverbetering door Information Awareness
VIP Verwijs Index Personen
VIS Visum Informatie Systeem
VIV Vennoot Inlichtingen Verstrekkingen
VK Vreemdelingenkamer
VMR Veligheidsmonitor Rijk
VN Verenigde Naties
VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VOG Verklaring omtrent gedrag
VOGnp Verklaring omtrent gedrag voor natuurlijke personen
VOGrp Verklaring omtrent gedrag voor rechtspersonen
VON Vluchteling organisaties Nederland
VOV Versterking Opsporing en Vervolging
VP Vreemdelingenpolitie
VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
VVA Verblijfsvergunningasiel
VvGB Verklaring van Geen Bezwaar
VVR Vergunning tot Verblijf Regulier
VVtV Voorwaardelijke Vergunning tot Verblijf
Vw Vreemdelingenwet
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
   
W  
WAHV Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften
Wajong Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
WAM Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen
Wbp Wet bescherming persoonsgegevens
WIB Wet Inburgering in het buitenland
WIPO World Intellectual Property Organization
Wna Wet op het notarisambt
Wobka Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie
WODC Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Wrb Wet op de rechtsbijstand
Wsnp Wet schuldsaneringnatuurlijke personen
WVPS Wet pensioenverevening bij echtscheiding
WVW Wegenverkeerswet
WWI Wonen, Wijken en Integratie
WWM Wet Wapens en Munitie
   
X  
XBRL eXtensible Business Reporting Language
   
Z  
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan
ZM Zittende Magistratuur
ZZA Zelf Zorg Arrangement

HOOFDSTUK 16 – TREFWOORDENREGISTER

Academie voor Wetgeving 27

Adoptie 69, 70, 71, 72, 73, 103, 157

Afdoeningen 58, 64, 128

AJB 54, 151

Algemene wet bestuursrecht 26, 149, 150, 151

Alleenstaande minderjarige vreemdeling 81, 151

Amv 19, 71, 81, 88, 89, 90, 147, 151

Arrondissementale Justitiële Beraden  54

BIBOB 51, 137, 138, 151

Biometrie 78, 133

BOA 54, 55, 151

BOOM 151

Buitengewone Opsporingsambtenaar 151

Celcapaciteit 47, 60, 61, 119

Criminaliteitspreventie 13, 151, 154

Cybercrime 16, 23, 43, 52, 53, 95, 131, 154

Discriminatie 154

DNA 29, 59, 152

Eergerelateerd geweld 14

Elektronisch toezicht 62

Europees Vluchtelingen Fonds 152

Garantstellingsregeling 153

Gerechtskosten 47, 127, 129, 130

Geschilbeslechting 28, 32, 39

Gratie 4, 12, 13, 17, 19, 22, 24, 25, 61, 75, 78, 79, 81, 82, 83, 86, 89, 90, 91, 92, 95, 96, 113, 114, 138, 153, 156

Griffierechten 29, 34, 35, 36

Halt 49, 76, 77

Hoge Raad 28, 34, 35, 36, 37

Huiselijk geweld 14, 48, 49, 50

Integriteit 38, 49, 50, 113, 153

Internationale Organisatie voor Migratie 91, 92

Jeugdbescherming 69, 71, 108, 154, 155

Jeugdcriminaliteit 14, 69, 70, 72, 73, 74, 75

Jeugdinrichtingen 14, 69, 71, 74, 75, 76, 119, 124, 125, 146, 151, 153

Jeugdreclassering 70, 71, 72, 75

Jeugdzorg 69, 71, 74, 75, 125, 151

JiB 54

Justitie in de buurt 33, 54, 153

Kansspelen 21, 49, 50, 51, 146, 152

Kinderbescherming 73

Mediation 32, 33, 34, 39, 42, 149

MOT 45, 52, 88, 90, 147, 154

Naamswijziging 137, 138

Naturalisatie 4, 17, 80, 81, 82, 84, 86, 87, 113, 114, 115, 116, 153

ODA 82, 154

Official Development Assistance 82, 154

Penitentiair Programma 151, 155

Preventie 18, 39, 43, 46, 48, 49, 50, 51, 66, 69, 84, 90, 97

Raad van State 20, 21, 27, 29, 36, 52, 53, 65, 155

Raad voor de Kinderbescherming 72, 73, 74, 101, 155

Radicalisering 17, 23, 66, 67

Rechtsbijstand 4, 9, 24, 32, 33, 34, 38, 40, 41, 42, 82, 104, 112, 146, 147, 149, 155, 157

Rechtshandhaving 4, 9, 12, 20, 43, 46, 48, 97, 104, 112

Rechtsorde 4, 9, 10, 26, 30, 31, 37, 94, 95, 104, 112

Rechtspleging 4, 9, 32, 34, 35, 43, 97, 104, 108, 112

Recidive 12, 14, 18, 44, 45, 59, 61, 69, 70, 73, 155

Reclassering 45, 46, 60, 61, 63, 108, 146, 147, 156

RvdK 71, 155

Sanctiecapaciteit 43, 62, 63, 124

Schadefonds Geweldsmisdrijven 46, 65, 146, 155

Schuldsanering 33, 34, 38, 39, 41, 157

SGM 46, 48, 65, 146, 155

Slachtofferhulp 15, 46, 65, 146, 155

Slachtofferzorg 46, 64

SRN 46, 156

Strafrechtsketen 10, 43, 64, 71, 74, 75, 77, 91, 155

Strafvonnis 54, 55, 155, 156

Subsidies 10, 47, 110

Taakstraffen 46, 63, 128

Tbs 45, 46, 61, 62, 122, 123, 124, 146, 147, 156

Terrorisme 4, 9, 17, 23, 43, 46, 66, 67, 68, 104, 112, 149, 152, 154

Terugkeerbeleid 24, 79, 88, 90, 91

VbbV 13, 53

Veelplegers 45, 54

Veiligheid begint bij Voorkomen 13, 15, 16, 22, 23, 44, 156

Veiligheid 12, 13, 17, 18, 23, 29, 44, 47, 49, 52, 54, 59, 67, 73, 91, 96, 119, 147, 151, 154, 155, 156

Veiligheidsprogramma 13

Verblijfsvergunning 13, 78, 79, 82, 86, 87, 156

Verkeersvoorschriften 10, 156

Verklaring omtrent het Gedrag 138

Verklaring van Geen Bezwaar 50, 51, 136, 138, 156

Visum 86, 152, 154, 156

Voogdij 71

Vreemdelingenbeleid 24, 78, 79, 82

Vreemdelingenbewaring 38, 80, 91, 92, 93, 125

Strafrechtketen

kst-32360-VI-1-10.gif

Strafrechtsketen: Strafbeschikkingen

kst-32360-VI-1-11.gif

Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften

kst-32360-VI-1-12.gif

Bestuurlijke boete

kst-32360-VI-1-13.gifkst-32360-VI-1-14.gif
Licence