Base description which applies to whole site

2. Realisatie beleidsprioriteiten in 2010

Hierna wordt per kabinetsdoelstelling (en voor een aantal niet-kabinetsdoelstellingen) aangegeven wat er bereikt is in 2010.

Veiligheid begint bij Voorkomen

Een reductie van criminaliteit met 25 procent in 2010 ten opzichte van 2002

Het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» (VbbV), waarvoor de toenmalige Minister van Justitie als projectminister was aangewezen, is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, voor Jeugd en Gezin en voor Wonen, Werken en Integratie. Ook is nauw samengewerkt met onder meer gemeenten, de politie, het Openbaar Ministerie en andere partners.

Hoofddoelstelling van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen», dat in het verlengde van het Veiligheidsprogramma 2002–2006 is uitgevoerd, is een reductie van criminaliteit (gewelds- en vermogensdelicten), fysieke verloedering en ernstige sociale overlast met 25 procent in 2010 ten opzichte van 2002. De eindrapportage met de titel «Tastbare resultaten en een vooruitblik» van dit brede project is aan de Tweede Kamer gezonden (TK 28 684, nr. 276). Ook de Integrale Veiligheidsmonitor maakt hier deel van uit. Hoewel het project niet de hele beoogde looptijd heeft kunnen volmaken, zijn er goede resultaten geboekt.

Minder geweldsdelicten

De geweldscriminaliteit is in 2010 met 19% gedaald ten opzichte van 2006 door in te zetten op het vergroten van weerbaarheid op scholen en in buurten, het aanpakken van risicofactoren als wapens en alcohol en het ontwikkelen van een dadergerichte aanpak.

Eergerelateerd geweld

In december 2010 is het interdepartementale beleidsprogramma (onder coördinatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie) afgesloten. In het programma is op landelijk niveau onderzoek gedaan naar het fenomeen eergerelateerd geweld en zijn instrumenten ontwikkeld voor de lokale aanpak. De kennis en instrumenten uit het programma zijn beschikbaar gesteld aan lokale uitvoeringsinstanties en gemeenten via diverse websites, in het bijzonder via www.huiselijkgeweld.nl. De methode die door het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld van de Nederlandse politie is ontwikkeld, is – en wordt – verder binnen de regiokorpsen uitgerold. De instrumenten voor samenwerking op lokaal niveau, tussen ketenpartners en met lokale organisaties van migranten en vluchtelingen, die in drie gemeentelijke pilots zijn ontwikkeld, zijn via genoemde website beschikbaar voor andere gemeenten. Het werkboek, het wegingsinstrument en het beschermingsarrangement uit de pilot Rotterdam vormen samen een bestuursmodel voor de gemeentelijke regie in middelgrote en grote gemeenten. De producten uit de pilot in Twente zijn daarentegen in kleinere gemeenten toepasbaar. In het programma zijn opleidingen en trainingen ontwikkeld voor medewerkers in de uitvoering, waarmee de deskundigheid en kwaliteit van de dienstverlening in gevallen van eergerelateerd geweld worden bevorderd.

Huiselijk geweld

Bij huiselijk geweld is zoveel mogelijk op zowel preventie als op interventie ingezet. Daarbij is een samenhangende gezinsgerichte aanpak onontbeerlijk gebleken.

Op internationaal gebied is in 2009 een start gemaakt met het ontwerpen van een verdrag van de Raad van Europa over geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. De conceptverdragstekst is in 2010 afgerond. Meer over dit onderwerp is te lezen in beleidsartikel 13.1.

Daling criminaliteit tegen ondernemingen met 25 procent

Het geweld tegen het bedrijfsleven is blijkens de in 2011 gepubliceerde Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven in de periode 2004 tot en met 2010 gedaald in de sectoren detailhandel, transport, zakelijke dienstverlening en horeca. Na een daling in 2009 is in 2010 de diefstal in de detailhandel weer toegenomen met ruim 11,6% (ten opzichte van het jaar 2004). Na Utrecht is ook in winkelgebieden in andere steden het instrument overlastdonatie geïntroduceerd. Met het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en de Stichting Overlastdonatie zijn afspraken gemaakt over de landelijke uitrol in 2011.

Het aantal overvallen is in 2010 met 11% gedaald ten opzichte van 2009. Gerichte inzet van politie en OM, met onder andere speciale overvalteams en acties als een «Donkere Dagenoffensief» samen met het bedrijfsleven hebben daaraan bijgedragen. Het doel was echter ambitieuzer (– 20%). Om dit doel te bereiken heeft de Taksforce Overvallen begin 2011 een actieprogramma Ketenaanpak Overvalcriminaliteit opgezet. In dit programma staan meer dan 100 acties voor politie, OM, gemeenten en private partijen (TK, 28 684, nr. 305).

Daling 7- jaarsrecidive met 10 procentpunt

Veel criminaliteit wordt veroorzaakt door recidivisten. Daarom was de doelstelling voor de periode 2002–2010 het verlagen van de 7-jaars recidive onder ex-gedetineerden met 10 procentpunt. Om de vereiste daling van de recidive te bereiken, is ingezet op een persoonsgerichte aanpak waarbij de dader, het delict en het risico dat de dader vormt voor de samenleving belangrijke indicatoren zijn voor de op te leggen sanctie en de tenuitvoerlegging. Persoonsgericht ingrijpen is nodig, omdat een criminele daad vaak geen incident is, maar eerder een levenspatroon. Om die reden is het van belang de problemen die justitiabelen hebben én veroorzaken aan te pakken bij de kern. Geen symptoombestrijding, maar zoveel mogelijk aansluiten bij de individuele criminogene factoren. Het gericht werken aan recidivevermindering is alleen mogelijk als in alle fases van het proces bewezen effectieve middelen worden ingezet. De inspanningen zijn de afgelopen periode erop gericht geweest de samenleving veiliger te laten worden door de inzet van bewezen effectieve middelen. De Erkenningscommissie Gedragsinterventies heeft daarbij een spilfunctie en toetst justitiële gedragsinterventies op verwachte effectiviteit. De instelling van de erkenningscommissie heeft volgens evaluatieonderzoek een belangrijke bijdrage geleverd aan de benodigde cultuuromslag om evidence based te gaan werken (TK, 28 684, nr. 259).

In 2010 zijn erkende gedragsinterventies ingezet voor volwassenen en jeugdigen en is gewerkt met de wetenschappelijke onderbouwde diagnose-instrumenten Quick Scan en RISc. Ook de effectiviteit van het nieuwe reclasseringstoezicht is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek (TK, 29 270, nr. 32). Dit laatste vormt een belangrijke stap in het verbeteren van het proces van voorwaardelijke straffen. Gedragsbeïnvloeding als onderdeel van bijzondere voorwaarden is kansrijk door de combinatie met gevangenisstraf als stok achter de deur. De invulling van de bijzondere voorwaarden is gericht op re-integratie en gedragsverandering door wetenschappelijk onderbouwde interventies of behandeling. Het reclasseringstoezicht is primair gericht op de controle op het nakomen van de bijzondere voorwaarden en het signaleren van (dreigende) overtreding daarvan. Overigens is reclasseringstoezicht alléén onvoldoende om herhalingscriminaliteit terug te dringen. Adequate nazorg kan daarbij niet ontbreken. Daartoe zijn in het kader van het programma Sluitende aanpak Nazorg afspraken gemaakt tussen Justitie en gemeenten en andere maatschappelijke organisaties om deze opvang naadloos te realiseren. Recente cijfers uit de jaarlijkse Recidivemonitor (Recidivebericht 1997–2009) van het WODC (www.wodc.nl) laten zien dat de strafrechtelijke recidive voor het tweede achtereenvolgende jaar zowel bij de volwassenen als bij de minderjarige justitiabelen licht is afgenomen.

Vernieuwing Forensische Zorg

Strafrechtelijke sancties worden meer dan voorheen afgestemd op onderliggende verslavingsproblematiek. Een zeer groot deel van de justitiabelen heeft immers matige tot zeer ernstige problemen met middelengebruik, vaak in combinatie met andere (psychiatrische) stoornissen en/of zwakbegaafdheid. Om deze knelpunten aan te pakken is een gericht offensief ingezet tegen verslavingsproblematiek en het daaraan gerelateerde delictgedrag. Dit heeft ertoe geleid dat een substantiële toename is gerealiseerd van het aantal verslaafde justitiabelen dat toegeleid is naar zorg, waarmee overlast en criminaliteit zijn verminderd. De doelstelling was om het aantal toeleidingen naar verslavingszorg onder justitiële titel te doen stijgen naar 5 000. In 2010 zijn ruim 6 000 toeleidingen gerealiseerd naar zorg in strafrechtelijk kader.

Het programma «Vernieuwing Forensische Zorg in strafrechtelijk kader» heeft als einddoel om via een stelselwijziging de maatschappelijke veiligheid te vergroten door er voor te zorgen dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt en dat de zorg kwalitatief goed is en gericht is op de veiligheid van de samenleving. Het plaatsingsbeleid voor forensische zorg is in 2010 gerealiseerd en daarmee onder ministeriële verantwoordelijkheid gebracht van de Minister van Veiligheid en Justitie. Ter ondersteuning van de gehele keten is het Informatie-uitwisselingsysteem Zorg (Ifzo) in gebruik genomen. De wetsvoorstellen Forensische Zorg en Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg zijn in juni 2010 bij de Tweede Kamer ingediend (TK, 32 398, nr. 2).

Justitiële Voorwaarden

Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties en voorwaardelijk invrijheidstelling (v.i.) is in maart 2010 controversieel verklaard, waardoor er een vertraging is ontstaan. Wel zijn in 2010 landelijke ketenafspraken over het inrichten van de keten op toename van voorwaardelijke straffen vastgesteld en geïmplementeerd, gericht op een persoonsgerichte aanpak in ieder arrondissement. Tevens is er een monitor justitiële voorwaarden ontwikkeld. Er is in alle arrondissementen een nul- en eerste meting uitgevoerd, waarbij een geringe stijging van het aantal schorsingen met voorwaarden nu al zichtbaar is. In april 2010 is de Tweede Kamer door middel van de recidivebrief geïnformeerd over schattingen van het aantal personen dat voor v.i. in aanmerking komt. (TK, 28 684, nr. 276). In 2010 bedroeg de realisatie op voorwaardelijke invrijheidstelling 1 076 v.i.-zaken, waarvan 640 (47%) met bijzondere voorwaarden (peildatum 1-12-2010).

Modernisering Gevangeniswezen (MGW)

Er wordt binnen detentie prioriteit gegeven aan orde en veiligheid. Tegelijkertijd wordt detentie zo goed mogelijk benut om een succesvolle terugkeer van de gedetineerden in de samenleving mogelijk te maken. De levensloopbenadering staat hierbij centraal. Deze persoonsgerichte aanpak van gedetineerden is de kern van het programma «Modernisering Gevangeniswezen (MGW)». In 2010 is de implementatie van het programma MGW gestart. Die aanpak bestaat onder meer uit regionale plaatsing van gedetineerden (dat wil zeggen plaatsing in de regio van terugkeer), het aanbieden van gedragsinterventies die zoveel mogelijk zijn afgestemd op de individuele criminogene factoren en tekorten op het gebied van schuldhulpverlening, huisvesting en zorg alsmede het aanbieden van een dagprogramma dat maximaal is ingericht op het bevorderen van een succesvolle terugkeer in de maatschappij. In 2010 is verder invulling gegeven aan de levensloopbenadering door reeds gestarte trajecten, indien mogelijk, tijdens detentie voortgezet, om deze vervolgens na detentie in een eventueel gewijzigde vorm te continueren. Op deze wijze kan het effect van de interventies in het gevangeniswezen versterkt worden in termen van recidivereductie. Het programma bevat voorstellen die moeten bijdragen aan een effectiever en efficiënter capaciteitsmanagement bij een fluctuerend aanbod van het aantal in te sluiten personen. Tevens geeft dit plan uitdrukking aan het uitgangspunt van regionale plaatsing van gedetineerden ten behoeve van de samenwerking met de ketenpartners gericht op het terugdringen van de recidive.

Nazorg

In de recidive-aanpak is de sluitende aanpak rond de re-integratie van ex-gedetineerden een uitermate belangrijke pijler, omdat de doelgroep zo groot is: hij beslaat de gehele populatie van (ex-)gedetineerden. In de afgelopen jaren zijn er belangrijke stappen gezet om de overgang van detentie naar de gemeente goed te laten verlopen. Vanuit elke penitentiaire inrichting wordt inmiddels informatie over gedetineerden overgedragen aan gemeenten. Langs deze weg kunnen gemeenten de nodige maatregelen treffen en DJI van relevante informatie voorzien. Er waren eind 2010 in 406 gemeenten nazorgcoördinatoren. Deze coördinatoren vervullen, samen met de Medewerkers Maatschappelijk Dienstverlening (MMD’ers), een spilfunctie in het regelen van nazorg. Per november 2010 waren er in 60% van de regio's sluitende afspraken over nazorg gemaakt.

Jeugd

De doelstelling om de recidive met 10%-punt te laten dalen is ook van toepassing op jeugdcriminaliteit. Uit het recidivebericht van het WODC blijkt dat de 2-jaarsrecidive onder jeugdige daders afneemt. De strafrechtelijke recidive van minderjarige daders die in 2007 naar aanleiding van het plegen van een misdrijf een straf kregen opgelegd (en in 2009 al dan niet gerecidiveerd hebben) is gedaald van 39,3% in 2006 naar 37,3% in 2007. De strafrechtelijke recidive van jeugdigen die in 2007 uitstroomden uit een justitiële jeugdinrichting is gedaald van 53,9% in 2006 naar 53,0% in 2007.

Om de recidive verder terug te dringen is in 2010, in het kader van het programma Aanpak Jeugdcriminaliteit ingezet op: de uitrol van de gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM), de verdere ontwikkeling van het landelijk instrumentarium jeugdstrafrechtketen, het verbeteren van doorlooptijden en nazorg.

  • Het project met betrekking tot de implementatie van de GBM is in 2010 afgerond. Met de GBM kan de rechter meer maatwerk bieden aan de jeugdige delinquent.

  • Het programma zet ook in op een persoonsgerichte aanpak. In dit kader wordt een samenhangend diagnose-instrumentarium ontwikkeld: het landelijk instrumentarium jeugdstrafrechtketen. Dit instrumentarium heeft tot doel iedere jongere naar een passende straf of maatregel te leiden. Ook in 2010 is dit instrumentarium in pilots beproefd en verder ontwikkeld. Het instrumentarium kan leiden tot het opleggen van een gedragsinterventie. Indien een dergelijke interventie noodzakelijk is, is het van belang dat deze interventie effectief is. De erkenningscommissie gedragsinterventies justitie toetst de effectiviteit van interventies. Inmiddels zijn 14 interventies volledig erkend en 4 interventies voorlopig (voor ogen is een pakket van 20 erkende gedragsinterventies). Tevens zijn standaarden en minimumvereisten voor kwaliteitszorg en -monitoring van gedragsinterventies ontwikkeld.

  • Het project «doorlooptijden» heeft in 2010 bij de verschillende kantoren/afdelingen/arrondissementen van de ketenpartners good practices opgehaald, die de doorlooptijden doen verkorten. Deze zijn afgelopen jaar middels een tweetal informatiepakketten landelijk verspreid. Tevens is een ideaaltypisch proces voor het traject OM/ZM geformuleerd.

In 2010 is de landelijke structuur van netwerk- en trajectberaden, die ten grondslag ligt aan het leveren van passende nazorg aan alle jongeren die een JJI verlaten, verder geprofessionaliseerd. Om de informatie-uitwisseling in het belang van het bieden van passende nazorg te ondersteunen, is de ICT-nazorgapplicatie landelijk beschikbaar gekomen.

Verbetermaatregelen Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s)

In november 2010 is aan de Tweede Kamer het eindrapport toegezonden over het verbetertraject van de Justitiële Jeugdinrichtingen (TK 24 587, nr. 402). Een groot aantal verbeteringen is gerealiseerd:

  • De basismethodiek YOUTURN is volledig geïmplementeerd en er wordt gewerkt met erkende gedragsinterventies.

  • In 2010 zijn verdere stappen gezet in de invoering van een systeem voor kwaliteitsborging. In dat kader is een eerste jeugdinrichting in 2010 gecertificeerd.

  • Het werven van extra personeel is door de forse onderbezetting van de JJI’s niet nodig gebleken, maar wel is in 2010 verder gewerkt aan het op grote schaal bijscholen van JJI-medewerkers op hbo-niveau.

De gezamenlijke inspecties hebben in hun eindrapport over de JJI’s geconstateerd dat in de JJI’s de randvoorwaarden zijn gerealiseerd om een goed leef-, behandel- en werkklimaat te bieden.

In 2010 zijn de wetswijzigingen ten aanzien van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) door de Tweede en Eerste Kamer aanvaard. Het betreft onder meer een wettelijke regeling voor nachtdetentie, een wettelijke regeling van de pedagogische «time-out»-maatregel en een regeling voor verplichte nazorg voor jeugdigen na verblijf in een JJI.

Slachtofferbeleid

Met de inwerkingtreding van de Wet Versterking Positie Slachtoffers in het strafproces (VPS) op 1 januari 2011 zijn de rechten van slachtoffers uitgebreid en wettelijk verankerd. Slachtoffers krijgen daarmee onder andere recht op een voorschot van de overheid wanneer een opgelegde schadevergoedingsmaatregel niet binnen acht maanden is voldaan. De pilot vernieuwd slachtofferloket heeft geleid tot een verbeterde werkwijze in de loketten, waarin het OM, Slachtofferhulp Nederland en de politie samenwerken. Daarom is besloten om het aantal loketten in 2011 uit te breiden tot elf waarmee landelijke dekking wordt gerealiseerd. Met de ketenpartners is een meetinstrument ontwikkeld om de kwaliteit van de diensten aan slachtoffers in beeld te kunnen brengen. Deze monitor wordt in 2011 uitgevoerd. De aanwijzing zelfverdediging is per 1 januari 2011 aangepast, zodat slachtoffers die zichzelf verweren niet direct als verdachte worden meegenomen.

Uiterlijk in 2011 geen coffeeshops meer in de nabijheid van scholen

De toenmalige Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben in het bestuursakkoord met de VNG afgesproken dat alle gemeenten in 2011 voor coffeeshops een afstandscriterium van minimaal 250 meter voor scholen tot het voortgezet onderwijs hanteren of andere drempelverhogende maatregelen. Een onderzoek in 2010 heeft uitgewezen dat eind 2011 naar verwachting 101 van de 106 gemeenten met één of meer coffeeshops op enigerlei wijze voldoet aan de afspraak die in 2008 tussen Rijk en VNG in het Bestuursakkoord over het afstandscriterium gemaakt is. Het huidige Regeerakkoord bevat echter een verscherping van dit beleid, te weten een afstandcriterium van 350 meter tussen coffeeshops en scholen.

Nieuw identificatiesysteem in 2010 in gebruik

In 2010 is verder gewerkt aan de voorbereiding ter invoering van de nieuwe systematiek om de identiteit van verdachten en veroordeelden vast te stellen. De wet die de identiteitsvaststelling in de strafrechtsketen regelt, is op 1 oktober 2010 in werking getreden. Eind 2010 waren alle voorbereidingen klaar om te gaan werken volgens de nieuwe systematiek.

Een steviger aanpak van georganiseerde misdaad, fraude en cybercrime

De reeds genoemde eindrapportage van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» (TK, 28 684, nr. 276) van de toenmalige bewindslieden van Justitie en van BZK bevat eveneens een uitvoerige beschrijving van de stand van zaken bij de aanpak van georganiseerde misdaad, financieel-economische criminaliteit en cybercrime. Sinds het verschijnen van die rapportage is verdere voortgang geboekt en zijn diverse aanvullende maatregelen tot uitvoering gekomen.

De belangrijkste zijn:

  • De voor de periode 2007–2010 beoogde versterking van de capaciteit bij het Openbaar Ministerie is voltooid. Deze versterking heeft geresulteerd in het aanstellen van informatieofficieren, criminologen, fraudeofficieren, cybercrime-officieren, mensenhandelofficieren van Veiligheid en Justitie en advocaten-generaal.

  • Bij de bestrijding van georganiseerde misdaad is meer focus gekomen op het aanpakken van de onderliggende gelegenheidsstructuren en criminogene factoren én op het samen met andere organisaties opwerpen van barrières tegen het plegen van strafbare feiten. De informatiegestuurde werkwijze is versterkt (voorbeeld is de uitrol van het Nationaal Intelligence Model bij de politie). Deze zogeheten programmatische aanpak heeft gestalte gekregen in concrete onderzoeken op thema’s als mensenhandel, georganiseerde hennepteelt en vastgoedcriminaliteit witwassen, fraude/heling op internet, ICT als doelwit en onverklaarbaar vermogen.

  • De specifiek op de thema’s mensenhandel, georganiseerde hennepteelt en vastgoed ingerichte Task Forces hebben in 2010 een belangrijke bijdrage geleverd aan de verbeterde gezamenlijke aanpak van OM, politie, gemeenten én private partijen.

De aanpak van georganiseerde misdaad, financieel-economische criminaliteit en cybercrime is in 2010 verder versterkt conform de doelstellingen. Ook de komende jaren vragen deze thema’s om onverminderde inzet. Er is de afgelopen periode een goede basis gelegd, waarop de komende jaren wordt voortgebouwd. Intensivering van de aanpak van criminele organisaties, een verdere professionalisering en toepassing op grotere schaal van de «programmatische aanpak» en het zoveel mogelijk afnemen van criminele winsten staan op de agenda.

Prostitutie onderwerpen aan scherper vergunningenbeleid

In april 2010 is de nota naar aanleiding van het verslag van het wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche aan de Tweede Kamer toegezonden. De plenaire behandeling van het wetsvoorstel regulering heeft inmiddels (januari 2011) plaatsgevonden.

Het tegengaan van radicalisering

Het contraterrorismebeleid van het kabinet is in 2010 net als de voorgaande jaren gericht geweest op het voorkomen van iedere vorm van terrorisme en gewelddadige radicalisering. Daartoe is – onder coördinatie van de NCTb – intensief samengewerkt tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten, politie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, lokale autoriteiten en vele andere diensten en organisaties.

Door het optimaal verbinden van inlichtingen, beleid en uitvoering vormt de NCTb een belangrijke schakel in het voorkomen en het tegengaan van radicalisering. Hierbij worden ontwikkelingen op lokaal, nationaal en internationaal niveau vertaald naar nieuw beleid of bestendiging van huidig beleid. Inzichten uit wetenschappelijke hoek worden naar praktische toepasbaarheid

In 2010 is veel aandacht uitgegaan naar het analyseren van de ideologie van het jihadisme. Bezien is welke argumenten de jihadisten gebruiken die jongeren doen radicaliseren. Dit heeft geresulteerd in de NCTb-studie «Ideologie en strategie van het jihadisme» en de bundel «Countering Violent Extremist Narratives».

Het formuleren van tegenargumenten tegen het jihadistische discours en het onderscheiden van doelgroepen voor deze tegenargumenten, is iets dat internationaal wordt erkend als noodzakelijk om radicalisering te voorkomen en tegen te gaan. Door intensieve samenwerking van de Nederlandse overheid op dit gebied met internationale partners, heeft Nederland een vooraanstaande positie verworven op het gebied kennisuitwisseling, expertiseopbouw en de inventarisatie van passende maatregelen.

Het versterken verdediging tegen catastrofaal terrorisme

Het programma CBRN heeft tot doel het voorkomen van (de dreiging) van terrorisme met C(hemische), B(iologische), R(adiologische) en N(nucleaire) middelen of stoffen, of de gevolgen van een aanslag op voorhand te beperken. Een aanslag met CBRN-middelen leidt tot grote maatschappelijke ontwrichting. Vaak wordt derhalve gesproken (naast het massavernietigende effect) over het potentieel massadisruptieve effect van deze middelen. Een aanpak ter voorkomen van dergelijke aanslagen is derhalve geboden.

In 2010 is het reeds ingezette traject dat gericht is op weerstandsverhoging bij risicovolle CBRN-instellingen conform planning voortgezet. Het gaat om maatregelen ter fysieke beveiliging in publieke onderzoeksinstellingen zoals laboratoria en ziekenhuizen. De implementatie van de maatregelen bij de laatste serie objecten is gestart. In 2013 is het gehele programma afgerond.

In aanvulling op deze maatregelen is binnen het NCTb-programma «Security Awareness & Performance» een specifieke component CBRN-awareness opgenomen voor deze instellingen.

Veiligheidshuizen in grotere steden

In de afgelopen jaren zijn er in hoog tempo 45 Veiligheidshuizen gerealiseerd. De eerste resultaten van deze netwerksamenwerking rond veelplegers, huiselijk geweld, risicojongeren en nazorg (ex) gedetineerden zijn hoopgevend. Het kabinet wil de Veiligheidshuizen dan ook met kracht voortzetten. Het doel is om meer focus aan te brengen in de doelen, functie en werkwijze van de Veiligheidshuizen. Ook moet elke gemeente in Nederland aansluiting kunnen krijgen bij een regionaal Veiligheidshuis, zodat kennis en krachten gebundeld worden en er van elkaar geleerd kan worden.

De persoonsgerichte aanpak komt voor een belangrijk deel samen in de Veiligheidshuizen, waar gemeenten, jeugd- en zorginstellingen, (jeugd)reclassering, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Raad voor de Kinderbescherming en de politie met het Openbaar Ministerie samenwerken. De casusoverleggen in de Veiligheidshuizen richten zich op veelplegers en ex-gedetineerden, risicojongeren en huiselijk geweld. Afhankelijk van de regionale problematiek worden geprioriteerde groepen of specifieke vormen van criminaliteit besproken.

Introductie van een rechtsvorm voor de maatschappelijke onderneming

Uit het voorlopige verslag van de Tweede Kamer (TK 32 003 nr. 6) kwam naar voren dat aarzelingen bestonden over de wenselijkheid en de meerwaarde van een eenvormige regeling. De parlementaire behandeling is na de val van het kabinet Balkenende IV niet voortgezet. Het nieuwe kabinet heeft besloten tot een sectorale aanpak, onder meer blijkend uit de voornemens ten aanzien van zorginstellingen. Het voorstel, dat beoogde voor stichtingen en verenigingen die een maatschappelijke onderneming in stand kunnen houden regels toe te voegen aan boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt daarom ingetrokken. De in het wetsvoorstel geregelde onderwerpen als beperkte winstuitkering en meer transparantie van de bestuursstructuur kunnen in die sectorale wetgeving terugkeren

Vergroting van de aantrekkelijkheid van Nederland voor kenniswerkers

Het wetsvoorstel Modern Migratiebeleid is zowel door de Tweede Kamer als door de Eerste Kamer aanvaard. Naast het aantrekken van kenniswerkers, staan hierin de verbetering van de asielprocedure en het bewerkstelligen van terugkeer centraal. De inwerkingtreding van deze wet, die was voorzien op 1 januari 2011, is echter vertraagd vanwege problemen bij het geautomatiseerde systeem INDiGO. Naar aanleiding hiervan is een audit gestart (TK 32 175, nr. 15).

Daarnaast is samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Buitenlandse Zaken een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden voor een proeftuin kort verblijf kennismigranten. De conclusie van dit onderzoek is dat afschaffing van de arbeidsmarkttoets in de tewerkstellingsprocedure de meest wenselijke versoepeling is

Het verbeteren en versnellen van de asielprocedure

Nadat de Eerste Kamer op 18 mei 2010 het wetsvoorstel betreffende een wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure heeft aangenomen, is op 1 juli 2010 de verbeterde asielprocedure in werking getreden (TK 31 944, nrs. 58).

Sindsdien wordt de asielprocedure vooraf gegaan door een rust- en voorbereidingstermijn, waarin identiteits- en nationaliteitsonderzoek wordt gedaan, voorlichting aan de asielzoeker wordt gegeven door Vluchtelingenwerk, een medisch advies wordt uitgebracht en de asielzoeker in staat wordt gesteld naar zijn advocaat te reizen ten behoeve van de voorbereiding op de asielprocedure.

De «oude» 48-uursprocedure is vervangen door een algemene asielprocedure van 8 dagen. Doordat gedurende deze 8 dagen meer werkzaamheden worden verricht wordt de duur van de verlengde asielprocedure met 8 weken bekort ten opzichte van de oude situatie.

Na afwijzing van een asielverzoek in de algemene asielprocedure volgt een vertrektermijn van vier weken. De ex nunc toetsing in beroep is uitgebreid.

Het daadwerkelijk doen terugkeren van vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben

In 2010 is onverminderd ingezet op het opbouwen van de relatie en het verbeteren van de samenwerking met landen van herkomst, door middel van gesprekken met vertegenwoordigingen, missies naar herkomstlanden en het opzetten van verschillende samenwerkingsprojecten.

In 2010 is de inzet op het maken van terug- en overnameafspraken met herkomstlanden geïntensiveerd. De EU-overnameovereenkomst met Pakistan is op 1 december inwerkinggetreden. De EU-overnameovereenkomst met Georgië is op 22 november 2010 ondertekend. De Benelux heeft onderhandelingen afgerond met Servië en Montenegro over een uitvoeringsprotocol.

Een verbeterde werking van de Vreemdelingenwet en het uitvoeren van een pardonregeling

Medio 2010 is het WODC gestart met de evaluatie van de uitvoering van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet en de afspraken die daarover in het bestuursakkoord met de VNG zijn gemaakt inzake uitvoering van de Vreemdelingenwet.

Implementatie EHRM arresten Salduz

De Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor van het College van procureurs-generaal is op 1 april 2010 in werking getreden. Deze Aanwijzing is tot stand gekomen naar aanleiding van arresten van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden inzake de bijstand van verdachten door een raadsman (Salduz en Panovits) en drie daarop volgende arresten van de Hoge Raad. Deze aanwijzing regelt de mogelijkheid voor de verdachte om, voorafgaand aan het politieverhoor, gedurende een half uur een raadsman te consulteren. De Raad voor rechtsbijstand heeft door middel van een beleidsregel een speciale piketregeling ingesteld die ervoor zorgt dat de raadsman binnen twee uur op de verhoorlocatie aanwezig is. In 2010 zijn voorbereidingen getroffen om de rechtsbijstand van een verdachte vast te leggen in wet- en regelgeving. Daarbij worden ook nieuwe ontwikkelingen betrokken die door de Europese Commissie worden geëntameerd op het gebied van de aan de verdachte te verstrekken informatie en de bijstand door een raadsman.

Doelstellingen Beleidsprogramma «Samen werken, Samen leven»

Onderstaande tabel geeft inzicht in de doelstellingen uit het beleidsprogramma 2007–2011 voorzover betrekking hebbend op Justitie. Daarbij wordt verwezen naar het beleidsartikel, waarin wordt bijgedragen aan het realiseren van die doelstelling.

Daarnaast worden in deze tabel het financieel belang inzichtelijk gemaakt. De bedragen in deze tabel illustreren het financieel belang van een kabinetsdoel of -project. Deze bedragen zijn daarom indicatief en niet één op één uit de departementale administratie te herleiden. Het is in dit overzicht mogelijk dat een bedrag ten goede komt aan meerdere doelstellingen en dus meerdere keren wordt genoemd.

Tabel «Doelstellingen Beleidsprogramma «Samen werken, Samen Leven»»

Nr.

Omschrijving kabinetsdoelstelling

Artikel

Financieel belang: realisatie 2010

x € 1 000

Relevante beleidsnota’s (indien niet in jaarverslag vermeld)

Behaalde eind- en tussenresultaten voor 2010

13

Vergroting van de aantrekkelijkheid van Nederland voor kenniswerkers.

15

500

Stukken behorende bij de behandeling van het wetsvoorstel Modern Migratiebeleid.

Het wetsvoorstel Modern Migratiebeleid is zowel door de Tweede Kamer als door de Eerste Kamer aanvaard. De inwerkingtreding die voorzien was op 1 januari 2011, is echter opgeschort vanwege problemen bij INDiGO.

49

Door gerichte maatregelen bevorderen van een respectvolle omgang van mensen met elkaar en van fatsoen in het maatschappelijke verkeer.

14

562

  

50

Een reductie van de zichtbare criminaliteit met 25% in 2010 ten opzichte van 2002.

13 en 14

3 614

De Slotrapportage inclusief Integrale Veiligheidsmonitor is aan de Tweede Kamer verzonden (TK 28 684, nr. 276)

Zie slotrapportage.

54

Uiterlijk in 2011 geen coffeeshops meer in de nabijheid van scholen.

13

0

n.v.t.

Beleidsverkenning is afgerond

56

Nieuw identificatiesysteem in 2010 in gebruik.

13

7 406

n.v.t.

Sinds december 2010 werkt de infrastructuur naar behoren

57

Een steviger aanpak van georganiseerde misdaad, fraude en cybercrime.

12 en 13

19 600

Brief bestrijding georganiseerde criminaliteit is op 18 mei 2010 aan de Tweede Kamer verzonden (TK 29 911, nr. 41)

Het Wetsvoorstel growshops wordt aangepast n.a.v. consultatie

58

Prostitutie onderwerpen aan scherper vergunningenbeleid.

13

6 653

n.v.t.

Dertien projecten lopen, eerste evaluatie heeft plaatsgevonden.

59

Het tegengaan van radicalisering

13

186

  

60

Versterken verdediging tegen catastrofaal terrorisme.

13

3 872

n.v.t.

Het NFI Field Lab is in het najaar opgeleverd en in gebruik genomen voor opleidingen en trainingen.

Voor de ondersteunende werkzaamheden op een plaats delict is een aanvang gemaakt met het opstellen van de onderzoeksprotocollen en zijn de eerste concrete maatregelen uit de Risico Inventarisatie en Evaluatie (d.d. najaar 2009) geïmplementeerd.

61

Samenwerkingsverbanden binnen de organisatie van de veiligheid worden

versterkt met betrokkenheid van de burger.

13

100

n.v.t.

Om de samenwerking binnen de organisatie van de veiligheid te versterken zijn onder andere de proeftuinen Burgernet gestart.

De uitrol van Burgernet is vertraagd tot 2011.

62

Veiligheidshuizen in grotere steden.

13

4 400

Slotrapportage, incl. Integrale Veiligheidsmonitor is op 23 april 2010 aan de Tweede Kamer verzonden (TK 28 684, nr. 276)

In 2010 is een landelijk dekkend netwerk van veiligheidshuizen gerealiseerd en is gewerkt aan de landelijke verbinding tussen de veiligheidshuizen en de Centra voor Jeugd en Gezin en Zorgadviesteams.

66

Het voor 2011 introduceren van een wettelijk kader voor de maatschappelijke onderneming.

11

26

 

Besloten tot intrekking.

70

Het verbeteren en versnellen van de asielprocedure.

15

750

Stukken behorende bij de behandeling van het wetsvoorstel betreffende een wijziging van de vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure (TK 31 944)

TK 31 994, nr. 5;

TK 31 994, nr. 6;

TK 31 994, nr. 7;

TK 31 994, nr. 8;

TK 19 637, nr. 1 305,

TK 2009Z23460,

Verslag van een schriftelijk overleg inzake rechtsbijstand en medische problematiek in het vreemdelingenbeleid

11 juni 2010, Brief aan de Tweede Kamer «Uitvoeringsbrief verbeterde asielprocedure»

De verbeterde asielprocedure is per 1 juli 2010 ingevoerd. Er is nog geen volledige cijfermatige informatie beschikbaar over de ervaringen in het eerste half jaar, maar wel is duidelijk dat een aantal belangrijke doelstellingen, zoals meer afdoeningen in de snelle algemene asielprocedure, ruimschoots worden behaald.

71

Het daadwerkelijk doen terugkeren van vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben.

15

5 000

Bij brief van 4 oktober 2010 is het voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met verruiming van de bevoegdheden in het kader van het vreemdelingentoezicht bij de Tweede Kamer ingediend.

De EU-overnameovereenkomst met Pakistan is op 1 december inwerking getreden. De EU-overnameovereenkomst met Georgië is op 22 november 2010 ondertekend. De Benelux heeft onderhandelingen afgerond met Servië en Montenegro over een uitvoeringsprotocol.

Door de strategische landenbenadering en periodieke agendering daarvan in de Ministerraad is terugkeer een meer ingebed onderdeel van het buitenlands beleid geworden en wordt het onderwerp terugkeer in toenemende mate opgebracht in bilaterale relaties, wat ten aanzien van een enkel land al heeft geleid tot concrete afspraken over terugkeer.

72

Verbeterde werking van de Vreemdelingenwet en het uitvoeren van een pardonregeling.

15

16 800

n.v.t.

Alle personen met een vergunning op basis van de Regeling zijn gehuisvest.

Licence