Base description which applies to whole site

33 Veiligheid gericht op de beheersing van veiligheidsrisico’s

Algemene doelstelling

Het verkleinen van veiligheidsrisico’s van vervoer van personen en goederen over de weg, het spoor, het water en door de lucht.

Doelbereiking

In 2010 is de Nederlandse wetgeving over het vervoer van gevaarlijke stoffen aangepast aan de internationale standaard, conform de EU-Kaderrichtlijn Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Alle internationale afspraken zijn volledig geïmplementeerd.

Op basis van het derde maritieme veiligheidspakket van de EU zijn eind 2010 zowel de aangescherpte monitor richtlijn als de havenstaatcontrole richtlijn in nationale wetgeving geïmplementeerd. Hierdoor ontstaat beter zicht op het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee en de controle van veiligheidsrisico’s bij buitenlandse schepen in Nederlandse havens wordt efficiënter en effectiever door gebruikmaking van risicoanalyse.

De Nederlandse vloot is gestegen naar de 9e positie op de Paris MoU (Memorandum of Understanding) ranglijst, waarmee het streven naar een positie in de top 10 is behaald. Het aantal ongevallen op de Noordzee kwam met 24 boven de streefwaarde van 20 per jaar uit. Het is echter nog te vroeg om te spreken van een trend.

De veiligheid van de zeevaart is verbeterd door herziening van het internationale verdrag inzake opleidingseisen voor zeevaartbemanningen (STCW) en aanname van diverse wet- en regelgeving in IMO (International Maritime Organization). In Europees verband dragen de inwerkingtreding van de monitor richtlijn en de havenstaat controle richtlijn bij aan een verhoogd veiligheidsniveau.

Voortgang bij het instellen van een web based toolkit voor veiligheidsbeoordelingen en het opstellen van security plannen leidt onder andere tot verlaging van administratieve lasten bij vervoerders en verladers.

De havenveiligheidsbeoordelingen voor landinwaarts gelegen havens die onder EU security regelgeving vallen zijn in vrijwel alle gevallen goedgekeurd.

Nederland is toegetreden tot het zogenaamde Regional Co-operation Agreement on Anti-Piracy in Asia (ReCAAP).

Er is invulling gegeven aan het preventieve «draaiboek piraterij». Periodieke bijeenkomsten van het Nationale Platform Piraterij van overheden en bedrijfsleven hebben plaatsgevonden.

In 2010 is verder gewerkt aan het uitvoeren van de acties uit het Corrective Action Plan. Niet alle acties zijn volgens schema uitgevoerd. De acties waar meerdere partijen bij betrokken zijn vergen meer doorlooptijd.

Maatschappelijke effecten

Het veiligheidsbeleid draagt er aan bij dat:

  • De Nederlandse luchtvaart en het goederenvervoer voldoen aan de internationale eisen, waardoor Nederland onderdeel is en kan blijven van het internationale transportsysteem;

  • Het aantal ongevallen vermindert en er minder slachtoffers, schade en de daarmee gepaard gaande externe effecten zijn;

  • Het lucht- en goederenvervoer veilig en vlot plaatsvindt;

  • Het vervoer van gevaarlijke stoffen onder veiliger omstandigheden kan plaatsvinden;

  • De veiligheidsrisico’s voor het scheepvaartverkeer op het Nederlandse deel van de Noordzee bekend zijn;

  • Beheersmaatregelen op het gebied van verkeersmanagement alsmede op het gebied van veiligheid van op de Noordzee varende schepen (inclusief de Nederlandse vloot) worden toegepast om een permanente verbetering van de veiligheid te garanderen.

Internationaal ligt de veiligheid op een hoog niveau, maar de permanente verbetering lijkt de laatste jaren te stagneren.

De regelgeving rond het vervoer van gevaarlijke stoffen is actueel, en sluit aan bij de huidige stand van de techniek. De naleefbaarheid is verbeterd, en daarmee is de kans op ongevallen verder verkleind.

Externe factoren

Samenwerking tussen overheden en met het bedrijfsleven, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, alsmede breed gedragen en realistische doelen zijn voor transportveiligheid en -beveiliging essentiële succesfactoren

Op gebied van transportbeveiliging blijft een publiek-private insteek uitgangspunt.

Alleen op dergelijke wijze is het mogelijk op efficiënte wijze de expertise van de sector in te brengen, security tot kwaliteitskenmerk te maken, administratieve lasten te beperken, draagvlak te creëren en innovatieve oplossingen te ontwikkelen.

De actualisering van de regelgeving met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen vond ook in 2010 plaats in goed overleg met het Nederlandse bedrijfsleven en buitenlandse overheden.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

33. Veiligheid gericht op de beheersing van veiligheidsrisico’s

Realisatie

Begroting

Verschil

 

Slotwetmutaties

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

 

2010 *

Verplichtingen

14 679

53 505

50 332

54 706

67 543

64 889

2 654

 

– 660

Uitgaven

19 231

39 300

54 083

56 816

66 033

63 508

2 525

 

– 389

33.01 Externe veiligheid

6 898

12 638

9 307

9 112

7 418

8 676

– 258

 

433

33.01.01 Verb.veiligh.verv.gev.stoffen

4 882

5 934

4 791

5 659

4 658

3 918

740

 

586

33.01.02 Externe veiligheid luchthavens

893

540

427

344

318

292

26

 

– 37

33.01.03 Aankoop LIB veiligheidssloopzones

1 123

3 209

1 011

79

2 442

1 348

1 094

1

– 116

33.01.04 Inspectie Verkeer en Waterstaat

 

2 955

3 078

3 030

0

3 118

– 3 118

2

0

33.02 Veiligh. Goederenverv.scheepvaart

5 434

18 881

19 228

17 901

21 687

19 426

2 261

 

– 571

33.02.01 Verbeteren veiligheid zeevaart

3 899

3 878

3 823

1 276

1 249

2 073

– 824

 

– 394

33.02.02 Verbeteren veiligheid zeehavens

745

560

540

563

454

827

– 373

 

– 135

33.02.03 Verbeteren veiligheid binnenwateren

372

345

341

383

441

588

– 147

 

– 51

33.02.04 IMO (HGIS)

418

418

400

327

372

416

– 44

 

0

33.02.05 Inspectie Verkeer en Waterstaat

 

13 680

14 124

15 352

18 678

15 522

3 156

3

25

33.02.06 CCR (HGIS)

    

493

0

493

4

– 16

33.03 Veiligheid luchtvaart

6 227

5 642

24 410

29 133

36 512

34 641

1 871

 

– 225

33.03.01 Verbetering veiligheid luchtvaart

3 476

3 179

4 079

2 307

1 592

1 625

– 33

 

– 58

33.03.02 ICAO en EASA (HGIS)

1 685

1 043

1 338

1 210

1 304

1 265

39

 

0

33.03.03 Internationaal

1 066

1 420

915

452

259

1 120

– 861

5

– 107

33.03.04 Inspectie Verkeer en Waterstaat

 

17 068

18 078

21 764

24 657

20 431

4 226

6

40

33.03.05 Luchtvaartveiligheid BES

   

3 400

8 700

8 700

0

 

– 100

33.03.06 Galileo Supervisory Authority HGIS)

   

0

0

1 500

– 1 500

7

0

33.04 Bescherming tegen moedwillige verstoring

672

2 139

1 138

670

416

765

– 349

 

– 26

33.04.01 Beveiliging scheepvaart en zeehavens

343

443

500

328

81

422

– 341

8

– 18

33.04.02 Beveiliging luchtvaart

274

397

260

256

254

276

– 22

 

– 22

33.04.03 Beveiliging infrastructuur hoofdwegen

0

0

0

0

0

0

0

 

0

33.04.04 Beveiliging infrastructuur spoorwegen

55

99

78

86

81

67

14

 

14

33.04.05 Beveiliging openbaar vervoer

 

1 200

300

0

0

0

0

 

0

Van de totale uitgaven:

         

– Apparaatsuitgaven

6 100

5 052

4 774

4 389

4 263

5 433

– 1 170

  

– Baten-lastendiensten

799

37 215

39 508

45 660

53 758

49 775

3 983

  

– Restant

12 332

14 101

9 801

6 767

8 012

8 300

– 288

  

33.09 Ontvangsten

873

122

122

122

6

0

6

 

6

*

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wrodt voor toelichtingen op de verschillende in de bovenstaande kolom Slotwetmutaties 2010, verwezen naar de slotwet HXII welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.

1

De achterstand met betrekking tot de aankoop van woningen binnen de LIB veiligheidssloopzone is in 2010 ingelopen. Dit heeft hogere uitgaven tot gevolg gehad.

2

Voor de agentschapsbijdragen aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft een herallocatie en indikking plaatsgevonden binnen de IenM begroting. De herschikking is per saldo budgettair neutraal.

3

Voor de agentschapsbijdragen aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft een herallocatie en indikking plaatsgevonden binnen de IenM begroting. De herschikking is per saldo budgettair neutraal.

4

Bij VJN 2010 is door het ministerie van Buitenlandse Zaken structureel een bedrag van € 0,5 mln. (HGIS) overgeboekt voor uitgaven ten behoeve van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR).

5

De lagere realisatie is met name het gevolg van een overboeking van het apparaatsbudget naar 35.03.03 als gevolg van een organisatorische wijziging (samenvoeging van afdelingen).

6

Voor de agentschapsbijdragen aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft een herallocatie en indikking plaatsgevonden binnen de IenM begroting. De herschikking is per saldo budgettair neutraal.

7

Als gevolg van vertraging in de besluitvorming rondom de vestiging van het Galileo Performance Centre (GPC) zijn de middelen doorgeschoven naar latere jaren.

8

De lagere realisatie is met name het gevolg van een overboeking van het apparaatsbudget naar 33.02.01 als gevolg van een organisatorische wijziging (samenvoeging van afdelingen).

33.01 Verbeteren externe Veiligheid

Motivering

Om in de omgeving van vervoer van personen en goederen, over de weg, het spoor en door de lucht, op een maatschappelijk verantwoorde wijze veilig te kunnen wonen en werken, wordt extern veiligheidsbeleid ontwikkeld en uitgevoerd. Hierdoor wordt dit vervoer blijvend mogelijk gemaakt en worden de veiligheidsrisico’s voor de omgeving beperkt.

Doelbereiking

De voorbereiding van het Basisnet Spoor is vrijwel afgerond, de incidentregistratie is verbeterd en de regelgeving is geactualiseerd.

In juli 2010 is bestuurlijke overeenstemming bereikt over het Basisnet Spoor. Op verzoek van het bedrijfsleven wordt een aantal extra vervoersstromen vanaf respectievelijk naar Amsterdam, Delfzijl en Sittard-Geleen binnen de regionale mogelijkheden ingepast. Ook is afgesproken om het vervoer tussen Elst en Oldenzaal binnen bestuurlijke randvoorwaarden maximaal mogelijk te maken. De wijzigingen in vervoerstromen die hieruit resulteren, worden begin 2011 toegevoegd aan het Basisnet Spoor, waarmee de risicoruimtes van het Basisnet Spoor definitief zijn vastgesteld. Het wetsontwerp Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen is in december 2010 in procedure gebracht.

Het rekenmodel externe veiligheid luchthavens (zogenaamde rekenapplicatie GEVERS) is publiek gemaakt ten behoeve van het bepalen van het externe veiligheidsbeleid luchthavens die in het kader van de RBML-wetgeving zijn gedecentraliseerd. Het Rijk draagt zorg voor het beheer, de actualisering en de verbetering van de rekenmodellen externe veiligheid en voor de kennisoverdracht aan de gebruikers bij de provincie en andere stakeholders. Het rekenmodel is in beheer gegeven aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

De effecten van het nieuwe normen- en handhavingsstelsel op het externe veiligheidsbeleid Schiphol zijn onderzocht en worden meegenomen in het kader van de experimenten in 2011 en 2012.

Wijzigingen in het Luchthavenindelingbesluit (LIB) Schiphol zijn gekoppeld aan de uitwerking van het nieuwe normen- en handhavingstelsel Schiphol. Eind 2010 is gestart met het berekenen van concrete consequenties voor externe veiligheid, waarbij voorstellen om externe veiligheid aan te scherpen in het volgende LIB Schiphol worden meegenomen.

Beleidsprestaties 2010

Realisatie

1. Verbeteren veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen

Ja

2. Externe veiligheid luchthavens

Ja

3. Aankoop LIB veiligheidssloopzones

Ja

4. Inspectie Verkeer en Waterstaat

Ja

Meetbare gegevens

Verbeteren veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen

Indicator: Aantal goederenemplacementen dat nog niet aan voldoet aan de risiconormen
 

Basiswaarde 1998

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011

Aantal goederenemplacementen dat nog niet voldoet aan de risiconormen

14

1

1

1

1

0

0

0

Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu , januari 2011

Toelichting

Alle uitvoeringsmaatregelen van het programma PAGE (Plan van Aanpak Goederen Emplacementen) zijn beschikt en/of in uitvoering.

Externe veiligheid luchthavens

De nieuwe indicator voor externe veiligheid (vervoer gevaarlijke stoffen) zal worden gebaseerd op de risicogrenzen van het Basisnet en is in ontwikkeling.

Kengetal: Jaarlijkse TRG-score voor Schiphol in relatie tot de TRG-grenswaarde in het Luchthavenverkeerbesluit
 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Grens

TRG score

5,91

5,79

4,21

5,95

6,3

6,36

6,55

6,62

6,057

6,118

9,72

Bron: Handhavingsrapportage Schiphol (AAS) 2010

Toelichting

Het totale risicogewicht (TRG) is de som van de vermenigvuldiging van het maximale startgewicht met de ongevalkans per vliegbeweging. De TRG-score Schiphol over 2010 was 6,118 ton. Afgezet tegen de grenswaarde van 9,724 ton betekent dit dat op 31 oktober 2010 nog een TRG-ruimte van 3,606 ton beschikbaar was.

Aankoop LIB-veiligheidssloopzones

Indicator: Aantal aangekochte woningen en woonboten in de veiligheidssloopzones Schiphol
 

Tot en met 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Streefwaarde 2011 e.v.

Totaal

Aantal aangekochte woningen

43

2

2

13

58

Aantal aangekochte woonboten

14

0

0

0

14

Bron: Rijkswaterstaat, Voortgangsrapportage GIS nr. 13, tweede halfjaar 2010 (Kamerstuk 2010-2011, 26 959, nr. 136)

Toelichting

De doelstelling voor woonboten is al gehaald. Er zijn in de zone geen woonboten meer in eigendom van derden. Omdat eigenaren als gevolg van de motie Hofstra (TK 2001–2002, 27 603, nr. 74) niet gedwongen kunnen worden hun woning te verlaten is de reeks op basis van ervaringsgegevens bepaald. Wel zijn eigenaren verplicht om – indien zij besluiten hun huis te verkopen – dit aan de gemeente (als uitvoerder van de rijksregeling) aan te bieden. Er is daarom geen einddatum te geven wanneer de resterende woningen door de omliggende gemeenten zullen zijn aangekocht. In 2010 is de aankoop van 2 woningen gerealiseerd.

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht gevaarlijke stoffen
 

prognose 2010

realisatie 2010

Aantal domeinspecifieke inspecties op hoofdtaken

  

– rail en wegvervoer

4 460

4 523

– luchtvaart

1 840

2 134

– scheepvaart

2 083

2 250

Aantal thema acties

  

– rail en wegvervoer

7

7

– luchtvaart

7

7

– scheepvaart

4

4

Multimodale inspecties

  

– bedrijfsinspecties

305

304

– classificatie

100

86

– vastzetten lading, stuwage en segregatie

4

4

– verpakkingen

n.t.b.

1

Gegaste containers

750

752

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, maart 2011

Toelichting

De realisatie van de inspecties bij gevaarlijke stoffen is in grote lijnen conform de planning. Bij luchtvaart zijn iets meer inspecties gehouden; dit is mede het gevolg van de vele postzendingen per luchtvracht, waarbij het vaak om gevaarlijke stoffen gaat (o.a. lithium).

Dit kengetal is niet opgenomen in de Ontwerpbegroting 2010, maar voor het eerst gepresenteerd in de Ontwerpbegroting 2011.

33.02 Veiligheid goederenvervoer scheepvaart

Motivering

Werken aan een permanente verbetering van de veiligheid van het scheepvaartverkeer op de Noordzee en van de Nederlandse vloot. Omdat het grootste deel van de schepen op de Noordzee uit het buitenland komt, is het beleid tevens gericht op de veiligheid van de mondiale vloot. Het is de ambitie van het kabinet om een permanente verbetering van de veiligheid in de binnenvaart te realiseren en daarbij maximaal beroep te doen op de eigen verantwoordelijkheid van de partners in de vervoersketen.

Doelbereiking

In het kader van de opleiding en training van zeevarenden heeft Nederland deelgenomen aan de Diplomatieke Conferentie in Manilla over herziening van de IMO STCW conventie uit 1995 (International Convention on Standards of Training, Certification and Watchkeeping for seafarers). Door het aannemen van de «2010 Manila Amendments» zullen mondiaal op 1 januari 2012 de wijzigingen in werking treden.

In IMO-kader is verder diverse wet- en regelgeving aangenomen, waaronder doelregelgeving, om mondiaal de scheepvaart veiliger en duurzamer te maken. Uit het derde Europese maritieme veiligheidspakket zijn de eind 2010 in werking getreden monitor richtlijn (inclusief het informatiesysteem SafeSeaNet) en de richtlijn over havenstaatcontrole in Nederlandse wetgeving geïmplementeerd.

Na de overdracht van het onderzoek naar ongevallen in de zeevaart van de Raad voor de Scheepvaart naar de Onderzoeksraad voor de veiligheid en de gelijktijdige oprichting van het Tuchtcollege voor de scheepvaart staat het onafhankelijk ongevalonderzoek ter lering en formulering van aanbevelingen los van het onderzoek naar de strafrechtelijke schuldvraag bij een ongeval.

In 2010 is besloten geen marktwerking in te voeren in de loodsdienstverlening onder voorwaarde dat de innovatie en differentiatie in de dienstverlening, de flexibilisering van de loodsplicht en het proces van tariefvaststelling worden verbeterd. Het NMa tariefbesluit 2010 van – 2,74 % is door de rechter vernietigd. Het NMa tariefbesluit 2011 bedraagt + 6,6 %.

In 2010 is een voorstel tot wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet, in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid, ingediend bij de Tweede Kamer. Ontzegging van de vaarbevoegdheid bij risicovol varen met snelle motorboten in de recreatievaart en bij alcoholgebruik in de beroepsvaart.

In 2010 is het functioneren van de Stichting Vaarbewijzen- en Marifoon Examens (VAMEX) gedurende de jaren 2007 t/m 2009 geëvalueerd. Geconstateerd is dat de VAMEX haar publieke taken op een doeltreffende en doelmatige wijze heeft uitgevoerd. Het evaluatierapport vormt een belangrijke bouwsteen om te komen tot een beslissing over welke organisatie de examinering vanaf 1 januari 2012 –het moment dat de aanwijzing van de VAMEX afloopt– gaat verzorgen.

Het Comité Binnenvaartveiligheid is in 2010 opgericht en heeft een aanvang gemaakt met het opstellen van adviezen met betrekking tot de zogenaamde risico Top 5 in de binnenvaart. Deze adviezen worden begin 2011 uitgebracht.

In 2010 zijn in totaal 4 500 schepen, die de Nederlandse wateren bevaren, uitgerust met een AIS-transponder.

In de bemanningsregeling is wederzijdse erkenning van dienstboekjes met verschillende midden-europese staten tot stand gekomen.

Voor het transport van gevaarlijke stoffen is besloten tot afschaffing van het ADNR en het van toepassing verklaren van het ADN op de Aktewateren (Rijn, Waal en Lek).

In de politievoorschriften zijn diverse voorschriften van tijdelijke aard bestendigd. Ook in de technische voorschriften zijn diverse voorschriften van tijdelijke aard bestendigd. Daarnaast zijn eisen aan (facultatieve) boordzuiveringsinstallaties (door middel van voorschrift van tijdelijke aard) opgenomen.

Beleidsprestaties 2010

Realisatie

1. Verbeteren veiligheid zeevaart

Ja

2. Verbeteren veiligheid zeehavens

Ja

3. Verbeteren veiligheid binnenwateren

Ja

4. IMO (HGIS)

Ja

5. Inspectie Verkeer en Waterstaat

Ja

Meetbare gegevens

Verbeteren veiligheid zeevaart

Indicator: Aantal ongevallen met (Nederlandse) zeeschepen (inclusief vissersvaartuigen)
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Aantal scheepsongevallen op het Nederlandse deel van de Noordzee (zowel Nederlandse als buitenlandse vlag)

23

16

16

16

16

16

24

max. 20

Aantal doden ten gevolge van scheepsongevallen wereldwijd met in Nederland geregistreerde schepen onder Nederlandse vlag

11

3

4

10

0

0

8

1

Aantal gewonden ten gevolge van scheepsongevallen wereldwijd met in Nederland geregistreerde schepen onder Nederlandse vlag

3

8

1

8

1

8

0

1

Bron: Kustwachtcentrum (Noordzee), 12 januari 2011 en Inspectie Verkeer en Waterstaat, februari 2011

1

Het betreft een kengetal, derhalve geen streefwaarde

Voor de Noordzee worden de cijfers gegeven van scheepsongevallen in de categorieën koopvaardij en visserij die plaatsvinden in het beheersgebied van de Kustwacht (streefwaarde maximaal 20 ongevallen per jaar). De cijfers voor doden en gewonden zijn exclusief de slachtoffers van persoonsgebonden (ARBO) ongevallen.

Toelichting

In 2010 werden door de Kustwacht 24 scheepsongevallen op het Nederlandse deel van de Noordzee geregistreerd, vier ongevallen meer dan de streefwaarde van maximaal 20 ongevallen per jaar. De oorzaak van deze toename wordt nader geanalyseerd. Daarentegen zijn er in 2010 geen containers verloren voor de Nederlandse kust.

In 2010 bedroeg het aantal dodelijke slachtoffers ten gevolge van scheepsongevallen wereldwijd met in Nederland geregistreerde schepen onder Nederlandse vlag 8. De kengetallen aantal doden en gewonden ten gevolge van scheepsongevallen zijn niet opgenomen in de Ontwerpbegroting 2010, maar voor het eerst gepresenteerd in de Ontwerpbegroting 2011.

Verbeteren veiligheid zeehavens

In verband met een geïntegreerde aanpak, waarbij binnen IenM een onderzoek wordt gedaan naar indicatoren op maritiem terrein, is introductie van een indicator op dit terrein uitgesteld tot de begroting 2012.

Verbeteren veiligheid binnenwateren

Kengetal: Aantal significante ongevallen met schepen op de Nederlandse binnenwateren
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Aantal significante scheepsongevallen op de Nederlandse binnenwateren (ook onder niet Nederlandse vlag)

117

96

123

150

127

121

165

Aantal doden ten gevolge van scheepsongevallen op de Nederlandse binnenwateren

4

7

3

4

4

4

2

Aantal gewonden ten gevolge van scheepsongevallen op de Nederlandse binnenwateren

29

49

54

30

51

56

36

Bron: Rijkswaterstaat, januari 2011

Het streven is het aantal significante scheepsongevallen op de Nederlandse binnenwateren niet te laten stijgen, ondanks een toename van het verkeer en vervoer. Onder significante scheepsongevallen wordt in dit verband verstaan: ongevallen met grote (im)materiële of milieuschade.

De scheepvaartsector is primair verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid. Deze indicator geeft een indicatie van de veiligheid van het scheepvaartverkeer op de Nederlandse binnenwateren.

Toelichting

De genoemde cijfers voor 2010 zijn voorlopige cijfers. Definitieve cijfers over de realisatiewaarde in 2010 zijn pas medio 2011 beschikbaar. Het totaal aantal significante scheepsongevallen komt in 2010 vermoedelijk iets hoger uit dan de afgelopen jaren. Op basis van de voorlopige cijfers over 2010 zijn echter nog geen conclusies te trekken over de ontwikkeling van het veiligheidsniveau. Er zijn tot eind november 2010 in totaal 2 doden en 36 gewonden geregistreerd. De kengetallen aantal doden en gewonden ten gevolge van scheepsongevallen zijn niet opgenomen in de Ontwerpbegroting 2010, maar voor het eerst gepresenteerd in de Ontwerpbegroting 2011.

Kengetal: Aandeel binnenvaart, recreatievaart en zeevaart bij significante scheepsongevallen op de Nederlandse binnenwateren

Categorie

2008

2009

Binnenvaart

49%

48%

Recreatievaart

34%

34%

Zeevaart

10%

6%

Overig

7%

12%

Bron: Rijkswaterstaat, januari 2011

Toelichting

De realisatiewaarde van 2009 geeft geen opmerkelijke verschillen te zien met de realisatiewaarde van 2008. Het aandeel van de binnenvaart, de recreatievaart en de zeevaart bij significante scheepsongevallen op de Nederlandse binnenwateren is, min of meer constant gebleven. Dit kengetal is niet opgenomen in de Ontwerpbegroting 2010, maar voor het eerst gepresenteerd in de Ontwerpbegroting 2011.

Kengetal: Veiligheidsniveau bij sluizen en bruggen
 

2008

2009

Aantal significante scheepsongevallen bij bruggen

4

8

Aantal significante scheepsongevallen bij sluizen

14

7

Bron: Rijkswaterstaat, januari 2011

Toelichting

Uit de beschikbaar gekomen meerjarige ongevalsinformatie blijkt dat het aantal significante scheepsongevallen bij bruggen sterk varieert over de jaren. Ook bij sluizen is sprake van een gering aantal significante ongevallen en (daardoor) een aanzienlijke variatie over de jaren. Voor 2010 zijn nog geen gegevens beschikbaar. Dit kengetal is niet opgenomen in de Ontwerpbegroting 2010, maar voor het eerst gepresenteerd in de Ontwerpbegroting 2011.

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Kengetal: Naleving door Nederlandse reders
 

2005

2006

2007

2008

2009

Percentages aanhoudingen/inspecties

2,02%

2,87%

1,76%

1,99%

1,24%

Positie Nederlandse vloot op internationale ranglijst

7

16

12

12

9

Bron: Jaarverslag 2009 Paris Memorandum of Understanding, mei 2010.

Toelichting

De gepresenteerde gegevens zeggen iets over de resultaten van de veiligheidsinspecties aan boord van schepen onder Nederlandse vlag door buitenlandse autoriteiten in het kader van het Paris Memorandum of Understanding (MoU) on Port State Control. De ambitie van het bedrijfsleven en de overheid is het behalen van een permanente positie van Nederland in de top 10 van best presterende landen op de Paris MoU ranglijst. Met positie 9 is deze doelstelling in 2009 behaald. Deze prestatie zal zich de komende jaren moeten voortzetten.

Kengetal: Naleving door buitenlandse reders
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Percentages inspectie t.o.v. aantal buitenlandse schepen

25%

25%

27%

26%

26%

 

Percentage inspectie t.o.v. aantal buitenlandse schepen in risicocategorie

95%

96%

95%

98%

98%

99%

Percentage aanhoudingen/inspecties

5,60%

5,20%

3,70%

3,00%

2,50%

 

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, februari 2011

Toelichting

Deze gegevens zeggen iets over de percentages inspecties ten opzichte van het aantal buitenlandse schepen. Deze zijn gebaseerd op de internationale norm (Paris MOU) die stelt dat minimaal 25% van het aantal buitenlandse schepen geïnspecteerd moet zijn.

IVW heeft in 2009 voldaan aan deze verplichtingen. Het aantal aangehouden schepen daalde. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de veiligheid van de buitenlandse schepen die de Nederlandse zeehavens aandoen is gestegen. Het percentage inspectie ten opzichte van aantal buitenlandse schepen in risicocategorie is evenals in voorgaande jaren en conform streven 99%.

De cijfers voor 2010 waren bij het vaststellen van het jaarverslag nog niet gereed.

Kengetal: Naleving wet- en regelgeving Binnenvaart
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Integrale inspecties

740

627

869

984

121

397

– waarvan vervoer gevaarlijke stoffen

550

399

241

237

39

74

– overtredingspercentage bij gevaarlijke stoffen

29%

35%

59%

20%

38%

27%

– overtredingspercentage overige wettelijke voorschriften

14%

22%

25%

51%

2%

62%

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, februari 2011

Toelichting

De tabel geeft een beeld van het totaal aantal inspecties en de overtredingspercentages. Het aantal lagere inspecties in 2009 wordt met name veroorzaakt door het grote aantal incidenten in 2009 (130) en de arbeidsintensieve inzet bij het benodigde incidenten- en ongevalsonderzoek. Hierdoor is er minder capaciteit beschikbaar geweest voor inspecties. In 2010 is het aantal integrale inspecties in grote lijnen conform de interne planning gerealiseerd.

Indicator: Vergunningverlening en toezicht binnenvaart
 

prognose 2010

realisatie 2010

Vergunningverlening binnenvaart

  

– aantal vergunningen

5 200

5 849

   

Toezicht binnenvaart

  

– inspecties op basis binnenvaartwet

200

342

– inspecties

450

399

– scheepsafvalstoffenverdrag

10

1

– systeemtoezicht

16

5

– convenanten

1

0

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, jaarverslag 2010

Toelichting

Tegen de verwachting in zijn de gevolgen van de economische recessie nog niet in de volle omvang merkbaar geweest bij de vergunningverlening voor de bouw van nieuwe binnenvaartschepen. Dat komt deels omdat het gaat om langlopende trajecten met tussentijdse deelvergunningen. Het aantal vergunningaanvragen was dan ook hoger dan verwacht. Daarnaast is de overdracht van vergunningverlenende taken naar klassenbureau’s en particuliere instellingen iets vertraagd. Daardoor heeft de IVW – ondanks het teruglopende aantal certificerende inspecties – zelf meer certificaten moeten verstrekken dan waarop gerekend was. Ten slotte werden meer certificaten verstrekt vanwege het wegwerken van de werkvoorraad.

In de volle breedte is de realisatie van het toezicht op de Binnenvaartwet iets achtergebleven bij de planning. Dat heeft te maken met extra inzet die is gepleegd om andere toezichthouders wegwijs te maken met de nieuwe binnenvaartwetgeving. Zo werden onder meer 342 varende controles uitgevoerd die tevens werden benut voor het opleiden en begeleiden van RWS-inspecteurs. Een andere oorzaak voor het achterblijvende aantal inspecties is dat door de overdracht van vergunningverlening naar klassenbureau’s en particuliere instellingen er minder snel extra capaciteit vrijkwam voor het toezicht op de Binnenvaartwet.

Deze indicator is niet opgenomen in de Ontwerpbegroting 2010, maar voor eerst gepresenteerd in de Ontwerpbegroting 2011.

Indicator: Vergunningverlening en toezicht zeevaart
 

prognose 2010

realisatie 2010

Vergunningverlening zeevaart

  

– visserij

850

1 121

– koopvaardij

5 400

4 849

   

Toezicht zeevaart

  

– inspecties vlaggenstaat

850

925

– gericht specifiek nieuwe regelgeving

15

 

– inspecties havenstaat

1 750

1 880

– systeemtoezicht rederijen

n.t.b.

0

– klassenbureaus en overige erkende organisaties

100

44

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, 2011

Toelichting

Voor de visserij zijn significant meer vergunningen verstrekt dan was geraamd. Dit wordt veroorzaakt door een groot aantal nieuwe of te vervangen vergunningen en certificaten die ontstaan zijn uit nieuwe en/of aangepaste regelgeving. Het gaat o.a. om het Passenger Ship Safety Certificate en het Nationaal Veiligheidscertificaat voor de sportvisserij en de documenten IAPP (International Air Pollution Prevention Certificate), EIAPP (Engine International Air Pollution Prevention.

De lagere realisatie van de vergunningverlening bij koopvaardij is ontstaan vanwege de verdere uitbesteding van de certificering van passagiersschepen en tankschepen naar de klassenbureaus. Daarnaast heeft de economische recessie geleid tot een teruglopend aantal vergunningaanvragen.

Certificate), SMC (Safety Management Certificate) en DoC (Document of Compliance).

Het aantal inspecties in 2010 is in grote lijnen conform planning verlopen. De 15 inspecties gericht op specifiek nieuwe regelgeving maakt onderdeel uit van de 925 inspecties vlaggenstaat.

De voorgenomen intensivering van het toezicht op klassenbureau’s is in de raming voor 2010 abusievelijk verwerkt als een toename van het aantal uit te voeren audits. Bedoeling was – en zo is dat in 2010 ook ingevuld – de intensivering vooral in te vullen via de inhoudelijke kwaliteit en diepgang van de audits. Deze indicator is niet opgenomen in de Ontwerpbegroting 2010, maar voor het eerst opgenomen in de Ontwerpbegroting 2011.

33.03 Verbeteren veiligheid luchtvaart

Motivering

Om de permanente verbetering van de veiligheid in de luchtvaartsector te bereiken moet de overheid randvoorwaarden voor het veilig uitvoeren van de luchtvaart vaststellen.

Doelbereiking

In 2010 is verder gewerkt aan de versterking van de structuur van de internationale burgerluchtvaart organisatie ICAO. Mede dankzij de bijdrage van Nederland is het Europa gelukt om op een aantal posities de Europese vertegenwoordiging te versterken. Om binnen ICAO (op Raadsniveau) vertegenwoordigd te blijven en invloed te kunnen uitoefenen werkt Nederland samen binnen het zogenaamde ABIS verband. Dit verband is verstevigd met Portugal en door de vertegenwoordiging van ABIS, zowel in de Raad als de diverse Comités, veilig te stellen. Doelstellingen van Nederland (zowel in ABIS als in EU verband) is het moderniseren van ICAO, het verbeteren van de efficiëntie van de organisatie en het bereiken van Nederlandse doelstellingen op veiligheids, milieu en economisch gebied. Het beheersen van de kosten en vergroten van de efficiëntie verloopt goed, het moderniseren van de structuur is echter een kwestie van veel langere termijn. Zowel op veiligheids als milieu gebied is het de EU gelukt in 2010 op de drie jaarlijkse Assemblee van ICAO goede resultaten te boeken.

Het beleid en de ambities ten aanzien van de veiligheid van de burgerluchtvaart in Nederland staan verwoord in de Beleidsagenda Luchtvaartveiligheid. De uitvoering van het aan de Beleidsagenda gekoppelde Actieprogramma 2005–2010 is in 2010 afgerond. Tevens is een start gemaakt met het – in nauw overleg met alle betrokken sector-organisaties – opstellen van een nieuwe Beleidsagenda en Actieprogramma 2011–2015.

Na de «vulkaanas crisis» zijn nationaal en internationaal initiatieven genomen om de ad hoc maatregelen te verankeren en de onderbouwing daarvan te bestendigen: het mogelijk maken van vliegen in beperkte concentraties vulkaanas.

In het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid naar aanleiding van het ongeval met het vliegtuig van Turkish Airlines in 2009 is een aantal aanbevelingen gedaan, waarvan er één aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat is gericht, met betrekking op het toezicht op de luchtverkeersdienstverlening. Deze aanbeveling is overgenomen.

In 2010 is de Europese lijst met vliegverboden drie maal aangepast. Eén van de landen die op deze lijst staan is Indonesie. In 2009 en 2010 heeft Nederland technische assistentie geleverd aan Indonesie, teneinde bij te dragen aan een verbetering van het luchtvaartveiligheids-systeem in Indonesie. Dat heeft er mede toe geleid dat er nu zeven Indonesische luchtvaartmaatschappijen van deze lijst met vliegverboden afgehaald zijn en dat Garuda inmiddels weer naar Europa vliegt.

ICAO heeft in maart 2010 de «High Level Safety Conference» georganiseerd, waarbij de strategie voor verbetering van de luchtvaartveiligheid is uitgezet. Tijdens de ICAO Assemblee in 2010 is deze strategie bevestigd en verwerkt in de planning van ICAO voor de komende drie jaar. Belangrijke elementen hierin zijn de verdere invoering van veiligheidsmanagement in de luchtvaart, het verbeteren van de verzameling en bescherming van veiligheidsgegevens, het vervolg op het audit programma van ICAO, het bevorderen van regionale samenwerking bij veiligheidstoezicht en de verbetering van de veiligheid op startbanen.

Door EASA zijn voorstellen gedaan voor regelgeving voor brevetten voor piloten en voor luchtvaartmaatschappijen. Hier is kritisch op gereageerd en zijn verbetervoorstellen ingediend bij EASA. In december zijn de regels voor brevetten vastgesteld in het EASA comite. Tevens is EASA gestart met verdere uitbreiding van de bevoegdheden naar luchthavens en luchtverkeersdienstverlening, waarbij meegewerkt wordt aan het schrijven van deze voorstellen.

In Europa is een nieuwe verordening vastgesteld inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart. Nederland heeft hier actief aan bijgedragen.

Het kabinet heeft eind 2010 besloten dat HGIS middelen ingezet kunnen worden voor het verwerven van de GSA of een alternatieve vestiging. De EU heeft besloten de GSA aan Praag toe te wijzen. Hierbij gaf een eerder besluit van de Europese Raad van 2003 over prioriteit voor nieuwe lidstaten in de toewijzing van agentschappen in veel landen de doorslag. De Europese Commissie heeft tegelijkertijd de schriftelijke toezegging gedaan om in Noordwijk een centrum te vestigen voor de prestaties van de Europese GNSS systemen. Tevens zal in Noordwijk een service centrum komen voor de tijd- en landmeetkunde functie van Galileo. Het betreft technisch hoogwaardige vestigingen met een omvang die gelijk is aan de huidige omvang van de GSA. Onderhandelingen over het vestigingsakkoord worden verder gevoerd.

Beleidsprestaties 2010

Realisatie

1. Verbetering veiligheid luchtvaart

Ja

2. ICAO en EASA (HGIS)

Nee

3. Internationaal

Ja

4. Inspectie Verkeer en Waterstaat

Ja

5. Luchtvaartveiligheid BES

Ja

6. Galileo Supervisory Authority (HGIS)

Ja

Toelichting

  • 2. In 2010 is verder gewerkt aan de uitvoering van de verbeteracties uit het naar aanleiding van de ICAO audit (2008) opgestelde en door ICAO goedgekeurde Corrective Action Plan. In het najaar van 2010 is getoetst in hoeverre de verbeteracties op tijd uitgevoerd zijn. Met name verbeteracties waarbij meerdere partijen een bijdrage moeten leveren of waarbij er overeenkomsten tussen verschillende partijen opgesteld moeten worden, blijken vertraging op te lopen. Naar verwachting zullen de meeste acties in 2011 afgerond worden.

Meetbare gegevens

Verbetering veiligheid luchtvaart, internationaal

De Nederlandse commerciële luchtvaart en de commerciële luchtvaart van buitenlandse maatschappijen in Nederland maken integraal onderdeel uit van grotere internationale en mondiale luchtvaartsystemen.

De voor het EASA-luchtvaartsysteem en voor het mondiale luchtvaartsysteem berekende ongevallenratio’s zijn goede graadmeters voor de veiligheid van het Nederlandse systeem en voor de buitenlandse deelnemers aan het systeem.

Echter omdat het Nederlandse luchtvaartsysteem beperkt van omvang is, is ook de invloed van de Nederlandse overheidsinspanningen op de ongevallenratio’s beperkt. Het zijn derhalve kengetallen en geen indicatoren voor de effecten van het Nederlandse beleid.

Kengetal: Aantal fatale ongevallen per miljoen vluchten
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Ongevalsratio wereldwijd

0,85

0,63

0,65

0,60

0,59

0,69

Ongevalsratio EASA operators

0,24

0,16

0,16

0,17

0,18

0

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, februari 2011

Toelichting

In 2010 zijn wereldwijd 816 mensen omgekomen bij luchtvaartongevallen. Dit is iets minder dan het langjarige gemiddelde dat op 830 dodelijke slachtoffers per jaar ligt. Desondanks ligt de mondiale ongevalsratio iets hoger dan voorafgaande jaren. Dit betekent dat de trend dat de verbetering van de vliegveiligheid mondiaal stagneert zich in 2010 lijkt voort te zetten.

De ongevalsratio voor de EASA-operators ligt reeds jaren op een lager niveau en komt in 2010 op nul uit.

Een van de grote mondiale ongevallen in 2010 betrof de crash van de A330 van Afriqiyah Airways bij de nadering op de luchthaven Tripoli. Bij dit ongeval kwamen 103 mensen om, waarvan 70 Nederlanders.

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Kengetal: Aantal ernstige incidenten en ongevallen in Nederland en met Nederlandse luchtvaarttuigen in het buitenland

Vliegtuigtype

Aantal ongevallen

Ernstige indicenten

Dodelijke slachtoffers

(Zwaar)gewonden

 

2007

2008

2009

2010

2007

2008

2009

2010

2007

2008

2009

2010

2007

2008

2009

2010

Commerciële verkeersvluchten

3

0

1

1

18

7

8

13

0

0

9

0

3

0

66

1

Helikopters

1

3

1

3

1

2

1

0

0

1

0

4

2

0

0

1

Privé/Zakenluchtvaart

6

9

8

8

7

7

6

4

3

0

5

0

0

0

2

1

Zweefvliegtuigen

6

4

9

4

4

2

2

2

1

0

1

0

5

0

1

0

Hete luchtballon

0

1

1

1

1

1

0

0

0

0

0

0

1

1

1

2

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, februari 2011

Toelichting

De 70 dodelijke Nederlandse slachtoffers in Libië buiten beschouwing latend, liggen de cijfers voor 2010 voor het Nederlandse luchtvaartsysteem op een meerjarig gemiddeld niveau.

De ernstige incidenten bij de commerciële luchtvaart betreffen enkele incidenten in het luchtruim (onvoldoende separatie) tussen commerciële verkeersvliegtuigen en privé/recreatieve luchtvaarttuigen, het taxibaanincident op Schiphol (waarbij de taxibaan als startbaan is gebruikt), enkele vogelaanvaringen en een de-icing incident. Een aantal van deze incidenten is onderzocht door de Onderzoeksraad voor de Veiligheid.

De enige dodelijke slachtoffers binnen de landsgrenzen zijn gevallen bij de crash van een helikopter op de Maasvlakte.

Indicator: Vergunningverlening en toezicht luchtvaart
 

prognose

2010

realisatie

2010

Vergunningverlening luchtvaart

  

– luchtvaart

18 000

14 371

   

Toezicht luchtvaart

  

– systeem/bedrijfsinspecties

435

405

– object/productinspecties

1 105

742

– thema inspecties

6

3

– convenanten

6

4

– CBR

1

1

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, 2011

Toelichting

Het aantal vergunningen is mede door de economische conjunctuur wat lager geweest. De inspecties zijn achtergebleven ten opzichte van de oorspronkelijke planning; in de loop van 2010 is de planning neerwaarts bijgesteld. Dit kengetal is niet opgenomen in de Ontwerpbegroting 2010, maar voor het eerst gepresenteerd in de Ontwerpbegroting 2011.

33.04 Bescherming tegen moedwillige verstoring

Motivering

Om de beveiliging van het verkeers- en vervoersysteem te optimaliseren teneinde de maatschappelijke en economische aspecten van de logistieke functie van Nederland in Europa blijvend te waarborgen en te versterken. Nederland staat als open en internationaal gerichte samenleving immers bloot aan de internationale dreiging van het terrorisme.

Doelbereiking

Door de samenwerking met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) voor een adequaat beveiligingsniveau van de spoorweginfrastructuur (volledige aansluiting op het Alerteringssysteem van de NCTb) en het openbaar vervoer (eveneens aansluiting op het alerteringssysyteem, het cameraproject op grote stations) worden de veiligheidsrisico’s verkleind.

Bovendien zijn afspraken over de te nemen maatregelen in geval van toenemende dreiging vastgelegd. De verdere invulling van de veiligheidsmaatregelen voor stads- en streekvervoer is decentraal geregeld.

Het maatschappelijk effect is dat er bij dreigingen en aanslagen sneller en uniformer wordt opgetreden.

In 2010 zijn de mogelijkheden van kostenbeheersing in de beveiliging burgerluchtvaart onderzocht met nauwe betrokkenheid van relevante (sector)partijen. Onderzocht zijn de mogelijkheden, waarbij aanpassing van het rijksbeleid leidt tot directe reductie van de kosten (verlagen van verzekeringskosten voor de dekking van het terrorismerisico en het stroomlijnen van de maatregelen rondom hoge risico vluchten) en de mogelijkheden om door een verbetering van de samenwerking tussen alle betrokken partijen van overheid en bedrijfsleven het passagiers- en vrachtproces op luchthavens te optimaliseren. Daar komt bij dat aanscherping van de security eisen vaak tot kostenverhoging en een toenemende capaciteitsvraag leidt. In het onderzoek is derhalve ook rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen, zoals de introductie van de security scanners en apparatuur voor het detecteren van vloeistoffen. Het streven is dergelijke ontwikkelingen tegen aanvaardbare kosten uit te voeren, zonder daarbij afbreuk te doen aan het optimale beveiligingsniveau.

Voor de beveiliging scheepvaart en havens is voortgang geboekt door het creëren van een multimodale security Toolkit voor het vervoerend en verladend bedrijfsleven.

Beveiligingsbeoordelingen van landinwaarts gelegen havens met incidenteel zeescheep-vaartverkeer zijn goedgekeurd.

In 2010 is voor de transportsectoren een bijdrage geleverd aan het Europese programma voor de bescherming van Vitale Infrastructuur.

Een bijdrage is geleverd aan het European Programm for Critical Infrastructure Protection (EPCIP Programma).

Geparticipeerd is in de civiele NAVO Comités voor zeevaart, havens en landtransport.

Het onderzoek van RWS naar eventuele beveiligingsmogelijkheden voor de in beheer van Rijkswaterstaat zijnde vitale infrastructuur is in het afgelopen jaar geactualiseerd. Een beperkt aantal maatregegelen is inmiddels in eigen beheer uitgevoerd. Gelet op het lage dreigingsniveau en de beperkte middelen worden verder geen maatregelen meer uitgevoerd.

ProRail heeft IenM middels een brief uitgebreid geïnformeerd hoe via het project ATOS door NS en ProRail gezamenlijk invulling is gegeven aan het realiseren van maatregelen die leiden tot een verhoogd basisniveau van security op stations. Daarvoor is door IenM € 3 482 670 beschikt. Er zijn:

  • a. normen voor het basisniveau bepaald en risicostations geïnventariseerd;

  • b. De gap is in kaart gebracht tussen de nieuwe normen en de feitelijke situatie op de stations en

  • c. maatregelen zijn gedefinieerd en gerealiseerd om de stations op de nieuwe norm te brengen.

ProRail heeft voorts in 2010 het programma Security Spoor afgerond. Daarvoor is door IenM in totaal € 6,1 miljoen beschikt. Samenvattend zijn de belangrijkste resultaten van het programma Security op het spoor:

  • Volledige aansluiting op het Alerteringssysteem van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, als vitale sector voor «soft-target»-terrorisme

  • Preparatie van de incident managementorganisatie op basis van risicoanalyses voor IED- en CBRN-terrorisme en sabotage. Hierbij zijn de beschikbaarheid van middelen en repressieve procedure beschikbaar gemaakt en beoefend.

  • Er zijn awareness campagnes uitgevoerd om het security bewustzijn van de medewerkers te vergroten

  • De securityrisico’s zijn structureel en integraal opgenomen in het veiligheidsmanagement van ProRail, gelijk aan de aanpak voor safetyrisico’s.

  • Er is een Security Catalogus ontwikkeld voor het ontwerp van de basisvoorzieningen voor security voor alle assets (stations, emplacementen, gebouwen incl. technische installaties, tunnels, bruggen, baanvakken, viaducten, informatie personeel, bouwplaatsen)

De beleidsnota Security Spoor is als onderdeel van de Derde Kadernota voor de Railveiligheid in 2010 aan de Tweede Kamer aangeboden en vastgesteld (TK 2010, 34 715, Derde Kadernota Railveiligheid.

In 2010 is onder regie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) verder uitvoering gegeven aan het cameraproject op grote stations. Dit project bevindt zich in de testfase en is nagenoeg afgerond. In het kader van de aansluiting van de OV-bedrijven op het alerteringssysteem terrorismebestrijding zijn afspraken gemaakt over de te nemen maatregelen bij toenemende dreiging.

Beleidsprestaties 2010

Realisatie

1. Beveiliging scheepvaart en zeehavens

Ja

2. Beveiliging luchtvaart

Ja

3. Beveiliging infrastructuur hoofdwegen

Ja

4. Beveiliging infrastructuur spoorwegen

Ja

5. Beveiliging openbaar vervoer

Ja

Meetbare gegevens

Vanwege het specifieke karakter van de beveiliging van onze infrastructuur en de mogelijke extra dreiging van het opnemen die een streefwaarde op dit punt kan hebben, zijn er geen specifieke indicatoren voor dit operationele doel geformuleerd.

Voor de beveiliging luchtvaart zijn in de begroting 2009 tevens geen meetbare gegevens opgenomen omdat de directe verantwoordelijk hiervoor in beginsel ligt bij de Minister van Justitie. Derhalve kan hier ook niet over worden verantwoord.

Beveiliging scheepvaart en zeehavens

In de Europese Security Richtlijn 65/2005 is bepaald dat alle zeehavens die havenfaciliteiten hebben die onder Verordening 725/2004 vallen, per 15 juni 2007 moeten beschikken over een op een havenveiligheidsbeoordeling (analyse)gebaseerd goedgekeurd havenbeveiligingsplan (voor de hele haven).

Indicator: Gehercertificeerde beveiligingsplannen voor de totale haven
 

Basiswaarde 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2012

Aantal gehercertificeerde beveiligingsplannen voor de totale haven

17

0

0

0

17

Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, januari 2011

Toelichting

Alle zeehavenfaciliteiten die onder Verordening 725/2004 vallen, dienen sinds 1 juli 2004 te beschikken over een op een veiligheidsbeoordeling (analyse) gebaseerd goedgekeurd beveiligingsplan.

Indicator: Gehercertificeerde beveiligingsplannen voor schepen & havenfaciliteiten
 

Basiswaarde 2004

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Streefwaarde 2014

      

Aantal gehercertificeerde beveiligingsplannen schepen

0

0

700

0

700

Aantal gehercertificeerde beveiligingsplannen havenfaciliteiten

0

10

350 1

0

350

Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, januari 2011

1

cumulatief

Toelichting

Alle zeehavenfaciliteiten die onder Verordening 725/2004 vallen, dienen sinds 1 juli 2004 te beschikken over een op een veiligheidsbeoordeling (analyse) gebaseerd goedgekeurd beveiligingsplan. Per 1 januari 2010 waren alle betrokken beveiligingsplannen gehercertificeerd. Ondanks lichte fluctuaties in aantallen havenfaciliteiten en schepen (o.a. door fusies, overnames en faillissementen, of opstarten nieuwe bedrijven) is het aantal beveiligingsplannen globaal gelijk gebleven.

Vanwege het specifieke karakter van de beveiliging van onze infrastructuur en de mogelijke extra dreiging van het opnemen die een streefwaarde op dit punt kan hebben, zijn er geen specifieke indicatoren voor dit operationele doel geformuleerd.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Overzicht afgeronde onderzoeken
 

Onderzoek onderwerp

OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Effectenonderzoek expost

Voortgang beleidsagenda Luchtvaartveiligheid

33.03

2010

2010

Zie toelichting

Voortgang beleidsagenda Luchtvaartveiligheid

Voor het jaar 2010 is geen afzonderlijke voortgangsrapportage uitgebracht in verband met de integrale herziening van de Beleidsagenda Luchtvaartveiligheid. In de nieuwe Beleidsagenda voor de periode 2011–2015 is een verantwoording opgenomen over alle in de Beleidsagenda 2005–2010 geformuleerde doelen.

Licence