Base description which applies to whole site

4.3. Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten

Algemene doelstelling

Het Commando landstrijdkrachten (CLAS) levert operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Doelbereiking

Het CLAS heeft een bijdrage geleverd aan de drie hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau zoals verwoord in de beleidsbrief «Wereldwijd dienstbaar» (Kamerstuk 31 200 X, nr. 3 van 18 september 2007). In de beleidsbrief worden de taken beschreven die eenheden van het CLAS moeten kunnen uitvoeren. Om het ambitieniveau te kunnen realiseren en de gereedheid op peil te houden dienen de operationele eenheden van het CLAS voldoende opgeleid en geoefend te zijn en te beschikken over gemotiveerd personeel. Daarnaast moet er voldoende materieel beschikbaar zijn dat voldoet aan alle operationele vereisten en moeten er voldoende mogelijkheden zijn om realistisch op te leiden en te oefenen.

Externe factoren

De mate van geoefendheid van het personeel en de consequenties van de achterblijvende personele vulling van de organisatie worden indirect weergegeven in het overzicht operationele doelstellingen en de toelichtingen daarop. De voortgang met betrekking tot de instroom en de verwerving van gewenst materieel voor de operationele commando’s is opgenomen bij de tabellen «projecten in realisatie» en de toelichtingen daarop bij de DMO.

Budgettaire gevolgen van beleid

De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde gevolgen van beleid voor 2010.

Bedragen x € 1 000

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Begroting 2010

Verschil

Verplichtingen

1 320 515

1 159 964

1 336 805

1 392 558

1 349 347

1 334 853

14 494

Uitgaven

       

Programma-uitgaven

       

Operationeel Commando

1 058 076

987 631

1 010 183

1 048 387

1 098 768

1 087 631

11 137

Operationeel Commando

804 001

743 178

765 606

790 252

817 619

849 107

– 31 488

Opleidingen

254 075

244 453

244 577

258 135

281 149

238 524

42 625

Totaal programma-uitgaven

1 058 076

987 631

1 010 183

1 048 387

1 098 768

1 087 631

11 137

Apparaatsuitgaven

       

Staf Operationeel Commando

315 862

315 262

292 155

299 400

265 794

255 899

9 895

Bijdragen aan baten-lastendiensten

35 800

30 881

28 547

23 570

20 120

16 323

3 797

Totaal apparaatsuitgaven

351 662

346 143

320 702

322 970

285 914

272 222

13 692

Totale uitgaven

1 409 738

1 333 774

1 330 885

1 371 357

1 384 682

1 359 853

24 829

Ontvangsten

       

Totale ontvangsten

38 842

32 651

19 144

17 382

21 017

15 823

5 194

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen.

Verplichtingen

De posten die bij de uitgaven worden genoemd zorgen voor hogere verplichtingen van € 24,8 miljoen. Daartegenover staat dat overeenkomsten met een facilitair karakter (inclusief de huur van gebouwen en terreinen) meer dan voorheen jaarlijks worden vastgelegd in plaats van meerjarig, waardoor de verplichtingen € 6,3 miljoen minder hard stijgen dan de uitgaven. De stand van de verplichtingen is verder verlaagd door een schoning in de administratie verlaagd met een bedrag van € 2,9 miljoen. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Uitgaven

Programma-uitgaven

Een hogere vulling dan gepland heeft € 26 miljoen hogere personele uitgaven als gevolg gehad. Deze zijn grotendeels gecompenseerd door € 17 miljoen lagere uitgaven bij gereedstelling door minder operationele activiteiten in 2010. Daarnaast heeft het CLAS een bijdrage van € 2,6 miljoen overgeheveld naar de DMO vanwege het niet-toereikende budget voor defensiebrede energie-uitgaven. Verder zijn er diverse kleine mutaties.

Apparaatsuitgaven

Voor de financiering van telefonie en werkplekdiensten is € 14 miljoen meer aangewend dan was begroot, doordat de vraag naar telefonie groter was dan verwacht en daarnaast een basisaccount voor iedere defensiewerknemer is ingevoerd.

Verder is een loonbijstelling van € 1,6 miljoen aan de defensieonderdelen beschikbaar gesteld in samenhang met de gewijzigde premies voor zorg en het ABP. Daartegenover staan € 2,8 miljoen lagere uitgaven door de doorwerking van de goedgekeurde plannen van aanpak die in het kader van de in de begroting 2010 opgenomen versoberingmaatregelen zijn uitgewerkt. Verder zijn er diverse kleine mutaties om een deel van de hogere personele uitgaven bij de programma-uitgaven te compenseren.

Ontvangsten

Hogere ontvangsten betreffen € 4,2 miljoen extra ontvangsten voor geneeskundige zaken als tandheelkunde en fysiotherapie. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Verdeling realisatie operationele doelstellingen

In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden gerealiseerde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.

Bedragen x € 1 miljoen

Begroting 2010

Realisatie 2010

Operationele doelstelling 1

202,8

208,6

Operationele doelstelling 2

320,1

300,9

Operationele doelstelling 3

326,2

308,1

Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)

De operationele doelstellingen waaraan het CLAS moest voldoen zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede eenheden. Uit onderstaande matrix blijkt hoeveel eenheden voor de operationele doelstellingen beschikbaar moesten zijn respectievelijk waren. De beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen) beperkt zich tot toelichtingen op die eenheden waarvan de realisatie niet overeenkomt met de begroting of eenheden die zich kenmerken door bijzonderheden, zoals inzet en belangrijke wijzigingen in de samenstelling of organisatie van eenheden.

Operationele doelstellingen:

Operationele doelstelling 1(OD1): Beschikken over grondgebonden expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Operationele doelstelling 2a(OD2a): Beschikken over (volledig) operationeel gerede grondgebonden expeditionaire eenheden.

Om met grondgebonden eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie is een gedeelte van de eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend voor hun organieke taak. Organieke taken zijn een combinatie van taken waarvoor de eenheid standaard is ingericht.

Operationele doelstelling 2b (OD2b): Beschikken over specifiek operationeel gerede grondgebonden expeditionaire eenheden.

Een eenheid is «specifiek operationeel gereed» indien zij niet volledig operationeel wordt gesteld, kan worden gesteld of worden gehouden. Zij kan in dat geval bijdragen aan de drie hoofdtaken voor dat deel van haar organieke takenpakket waarvoor zij operationeel gereed is.

Operationele doelstelling 3 (OD3): Beschikken over voortzettingsvermogen bij de grondgebonden eenheden.

Om een aantal typen grondgebonden eenheden gereed te hebben gedurende een langere periode is een groter aantal van dat type eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om eenheden te laten recupereren, reorganisaties door te voeren, nieuw materieel in te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Grondgebonden eenheden doorlopen daarna een opwerkprogramma tot het niveau «operationeel gereed» is bereikt.

De operationele doelstellingen waaraan het CLAS moest voldoen zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede eenheden. Onderstaande matrix toont hoeveel eenheden voor de operationele doelstellingen beschikbaar moesten zijn respectievelijk waren. De beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen) beperkt zich tot toelichtingen op die eenheden waarvan de realisatie niet overeenkomt met de begroting of eenheden die zich kenmerken door bijzonderheden, zoals inzet en belangrijke wijzigingen in de samenstelling of organisatie van eenheden. In onderstaande tabel is de realisatie van de operationele doelstellingen weergegeven en toegelicht.

Realisatie operationele doelstellingen (OD) 1, 2 en 3 Commando landstrijdkrachten 2010

Groep

Organieke eenheid

Totaal aantal eenheden

Totaal aantal operationeel gerede eenheden

Voortzettings-vermogen

Inzet

OD1

Operationeel Gereed

OD2

OD3

  

Doelstelling

Realisatie

Doelstelling

Realisatie

Doelstelling

Realisatie

Doelstelling

Realisatie

Organiek

Spec

HRF (L)HQ 1

NL deel staf HRF HQ

1

1

0.0

0.0

1.0

0.1

0.9

0.0

0.0

CIS battalion

1

1

0.0

0.0

1.0

0.1

0.9

0.0

0.0

Staff support battalion

1

1

0.0

0.0

1.0

0.1

0.9

0.0

0.0

Korps Commandotroepen

Commandotroepen-compagnie

4

4

0.0

0.3

3.0

2.3

0.0

1.0

1.4

Air Manoeuvre Brigade

Brigadestaf + Stafstafcompagnie

1

1

1.0

0.0

0.0

0.0

0.0

0.0

1.0

Infanteriebataljon Luchtmobiel

3

3

0.7

0.2

2.3

0.8

1.0

0.0

1.0

Gevechtssteun eenheden

3

3

0.0

0.2

3.0

0.1

1.3

0.0

1.4

Logistieke eenheden

3

3

0.3

0.1

2.7

1.0

1.9

0.0

0.0

Natres-bataljons

2

2

0.0

0.0

2.0

0.0

2.0

0.0

0.0

Gemechaniseerde Brigades (13 en 43 Mechbrig)

Brigadestaf + Stafstafcompagnie

2

2

1.0

0.0

1.0

1.0

0.9

0.0

0.1

Pantserinfanterie/

tankbataljon

6

6

1.0

0.3

1.0

1.2

0.0

4.0

4.5

Brigade verkenningseskadron

2

2

1.0

0.1

1.0

0.0

0.0

0.0

1.9

Afdeling Veldartillerie

2

2

0.5

0.1

0.5

0.0

0.1

1.0

1.8

Pantsergeniebataljon

2

2

1.0

0.2

0.0

0.3

0.1

1.0

1.4

Logistieke eenheden

4

4

1.0

0.1

1.0

0.5

0.1

2.0

3.3

Natres-bataljons

3

3

0.0

0.0

3.0

0.0

3.0

0.0

0.0

Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL)

Kernstaf Geniebrigade

1

1

0.0

0.0

0.0

0.0

0.0

1.0

1.0

Kernstaf Logistieke brigade

1

1

1.0

0.3

0.0

0.6

0.0

0.0

0.1

Geniebataljon

1

1

0.0

0.0

0.5

0.4

0.1

0.5

0.5

ISTAR bataljon/

JISTARC module

7

7

1.0

0.9

1.0

1.0

0.0

5.0

5.1

Commando luchtdoelartillerie

2

2

0.0

0.3

1.0

1.3

0.0

1.0

0.4

CIS-bataljon (3 x compagnie)

3

3

1.0

0.9

1.0

0.0

0.0

1.0

2.1

CIMIC-bataljon/Cimic support elements

6

6

2.0

1.4

1.0

1.0

0.1

3.0

3.5

Bevoorradings- en Transportbataljon

2

2

1.5

0.5

0.0

1.0

0.1

0.5

0.4

Geneeskundig bataljon/

Geneeskundige compagnie

7

7

1.0

1.0

4.0

0.9

0.9

2.0

4.2

Herstelcompagnie

3

3

0.0

0.0

2.0

0.6

2.4

1.0

0.0

Explosieven Opruimingsdienst

Ploegen

46 2

48

5.0

3.3

23

0.0

15.9

18

28.8

1

Deze indeling in een drie-eenheid is conform vorige jaarverslagen.

2

In tegenstelling tot wat in de Ontwerpbegroting 2010 was vermeld bestond de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) in 2010 formeel uit 48 ploegen. De realisatiecijfers zijn dan ook gebaseerd op 48 ploegen.

Toelichting

Algemeen

Het CLAS heeft in 2010 aan alle inzetopdrachten voldaan. De daadwerkelijke inzetopdrachten komen door diverse oorzaken niet volledig overeen met de geplande inzet in de begroting. Bijzonderheden over de bijdragen aan de missies vanuit het CLAS staan vermeld onder beleidsartikel 20. Het behalen van de doelstellingen heeft in 2010 onder druk gestaan door beperking van de financiële ruimte op materieel- en personeelsgebied.

De beperkingen van de financiële ruimte op materieel hebben geleid tot een verminderde beschikbaarheid van reservedelen, munitie en uitrusting waardoor de materiële gereedheid in negatieve zin werd beïnvloed. Ook de hoge belasting van het materieel door de inzet in Afghanistan was van invloed op de gereedstelling. Defect en niet meer snel inzetbaar te maken materieel in het inzetgebied is in een aantal gevallen vervangen door het onttrekken van materieel aan opwerkende eenheden in Nederland. Deze prioritering in combinatie met de hiervoor genoemde algemene problemen op materieellogistiek gebied, heeft geleid tot beperkingen in de reguliere operationele gereedstelling. Hoewel de inzet in het kader van ISAF fase III midden 2010 is beëindigd, heeft dit in 2010 nog niet geleid tot een verbetering van de situatie op materieel gebied. Het materieel dat in het kader van de redeployment wordt terugvervoerd naar Nederland, zal naar verwachting pas na onderhoud in de loop van 2011 en 2012 weer ter beschikking komen van de eenheden ten behoeve van het gereedstellingsproces.

Ook de achterblijvende instroom van personeel heeft het behalen van de doelstellingen in 2010 onder druk gezet. Ondanks de verbeterde arbeidsmarktsituatie was er gedurende het gehele jaar sprake van vacatures bij specifieke categorieën personeel waardoor de operationele gereedstelling van eenheden niet in alle gevallen conform doelstelling is gehaald. Door het beschikbare personeel te herschikken over de eenheden die gepland waren voor inzet, is gewaarborgd dat missies konden worden uitgevoerd. Deze herschikking is ten koste gegaan van de reguliere operationele gereedstelling.

Door de hiervoor genoemde oorzaken is een substantieel aantal eenheden niet of slechts «specifiek» operationeel gereed gesteld in 2010. Overigens zijn (delen van) eenheden «alternatief» ingezet in ISAF fase III, zoals wachtpelotons en detachementen voor psychological operations (psyops). Ook hebben dergelijke eenheden een bijdrage geleverd aan nationale inzet en inzetvoorbereiding.

Bovenstaande oorzaken verklaren voor een groot deel de verschillen tussen begroting en realisatie zoals weergegeven in de tabel. In de hierna volgende paragrafen zullen per type eenheid de eventuele verschillen tussen begroting en realisatie nader worden toegelicht voor achtereenvolgens de internationale inzet, de nationale inzet en de operationele gereedstelling.

De begroting over 2010 kende geen opdrachten tot specifiek gereedstellen van eenheden. De gereedstellingsopdracht betrof alleen de volledige organieke taak. In dit jaarverslag wordt echter wel over specifieke gereedstelling gerapporteerd. De reden is dat de Algemene Rekenkamer eind 2009 – terwijl de begroting 2010 al was vastgesteld – heeft opgeroepen tot meer transparantie bij de feitelijke resultaten van gereedstelling, opdat beter inzicht ontstaat in wat «Defensie kan leveren». Ook in het jaarverslag over 2009 is om deze reden al gerapporteerd over specifieke gereedstelling (Verantwoordingsinformatie operationele gereedheid Defensie, Kamerstuk 32 248, nrs. 1–2).

Internationale inzet

Bij de missies (met name bij ISAF fase III en de redeployment) zijn samengestelde eenheden ingezet. Om vanuit de begroting toch een verband te kunnen leggen met ingezette eenheden, worden in de onderstaande paragrafen de organieke eenheden specifiek genoemd die zijn samengesteld ten behoeve van de missies. Naast deze eenheden heeft een groot aantal individuele militairen van het CLAS bijgedragen aan vrijwel alle in beleidsartikel 20 genoemde missies.

Redeployment Task Force (RDTF)

De RDTF is vanaf augustus 2010 verantwoordelijk geweest voor de redeployment uit Afghanistan. De samenstelling van de RDTF is gedurende de inzetvoorbereiding aangepast waardoor uiteindelijk aanzienlijk minder eenheden dan in de begroting voorzien een bijdrage hebben geleverd. Dit verklaart voor een deel de verschillen tussen begroting en realisatie zoals weergegeven in de tabel met betrekking tot de eerste operationele doelstelling.

Korps Commandotroepen

In tegenstelling tot wat is voorzien in de begroting, zijn in 2010 eenheden van het Korps Commandotroepen ingezet ter ondersteuning van de TFU als Task Force 55. Hiervoor heeft 103 Commandotroepencompagnie personeel geleverd van april tot en met juli 2010.

Air Manoeuvre Brigade (AMB)

In tegenstelling tot wat is voorzien in de begroting is de Brigadestaf Luchtmobiele Brigade in 2010 niet ingezet bij de staf van de TFU. Wel zijn enkele functionarissen daarvoor ingezet.

13 Infanteriebataljon Luchtmobiel heeft van december 2009 tot en met maart 2010 als kerneenheidopgetreden van battlegroup (BG)-11 van de TFU. Daarnaast is één compagnie van 13 Infanteriebataljon Luchtmobiel als element van TFU BG-12 van april tot en met juli 2010 ingezet.

Van 11 Luchtverdedigingscompagnie zijn twee pelotons ingezet als Police Mentoring Team gedurende TFU BG-12. Daarnaast zijn individuele militairen ingezet bij de Air Task Force in de functie van doorgunner.

Delen van de logistieke eenheden zijn ingezet tijdens TFU BG-11. Bij het inzetten van 13 Infanteriebataljon tijdens TFU BG-11 is het gerelateerde deel van 11 Bevoorradingscompagnie en 11 Herstelcompagnie ingezet ter ondersteuning.

Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig)

In tegenstelling tot wat is gemeld in de begroting, zijn de brigadestaven van 13 en 43 Mechbrig niet als geheel ingezet als TFU-staf. Op incidentele basis is personeel van met name brigadestaf 43 Mechbrig wel ingezet als kernfunctionaris in de staf TFU.

42 Pantserinfanteriebataljon heeft opgetreden als kerneenheid van TFU BG-12. 17 Pantserinfanteriebataljon heeft één compagnie geleverd voor TFU BG-11. 44 Pantserinfanteriebataljon heeft een verkenningspeloton geleverd voor TFU BG-11. In tegenstelling tot waar in de begroting vanuit werd gegaan, heeft 45 Pantserinfanteriebataljon geen force protection geleverd ten behoeve van de RDTF. De force protection werd geleverd door coalitiepartners.

Een detachement van 42 Brigadeverkenningseskadron is ingezet als Observer Mentoring Liaison Team vanaf november 2009 tot en met februari 2010.

De artillerie heeft bijgedragen aan ISAF met telkens één vuurmondpeloton aan TFU BG-11 (11 Afdeling Rijdende artillerie) en TFU BG-12 (14 Afdeling Veldartillerie). Hoewel in de begroting daar nog vanuit is gegaan, zijn er geen vuurmondpelotons meer ingezet als onderdeel van de RDTF.

Een compagnie van 11 Pantsergeniebataljon van 43 Mechbrig is ingezet ter ondersteuning van de battlegroup tijdens TFU-11. Van 41 Pantsergeniebataljon van 13 Mechbrig is een compagnie ingezet ter ondersteuning van de battlegroup tijdens TFU-12. Door de bataljons is uiteindelijk geen ondersteuning verleend aan de RDTF, hoewel hier in de begroting nog wel van werd uitgegaan.

Staf 43 Herstelcompagnie is van oktober 2009 tot en met maart 2010 ingezet als PRT-8. 13 Herstelcompagnie heeft met een herstelpeloton bijgedragen aan TFU BG-12.

Operationeel ondersteuningscommando Land (OOCL)

Een kernstaf uit de staf OOCL heeft vanaf augustus tot en met december 2010 leiding gegeven aan de Nederlandse redeployment.

Het Commando Luchtdoelartillerie heeft vanaf januari tot en met juli 2010 personeel geleverd ten behoeve van de psychological operations-elementen van ISAF en de RDTF. Deze inzet was niet in de begroting voorzien. Delen van het CIS 3-bataljon hebben tot en met oktober 2010 de TFU, de RDTF en EUFOR operationeel ondersteund.

Ook 103 ISTAR 4-bataljon en het CIMIC 5-bataljon hebben sterk bijgedragen aan ISAF en de RDTF. Vanuit het ISTAR-bataljon is elke battlegroup met een ISTAR-module ondersteund. Deze modules werden steeds vier maanden ingezet . Ook is personeel van dit bataljon ingezet als deel van de RDTF. Vanuit het CIMIC-bataljon is elk PRT gesteund met twee Cimic Support Elements gedurende 2010. Ook is de staf van het CIMIC-bataljon ingezet als staf PRT-9.

Alle logistiek eenheden van het OOCL hebben verschillende bijdragen geleverd in 2010 aan ISAF fase III en vooral ook aan de RDTF.

400 Geneeskundig bataljon beschikt over zeven samengestelde geneeskundige clusters. Ten behoeve van de ondersteuning van TFU BG-11 en 12 en de RDTF is telkens één geneeskundig cluster ingezet.

Zowel 100 als 200 Bevoorradings- en Transportbataljon hebben met transport- en clustercompagnieën bijgedragen aan TFU BG-11 en 12. Daarnaast vormde 200 Bevoorradings- en Transportbataljon de kern van de RDTF. Dit gebeurde met minder personeel dan oorspronkelijk voorzien in de begroting.

Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD)

Door de EODD zijn tijdens ISAF fase III tot en met juli 2010 vijf ploegen ingezet. Vanaf augustus tot en met november 2010 heeft de EODD de RDTF met één ploeg ondersteund. Daarnaast leverde de EODD personeel ten behoeve van Weapon Intelligence Teams, die een belangrijke rol speelden bij de bestrijding van de dreiging op het gebied van IED’s. Omdat dit personeel over specifieke kennis en ervaring dient te beschikken, ging deze inzet ten koste van het aantal in Nederland beschikbare ploegen.

Nationale inzet

Militaire bijstand en steunverlening

In het kader van de afspraken over de intensivering van ICMS had het CLAS in 2010 continue in totaal 3 200 militairen op afroep gegarandeerd beschikbaar:

  • 2 000 militairen voor algemene steun

  • 1 200 militairen voor specifieke taken binnen de ICMS-afspraken

Bovenstaande op afroep beschikbare militairen waren daarbij beschikbaar uit alle organieke eenheden van het CLAS, ook van eenheden die als voortzettingsvermogen (OD3) zijn opgenomen in begroting en realisatie.

Ter voorbereiding op een succesvolle inzet voor bijstand en ondersteuning, hebben eenheden van het CLAS in 2010 aan diverse multidisciplinaire oefeningen met civiele autoriteiten deelgenomen. Voorbeelden hiervan zijn:

  • De uitvoering van een multidisciplinaire evacuatieoefening van het RMC Zuid samen met de Universiteit van Eindhoven uitgevoerd (WAKE-UP). Diverse eenheden van het CLAS hebben hieraan een bijdrage geleverd (onder andere 30 Natresbat, het OOCL en de EODD). Deze oefening heeft de multidisciplinaire samenwerking in de regio versterkt.

  • Een Bomb Scene Management Training waaraan de EODD met het Korps Landelijke Politie Diensten heeft deelgenomen.

Voorbeelden van verleende militaire bijstand en steunverlening:

  • Specialisten vanuit 103 ISTAR-bataljon hebben de politie meerdere malen ondersteund met kennis, expertise en middelen in verschillende politieonderzoeken.

  • Meerdere keren heeft het CLAS in het kader van de openbare orde en veiligheid op verschillende plaatsen in het land luchtsurveillance uitgevoerd met het RAVEN-systeem (onbemand observatievliegtuig).

  • In juli 2010 is specifieke steun geleverd aan de bestrijding van een grote brand op de Strabrechtse Heide bij Heeze.

  • Eenheden van het CLAS hebben steun verleend aan diverse evenementen, zoals de Veteranendag en Prinsjesdag in Den Haag, Sail Amsterdam, de Vierdaagse in Nijmegen en de Nationale Taptoe in Rotterdam.

  • De Berging Identificatie Dienst van het CLAS heeft steun geleverd aan de civiele autoriteiten bij de berging van een slachtoffer uit de Tweede Wereldoorlog in Arnhem.

  • In het kader van Host Nation Support zijn Britse en Amerikaanse munitie- en wapentransporten begeleid en is hiervoor bewakings- en beveiligingssteun geleverd.

Binnen de Veiligheidsregio’s (VR) levert het CLAS een voortdurende bijdrage aan het opstellen van crisisplannen en multidisciplinaire Opleidings- en Trainingsproducten. Verder neemt het CLAS deel aan periodieke oefeningen van het Regionaal Operationeel Team (ROT) en bereiden ze bijstandsverzoeken voor. De Officieren Veiligheidsregio leveren op verzoek van de VR bijdragen aan onder andere het implementeren van Netwerkcentrisch werken. In 2010 zijn diverse rampenoefeningen ondersteund.

Het Staf Detachement Nationale Operaties (SDNO) is per 1 maart 2010 ingesteld. Het SDNO levert stafcapaciteit en het stafproces ten behoeve van de Landelijk Operationele Staf (LOS). Het SDNO kan in het kader van de derde hoofdtaak per 1 maart 2010 aan iedere calamiteitenorganisatie worden toegevoegd. Het SDNO heeft gedurende 2010 opgewerkt om per 1 januari 2011 initieel operationeel te zijn voor de LOS. Inmiddels is de datum voor het initieel operationeel zijn van de LOS bijgesteld naar 1 maart 2011. De bovenregionale groepen liaisonofficieren vormen een geïntegreerd onderdeel van het SDNO. 6

In de loop van 2010 hebben zich diverse opbouwactiviteiten voorgedaan, waaronder maandelijkse bereikbaarheidstesten via het SITCEN CLAS, een opkomstoefening, de oefening LOS-VAST (procedure oefening ter voorbereiding van CYBERSTORM) en deelname aan de door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geïnitieerde oefening CYBERSTORM.

3

CIS = Communicatie en Informatie Systemen.

4

ISTAR = Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance.

5

CIMIC = Civil Military Coöperation.

6

Deze liaisonofficieren zijn reserveofficieren die in een pool zijn ingedeeld om in geval van calamiteiten te kunnen worden ingezet vanuit het SDNO om contacten te leggen tussen autoriteiten, eenheden en de operationele staf.

Licence