Base description which applies to whole site

ARTIKEL 9. ARBEIDSMARKT- EN PERSONEELSBELEID

9.1 Algemene doelstelling: de kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het afgelopen jaar is het aantal openstaande vacatures in het onderwijs verder gedaald. Dat komt onder andere door de ingezette beleidsmaatregelen en de gevolgen van de financiële crisis. De onderwijsarbeidsmarkt blijft daarmee vooralsnog uit de gevarenzone (dat wil zeggen minder dan 1% openstaande vacatures). De in het actieplan «LeerKracht van Nederland» en de kwaliteitsagenda «Krachtig meesterschap» ingezette beloningsmaatregelen (2011 € 531 miljoen) en maatregelen ter verbetering van de kwaliteit (2011 € 170 miljoen) helpen de onderwijswerkgevers om in de vraag naar goed opgeleide leraren te kunnen voorzien. In de komende jaren loopt de hoogte van deze investeringen nog verder op.

Op 23 mei 2011 is het actieplan «Leraar 2020 – een krachtig beroep!» aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 176). Het actieplan bevat een samenhangend pakket aan maatregelen, waarin de versterking van de kwaliteit van het onderwijspersoneel centraal staat. Op basis van het Regeerakkoord wordt daarmee extra geïnvesteerd in de verdere verbetering van de professionele kwaliteit van leraren en schoolleiders. Daarnaast worden geobjectiveerde goede prestaties van docenten sterker beloond door middel van het starten van experimenten. Deze experimenten introduceren opbrengstgerichte financiële beloningen voor (teams) van leraren.

Externe factoren

Het onderwijs is afhankelijk van de inzet van leerlingen en studenten, ouders, docenten, schoolleiders, bestuurders, toezichthouders, brancheorganisaties, maatschappelijke organisaties, gemeenten en bedrijven (aansluiting arbeidsmarkt). De minister is daarom mede afhankelijk van de beschikbaarheid, capaciteiten en faciliteiten van deze actoren. Andere factoren die de minister beperkt kan beïnvloeden maar waarvan hij wel afhankelijk is, zijn:

  • De invloed van de conjunctuur op de onderwijsarbeidsmarkt en de loonontwikkeling;

  • Demografische ontwikkelingen in de leerlingenpopulatie en het lerarenbestand.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Tabel 9.1 Indicatoren

Indicator

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde

Realisatie1

1.

Aantal openstaande vacatures voor leraren en managers in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en volwasseneducatie, fte’s

900

(0,3%)

1 120

(0,5%)

720

(0,3%)

< 2 200

(< 1%)

700

(0,3%)

 

Bron: Arbeidsmarktbarometer po, vo, mbo

Peildatum: 2006

Peildatum: 2009

Peildatum: 2010

Peildatum: 2011

Peildatum: 2011

2.

Aandeel lessen dat verzorgd wordt door benoembaar personeel

83%

82%

82%

≥ 83%

81%

 

Bron: IPTO

Peildatum: oktober 2006

Peildatum: Oktober 2008

Peildatum: Oktober 2009

Peildatum: oktober 2010

Peildatum: oktober 2010

1

Realisatie op basis van de eerste drie kwartalen

Toelichting:

  • 1. Een arbeidsmarkt is dynamisch, en daar horen vacatures bij. Het is een natuurlijk verschijnsel op de arbeidsmarkt. Als er echter te veel vacatures zijn in verhouding tot het aantal werkenden, wordt het steeds moeilijker om met de zittende personeelsleden het onderwijsproces goed vorm te blijven geven. Het streven is om dit niet uit te laten stijgen boven 2 200 (in fte). Dit komt overeen met een onvervulde vacature-intensiteit van 1% (zie ook Nota Werken in het onderwijs 2012). Als het tekort van leraren en schoolleiders boven de 1% van de werkgelegenheid uitstijgt komt de kwaliteit van het onderwijs in het geding. Het risico ontstaat dat lessen uitvallen en leerlingen naar huis worden gestuurd. Het gemiddeld aantal openstaande vacatures (tot en met het derde kwartaal 2011) voor leraren en managers in de sectoren po, vo en mbo is in 2011 iets lager dan in dezelfde periode in 2010 (700 ten opzichte van 720). Het aantal openstaande vacatures als aandeel van de werkgelegenheid bedroeg daarmee in 2011 0,3%. De arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel was daarmee in kwantitatief opzicht in 2011 landelijk gezien in evenwicht, de risicogrens van 1% werd niet overschreden. Dat neemt niet weg dat er scholen of regio’s kunnen zijn waar de openstaande vacature-intensiteit hoger was dan 1%.

  • 2. Onder benoembaar wordt verstaan:

    • Leraren die door middel van een getuigschrift hebben aangetoond dat ze aan de bekwaamheidseisen voldoen en dus volledig bevoegd zijn;

    • Leraren die nog niet aan de bekwaamheidseisen voldoen, maar volgens de wet tijdelijk onbevoegd mogen worden aangesteld (bijvoorbeeld zij-instromers en leraren in opleiding).

9.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 (bedragen x € 1 000)
           

Realisatie

Vastgestelde begroting, incl. stand ISB (+/–) dep. herindeling

Verschil

   

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

Verplichtingen

49 974

208 665

203 820

252 435

312 184

299 840

12 344

Waarvan garantieverplichtingen

           

Totale uitgaven

92 799

109 199

178 436

265 898

273 113

300 415

– 27 302

                 

Programma-uitgaven

89 623

107 318

176 265

263 586

270 983

298 393

– 27 410

                 

Zorgen voor de beschikbaarheid van voldoende personeel

 

26 427

54 288

108 284

109 488

112 157

– 2 669

Een betere beloning

   

26 602

86 809

86 927

86 836

91

Arbeidsmarkt

 

2 782

7 447

4 325

4 968

7 400

– 2 432

Overige

 

23 645

20 239

17 150

17 593

17 921

– 328

                 

Versterken van de positie van leraren en zorgen voor personeel van voldoende kwaliteit

 

78 403

118 952

152 225

158 423

183 437

– 25 014

Een sterker beroep

 

60 453

89 070

122 223

119 719

127 188

– 7 469

Een professionelere school

 

12 722

25 570

25 632

33 326

50 700

– 17 374

Overige

 

5 228

4 312

4 370

5 378

5 549

– 171

                 

Programmakosten-overig

2 547

2 488

3 025

3 077

3 072

2 799

273

Uitvoeringsorganisatie DUO

2 547

2 488

3 025

3 077

3 072

2 799

273

                 

Apparaatsuitgaven

3 176

1 881

2 171

2 312

2 130

2 022

108

Ontvangsten

1 818

1 344

7 620

4 688

5 216

0

5 216

* Door herformulering van de operationele doelstellingen zijn de uitgaven op instrumentniveau en/of het niveau van de operationele doelstelling in het jaar 2007 niet meer te reconstrueren.

Toelichting:

Verplichtingen

De realisatie van de verplichtingen is € 12,3 miljoen hoger ten opzichte van de begroting 2011, terwijl de realisatie van de uitgaven € 27,3 miljoen lager is. Dit wordt ondermeer veroorzaakt doordat in 2011 verplichtingen zijn aangegaan voor de regelingen «functie-/salarismix Randstadregio’s vo/mbo», die tot uitgaven leiden zowel in 2011 als in 2012. In de begroting 2011 was hiervan geraamd dat in 2011 slechts de verplichtingen zouden worden aangegaan die in 2011 tot uitgaven zouden leiden.

Uitgaven

De uitgaven op dit beleidsartikel zijn € 27,3 miljoen lager dan de oorspronkelijke begroting, de ontvangsten zijn € 5,2 miljoen hoger dan geraamd.

  • De post conciërgeregeling (onderdeel van een professionelere school) is verlaagd met 17,2 miljoen, enerzijds vanwege een overboeking naar de po-sector (artikel 1) van € 14,3 miljoen en anderzijds door een onderuitputting over de eerste 7 maanden van 2011 van € 2,9 miljoen.

  • Om voor de beleidsonderwerpen risicoregio’s voortgezet onderwijs, educatieve minor en de zij-instroom de beschikbare budgetten meerjarig in overeenstemming te brengen met de beoogde uitgaven is de begroting 2011 via intertemporele compensaties met € 3,5 miljoen verlaagd.

  • de loon- en prijsbijstelling hebben geleid tot een verhoging van het budget met € 1,7 miljoen.

Tenslotte was op diverse onderdelen de realisatie lager dan geraamd (totaal € 8,3 miljoen); de belangrijkste posten (zie het onderdeel een sterker beroep) waren de regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen (€ 4,0 miljoen) en de uitgaven op de kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren (€ 3,1 miljoen).

Ontvangsten

Hierop is € 3,7 miljoen geboekt inzake door leraren terugbetaalde lerarenbeurzen in verband met het voortijdig stoppen met hun opleiding. Het resterende bedrag van € 1,5 miljoen is binnengekomen door het afrekenen van in voorgaande jaren verstrekte (project-) subsidies.

9.3 Operationele beleidsdoelstelling
9.3.1 Zorgen voor de beschikbaarheid van voldoende personeel

Doelbereiking

In 2011 is verder gewerkt aan de verbetering van de wervingspositie van de scholen. De investeringen in beloning en verbetering van de werking van de arbeidsmarkt zijn doorgezet. Ook in 2011 is de wervingspositie relatief ten opzichte van de markt verbeterd in termen van beloning. Ook het aandeel vacatures is ruim binnen de vastgestelde (veilige) marges gebleven.

In de convenanten LeerKracht van Nederland (Staatscourant, 3 maart 2009, nr. 42) zijn afspraken gemaakt over de invoering van de functiemix per sector, de criteria voor het toekennen van promoties en het inkorten van de salarislijnen. In 2011 was € 444 miljoen beschikbaar voor het versterken van de functiemix en het inkorten van de carrièrelijnen (inclusief schaal-uitloopbedrag en toelage directeuren po). Deze middelen zijn toegevoegd aan de lumpsum van de instellingen in het po, vo, mbo en hbo. Aanvullend was voor de sectoren vo en mbo voor de versterking van de functie-/salarismix in de zogenaamde Randstadregio’s respectievelijk € 52,2 en € 34,8 miljoen beschikbaar. Deze zijn in aanvulling op de lumpsum verstrekt aan instellingen in deze regio’s.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Tabel 9.3 Indicatoren

Indicator

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde

Realisatie

1.

Het aandeel afgestudeerden aan de lerarenopleiding met een baan (≥ 12 uur) in het onderwijs, half jaar na afstuderen:

         
 

primair onderwijs

78%

84%

83%

≥ 78%

80%

 

voortgezet onderwijs

75%

75%

73%

≥ 75%

72%

Bron: Loopbaanmonitor Ecorys

Peildatum: Cohort 2005

Peildatum: Cohort 2008

Peildatum: Cohort 2009

Peildatum: Cohort 2010

Peildatum: Cohort 2010

2.

Ziekteverzuimpercentage

         
 

primair onderwijs

5,9%

6,1%

6,1%

≤ 5,9%

6,1%

 

speciaal onderwijs

6,3%

6,7%

6,7%

≤ 6,3%

6,5%

 

voortgezet onderwijs

5,0%

5,0%

5,1%

≤ 5,0%

4,9%

 

Middelbaar beroepsonderwijs

5,8%

5,8%

5,8%

≤ 5,8%

5,9%

Bron: Regioplan Beleidsonderzoek, VO-raad en Arboservicepunt MBO

Peildatum: 2006

Peildatum: 2008

Peildatum: 2009

Peildatum: 2010

Peildatum: 2010

Toelichting:

  • 1. Het aandeel afgestudeerden van de lerarenopleiding met een baan (≥ 12 uur) in het onderwijs (een half jaar na afstuderen), is in het primair onderwijs ten opzichte van voorgaand jaar iets gedaald. Daaruit blijkt dat de arbeidsmarktpositie van pasafgestudeerde leraren van de pabo enigszins onder druk staat. Ook afgestudeerden van de lerarenopleiding voortgezet onderwijs hebben na een half jaar iets minder vaak een baan in het onderwijs dan afgestudeerden uit het jaar 2009.

  • 2. De ziekteverzuimpercentages 2010 in het onderwijs zijn voor alle sectoren redelijk stabiel ten opzichte van het basisjaar 2006.

9.3.2. Versterken van de positie van leraren en zorgen voor personeel van voldoende kwaliteit

Doelbereiking

De leraar bepaalt de kwaliteit van het onderwijs. Om de leraar in staat te stellen voldoende kwaliteit te leveren, is het van groot belang dat de opleiding en scholing van docenten van voldoende kwaliteit zijn. Ook in 2011 is hier stevig in geïnvesteerd.

• Lerarenbeurs voor scholing/zij-instroom

Met de lerarenbeurs voor scholing kunnen leraren in het po, vo, mbo en hbo een opleiding volgen om hun kwalificatieniveau te verhogen, zich breder te kwalificeren of zich te specialiseren. De beurs vergoedt zowel opleidingskosten als vervangingskosten in verband met studieverlof. In 2011 zijn ruim 8 600 aanvragen ingediend, een kleine 7 600 hebben geleid tot een toekenning van een lerarenbeurs. In totaal is in 2011 € 78 miljoen aan beurzen verstrekt. Sinds de start zijn er inmiddels meer dan 26 000 lerarenbeurzen toegekend.

Ook zijn in 2011 ruim 500 subsidies voor zij-instroom in het vo en mbo toegekend. In totaal zijn er nu vanaf 2009 circa 1 500 zij-instroomtrajecten gestart.

• Kwaliteitsagenda «Krachtig meesterschap»

Vanuit deze agenda zijn in 2011 op verschillende fronten de acties voortgezet om de kwaliteit van lerarenopleidingen te verbeteren en het leraaraanbod te vergroten. Dit beeld wordt bevestigd in de monitorrapportage van de Inspectie van het Onderwijs van voorjaar 2011. Het gaat om projecten als «Eerst de Klas, de invoering van de educatieve minor, het ontwikkelen van excellentie, de uitbreiding van de hbo-kopopleiding, de ontwikkeling/implementatie van de kennisbases, summercourses, de introductie van de promotiebeurs e.d. In totaal is hiervoor in 2011 € 17 miljoen beschikbaar gesteld.

• Opleiden in de school

Om de samenwerking tussen lerarenopleidingen en het afnemend veld te verbeteren, zijn er 56 opleidingsscholen (samenwerkingsverbanden van één of meer lerarenopleidingen met één of meer scholen voor po, vo en mbo) erkend. Zij hebben in 2011 € 13,1 miljoen aan bekostiging ontvangen om gezamenlijk leraren op de werkplek op te leiden. Van de 56 opleidingsscholen zijn er 22 academische opleidingsscholen. Deze scholen verbinden het opleiden in de school met schoolontwikkeling, innovatie en onderzoek. In aanloop op een verdere verankering van de academische opleidingsschool hebben deze scholen hiervoor in 2011 € 0,7 miljoen extra aan bekostiging ontvangen.

• «Innovatie Impuls Onderwijs (IIO)»

In januari 2011 zijn de experimenten Innovatie Impuls Onderwijs gestart (uitgaven 2011 € 7,4 miljoen). Het doel van het project is tweeledig: het implementeren van innovatieve maatregelen in schoolorganisatie po en vo, gericht op verhoging van de arbeidsproductiviteit met behoud van onderwijskwaliteit en zonder verhoging van werkdruk, en het meten van de effecten van deze maatregelen op de arbeidsproductiviteit. Het project loopt tot eind 2014.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Tabel 9.4 Indicatoren

Indicator

Basiswaarde

Realisatie

Streefwaarde

Realisatie

1.

Lerarenopleiding

       
 

Oordeel NVAO over kwaliteit Pabo’s en lerarenopleidingen vo/bve

zie toelichting

zie toelichting

zie toelichting

zie toelichting

 

(afstudeer) rendement

       
   

– uitval Pabo’s na 1 jaar

21%

18%

< 21%

18%

   

– rendement Pabo’s na 5 jaar

65%

62%

≥65%

59%

   

– uitval lerarenopleidingen vo/mbo na 1 jaar

19%

17%

≤ 19%

17%

   

– rendement lerarenopleidingen vo/mbo na 5 jaar

51%

49%

≥ 51%

45%

Bron: NVAO en HBO-raad

Peildatum: 2008

Peildatum: 2009

Peildatum: 2010

Peildatum: 2010

2.

Tevredenheid ouders over kwaliteit leraren

       
 

primair onderwijs

7,7

7,7

≥ 7,7

7,7

 

voortgezet onderwijs

7,1

7,1

≥ 7,1

7,1

Bron: Onderwijsmeter

Peildatum: 2006

Peildatum: 2008

Peildatum: 2010

Peildatum: 2010

Toelichting:

  • 1. Voor het meten van de kwaliteit van de lerarenopleidingen (pabo’s en lerarenopleidingen vo/mbo) is het oordeel van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) het belangrijkste instrument. Eenmaal per zes jaar wordt een dergelijke beoordeling uitgevoerd. Op basis hiervan zijn op dit moment alle opleidingen geaccrediteerd. Jaarlijks wordt daarnaast het (afstudeer) rendement vastgesteld, hiervoor wordt het uitvalcijfer 1 jaar en het rendementscijfer 5 jaar na het begin de opleiding gehanteerd.

  • 2. Ouders beoordelen eens in de twee jaar de kwaliteit van de leraar van hun kind met een rapportcijfer. Het is de ambitie om de waardering 2006 ten minste te behouden.

9.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 9.5 Overzicht afgeronde onderzoeken
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Actieplan LeerKracht

AD

2008

2012

Zie toelichting 1

Effectenonderzoek ex post

Niet van toepassing

       

Overig evaluatieonderzoek

Onderwijsarbeidsmarktraming

AD

2008

2012

Zie toelichting 1

 

Realisatie en effectiviteit beloningsmaatregelen Actieplan LeerKracht

OD 9.3.1

2009

2012

Zie toelichting 1

 

Implementatie functiemixbeleid op scholen

OD 9.3.1

2009

2012

Zie toelichting 1

 

Evaluatie lerarenbeurs voor scholing

OD 9.3.2

2008

2012

Zie toelichting 1

 

Arbeidsmarktbarometers primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs

OD 9.3.1

2010

2011

Zie toelichting 2

 

Loopbaanmonitor

OD 9.3.1

2010

2011

Zie toelichting 2

 

Integrale Personeelstelling voortgezet onderwijs

AD

2011

2012

Zie toelichting 3

 

Evaluatie aanpak risicoregio’s

OD 9.3.1

2010

2011

Zie toelichting 2

 

Evaluatie Eerst de Klas

OD 9.3.2

2010

2011

Zie toelichting 2

Toelichting:

  • 1. Over de wijze van monitoren van de doelstellingen en resultaten uit het actieplan «LeerKracht van Nederland» is met de Tweede Kamer afgesproken afzonderlijk te rapporteren. Dit geschiedt in de loop van 2012.

  • 2. Deze eindrapportages worden gepubliceerd in de reeks Beleidsonderzoek Arbeidsmarkt en Personeelsbeleid Onderwijs en op de internetsite van de Rijksoverheid.

  • 3. Het betreffende onderzoek is/wordt in 2012 afgerond.

Licence