Base description which applies to whole site

BELEIDSARTIKEL 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Algemene beleidsdoelstelling

Het ondersteunen van de Nederlandse Antillen en Aruba bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het doel van het beleid is een grotere effectiviteit van het eigen beleid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland op de genoemde beleidsterreinen en goed functionerende «checks and balances» op bestuurlijk gebied. De belangen van de burgers staan hierbij centraal. Zij moeten de overheid kunnen aanspreken op een goede uitoefening van haar taken.

Om de doelstellingen te bereiken is ook in 2010 gewerkt met een aantal samenwerkingsprogramma’s: Institutionele Versterking & Bestuurskracht (IVB), Onderwijs & Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP) en het Sociaal Economisch Initiatief (SEI), het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA), het meerjarenprogramma van Aruba en het Nationaal Veiligheidsplan 2008–2012. Deze programma’s waren in 2010 volop in de uitvoering. In 2011 zal een tussentijdse (mid term) evaluatie plaatsvinden. Met het oog op de transitie van 10 oktober 2010 hebben Curaçao en Sint Maarten steeds meer een eigen verantwoordelijkheid op de genoemde onderwerpen en zullen de laatste stortingen van de samenwerkingsprogramma’s in het begrotingsjaar 2012 worden verricht waarna de uitvoering van de programma’s nog tot en met 2014 doorloopt.

Om een gezonde financiële uitgangspositie voor de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten en voor Caribisch Nederland per 10 oktober 2010 te realiseren is de eerder gestarte schuldsanering in 2010 voortgezet. De Tweede Kamer is door middel van speciale bijlagen bij de voortgangsrapportages over het staatkundig traject geïnformeerd over het verloop van de schuldsanering (Kamerstukken II, 2009–2010, 31 568, nr. 68)

Externe factoren

Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en overheidsfinanciën. Er is sprake van een gezond spanningsveld tussen de wens van grote autonomie, zoals die bij de Koninkrijkspartners leeft, en de wens vanuit Nederland om de samenwerkingsprogramma’s zoveel mogelijk te concretiseren. Er wordt steeds gezocht naar een voor alle partijen aanvaardbare balans.

Realisatie meetbare gegevens

2.1 Kengetallen

Waarde 2007 1

Waarde 20081

Waarde 2009

Waarde 2010

1. Economische groei Nederlandse Antillen (reële groei in % BBP)

3,2%

2,4%

– 0,5%

Nnb *

2. Werkloosheid Nederlandse Antillen (% beroepsbevolking)

11,5%

9,7%

10,0%

Nnb*

3. Schuldquote Antillen (in % BBP)

84,8%

82,2%

74,0%

Nnb*

4. Economische groei Aruba (reële groei in % BBP)

1,8%

– 0,1%

– 10,5%

– 3,7%

5. Schuldquote Aruba (in % BBP)

45,90%

41,00%

46,40%

52%

Bron 1: CBS Nederlandse Antillen

Bron 2: Bank Nederlandse Antillen

Bron 3: Bank Nederlandse Antillen

Bron 4: Centrale Bank van Aruba

Bron 5: Centrale Bank Aruba

*

Cijfers zijn bij publicatie van het jaarverslag nog niet beschikbaar.

1

Waarden 2007 en 2008 zijn bijgesteld door de Centrale Bank van Aruba ten opzichte van de begroting 2010.

Budgettaire gevolgen van beleid

2.2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

223 922

214 450

411 392

620 010

3 593 418

252 100

3 341 318

waarvan garantieverplichtingen

    

56 106

 

56 106

        

Uitgaven

130 478

210 734

436 813

556 984

1 688 040

261 941

1 426 099

2.1 Apparaat

5 488

6 618

8 564

11 617

20 513

12 555

7 958

2.2 Bevordering autonomie

124 619

127 505

417 821

102 943

129 460

103 875

25 585

2.3 Bevorderen staatskundige relaties

371

76 611

10 428

4 176

1 490

8 711

– 7 221

2.4 Schuldsanering

0

0

0

438 248

1 536 577

136 800

1 399 777

        

Ontvangsten

156 447

10 119

9 338

125 192

1 162 967

11 238

1 151 729

Financiële toelichting

Voor het saneren van de schulden van het voormalig Land Nederlandse Antillen en Curaçao is bij Voorjaarsnota € 322,7 mln. toegevoegd aan de begroting. In 2010 is voor € 614 mln. aan schuldtitels gesaneerd. Hiermee is de sanering van schuldtitels ook afgerond. Daarenboven is € 194,2 mln. voor de sanering van betalingsachterstanden toegevoegd aan de begroting. In 2010 is voor € 82 mln. aan betalingsachterstanden van de BES-eilanden, het voormalig Land Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten gesaneerd. De sanering van een beperkt aantal betalingsachterstanden moet nog worden afgerond.

Na voltooiing van de schuldsanering is de restantschuld in zijn geheel door Nederland overgenomen. Dit wordt afgewikkeld via de begroting van Koninkrijksrelaties, en de rentebetalingen en aflossingen worden via een bijdrageconstructie jaarlijks overgeboekt naar het Agentschap van Financiën. Bij Najaarsnota is hiertoe de totale verplichting samengesteld uit de restantschuld en rentebetalingen over de komende 20 jaar opgenomen. Voor zover meer schuld is overgenomen dan oorspronkelijk overeengekomen, heeft Nederland een vordering op Curaçao en Sint Maarten gekregen. Deze vordering ter hoogte van € 790 mln. hebben de nieuwe landen afgelost door te lenen op de kapitaalmarkt. Het grootste gedeelte van deze lening, te weten € 782 mln., is aan Nederland toegewezen conform de lopende inschrijving. Deze wordt verantwoord op de begroting van Koninkrijksrelaties.

Bij Voorjaarsnota is € 9,6 mln. aan artikel 2.2 toegevoegd voor de schuldsanering op Aruba (de zogeheten Aruba-deal). Ten behoeve van het Pensioenfonds BES is vooruitlopend op de boedelscheiding van het voormalig Land Nederlandse Antillen een ontvangst van € 25 mln. ingezet. Een additionele € 25,4 mln., bestemd voor het Pensioenfonds, is overgeheveld uit niet benodigde middelen voor het saneren van betalingsachterstanden op Sint Maarten. Voorts zijn de onvermijdelijke departementale uitgaven op de BES-eilanden in de periode van 10-10-10 t/m 31-12-2010 betaald uit de begroting van Koninkrijksrelaties, voortvloeiend uit het politieke besluit om de transitiedatum op 10-10-10 te stellen. Uit artikel 2.1 en 2.2 is hiervoor € 5,2 mln. ingezet. Deze middelen zijn grotendeels vrijgespeeld uit artikel 2.3.

2. Operationele doelstelling 1

Samenwerken met de Nederlandse Antillen en Aruba om daar de bestuurskracht, de rechtsorde, de economie en het onderwijs te versterken.

Doelbereiking

De samenwerking heeft tot doel de bestuurskracht van de landen te versterken opdat de landen hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de economie, rechtsorde en het onderwijs kunnen waarmaken. De samenwerking geschiedt in de vorm van samenwerkingsprogramma’s gefinancierd via de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en het Fundo Desarayo Aruba (FDA). De samenwerkingsmiddelen worden mede met het oog op de nieuwe staatkundige vernieuwingen geleidelijk afgebouwd. 2012 is het laatste jaar waarin een storting in de fondsen SONA en de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) zal plaatsvinden.

Onderwijs en Jongerenproblematiek

Instrumenten

In 2010 is de eerste volledige monitorrapportage over het Onderwijs en Jongerensamenwerkingsprogramma (OJSP) afgerond. De rapportages zijn naar beide Kamers opgestuurd (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500, nr. 5 en Kamerstukken I, 2010–2011, 32 282, nr. D). Parallel daaraan zijn de streefwaarden voor de verschillende doelstellingen geformuleerd en is eind 2010 de mid-term evaluatie van het OJSP in gang gezet. De resultaten daarvan worden medio 2011 verwacht.

Verder is in 2010 het Sint Jorisakkoord aangepast, dat een grotere verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het OJSP van Curaçao neerlegt bij de schoolbesturen. Door deze aanpassing hebben de scholen meer ruimte gekregen om zelf prioriteiten te stellen. Hoewel de indiening van projecten vertraging heeft opgelopen, zijn er wel belangrijke activiteiten in gang gezet bijvoorbeeld op het terrein van leermiddelen en leerlingvolgsystemen.

Toekomst Antilliaanse Militie (TAM)

Het jaar 2010 was het laatste jaar dat vanuit de begroting van Koninkrijksrelaties is bijgedragen aan de Toekomst Antilliaanse Militie. In 2010 hebben in totaal 85 jongeren het traject doorlopen. Het land Curaçao is voornemens de TAM, onder de naam Dienstplicht Pais Curaçao, in 2011 voort te zetten.

Sociaal Economische Ontwikkeling

Het samenwerkingsprogramma Sociaal Economisch Initiatief (SEI) liep tot eind 2010. Voor het SEI zijn in december 2010 en januari 2011 met elk eiland afzonderlijke afspraken gemaakt over een beperkte verlenging van de periode voor het kunnen aangaan van verplichtingen ten laste van de nog resterende SEI-gelden.

In 2010 zijn bijna alle financieringsovereenkomsten voor het SEI getekend, waarmee de in 2009 reeds ingezette inhaalslag in de uitvoering is voortgezet. De aandacht voor USONA – verantwoordelijk voor rechtmatig en doelmatig beheer van de in het kader van het SEI bestede Nederlandse middelen – is eind 2010 geleidelijk verschoven van projectgoedkeuring naar het monitoren van de projectuitvoering. Wat betreft het SEI Curaçao zijn enkele van de maatregelen die voor structurele verbeteringen moeten zorgen nog achtergebleven in de uitvoering. Het gaat onder andere om het sociale zekerheidsstelsel, het investeringsklimaat en de arbeidsmarkt. Eind 2010 waren nog weinig SEI projecten geheel afgerond. Enkele projecten die in 2010 wel gerealiseerd zijn, zijn de aanleg van een vissershaven op Curaçao, het van kracht worden van een bestemmingsplan op Bonaire, het geven van een impuls aan de toeristische sector op Saba, en de realisatie van een verkeersrotonde op Sint Maarten.

Plan Veiligheid

In 2010 is de samenwerking in het Plan Veiligheid (PV) voortgezet. In dit kader werd verder gewerkt aan de duurzame verbetering van de organisaties van politie, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het Openbaar Ministerie, het gevangeniswezen en de vreemdelingenketen. Veel aandacht is in 2010 uitgegaan naar onderwijs binnen de rechtshandhavingketen en naar samenwerking op het gebied van ICT. Tijdens de politieke stuurgroep van 1 juli 2010 is besloten de resterende middelen binnen het PV die nog niet verplicht waren, te reserveren voor de uitvoering van de plannen van aanpak voor de politie en de gevangenissen op Curaçao en Sint Maarten. De verantwoordelijkheid voor de lopende projecten is na transitie overgedragen aan Curaçao, Sint Maarten en Nederland. Het PV loopt tot 2012. Hiermee wordt een goede en zorgvuldige afronding van lopende trajecten gewaarborgd.

Verbetertraject Detentie- en Correctiecentrum Curaçao (DCC)

In 2009 is een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen de toenmalige Nederlandse Antillen en Nederland om de situatie in het DCC te verbeteren en aan internationale normen te laten voldoen. Op basis van deze samenwerkingsovereenkomst biedt de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gedurende drie jaar personele ondersteuning bij de uitvoering van het afgesproken verbetertraject. Het gaat hier om medewerkers van Dient Justitiële Inrichtingen, zowel op management als op uitvoerend niveau. De leden van het managementteam zullen tot medio 2012 in de inrichting werkzaam zijn. De inzet van het uitvoerende personeel van DJI wordt per 1 mei 2011 gestopt.

In het kader van het verbetertraject is in het voorjaar van 2010 een grootschalige schoonmaakactie uitgevoerd, waarbij tal van smokkelwaar in beslag is genomen. Ook is in 2010 begonnen aan de opbouw van een eigen beveiligingsdienst voor de inrichting, die de taken van de medewerkers van Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O, onderdeel van DJI) dienen over te nemen. Daarnaast loopt een flink aantal projecten, onder andere ter verbetering van de fysieke situatie in de gevangenis, het opleiden van personeel en het verbeteren van de bedrijfsvoering.

Institutionele versterking en bestuurskracht

In 2010 is verder gewerkt aan het programma Institutionele Versterking en Bestuurskracht (IVB). Curaçao heeft in 2010 veel projecten ingediend binnen het programma. Het grootste deel van het IVB-budget is bestemd voor projecten die bijdragen aan een betere dienstverlening door de overheid. Zo is in 2010 bijvoorbeeld het project Integriteit & Klantgerichtheid van start gegaan. Binnen het IVB-programma van Sint Maarten heeft een herprioritering plaatsgevonden. Dit programma sluit nu beter aan bij de prioriteiten die Sint Maarten heeft gesteld in het kader van de vorming van de landsoverheid. Zo zijn er bijvoorbeeld meer middelen vrijgemaakt voor de inrichting van de colleges van staat. Het IVB-programma van het Land Nederlandse Antillen is conform afspraak op 31 december 2010 afgesloten. Een aantal projecten dat nog niet was afgerond, is overgedragen aan Curaçao en Sint Maarten.

Koninklijke Marechaussee

Evenals in voorgaande jaren is in 2010 op diverse terreinen ondersteuning geleverd aan de lokale diensten door de Koninklijke Marechaussee (KMar). De KMar is naast de ondersteuning bij strafrechtelijke onderzoeken door de lokale korpsen het meest zichtbaar aanwezig tijdens werkzaamheden in het kader van de gemeenschappelijke grenscontrole teams op Curaçao en Bonaire. Met Curaçao en Sint Maarten is afgesproken dat de samenwerking in deze teams, die zich met name richten op grenstoezicht, drugscontroles en de bestrijding van migratiecriminaliteit zal worden voortgezet.

Samenwerkingsbeleid Aruba

Op grond van het in mei 2000 getekende samenwerkingsprotocol tussen Nederland en Aruba heeft Nederland tot en met 2009 in totaal € 99,8 mln. in het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) gestort. Uiterlijk tot en met 2012 zal Nederland alleen nog geld overmaken voor het Nationaal Veiligheidsplan Aruba 2008–2012, dat wordt gefinancierd uit de vrijgevallen schuldsaneringmiddelen. Met Aruba is in 2010 overeengekomen dat een deel van het nog uit te voeren programma getemporiseerd wordt, opdat de beschikbare capaciteit nu voor een deel gebruikt kan worden voor projecten die Aruba op dit moment urgenter acht. Afronding van het oorspronkelijke programma zal uiterlijk in 2014 plaatsvinden.

Overheidsfinanciën (Aruba)

In 2006 zijn door Aruba en Nederland afspraken gemaakt over versterking van de samenwerking op het gebied van de overheidsfinanciën, waarbij Nederland Aruba zal ondersteunen in zijn doelstelling te komen tot duurzaam gezonde overheidsfinanciën. Op basis van deze nog steeds geldende afspraken met Aruba vindt geregeld overleg plaats tussen Nederland en Aruba over de voortgang. De financiële crisis heeft gevolgen gehad voor de overheidsfinanciën van Aruba. De Arubaanse overheidsschuld steeg in het tweede kwartaal van 2010 tot 53% BBP (bron: CBA, 2011, quarterly bulletin 2010–II). De regering van Aruba heeft het streven uitgesproken en maatregelen aangekondigd om het financieringstekort, dat op dit moment rond de 7% BBP bedraagt, terug te brengen tot onder de 2% in 2015, waarmee de houdbaarheid van de Arubaanse overheidsfinanciën wordt gewaarborgd.

Bijdragen aan sociale ontwikkeling via subsidiering van non-gouvernementele organisaties

Voor de financiering van projecten op het gebied van de armoedebestrijding of duurzame maatschappelijke ontwikkeling heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2010 ANG 20 mln. beschikbaar gesteld aan de Stichting Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO). Evenals in voorgaande jaren heeft de AMFO in 2010 het volledige bedrag toegewezen aan projecten. In 2011 en 2012, de laatste twee jaren dat er aan AMFO gestort zal worden, is elk jaar € 6,5 mln. beschikbaar. De taken van AMFO in Caribisch Nederland worden door het Rijk en de lokale overheden overgenomen.

Versterking vreemdelingenketen

Mede in het kader van Plan Veiligheid wordt op Curaçao en Sint Maarten gewerkt aan de opbouw van de nieuwe Toelatingsorganisaties. Voor Sint Maarten geldt dat deze organisatie valt onder de werking van de Algemene Maatregel van Rijksbestuur «waarborging landstaken Curaçao en Sint Maarten» d.d. 11 februari 2010. Hiervoor is dus een zogenaamd plan van aanpak opgesteld, waarvan de uitvoering wordt gevolgd door een voortgangscommissie.

Realisatie meetbare gegevens

2.3 Kengetallen

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Waarde 2010

1. Jeugdwerkloosheid Curaçao

24,20%

26,30%

24,70%

*

2. Geslaagde eindexamen kandidaten VSBO Curaçao

70,70%

71%

69%

73%

3. Geslaagde eindexamen kandidaten SBO Curaçao

77,10%

n.b. 1

66%

63%

Bron1: CBS-NA (In de begroting van 2010 is per abuis de verkeerde bron opgenomen. Voor zowel de waarde van 2007 als 2008 is de bron CBS-NA. Streefcijfers zijn afkomstig van SEI Curaçao.).

Bron 2: Scan 3 monitor OJSP (Kamerstukken II, 32 500, nr. 5)

Bron 3: Scan 3 monitor OJSP (Kamerstukken II, 32 500, nr. 5)

*

Cijfer is nog niet bekend bij publicatie jaarverslag.

1

De monitor bevatte onvoldoende gegevens om dit cijfer vast te stellen.

2. Operationele doelstelling 2

Het bevorderen van werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk.

Doelbereiking

Werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk vloeien mede voort uit de staatkundige veranderingen van 10 oktober 2010. In de aanloop naar deze transitie zijn afspraken gemaakt over financieel toezicht, goed bestuur, adequate rechtshandhaving en investeringen in de economie van de eilanden in de slotakkoorden van 11 oktober 2006 en 2 november 2006. Een belangrijke reden voor de staatkundige veranderingen was de situatie voor de bevolking op de eilanden te verbeteren. Op 10 oktober 2010 zijn de nieuwe staatkundige veranderingen een feit geworden. Voor Curaçao en Sint Maarten zijn voor een aantal thema’s plannen van aanpak opgesteld. De komende jaren moeten uitwijzen of de staatkundige veranderingen daadwerkelijk de situatie voor de bevolking op de eilanden hebben verbeterd.

Nieuwe staatkundige verhoudingen: resultaten Caribisch Nederland

Instrumenten

Over het verloop van het staatkundige proces in brede zin is de Kamer geïnformeerd door middel van diverse brieven. Specifiek voor Caribisch Nederland heeft de toenmalige Commissaris voor de BES – de heer Kamp – de rapportage «Nog tien weken» uitgebracht (Kamerstukken II, 2009–2010, 31 954, nr. 31).

In 2010 zijn belangrijke stappen gezet in het wetgevingstraject om de overgang mogelijk te maken van eilandgebieden binnen de Nederlandse Antillen naar openbare lichamen binnen het Nederlandse staatsbestel. Dit traject is voor het noodzakelijke deel op tijd afgerond vóór 10-10-10. Enkele wetten, zoals die voor het fiscale stelsel, zijn eind 2010 eveneens afgerond. Deze wetgeving trad per 1-1-2011 in werking.

De bestuurlijke impasse die was ontstaan op en met Bonaire is in april 2010 tot een einde gekomen. Toen zijn met het eilandbestuur bestuurlijke afspraken gemaakt over de toekomstige taakverdeling tussen eilandelijke en Rijksoverheid. Het eilandbestuur heeft daarbij bevestigd de ingezette koers richting de vorming van het openbaar lichaam Bonaire voort te zetten.

Desalniettemin was 2010 op Bonaire in zekere mate ook het jaar van het referendum over de staatkundige toekomst van het eiland. Een referendumverordening werd door de Gouverneur van het toenmalige land Nederlandse Antillen vernietigd. Een volgende referendumverordening werd niet uitgevoerd. Uiteindelijk is er in december 2010 – na wederom een bestuurswisseling – toch een referendum gekomen. De opkomst voldeed echter niet aan het door de verordening vereiste percentage.

Sinds september 2010 werkt de Rijksoverheid op Bonaire, Sint Eustatius en Saba samen onder één naam: Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN). De verschillende ministeries werken binnen de RCN nauw samen en streven naar zo veel mogelijk samenhang in het beleid van de Rijksoverheid. Hoewel iedere bewindspersoon sinds 10 oktober 2010 eigen verantwoordelijkheid draagt voor zijn of haar beleidsterrein in Caribisch Nederland, is ervoor gekozen om duidelijk als één overheid naar buiten te treden. Ook voert RCN het beheer over de centrale organisatie, zoals facilitaire zaken voor departementen als huisvesting, ICT, personeel en communicatie. De directeur van de RCN treedt sinds 10 oktober 2010 op als (gemandateerd) werkgever van alle lokale Rijksambtenaren.

Vóór de transitiedatum was er een Commissaris voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze functie bestaat sinds 10 oktober 2010 niet meer. In plaats daarvan is er nu een Rijksvertegenwoordiger op grond van de WolBES. Deze functie wordt naar verwachting begin 2011 ingevuld. Tot dat moment wordt de functie vervuld door een waarnemend Rijksvertegenwoordiger. De Rijksvertegenwoordiger en zijn bureau zijn – net als departementen – afnemer van de facilitaire diensten van de RCN.

Net als in 2009 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2010 incidentele middelen beschikbaar gesteld voor zorg, veiligheid, wetgeving en bevolkingsadministratie. Deze middelen waren bedoeld om vooruitlopend op de status van openbaar lichaam binnen Nederland zichtbare verbeteringen te realiseren voor de bevolking van de eilanden. Het ging om € 3 mln. voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, € 1 mln. voor het ministerie van Veiligheid en Justitie en € 1,7 mln. voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, begrotingshoofdstuk VII (voor veiligheid, wetgeving en bevolkingsadministratie). Deze middelen zijn ten laste van begrotingshoofdstuk IV gekomen.

De nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten: resultaten projectgroep financiën

De projectgroep Financiën coördineert sinds februari 2007 de financiële en economische trajecten ten behoeve van de landen Curaçao en Sint Maarten. De belangrijkste zaken die door de projectgroep in 2010 zijn gerealiseerd, zijn:

  • het afronden van de consensus rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten die per 10-10-2010 van kracht is;

  • een afgeronde AMvRB Overname geldleningen d.d. 27 september 2010. Deze regelt de overname van de schuldtitels door de Staat der Nederlanden per 10-10-2010 en de direct opeisbare vordering die Nederland vervolgens van Curaçao en Sint Maarten kreeg;

  • een afgeronde AMvRB rechtsopvolging verplichtingen en vorderingen van het Land Nederlandse Antillen d.d. 21 september 2010 en een bijbehorende onderlinge regeling voor de vereffening;

  • een onderlinge regeling voor de boedelscheiding van het Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen (APNA).

Daarnaast werden ook in 2010 door de werkgroep nadere afspraken voorbereid en onduidelijkheden opgeklaard met betrekking tot de schuldsanering en het financieel toezicht. De projectgroep Financiën heeft daarmee haar werkzaamheden afgerond.

2. Operationele doelstelling 3

Het binnen de gemaakte afspraken saneren van de schulden en betalingsachterstanden van de Koninkrijkspartners.

Doelbereiking

Het doel van het saneren van de schulden was het bereiken van een gezonde financiële uitgangspositie voor de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten en voor Caribisch Nederland per 10 oktober 2010.

Bij de schuldsanering gaat het om sanering van zowel de schuldtitels als de betalingsachterstanden. De schuldsanering was al gestart in 2009 en is gecontinueerd in 2010. In totaal is er in 2010 voor € 614 mln. aan schuldtitels gesaneerd. Ook heeft Nederland op 10 oktober 2010 de resterende schuldtitels juridisch overgenomen. Dit was voor een bedrag van € 1,3 mrd. aan aflossingen en € 0,6 mrd. aan toekomstige renteverplichtingen. Hiermee nam Nederland meer schuld over dan voor de sanering was afgesproken. Afgesproken was namelijk dat Nederland ongeveer 70% van de schulden zou saneren. Voor de schuld die Nederland te veel overnam (100% – 70%) kreeg Nederland op 10 oktober 2010 een direct opeisbare vordering van € 790 mln. op de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten. Deze vorderingen zijn in de loop van oktober 2010 door de landen aan Nederland betaald.

Daarnaast zijn in de loop van 2010 betalingsachterstanden gesaneerd voor een totaalbedrag van € 82 mln. Hiermee is verreweg het grootste deel van de voor sanering in aanmerking komende betalingsachterstanden nu weggewerkt. De Tweede Kamer is door middel van speciale bijlagen bij de voortgangsrapportages over het staatkundig traject geïnformeerd over het verloop van de schuldsanering (Kamerstukken II, 2009–2010, 31 568, nr. 68).

Lopende inschrijving

Instrumenten

In de Rijkswet financieel toezicht is vastgelegd dat indien één van de landen, binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders (rentelastnorm), een nieuwe openbare lening wil aangaan, Nederland daarop inschrijft tegen de prijs van dat moment van Nederlands staatschuldpapier met een vergelijkbare looptijd. Dit wordt de lopende inschrijving genoemd.

Deze lopende inschrijving was ook van toepassing op de leningen die de nieuwe landen vlak na 10 oktober 2010 hebben uitgeschreven om de vordering van Nederland te voldoen. Veruit het grootste deel van de leningen is inderdaad aan Nederland toegewezen (€ 782,7 mln.). Het betreft hier voor beide landen een vijftal leningen met looptijden van 10 tot 30 jaar. Doordat de nieuwe landen nu goedkoper kunnen lenen zolang de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten van kracht is, zullen zij bij nieuwe leningen lagere toekomstige rentelasten hebben dan anders het geval zou zijn. Hierdoor wordt de gezonde startpositie ook in de toekomst mede bestendigd.

Licence