Base description which applies to whole site

32 Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit

Algemene doelstelling

De veiligheid van personen op de weg en op het spoor, alsmede de sociale veiligheid in het openbaar vervoer (OV), permanent verbeteren.

Doelbereiking

De dalende trend van het aantal slachtoffers in het verkeer zet door. Het aantal verkeersdoden is teruggelopen van 720 in 2009 tot 640 in 2010, hetgeen neerkomt op een daling van 11%. Nederland behoudt hiermee zijn positie in de kopgroep van meest verkeersveilige landen in Europa. Als de huidige ontwikkeling wordt vervolgd, komt de doelstelling van maximaal 500 verkeersdoden in 2020 in zicht. Op het spoor hebben zich geen dodelijke slachtoffers onder machinisten of baanwerkers voorgedaan. Het aantal ongelukken onder reizigers met fatale afloop bevindt zich binnen het gestelde doel. Het aantal gewonden op het spoor zit nog wel ver boven de gewenste trend.

In 2010 zijn de maatregelen uit de Taskforce Veilig Openbaar (Veiligheid personeel) onder regie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verder uitgewerkt en grotendeels in uitvoering genomen. De contactfunctionaris politie-OV heeft de basis gelegd voor een verbetering van de samenwerking van politie en OV bedrijven.

Tevens is verder uitvoering gegeven aan het vervolg Aanvalsplan Sociale Veiligheid OV.

In het Vervoerplan NS en Beheerplan ProRailis sociale veiligheid opgenomen en ook is de gebruikelijke monitoring van sociale veiligheid uitgevoerd.

De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van maatregelen voor sociale veiligheid ligt voor het stads- en streekvervoer, bij de decentrale overheden die concessies verlenen aan de vervoerders.

Maatschappelijke effecten

De doelstellingen uit de Nota Mobiliteit voor het maximum aantal verkeersdoden zijn sindsdien aangescherpt tot 750 in 2010 en 500 in 2020. Deze dalende trend van het aantal verkeersdoden en dodelijke slachtoffers spoor heeft niet alleen als effect dat het menselijk leed als gevolg van verkeersongevallen en spoorongevallen is verminderd, maar ook dat de maatschappelijke kosten van verkeersonveiligheid en spooronveiligheid zijn afgenomen.

Externe factoren

De koers zoals aangegeven in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008–2020 (TK, 2007–2008, 29 398, nr. 120) is voortgezet.

De verschillende decentrale overheden hebben hun bijdrage geleverd aan de afgesproken doelstelling. Dit hebben zij gedaan door inspanningen te leveren op het gebied van infrastructuur en educatie.

De spoorsector blijft zich eendrachtig inzetten voor het bereiken van haar doelen op het gebied van verkeersveiligheid. In het beheerplan van ProRail en de jaarplannen van de vervoerders wordt daarover verantwoording afgelegd. De Inspectie VenW monitort en toetst de resultaten. In toenemende mate worden in internationaal verband afspraken gemaakt op het gebied van veiligheid. Deze heeft een bijdrage geleverd aan de afgesproken doelstellingen door invulling te geven aan programma’s ter verbetering van de veiligheid. Zo is een aantal maatregelen uitgevoerd in het kader van het STS-programma (stoptonend sein) en het programma Verbetering Veiligheid Overwegen, waarmee de veiligheid is verhoogd en de doelstellingen nagenoeg zijn bereikt.

De personeelsveiligheid is verhoogd bijvoorbeeld doordat onderhoud steeds vaker in buitendienststelling wordt uitgevoerd en er zijn passende maatregelen getroffen waardoor het aantal personen dat onbevoegd de spoorbaan betreedt, is teruggebracht.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

32. Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit

Realisatie

Begroting

Verschil

 

Slotwetmutaties

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

 

2010 *

Verplichtingen

37 796

46 552

45 727

56 339

56 689

49 605

7 084

1

195

Uitgaven

41 925

48 256

52 814

55 771

57 676

49 680

7 996

 

314

32.01 Aantal verk.slachtoffers op de weg verm.

40 396

42 548

46 716

48 769

48 560

43 086

5 474

 

– 607

32.01.01 Alg.strategie- en beleidsontwikkeling

1 632

1 692

1 775

1 621

2 026

1 829

197

 

316

32.01.02 Vereisten aan voertuig en technologie

2 966

2 977

3 103

4 493

3 833

4 700

– 867

 

– 167

32.01.03 Gedragsbeinvloeding

35 798

24 036

25 528

23 657

22 063

20 971

1 092

 

– 756

32.01.04 Aanpassingen aan weginfrastructuur

0

0

0

0

0

0

0

 

0

32.01.05 Inspectie Verkeer en Waterstaat

0

13 843

16 310

18 998

20 638

15 586

5 052

2

0

32.02 Aantal verk.slachtoffers op het spoor verm.

291

5 529

5 878

6 803

8 952

6 503

2 449

 

201

32.02.01 Alg.strategie- en beleidsontwikkeling

176

151

150

317

725

208

517

3

118

32.02.02 Kadernota Railveiligheid «Veiligheid op de rails»

115

153

249

249

289

153

136

4

83

32.02.03 Inspectie Verkeer en Waterstaat

0

5 225

5 479

6 237

7 938

6 142

1 796

 

0

32.03 Sociale veilgheid OV verbeteren

1 238

179

220

199

164

91

73

 

92

32.03.01 Alg.strategie- en beleidsontwikkeling

193

42

123

107

80

25

55

5

74

32.03.02 Uitv.beleidskader Sociale Veiligheid OV

1 045

137

97

92

84

66

18

 

18

Van de totale uitgaven:

         

– Apparaatsuitgaven

2 360

2 396

2 559

2 992

3 775

2 313

1 462

  

– Baten-lastendiensten

951

20 146

22 799

26 088

29 412

22 783

6 629

  

– Restant

38 614

25 714

27 456

26 691

24 489

24 584

– 95

  

32.09 Ontvangsten

1 794

3 906

3 341

1 318

1 285

4 100

2 815

6

3 057

*

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de bovenstaande kolom Slotwetmutaties 2010, verwezen naar de slotwet HXII welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.

1

De hogere verplichtingen zijn hoofdzakelijk een gevolg van de indikking van de IVW-budgetten (overboeking van IVW budgetten van andere artikelen naar dit artikel) en een meerjarige verplichting naar onderzoek fietsersairbag. (Amendement Koopmans/Roefs).

2

Voor de agentschapsbijdragen aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft een herallocatie en indikking plaatsgevonden binnen de IenM begroting. De herschikking is per saldo budgettair neutraal.

3

Dit wordt veroorzaakt door de toerekening van personeelskosten en onderzoek en advies inzake Stop Tonend Sein (STS) en beveiliging ERMTS.

4

De hogere uitgaven zijn een gevolg van de toedeling van personeelskosten.

5

De hogere uitgaven worden veroorzaakt door diverse monitoren DRV en toedeling van personeelskosten.

6

De lagere ontvangsten zijn een gevolg van minder door IVW opgelegde bestuurlijke boetes, dan geraamd.

32.01 Aantal verkeersslachtoffers op de weg verminderen

Motivering

Het maatschappelijk leed als gevolg van verkeersongevallen is groot. Daarnaast zijn de maatschappelijke kosten (medische kosten, productieverlies, materiële kosten en afhandelingskosten) die daarmee gemoeid zijn hoog.

Daarom streeft IenM naar een vermindering van het aantal verkeersdoden tot 500 en ernstig verkeersgewonden (volgens de nieuwe definitie) tot 10 600 in 2020.

Doelbereiking

In het voorbije kalenderjaar zijn 640 mensen om het leven gekomen in het Nederlandse verkeer. Dit zijn er 80 minder dan een jaar eerder.

Eén specifieke oorzaak van de geconstateerde daling in 2010 is niet aan te wijzen. Op vrijwel alle relevante variabelen is een afname te zien. Ten opzichte van 2009 is bij alle leeftijdsgroepen een daling te zien, met uitzondering van 25–34 jaar en 50-64 jaar waar het aantal ongeveer gelijk is gebleven. In vergelijking met de algehele afname van 11% deden zich de meest opmerkelijke dalingen voor bij de jongere verkeersdeelnemers: 12–15 jaar –47%, 16–17 jaar –22% en 18–24 jaar –23%. De daling bij de 65-plussers is gelijk aan het gemiddelde percentage, maar gezien de groei van deze leeftijdsgroep door de vergrijzing (3% tegenover 0,5%voor de hele bevolking) is deze daling verhoudingsgewijs opmerkelijk te noemen.

Uitgesplitst naar vervoerwijze is ten opzichte van 2009 een opvallende afname te zien bij auto-inzittenden (van 296 naar 246: –17%), brom- en snorfietsers (van 55 naar 35: –36%) en de fietsers (van 185 naar 162: –12%). Bij de voetgangers was sprake van een lichte stijging (van 68 naar 72: +6%), maar bezien over de periode 2006–2010 was sprake van een stabilisering.

 

Beleidsprestaties 2010

Realisatie

1.

Algemene strategie en beleidsvorming

Ja

2.

Vereisten aan voertuig en technologie

Ja

3.

Gedragsbeïnvloeding

Ja

4.

Aanpassingen aan weginfrastructuur

Ja

5.

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Ja

Algemene strategie- en beleidsontwikkeling

De meetbare gegevens voor dit product zijn hieronder bij de overige producten weergegeven. Aangezien de genoemde activiteiten gericht zijn op zowel vereisten aan voertuigtechnologie, gedragsbeïnvloeding en aanpassing aan weginfrastructuur, zijn hiervoor geen aparte meetbare gegevens ontwikkeld.

Vereisten aan voertuigtechnologie, Gedragsbeïnvloeding en Aanpassingen aan weginfrastructuur.

Het beleid op het gebied van deze drie producten heeft bijgedragen aan het streven naar een vermindering van het aantal verkeersdoden tot 750 en verkeersgewonden tot 17 000 in 2010.

Indicator Ontwikkeling aantal verkeersdoden

Basiswaarde 2002

2006

2007

2008

2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Streefwaarde 2020 (1)

aantal verkeersdoden

1 066

811

791

750

720

750

640

500

aantal ziekenhuisgewonden

18 420

16 750

18 190

  

17 000

 

12 250

ernstig verkeersgewonden (2)

16 100

15 400

16 600

17 600

18 600

14 800

(3)

10 600

Bron: RWS/DVS, SWOV

Voor het bepalen van het aantal ziekenhuisgewonden is ten opzichte van het basisjaar een nieuwe berekeningsmethode ontwikkeld (zie Tweede Kamer, Vergaderjaar 2006–2007, 29 398, nr. 48). Dit levert andere waarden dan volgens de oude definitie.

(1) De streefwaarden voor 2020 zijn onder de aanname van invoering van Anders Betalen voor Mobiliteit volgens het volledige scenario Nouwen.

(2) In het NMB is besloten om voortaan niet meer te rekenen met de indicator «ziekenhuisgewonden» maar met «ernstig gewonden», als gevolg van verkeersongevallen. Dit is een meer zuivere indicator voor verkeersveiligheid omdat voorheen ook mensen werden meegerekend die bijvoorbeeld alleen ter observatie opgenomen werden (zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 29 398, nr. 224).

(3) Nog niet bekend bij het ter perse gaan van dit jaarverslag.

Toelichting

De cijfers geven aan dat we op de goede weg zitten, de eerder aangescherpte doelstelling voor 2010 van maximaal 750 doden is in 2008 al bereikt. Er is echter nog een lange weg te gaan voordat de doelstelling voor 2020 is bereikt. Omdat de afspraken met de decentrale overheden over de doelstelling voor 2020 onder de randvoorwaarde van de invoering van ABvM zijn gemaakt, zullen er opnieuw afspraken moeten worden gemaakt over de doelstelling voor 2020. De inzet van alle betrokkenen blijft daarom nodig om de doelstelling van maximaal 500 verkeersdoden in 2020 te halen. Dit aan de hand van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008–2020 (TK, 2007–2008, 29 398, nr. 120) en het bijhorende Actieprogramma.

Inspectie Verkeer en Waterstaat

De opgenomen indicatoren en kengetallen geven een beeld van de naleving van de wet- en regelgeving. De naleving komt onder andere tot uiting komt in de overtredingspercentages. Een goede naleving van wet- en regelgeving is essentieel voor de verbetering van de veiligheid. De risico’s liggen zowel bij de chauffeur als bij het voertuig en de bedrijven. Daarom worden de voertuigen fysiek langs de weg geïnspecteerd (besloten en ongeregeld vervoer) en word er op de naleving van rij- en rusttijden (internationale lijndiensten en transportinspecties) gecontrolleerd. Bij de bedrijfsinspecties worden organisatie, processen en naleving van de wet- en regelgeving gecontroleerd (bedrijfsinspecties).

Kengetallen naleving busvervoer

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Aantal busvervoerders

987

977

879

894

862

1

Aantal ingetrokken vergunningen Collectief vervoer

0

0

0

0

1

1

Aantal overtredingen

586

383

459

755

795

350

Aantal staandehoudingen besloten en ongeregeld vervoer

1 095

1 165

1 988

2 499

2 138

773

Overtredingspercentage besloten en ongeregeld vervoer

19%

20%

19,90%

26,60%

23,40%

21,1%

Aantal staandehoudingen internationale lijndiensten 2

169

150

154

144

286

115

Overtredingspercentage internationale lijndiensten

22%

14%

14,90%

26,30%

20%

27.0%

Aantal staandehoudingen pendelvervoer

526

513

288

360

163

89

Overtredingspercentage pendelvervoer

33,00%

10,00%

13,80%

14,10%

18,00%

24,7%

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, 2011

1

Deze gegevens waren niet beschikbaar bij het ter perse gaan van het jaarverslag.

2

Door een actualisatie van de cijfers wijkt 2009 af van voorgaande publicaties.

Toelichting

De naleving in het busvervoer is, met uitzondering van de internationale buslijndiensten, over het algemeen goed. Dit heeft geleid tot minder inzet op wegcontroles.

Prestatie-indicator naleving busvervoer

2005

2006

2007

2008

2009

Panning

2010

Realisatie

2010

Aantal bedrijfsinspecties

222

480

421

300

323

332

335

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, 2011

Kengetallen naleving goederenvervoer

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Overtredingspercentage algemeen

19,0%

21,1%

24,3%

28,9%

25,5%

26,3%

Overtredingspercentage bedrijfsonderzoeken

63,9%

63,6%

39,2%

51,8%

24,5%

53,9%

Overtredingspercentage gevaarlijke stoffen

26,8%

31,0%

21,5%

19,1%

19,3%

30,4%

Overtredingspercentage overbelading

40,7%

41,8%

53,4%

42,9%

38,1%

36,7%

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, 2011

Toelichting

Binnen het toezicht Goederenvervoer streeft de Inspectie naar het afsluiten van convenanten. De totale hoeveelheid weginspecties neemt door deze verschuiving af.

T.a.v. het aantal gewogen voertuigen geldt dat in de cijfers nog is uitgegaan van een interne raming die later is bijgesteld; de werkelijke realisatie sluit ook aan bij de realisatietrend over de jaren 2008–2010.

Door een gerichte aanpak stijgt de effectiviteit van de inzet van de Inspectie en daarmee de «pakkans» waardoor het overtredingspercentage bij bedrijfsonderzoeken Goederenvervoer en vervoer Gevaarlijke stoffen toeneemt.

Prestatie indicatoren naleving goederenvervoer

2005

2006

2007

2008

2009

Planning

2010

Realisatie

2010

Aantal bedrijfsinspecties

532

379

714

371

1 806

1 200

1 131

Aantal transportinspecties

22 347

24 013

19 245

19 546

15 990

18 300

15 676

Aantal transportinspecties gevaarlijke stoffen

1 505

1 695

3 987

3 537

2 634

3 000

4 523

Aantal gewogen voertuigen

588

771

614

2 095

2 574

460

1 946

Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, 2011

Toelichting

Efficiencyverbetering binnen de Inspectie heeft er toe geleid dat het aantal transportinspecties gevaarlijke stoffen is toegenomen.

Extracomptabele verwijzingen

Verwijzing naar het Infrastructuurfonds (IF)

Overzicht uitgaven op het Infrastructuurfonds (x € 1 000)

Art. Omschrijving

realisatie 2010

Art 12 Hoofdwegennet

3 269 934

32.02 Aantal verkeersslachtoffers op het spoor verminderen

Motivering

De veiligheid van het railvervoer staat op een hoog niveau. Het handhaven van dit veiligheidsniveau en waar mogelijk het streven naar permanente verbetering vraagt continue aandacht van alle betrokken partijen. De gezamenlijk afgesproken doelen voor 2010 staan verwoord in de Tweede Kadernota «Veiligheid op de Rails» (TK, 2004–2005, 29 893, nrs. 1 en 2).

De spoorsector neemt zelf haar verantwoordelijkheid ten aanzien van het bereiken van deze doelen. In het beheerplan van ProRail en de jaarplannen van de vervoerders wordt daarover verantwoording afgelegd. De Inspectie VenW monitort en toetst de resultaten. In toenemende mate worden in internationaal verband afspraken gemaakt op het gebied van veiligheid. Bijvoorbeeld over algemene doelen en indicatoren of over specifieke voorschriften (TSI’s, Technische Specificaties van interoperabiliteit).

Doelbereiking

De Trendanalyse Railveiligheid 2010 wordt medio mei 2011 afgerond. Uit voorlopige cijfers blijkt dat de meeste doelstellingen uit de Tweede Kadernota Railveiligheid nagenoeg worden bereikt. Alle indicatoren laten een positieve of neutrale trend zien.

Op 1 april 2010 (TK 2009–2010, 29 893, nr. 101) heeft de voormalige minister van VenW, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het rapport aan de Tweede Kamer aangeboden van het onderzoek van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) en de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) naar de afhandeling van een brandmelding op 2 juli 2009 in de Schiphol spoortunnel. Daarin is aandacht besteed aan onder meer de communicatie in relatie tot de afgesproken procedures en de oefeningen. De IVW heeft samen met de IOOV in 2010 een vervolgonderzoek uitgevoerd naar de veiligheid in alle spoortunnels in Nederland.

Het toezicht van IVW heeft zich gericht op de Nederlandse Spoorwegen en overige personen- en goederenvervoerders, machinisten en overig personeel, railvoertuigen, reizigers en goederen, ProRail en «notified bodies».

Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het voorkomen en beperken van letsel en schade in en door het railverkeer. Het toezicht heeft zich gericht op de volgende activiteiten.

Activiteit

Gerealiseerd

Ja / Nee

Verdere implementatie risicogebaseerd toezicht

Ja

Wettelijke taken: ongevalonderzoek, vergunningverlening (veiligheidsattesten, toelating materieel)

Ja

STS (Stop Tonend Sein)/ATB (veiligheidssysteem)

Ja

Veiligheidsspecificaties infrastructuur (o.a. wissels)

Ja

Veiligheidsprocedures personeel (baanwerkers)

Ja

incidenten bij overwegen

Ja

Op 24 september 2010 is de Kamer geïnformeerd over de voortgangsrapportage Passage Stoptonend Sein (STS) stand van zaken per 30 juni 2010 (TK 2009–2010, 29 893, nr. 108 ). De sector toont zich hierin positief over de daling van het aantal STS-passages. In 2009 is het aantal gedaald naar 214 STS-passages. Het eerste halfjaar van 2010 laat wederom een dalende lijn zien. De spoorbranche blijft zich eendrachtig inspannen om de overeengekomen doelstellingen te realiseren.

Op 28 juni 2010 heeft de voormalige minister van VenW de nota «Veilig vervoeren, veilig werken, veilig leven met spoor: Derde Kadernota Railveiligheid» aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 2009–2010, 29 893, nr. 106). Deze nota is een vervolg op de Eerste en Tweede Kadernota Railveiligheid uit 1999 respectievelijk 2004 (TK 1999 26 699, nrs. 1 en 2 resp. TK II, 2004–2005, 29 893, nrs. 1 en 2).

 

Beleidsprestaties 2010

Realisatie

1.

Algemene strategie en beleidsontwikkeling

ja

2.

Kadernota railveiligheid «veiligheid op rails»

ja

3.

Inspectie Verkeer en Waterstaat

ja

Meetbare gegevens

Algemene strategie- en beleidsontwikkeling

De meetbare gegevens voor dit product zijn hieronder bij product Railveiligheid weergegeven. Aangezien de genoemde activiteiten hierop zijn gericht, zijn hiervoor geen aparte meetbare gegevens ontwikkeld.

Railveiligheid

Met deze prestatie-indicatoren wordt inzicht gegeven in de veiligheidsnormering zoals deze in 2002 is bepaald en de feitelijke ontwikkeling sindsdien.

Spoorveiligheid

Basiswaarde 2002

2006

2007

2008

2009

2010 1

Risiconorm

Indicatoren dodelijke slachtoffers spoor

   

Reizigers, letaal

1

1

0

1

0

0

1,5 dodelijke slachtoffers per 10 miljard reizigerskilometers

Personeel – baanwerkers, rangeerders

1

1

0

0

1

1

1 dodelijk slachtoffer op 10 000 werknemers

Overweggebruikers

17

12

19

18

13

8

maximaal 24 dodelijke slachtoffers in 2010

Onbevoegden op het spoor

4

2

1

1

0

0

maximaal 1,5 dodelijke slachtoffers per jaar

Bron: IVW, Trendanalyse 2009

1

de gepresenteerde cijfers voor 2010 betreffen voorlopige cijfers.

Toelichting

De (voorlopige) cijfers laten een positief of neutraal beeld zien ten aanzien van de veiligheidstrends. Definitieve cijfers worden in de Trendanalyse 2010 opgenomen. Deze Trendanalyse verschijnt naar verwachting medio 2011.

Extracomptabele verwijzingen

Verwijzing naar het Infrastructuurfonds (IF)

Het AKI-programma wordt ingezet voor de verbetering van de beveiliging van overwegen.

Overzicht uitgaven op het Infrastructuurfonds (x € 1 000)

Art. Omschrijving

realisatie 2010

Art 13 Automatische Knipperlicht Installaties (AKI)

23 599

32.03 Sociale veiligheid openbaar vervoer verbeteren

Motivering

Sociale veiligheid is onderdeel van het kabinetsbeleid om de veiligheid in de samenleving te verbeteren. Door decentrale overheden wordt in de concessies gestreefd naar een verbetering van het veiligheidsgevoel en naar een vermindering van het aantal incidenten in en rond het openbaar vervoer.

Doelbereiking

In 2010 zijn de maatregelen uit de Taskforce Veilig Openbaar Vervoer (Veiligheid personeel) onder regie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verder uitgewerkt en grotendeels in uitvoering genomen. De contactfunctionaris politie-OV heeft de basis gelegd voor een verbetering van de samenwerking van politie en OV bedrijven.

Tevens is verder uitvoering gegeven aan het vervolg Aanvalsplan Sociale Veiligheid OV.

In het Vervoerplan NS en Beheerplan ProRail is sociale veiligheid opgenomen en ook is de gebruikelijke monitoring van sociale veiligheid uitgevoerd.

In de kennisfunctie en uitwisseling van informatie is via respectievelijk het KpVV (Kennisplatform Verkeer en Vervoer) en het Platform sociale veiligheid voorzien.

Wetsaanpassing voor het strafbaar stellen van overtreding van het reisverbod is bij de Kamer ingediend. Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft de bevoegdheden van Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s) per 1 april 2010 verruimd. (Sociale veiligheid openbaar vervoer, TK 2009–2010, 28 642, nr. 51 )

 

Beleidsprestaties 2009

Realisatie

1.

Agemene strategie en beleidsontwikkeling

ja

2.

Uitvoeren beleidskader Sociale Veiligheid OV (SVOV)

ja

Meetbare gegevens

Algemene strategie- en beleidsontwikkeling

De meetbare gegevens voor dit product zijn hieronder bij product Uitvoeren beleidskader Sociale Veiligheid OV weergegeven. Aangezien de genoemde activiteiten hierop zijn gericht, zijn hiervoor geen aparte meetbare gegevens ontwikkeld.

Uitvoeren beleidskader Sociale Veiligheid OV

De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van maatregelen voor sociale veiligheid ligt voor het stads- en streekvervoer, bij de decentrale overheden die concessies verlenen aan de vervoerders. De concessieverleners maken afspraken met de concessiehouder over de sociale veiligheid. De decentrale overheden hanteren op basis van de Nota Mobiliteit hierbij een streefcijfer van 7,5 of hoger voor de waardering van de sociale veiligheid door de reiziger tijdens de rit.

Decentrale overheden verantwoorden naar provinciale staten en algemene besturen van stadsregio’s hoe en welke middelen zijn inzetten en welke prestatie-indicatoren zij hanteren.

Er zijn geen streefcijfers voor personeel omdat IenM niet treedt in de relatie werkgever-werknemer.

Kengetallen Sociale veiligheid in het stads- en streekvervoer 1
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde

Waardering veiligheidsgevoel in het voertuig als rapportcijfer

       

– Reizigers

7,6

7,8

7,8

7,9

7,9

7,9

7,5

– Personeel 2

6,5

6,3

nb

6,3

nb

6,5

 

Onveiligheidsincidenten in en rond het OV in %

       

– Reizigers 3

25

25

23

23

24

23

 

– Personeel 4

56

65

nb

69

nb

64

 

Bron 2010: KpVV – Reizigersmonitor, 2010

1

Alle gegevens in de tabel hebben betrekking op het stads- en streekvervoer.

2

Dit cijfer betreft het veiligheidsgevoel zowel in als rond het voertuig (voorlopig cijfer).

3

Dit is het ongewogen gemiddelde van de bus-, tram-, metro- en regionale treinreizigers, die ooggetuige en/of slachtoffer zijn geweest van één of meerdere incidenten. Percentage per modaliteit is in 2010: bus 18%, tram 27%, metro 27% en regionale trein 18%.

4

Dit is het percentage van het personeel dat één of meerdere keren slachtoffer is geweest van een incident.

Kengetal Sociale veiligheid NS

2006

2007

2008

2009

Realisatie 2010

Klantoordeel veiligheid reizigers 1

74

76

78

78

77

Reizigers die slachtoffer/ooggetuige zijn geweest van tenminste één incident

29

28

26

24

2

Percentage NSR-medewerkers dat haar/zijn gevoel van veiligheid overdag in de werkomgeving met een 7 of hoger beoordeelt

88

91

niet gemeten 3

91

niet gemeten3

Percentage NSR-medewerkers dat haar/zijn gevoel van veiligheid’s avonds in de werkomgeving met een 7 of hoger beoordeelt

55

63

niet gemeten3

60

niet gemeten3

Percentage NSR-medewerkers dat één of meerdere incidenten heeft meegemaakt

21

19

20

20

20

Bron: NS

1

In het Vervoerplan van NS wordt voor sociale veiligheid, net als voor diverse andere zorggebieden, het klantoordeel gebruikt. Het klantoordeel veiligheid geeft een percentage en niet een cijfer. Het klantoordeel is het gewogen gemiddelde van de klantoordelen overdag en ’s avonds in de trein en overdag en ’s avonds op stations.

2

Dit kengetal was niet beschikbaar bij het ter perse gaan van het jaarverslag.

3

Wordt niet jaarlijks door NS gemeten. NS houdt gemiddeld een keer per twee jaar een enquête onder medewerkers. Sociale veiligheid is een van de onderwerpen die aan bod komen.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Onderzoeksonderwerp

Operationeel doel

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Aantal verkeersslachtoffers op het spoor verminderen (cf. uitgangspunten Tweede Kadernota Railveiligheid)

32.02

2009

2010

De in de Begroting op art. 32.02 opgenomen evaluatie Aantal verkeersslachtoffers spoor verminderen (cf. uitgangspunten Tweede kadernota railveiligheid) is geschrapt, omdat deze is verwerkt in de Evaluatie Tweede Kadernota Railveiligheid (TK 2009–2010, 29 893, nr. 106.

Zie ook: veiligheid van het railvervoer; Brief regering; Derde Kadernota Railveiligheid.

201 034 715 Derde Kadernota Railveiligheid | Rijksoverheid.nl

http://english.verkeerenwaterstaat.nl/kennisplein/4/0/402296/Evaluatie_tweede_kadernota_railveiligheid.pdf

Effectenonderzoek ex post

Meerjarenvoorlichtingscampagne verkeersveiligheid

32.01

2-jaarlijkse monitoring

Eind 2011

Eerstvolgende monitoring verschijnt eind 2011.

 

Kentekening brom- en snorfietsen

32.01

febr. 2010

Zomer 2011

Aan betrokken is gevraagd naar hun ervaringen met het kentekenen van brom- en snorfietsen en of zij nog aanpassingen gewenst achten. Op basis van de reacties van betrokkenen wordt beslist of wijzigingen op dit dossier gewenst zijn.

Overig evaluatieonderzoek

Klantenbarometer CVOV; Personeelsmonitor SVOV; Incidentenregistratiemethode SV en OV bedrijven

32.03

jaarlijkse monitoring

 

KpVV | Welkom bij KpVV

http://kpvsove.vm123.remotion.nl/files_ content/kennisbank/Reizigersmonitor 2008 eBook.pdf

http://kpvsove.vm123. remotion.nl/files_content/ kennisbank/Personeelsmonitor totaal 2008 eBook.pdf

Spoorveiligheid personen

32.02

jaarlijkse monitoring

 

http://www.ivw.nl/Images/ trendanalyse%202009 _tcm247–281675.pdf

Licence