Base description which applies to whole site

ARTIKEL 1. PRIMAIR ONDERWIJS

1.1 Algemene doelstelling: het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Alle kinderen hebben recht op passend en kwalitatief goed primair onderwijs in voldoende toegeruste scholen (Grondwet, artikel 23). De overheid houdt daarvoor een stelsel van (speciale) basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in stand en waarborgt de kwaliteit van het onderwijs. Voor leerlingen die extra zorg nodig hebben, heeft de overheid als taak om ondersteuning te bieden en onderwijsachterstanden te voorkomen (Wet op het Primair Onderwijs en Wet op de Expertisecentra). Om het recht van ieder kind op onderwijs te borgen, verplicht de overheid de ouders door middel van de Leerplichtwet om hun kinderen onderwijs te laten volgen.

De wijze waarop de minister de algemene beleidsdoelstelling invult, is uitgewerkt in vier operationele beleidsdoelstellingen, te weten: «leerlingen volgen onderwijs op voldoende toegeruste scholen voor primair onderwijs», «leerlingen volgen onderwijs van hoge kwaliteit», «leerlingen kunnen zonder drempels het primair onderwijs volgen dat het beste past bij hun talenten en specifieke behoeften» en «leerlingen krijgen een beter aanbod van aansluitende voorzieningen in en om de school». Om de operationele doelstellingen te bereiken is een aantal instrumenten ingezet. De resultaten van deze instrumenten dragen bij aan het behalen van de operationele doelstellingen en daarmee aan de algemene beleidsdoelstelling. De in de begroting 2011 genoemde instrumenten die ten dele of niet gerealiseerd zijn, worden hierna toegelicht.

Externe factoren

Een kritische succesfactor van het primair onderwijs is de onderwijsarbeidsmarkt; voldoende en goed onderwijspersoneel. De informatie hierover is opgenomen in beleidsartikel 9 (Arbeidsmarkt en Personeelsbeleid).

Een andere kritische succesfactor is de demografische ontwikkeling. Door de ontgroening neemt het aantal schoolgaande kinderen al enige jaren af.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

In dit jaarverslag zijn de indicatoren uit de begroting opgenomen die zijn gecontinueerd door het kabinet Rutte.

Daarnaast worden de indicatoren voor het primair onderwijsstelsel beschreven in Trends in Beeld (www.trendsinbeeld.minocw.nl) en het Onderwijsverslag 2010–2011.

1.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1 000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting, incl. stand ISB (+/–) dep. herindeling

Verschil

   

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

Verplichtingen

8 789 236

9 282 969

9 625 193

9 460 186

9 914 081

9 502 556

411 525

Waarvan garantieverplichtingen

 

20 500

         

Totale uitgaven

8 599 849

8 981 019

9 567 428

9 471 237

9 554 470

9 503 772

50 699

                 

Programma-uitgaven

8 593 248

8 974 817

9 562 350

9 466 210

9 549 482

9 498 352

51 131

                 

Leerlingen volgen onderwijs op voldoende toegeruste scholen voor primair onderwijs

8 149 909

8 533 357

9 062 249

9 108 154

9 032 811

8 928 254

104 558

Personele bekostiging

7 012 084

7 411 429

7 873 478

7 824 174

7 822 355

7 751 162

71 194

Materiële bekostiging

1 068 875

1 089 307

1 145 841

1 142 896

1 154 479

1 136 952

17 526

Bekostiging Caribisch Nederland

0

0

0

0

10 563

0

10 563

Conciërgeregeling

       

9 724

0

9 724

Verbeteren binnenmilieu

0

1 354

1 775

105 555

1 454

2 047

– 593

Onderwijspersoneelsbeleid

8 176

4 603

6 432

3 314

2 204

3 517

– 1 313

Invoering persoonsgebonden nummer

4 409

4 116

3 552

898

1 000

2 000

– 1 000

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

0

1 963

5 529

7 440

8 196

10 000

– 1 805

Aanpak (zeer) zwakke scholen

0

180

989

1 616

1 037

960

77

Overig

56 365

20 405

24 653

22 261

21 800

21 616

185

                 

Leerlingen volgen onderwijs van hoge kwaliteit

21 561

41 013

49 943

81 697

60 092

67 191

– 7 099

Verbeteren van taal- en rekenopbrengsten

3 049

13 421

20 680

41 009

20 141

31 496

– 11 355

Excellentie en talentontwikkeling

0

920

2 970

3 698

2 840

3 131

– 291

Verbreding techniek in het basisonderwijs

1 245

7 875

8 071

5 407

15 300

14 800

500

Cultuur en school

15 700

16 774

18 119

27 949

18 659

10 782

7 877

Overig

1 567

2 023

102

3 634

3 152

6 982

– 3 830

                 

Leerlingen kunnen zonder drempels het primair onderwijs volgen dat het beste past bij hun talenten en specifieke behoeften

304 841

353 439

371 147

231 677

414 149

445 044

– 30 895

Passend onderwijs en LGF

60 512

39 258

58 108

71 242

71 422

94 213

– 22 791

Onderwijsachterstandenbeleid

216 493

283 542

266 260

110 779

289 491

294 406

– 4 915

Segregatie

0

2 092

930

846

752

1 809

– 1 057

Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

0

0

16 454

19 000

21 500

23 862

– 2 362

Veiligheid op school

21 262

21 614

22 217

22 594

23 886

23 410

476

Overig

6 574

6 933

7 178

7 217

7 098

7 344

– 246

                 

Leerlingen krijgen een beter aanbod van aansluitende voorzieningen in en om de school

68 091

5 776

31 493

1 495

4 884

15 454

– 10 570

Brede scholen

31 676

970

28 931

1 412

788

11 106

– 10 318

Dagarrangementen en combinatiefuncties

465

673

2 345

0

0

0

0

Tussenschoolse opvang

3 569

3 937

– 5

0

4 096

4 348

– 252

Overig

32 381

196

222

83

0

0

0

                 

Voorcalculatorische uitdelingen

0

0

0

0

0

5 473

– 5 473

                 

Programmakosten overig

48 847

41 232

47 518

43 187

37 546

36 936

610

Uitvoeringsorganisatie DUO

38 735

32 807

36 341

30 807

26 700

24 937

1 763

Overig

10 112

8 425

11 177

12 380

10 846

11 999

– 1 153

                 

Apparaatsuitgaven

6 600

6 202

5 078

5 027

4 988

5 420

– 432

Ontvangsten

101 845

71 405

61 435

45 002

20 668

1 661

19 007

N.B.: Verschillen in de optellingen worden veroorzaakt door afrondingsverschillen.

Toelichting:

De realisatie van de uitgaven in het primair onderwijs ligt circa € 51 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is circa € 19 miljoen hoger dan oorspronkelijk geraamd. Hieronder worden de grootste verschillen toegelicht.

Verplichtingen

Het verschil in de verplichtingenstand wordt veroorzaakt doordat in 2011 verplichtingen zijn aangegaan voor 2012 en verder. Dit zijn vooral de verplichtingen voor de onderwijsachterstandsmiddelen die naar gemeenten gaan.

Uitgaven

  • Personele bekostiging: Het verschil wordt grotendeels verklaard door het verwerken van de actuele prijzen (tegemoetkoming stijging werkgeverslasten en Actieplan Leerkracht Nederland) in de bekostiging (€ 57,4 miljoen). Daarnaast is € 7,7 miljoen toegevoegd ten behoeve van het Participatiefonds.

  • Materiële bekostiging: De verhoging van € 17,5 miljoen is grotendeels veroorzaakt door de toevoeging van de prijsbijstelling aan de begroting.

  • Bekostiging Caribisch Nederland: Het beschikbare budget (€ 10,6 miljoen) is overgeboekt van artikel 8 (Internationaal beleid) naar artikel 1 (Primair Onderwijs).

  • Conciërgeregeling: Met ingang van schooljaar 2011–2012 is het budget voor de conciërgeregeling (€ 9,7 miljoen) overgeboekt van artikel 9 (Lerarenbeleid) naar artikel 1 (Primair Onderwijs).

  • Verbeteren taal- en rekenopbrengsten: Het verschil van € 11,4 miljoen komt grotendeels doordat de volledige betaling van de Subsidieregeling Taal en Rekenen van het schooljaar 2010–2011 in 2010 heeft plaatsgevonden.

  • Cultuureducatie: Het verschil (€ 7,9 miljoen) wordt verklaard doordat het deel van het beschikbare budget voor het schooljaar 2011–2012 dat betrekking heeft op 2011 is overgeboekt van artikel 14 (Cultuur) naar artikel 1 (Primair Onderwijs).

  • Overige uitgaven «leerlingen volgen onderwijs van hoge kwaliteit»: De realisatie is € 3,8 miljoen lager dan begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt doordat middelen zijn vrijgemaakt voor de bijdrage aan het Nationaal Programma kwaliteitssprong Zuid in de jaren 2012–2015.

  • Passend onderwijs en LGF: De realisatie is € 22,8 miljoen lager dan begroot. Dit komt voornamelijk doordat er minder rugzakleerlingen zijn dan is geraamd (€ 18,6 miljoen).

  • Onderwijsachterstandenbeleid: De realisatie is € 4,9 miljoen lager dan begroot. Oorzaak is onder andere dat de uitgaven (€ 1,4 miljoen) voor het toezicht op de voorschoolse educatie voortvloeiend uit de wet OKE zijn overgeboekt naar de Inspectie van het Onderwijs. Daarnaast is het project VVE Versterk later gestart dan gepland (€ 2,7 miljoen).

  • Onderwijsvoorziening jonggehandicapten: Door minder beroep op de regeling dan verwacht, is van het beschikbare budget € 2,4 miljoen minder uitgegeven.

  • Brede Scholen: Het budget is met € 10,3 miljoen verlaagd onder andere door een overboeking naar het Gemeentefonds ten behoeve van de realisatie van combinatiefuncties in het kader van de impuls brede scholen, sport en cultuur.

Ontvangsten

  • De ontvangsten zijn € 19,0 miljoen hoger dan geraamd. De Oorzaken zijn:

    • € 11,3 miljoen, schoolbesturen en gemeenten maken minder gebruik van de middelen die voor specifieke doelen bestemt zijn.

    • € 7,7 miljoen is teruggevorderd bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten. Dit bedrag is weer beschikbaar gesteld aan het Participatiefonds.

1.3 Operationele beleidsdoelstelling
1.3.1 Leerlingen volgen onderwijs op voldoende toegeruste scholen voor primair onderwijs

De overheid heeft de verantwoordelijkheid om scholen goed toe te rusten, zodat scholen in staat zijn te voldoen aan eisen voor toegankelijkheid en kwaliteit. Scholen en schoolbesturen moeten kunnen inspelen op de specifieke omstandigheden en onderwijs op maat bieden. De lumpsumbekostiging stelt hen daarbij in staat om zelf af te wegen hoe het beschikbare budget het beste kan worden ingezet. Hierover verantwoordt het bestuur zich.

• Aanpak (zeer) zwakke scholen

Doelbereiking

De daling van het aantal zeer zwakke scholen in het primair onderwijs zet door. Op 1 januari 2012 waren nog slechts 32 scholen zeer zwak. Echter, niet alle scholen die zeer zwak zijn verbeteren binnen een jaar. In een brief aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 31 293, nr. 86) staan de plannen uitgewerkt om deze ambitie uit het Regeerakkoord te realiseren. Ten eerste wordt het toezicht meer signalerend van aard. De Inspectie van het Onderwijs waarschuwt scholen en besturen eerder en indringender als de kwaliteit van het onderwijs achteruit gaat. Ten tweede wordt het hulpaanbod voor zeer zwakke scholen via de sectorraden geïntensiveerd en gecontinueerd. Ten slotte is in 2011 gestart met de voorbereiding van een wetswijziging die het mogelijk maakt de scholen die na een jaar nog steeds zeer zwak zijn te sluiten.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Tabel 1.2: Leerlingen primair onderwijs (x 1 000)
         

Realisatie

Raming

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

Leerlingen basisonderwijs

           

geen gewicht

1 275,9

1 316,6

1 344,3

1 338,5

1 330,0

1 334,1

0,25

74,6

37,5

0,0

0,0

0,0

0,0

0.3

66,0

89,0

117,2

111,7

104,5

108,0

0,4

0,7

0,4

0,0

0,0

0,0

0,0

0,7

1,4

0,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,9

89,8

47,3

0,0

0,0

0,0

0,0

1.2

43,5

61,6

86,3

84,7

82,5

81,3

Subtotaal1

1 551,8

1 553,0

1 547,8

1 534,9

1 517,3

1 523,4

Leerlingen trekkende bevolking

0,5

0,4

0,5

0,4

0,4

0,5

Totaal1

1 552,3

1 553,5

1 548,3

1 535,3

1 517,7

1 523,9

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

44,9

44,1

43,3

42,8

41,8

41,7

waarvan anderstalige leerlingen

8,6

8,4

8,4

8,5

8,4

8,1

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

65,0

66,8

68,5

68,9

70,1

70,3

waarvan anderstalige leerlingen

11,5

11,4

11,6

11,7

11,9

11,5

Ambulant begeleide leerlingen

35,5

39,4

42,3

38,9

39,6

42,4

N.B.: De gewichtenregeling is herzien per 1 augustus 2006. Hierdoor zijn twee nieuwe gewichten (0,3 en 1,2) ingevoerd. Per 1 oktober 2009 is de oude gewichtenregeling afgebouwd.

Bron: Referentieraming 2011, raming op teldatum 1 oktober van de respectievelijke jaren. De realisatie 2011 is op basis van een voorlopige telling.

1

(sub)totalen kunnen een kleine afwijking vertonen door het afronden van de aantallen.

Tabel 1.3: (Gesaldeerde) uitgaven per leerling, excl. DUO en apparaatskosten (bedragen x € 1 000)
         

Realisatie

Raming

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

WPO: basisonderwijs en speciaal basisonderwijs

4,5

4,7

5,0

5,0

5,1

5,1

WEC (voortgezet) speciaal onderwijs

18,7

19,9

21,6

22,1

22,0

21,8

Primair onderwijs

5,1

5,3

5,7

5,7

5,8

5,8

Bron: DUO-tellingen, op teldatum 1 oktober van de respectievelijke jaren. De realisatie 2011 is op basis van een voorlopige telling.

Tabel 1.4: Aantal scholen in het primair onderwijs
         

Realisatie

Raming

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

Scholen voor basisonderwijs

6 898

6 892

6 881

6 848

6 807

6 882

Scholen voor speciaal basisonderwijs

316

313

311

308

304

311

Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

323

323

324

324

324

324

Totaal primair onderwijs

7 537

7 528

7 516

7 480

7 435

7 517

Bron: DUO-tellingen, op teldatum 1 oktober van de respectievelijke jaren. De realisatie voor 2011 is op basis van een voorlopige telling.

1.3.2 Leerlingen volgen onderwijs van hoge kwaliteit

Het primair onderwijs moet het voor de leerling mogelijk maken naar die vorm van voortgezet onderwijs te gaan die het beste aansluit bij zijn of haar capaciteiten. Dit vraagt om kwalitatief goed primair onderwijs. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs en rapporteert hierover jaarlijks in het Onderwijsverslag.

Doelbereiking

De Inspectie van het Onderwijs is over het geheel genomen positief over de kwaliteit van het basisonderwijs.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Tabel 1.5 Indicatoren

Indicator

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde

Realisatie

   

2009

2010

2011

2011

1.

Gemiddelde taalvaardigheidscores in groep 8 van het basisonderwijs:

         
 

a.

woordenschat

250

249

257

≥ realisatie voorgaand jaar; tenminste 250

251

 

b.

spelling

250

250

252

≥ realisatie voorgaand jaar; tenminste 250

252

 

c.

begrijpend lezen

250

252

254

≥ realisatie voorgaand jaar; tenminste 250

257

 

Bron: Cito – Jaarlijks Peilingsonderzoek van het Onderwijsniveau

Peildatum: 2008

Peildatum: 2008/2009

Peildatum: 2010

Peildatum: 2010/2011

Peildatum: 2011

2.

Gemiddelde rekenvaardigheidscores in groep 8 van het basisonderwijs:

         
 

a.

getallen en bewerkingen

250

250

252

≥ realisatie voorgaand jaar; tenminste 250

252

 

b.

breuken, procenten en verhoudingen

250

250

254

≥ realisatie voorgaand jaar; tenminste 250

253

 

c.

meten, meetkunde, tijd en geld

250

249

254

≥ realisatie voorgaand jaar; tenminste 250

254

 

Bron: Cito – Jaarlijks Peilingsonderzoek van het Onderwijsniveau

Peildatum: 2008

Peildatum: 2008/2009

Peildatum: 2010

Peildatum: 2010/2011

Peildatum: 2011

3.

Percentage zeer zwakke scholen in het basisonderwijs

1,4%

1,3%

0,7%

0,65%

0,45%

 

Bron: Inspectie van het Onderwijs

Peildatum: 01.01.2006

Peildatum: 01.01.2010

Peildatum: 01.01.2011

Peildatum: 01.01.2011

Peildatum: 01.01.2012

N.B.: In dit jaarverslag zijn de indicatoren uit de begroting opgenomen die zijn gecontinueerd door het kabinet Rutte.

1.3.3 Leerlingen kunnen zonder drempel het primair onderwijs volgen dat het beste past bij hun talenten en specifieke behoeften

Sommige leerlingen zijn zonder extra ondersteuning niet of niet goed in staat om (regulier) onderwijs te volgen, bijvoorbeeld leerlingen met leermoeilijkheden, grote leerachterstanden of leerlingen met een handicap of stoornis. Voor kinderen met laag opgeleide ouders, die een grotere kans hebben op onderwijsachterstand, en voor scholen in achterstandsgebieden (impulsgebieden) biedt de gewichtenregeling extra middelen voor de basisscholen. Het doel van passend onderwijs is voor ieder kind een passend onderwijsaanbod te realiseren. Waar mogelijk zal een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, in het regulier onderwijs opgevangen moeten worden.

• Passend onderwijs

Doelbereiking

In 2011 is in de beleidsbrief «Naar passend onderwijs» (Kamerstuk 31 497, nr. 31) het beleid ten aanzien van het nieuwe stelsel passend onderwijs en de invulling van de ombuiging op passend onderwijs uiteengezet. In de tussenrapportage passend onderwijs (Kamerstuk 31 497, nr. 66) is de voortgang van passend onderwijs weergegeven. Eind 2011 is het wetsvoorstel passend onderwijs naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 31 106, nrs. 1, 2 en 3).

• Veiligheid op school

De invoering van een wettelijke verplichting voor scholen om incidenten te registreren treedt een schooljaar later dan gepland in werking. Over het aangepaste traject is de Tweede Kamer separaat geïnformeerd (Kamerstuk 29 240, nr. 44). Het wetsvoorstel is in 2011 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstuk 32 857, nr. 2).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Tabel 1.6 Indicatoren

Indicator

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde

Realisatie

   

2009

2010

2011

2011

Percentage zeer zwakke scholen:

         

a.

in het speciaal basisonderwijs

6,4%

1,7%

1,3%

3,2%

1,6%

b.

in het (voortgezet) speciaal onderwijs

5,0%

2,0%

1,3%

2,5%

1,6%

Bron: Inspectie van het Onderwijs

Peildatum: 01.01.2007

Peildatum: 01.01.2010

Peildatum: 01.01.2011

Peildatum: 01.01.2012

Peildatum: 01.01.2012

N.B.: In dit jaarverslag zijn de indicatoren uit de begroting opgenomen die zijn gecontinueerd door het kabinet Rutte.

Toelichting:

  • In afwijking van 2010 is in 2011 het aantal zeer zwakke scholen in het speciaal onderwijs en in het voortgezet speciaal onderwijs apart geteld. Dit zorgt voor een lichte stijging van het percentage zeer zwakke (v)so scholen, omdat twee onderwijskundige eenheden (één voor so en één voor vso) nu als twee zeer zwakke scholen worden gerekend in plaats van één.

1.3.4 Leerlingen krijgen een beter aanbod van aansluitende voorzieningen in en om de school

De samenhang van voorzieningen zoals in een brede school in het primair onderwijs vergroot de ontwikkelingskansen van 0 tot 12-jarigen, kan bijdragen aan de combinatie van arbeid en zorg voor de ouders van deze kinderen en kan bovendien een bijdrage leveren aan het voorkomen van achterstanden, uitval en leer- en gedragsmoeilijkheden.

• Brede scholen

Doelbereiking

De projecten in het kader van de Regeling stimulering aanpassing huisvesting brede scholen moeten door de gemeenten uiterlijk 31 december 2011 zijn afgerond. Voor deze projecten vindt verantwoording plaats via de jaarrekening van gemeenten (SiSa).

1.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Tabel 1.7 Overzicht afgeronde onderzoeken
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Effectenonderzoek ex post

Peiling prestaties leerlingen (Cito)>

1.3.2.

2008

2009, 2010, 2011

www.cito.nl

 

Effecten taal- en rekenverbeterprojecten

1.3.2.

2008

2011

www.onderwijsinspectie.nl

 

Passend onderwijs: stelseleffecten (NWO-BOPO)

1.3.3.

2009

2012/13

 
 

Passend onderwijs: schooleffecten (NWO-BOPO)

1.3.3.

2009

2012/13

 
 

Effecten wijziging gewichtenregeling (NWO-BOPO)

1.3.3.

2010

2011

www.its-nijmegen.nl

 

Retentieonderzoek schakelklassen

1.3.3.

2011

2011

www.schakel-klassen.nl

Overig evaluatieonderzoek

Monitor Jaarrekeningen PO

1.3.1.

2008

2011

www.onderwijsinspectie.nl (Onderwijsverslag 2009–2010)

 

Relatie personeelsbeleid en onderwijskwaliteit (NWO-BOPO)

1.3.1.

2009

2011

 
 

Demografische krimp en effecten op bekostiging

1.3.1.

2011

2011

www.ioo.nl

 

Evaluatie WMS

1.3.1.

2010

2012

 
 

Evaluatie materiële bekostiging

1.3.1.

2010

2011

www.ioo.nl

 

Draagvlak Kwaliteitsagenda PO onder besturen, directies en leerkrachten

1.3.1.

2009

2010, 2011

www.researchned.nl

 

Verbeteren professionaliteit opbrengstgericht werken, samenwerken en leren van elkaar (NWO-BOPO)

1.3.2.

2010

2012

 
 

Rol gemeenten en schoolbesturen bij VVE (NWO-BOPO)

1.3.3.

2010

2012

 
 

Monitor VVE

1.3.3.

2011

2011

www.sardes.nl

 

Evaluatie impulsgebieden

1.3.3.

2011

2011

zie toelichting

 

Monitor combinatiefuncties

1.3.4.

2008

2011

http://beheer.nisb.nl/cogito/modules/uploads/docs/77001331624920.pdf

Toelichting:

  • Het onderzoek naar Passend onderwijs is vertraagd als gevolg van beleidsontwikkeling. Naar verwachting zal het onderzoek in 2012–2013 leiden tot een rapportage.

  • Het onderzoek naar de relatie tussen personeelsbeleid en onderwijskwaliteit wordt in twee stappen uitgevoerd (2010–2011 en 2011–2012). In 2012 wordt het eindrapport verwacht.

  • De evaluatie van de WMS is in 2011 uitgevoerd. De rapportage is in het voorjaar van 2012 afgerond.

  • Het onderzoek naar het verbeteren van de professionaliteit en opbrengstgericht werken kende een vertraging in de dataverzameling. In 2012 wordt gerapporteerd.

  • Het onderzoek naar de rol van gemeenten en schoolbesturen bij VVE is in 2011 afgerond. Het rapport hierover wordt in de loop van 2012 gepubliceerd.

  • De interne evaluatie van de impulsgebieden is in 2011 uitgevoerd. De resultaten worden verwerkt in een brief over het onderwijsachterstandbeleid, die voor de zomer 2012 aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Licence