Base description which applies to whole site

3. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Begrotings- en realisatiecijfers baten-lastendienst RIVM 2010
(bedragen x € 1 000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(1)

Realisatie

(2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(3)=(2)-(1)

Realisatie 2009

Baten

    

Opbrengst moederdepartement

117 440

131 314

13 874

164 764

– Eigenaar

13 144

20 886

7 742

18 957

– Opdrachtgevers

104 296

110 428

6 132

145 807

Opbrengst overige departementen

51 836

59 350

7 514

58 539

– IenM

48 686

47 248

1 438

0

– EL&I

650

4 699

4 049

0

– Overige departementen

2 500

7 403

4 903

0

Opbrengst derden

170 205

164 959

– 5 246

144 660

Rentebaten

1 050

394

– 656

1 038

Vrijval uit voorzieningen

0

965

965

2 152

Bijzondere baten

0

2 196

2 196

0

Totaal baten

340 531

359 178

18 647

371 153

Lasten

    

Apparaatskosten

335 355

353 084

17 729

363 186

– Personele kosten

110 913

120 619

9 706

116 129

– Materiële kosten

224 442

232 465

8 023

247 057

Rentelasten

393

381

– 12

440

Afschrijvingskosten

4 783

4 670

– 113

5 226

– Materieel

3 813

3 785

28

4 413

– Immaterieel

970

885

85

813

Overige lasten

0

4 162

4 162

2 830

– Dotaties voorzieningen

0

4 162

4 162

2 830

– Bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

340 531

362 297

21 766

371 682

Saldo van baten en lasten

0

– 3 119

– 3 119

– 529

Toelichting op de begrotings- en realisatiecijfers 2010

Resultaat

Het saldo van baten en lasten over 2010 bedraagt € 3,1 miljoen negatief. De belangrijkste oorzaak hiervan betreffen de frictiekosten die met de verschillende uitplaatsingstrajecten gepaard gaan en een negatief exploitatieresultaat van de voormalige entadministraties. Het resultaat wordt ten laste van het eigen vermogen gebracht. Met de eigenaar zijn inmiddels afspraken gemaakt over de verwerking van toekomstige verliezen.

Ten opzichte van de raming is de realisatie van zowel baten als lasten aanzienlijk hoger. Dit is voornamelijk toe te schrijven aan de voorgeschreven systematiek bij het opmaken van de begroting, waardoor slechts harde toezeggingen van primaire opdrachtgevers zijn opgenomen. In de realisatie zijn ook begrepen de baten en lasten inzake in de loop van het boekjaar versterkte opdrachten.

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement omvat de bijdrage van VWS als eigenaar voor het programma strategisch onderzoek en enkele specifieke bedragen, waaronder een aanvullende bijdrage in de huisvestingskosten en taakstellingstrajecten (€ 20,9 miljoen) en de bijdrage van VWS als opdrachtgever voor de voor 2010 opgedragen onderzoeks- en adviesprogramma’s en additioneel verstrekte opdrachten (€ 110,4 miljoen).

Opbrengst overige departementen

In deze opbrengst zijn onder andere begrepen de bijdragen van het ministerie van IenM voor de reguliere onderzoeks- en adviesprogramma’s en additioneel verstrekte opdrachten (€ 47,2 miljoen), de bijdrage van het ministerie van EL&I voor het reguliere onderzoeks- en adviesprogramma (€ 4,7 miljoen) en opbrengsten overige departementen.

Opbrengst derden

In deze opbrengst zijn onder andere begrepen de projecten die worden uitgevoerd ten behoeve van en gefinancierd door andere nationale en internationale opdrachtgevers zoals de EU en de WHO (€ 4,8 miljoen), dienstverlening aan het Nederlands Vaccin Instituut en het Planbureau voor de Leefomgeving (€ 27,3 miljoen) en de declaratie ten laste van de AWBZ voor de kosten van de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma (€ 105,0 miljoen).

Bijzondere baten

Dit betreft de afwikkeling van de financiële nacalculaties t/m 2007 van de voormalige regionale entadministratie Zuid-Holland en het Zorgkantoor Haaglanden.

Apparaatskosten

De personele kosten zijn hoger dan begroot. Er is meer capaciteit ingezet om invulling te geven aan leveringsverplichtingen naar opdrachtgevers. De raming was gebaseerd op de omvang van de harde opdrachten op het moment van afronding van het opmaken van de begroting. Verder is sprake van een stijging van de kosten van bezoldiging door de CAO-afspraken. In het kader van de taakstellingstrajecten is meer gebruik gemaakt van ingehuurde capaciteit.

De hogere materiële kosten hangen samen met het hogere omzetniveau en extra kosten voor onder andere de taakstellingstrajecten.

Balans RIVM per 31 december 2010 (bedragen x € 1 000)
 

Balans 31-12-2010

Balans 31-12-2009

Activa

  

Immateriële activa

826

1 354

Materiële activa

8 936

8 171

– Grond en gebouwen

0

0

– Installaties en inventarissen

2 433

2 000

– Overige materiële vaste activa

6 503

6 171

Voorraden

17 200

20 240

Debiteuren

9 997

7 822

Vordering op het moederdepartement

36 000

35 000

Overige vorderingen

293

1 901

Nog te ontvangen en vooruitbetaald

11 089

13 222

Nog te factureren omzet projecten

7 973

4 341

Liquide middelen

28 943

59 880

Totaal activa

121 256

151 931

Passiva

  

Eigen vermogen

4 571

8 156

– Exploitatiereserve

7 690

8 685

– Verplichte reserve

0

0

– Onverdeeld resultaat

3 119

529

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Voorzieningen

16 332

15 087

Crediteuren

8 863

8 312

Overige schulden

1 460

737

Vooruitontvangen termijnen

40 694

46 719

Overlopende passiva

49 336

72 920

Totaal passiva

121 256

151 931

Toelichting op de balans per 31 december 2010

Eigen vermogen

In de exploitatiereserve is begrepen de Reserve Aanvaardbare Kosten (RAK) van de per 2008 in het RIVM geïntegreerde regionale entadministraties. Met instemming van het ministerie van VWS wordt de RAK sinds 2008 aangewend voor kosten van reorganisatie van de voormalige entadministraties. Het saldo van de RAK bedroeg ultimo 2009 € 4,6 miljoen. In 2010 is € 1,1 miljoen ten laste van de RAK gebracht, waardoor het saldo ultimo 2010 € 3,5 miljoen bedraagt. De post onverdeeld resultaat bevat het saldo van baten en lasten over het exploitatiejaar 2010. Dit saldo wordt onttrokken aan de exploitatiereserve, waarbij de kosten van reorganisatie en integratie van de voormalige entadministraties ten laste van de RAK worden gebracht.

Voorzieningen

De post voorzieningen bedraagt € 16,3 miljoen ultimo 2010 en bestaat uit een viertal rubrieken:

  • Personeel. Dit betreft toekomstige verplichtingen ingevolge rechten op de balansdatum van voormalige werknemers;

  • Reorganisatie. Dit betreft verplichtingen in verband met de in uitvoering zijnde reorganisatie en reorganisaties voorgaande jaren;

  • Projecten. Dit betreft per balansdatum voorziene tekorten op in uitvoering zijnde projecten;

  • Diversen.

De dotaties hebben betrekking op personeel (€ 1,0 miljoen) en de projecten (€ 3,2 miljoen). De vrijval van de voorzieningen betreft personeel, reorganisatie en projecten. De vrijval van de voorziening personeel hangt samen met het vervallen van verplichtingen, doordat voormalige werknemers geen aanspraak meer hebben op een uitkering. De post reorganisatie is verlaagd in voor de in 2010 vrijgevallen bedragen voor upgrade databank, afkoop salarisverschillen en reiskosten en overige kosten sociaalplan. De vrijval op projecten omvat de onttrekking vanwege in 2010 tot finale afrekening gekomen projecten waarvoor eerder een voorziening was getroffen.

Overlopende passiva

De afname van deze post ten opzichte van 2009 heeft vooral betrekking op een afname van de post nog te betalen kosten (€ 40,5 miljoen ten opzichte van € 61,9 miljoen in 2009) en een afname van de post kortlopende verplichtingen inzake overlopende productie (€ 1,5 miljoen ten opzichte van € 3,3 miljoen in 2009).

Onder de post nog te betalen kosten vallen de algemene exploitatiekosten en dienstverlening voor projecten, nog op te vragen bedragen door het Planbureau voor de Leefomgeving in verband met de overgang naar het ministerie van IenM en de nog aan derden verschuldigde bedragen voor de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma en diverse secreeningsprogramma’s.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht RIVM 2010 (bedragen x € 1 000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(1)

Realisatie

(2)

Verschil

(3) = (2)-(1)

1. Rekening-courant RHB 1-1-2010

59 880

59 880

0

2. Totaal operationele kasstroom

– 1 359

– 26 030

– 24 671

3a. Totaal investeringen (-/-)

– 4 783

– 4 907

– 124

3b. Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3. Totaal investeringskasstroom

– 4 783

– 4 907

– 124

4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

4b. Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

4c. Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

4d. Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4. Totaal financieringskasstroom

0

0

0

5. Rekening-courant RHB 31-12-2010 (=1+2+3+4)

53 738

28 943

– 24 795

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De mutatie van de operationele kasstroom wordt voornamelijk veroorzaakt door de mutatie in het werkkapitaal met name de afname van vooruit ontvangen termijnen (€ 6,0 miljoen) en de afname van de kortlopende schulden (€ 23,6 miljoen). Door de mutatie in genoemde posten is er een afname van het deposito ministerie van Financiën welke gelden zijn ingezet.

Investeringskasstroom

Het in de begroting opgenomen investeringsniveau is gebaseerd op het verwachte bedrag aan investeringen. Het betreft hoofdzakelijk IT- en audiovisuele apparatuur, laboratoriumapparatuur en gebouwgebonden installaties en infrastructuur. De gerealiseerde investeringen konden uit beschikbare liquide middelen worden betaald.

Financieringskasstroom

Er is in 2010 geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit. De investeringen zijn betaald uit beschikbare liquide middelen.

Doelmatigheidsindicatoren

Overzicht RIVM doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2010
 

2007

2008

2009

2010

Generiek

    

1. Tarieven/ uur

    

– Gewogen uurtarief in € 

103,90

105,15

106,60

108,04

– Ontwikkeling uurtarief (2003=100)

95,40

96,50

97,90

99,20

2. Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur)

1 461,7

1 443,3

1 378,4

1 346,7

4. Saldo van baten en lasten (% van de baten)

0,96%

– 1,11%

– 0,14%

– 0,87%

     

Specifiek

    

1. Liquiditeit (current ratio; norm> 1,5)

1,2

1,1

1,1

1,1

2. Solvabiliteit (debt ratio)

0,89

0,94

0,95

0,96

3. Rentabiliteit eigen vermogen

23,1%

– 27,4%

– 6,1%

– 40,6%

4. Percentage externe inhuur ten opzichte van totale personele kosten

15,9%

16,9%

5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

63,7%

56,0%

77,6%

95,9%

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Tarieven/uur

Het RIVM hanteert als doelmatigheidsindicator het gewogen uurtarief. De uurtarieven worden jaarlijks door de eigenaar vastgesteld. De hoogte van de tarieven worden onder meer bepaald door ontwikkeling van loonkosten, materiële kosten en het aantal te declareren uren per medewerker. Het aantal te declareren uren op jaarbasis bedraagt voor het RIVM 1 250. De ontwikkeling van het gewogen gemiddelde uurtarief vanaf 2003 laat zien dat het RIVM door middel van efficiencymaatregelen in staat is geweest om stijgende personele en materiële kosten op te vangen.

Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur)

De ontwikkeling van het aantal fte verloopt conform de afspraken voortvloeiende uit de taakstelling vanuit het Programma Vernieuwing Rijksdienst (Balkenende IV).

Saldo van baten en lasten (% van de baten)

De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie, zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd.

Liquiditeit/Solvabiliteit/Rentabiliteit

Voor wat betreft de doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren liquiditeit, solvabiliteit en de rentabiliteit van het eigen vermogen.

De current ratio geeft aan in hoeverre de kortlopende schulden kunnen worden voldaan vanuit de kortlopende activa. Een waarde van boven de 1 wordt over het algemeen als gezond gekenmerkt. Het RIVM voldoet hieraan gezien de waarde van 1,1. Over het algemeen wordt een waarde van 1,5 als veilig beschouwd rekening houdende met dubieuze debiteuren en incourante voorraden.

Uit de ontwikkeling van de debt ratio valt af te leiden dat een steeds groter percentage van de activa gefinancierd wordt met vreemd vermogen. Het eigen vermogen van het RIVM is afnemend.

De negatieve rentabiliteit op het eigen vermogen is het gevolg van verliezen die in 2010 zijn gerealiseerd.

Percentage externe inhuur ten opzichte van de totale personele kosten

De totale externe inhuur is in 2010 (€ 19,0 miljoen) gestegen ten opzichte van 2009 (€ 17,3 miljoen). Deze stijging heeft vrijwel geheel te maken met de externe inhuur die voor het realiseren van taakstellingstrajecten nodig is en inhuur die op vacatures bij uit te plaatsen onderdelen plaats vindt. Indien, conform de RBV bijlage externe inhuur, van deze externe inhuur wordt geabstraheerd bedraagt het percentage 11,7%.

Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

Het RIVM heeft in 2008/2009 de factuurverwerking gedigitaliseerd. Hierdoor is enerzijds de gemiddelde betaaltermijn fors verlaagd, waarbij het percentage facturen dat wordt betaald binnen 30 dagen is gestegen van 56% in 2008 tot 96% in 2010. Hierbij wordt uitgegaan van factuurdatum van de leverancier. Anderzijds is hiermee een efficiencybesparing in de factuurverwerking gerealiseerd.

Licence