Base description which applies to whole site

SALDIBALANS

Tabel 1: Saldibalans per 31 december 2011 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (bedragen x € 1 000)

Uitgaven ten laste van de begroting

33 964 253

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1 191 011

Liquide middelen

2 734

 

Rekening-courant RHB

Rekening courant RHB

32 785 347

Te verrekenen extern museaal aankoopfonds

36 517

Begrotingsreserve museaal aankoopfonds

36 517

Rekening-courant risicopremie garantstelling

2 407

Reserve risicopremie garantstelling

2 407

Uitgaven buiten begrotingsverband (= intracomptabele vorderingen)

16 586

Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intracomptabele schulden)

7 215

Openstaande rechten

Tegenrekening openstaande rechten

Extracomptabele vorderingen

18 497 283

Tegenrekening extra comptabele vorderingen

18 497 283

Tegenrekening extracomptabele schulden

Extracomptabele schulden

Voorschotten

6 990 695

Tegenrekening voorschotten

6 990 695

Tegenrekening garantieverplichtingen

1 943 811

Garantieverplichtingen

1 943 811

Tegenrekening openstaande verplichtingen

24 280 279

Openstaande verplichtingen

24 280 279

Deelnemingen

Tegenrekening deelnemingen

       

Totaal

85 734 565

Totaal

85 734 565

Toelichting:

Uitgaven/ontvangsten 2011

De uitgaven over 2011 zijn uitgekomen op € 33 964 253 384,65 en de ontvangsten op € 1 191 010 518,80. In de departementale jaarrekening komen de uitgaven uit op € 33 964 261 000,00 en de ontvangsten op € 1 191 012 000,00.

Het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de realisatie volgens de departementale jaarrekening 2011 wordt veroorzaakt door de in deze rekening gehanteerde afrondingsregels.

Liquide middelen

De post Liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.De samenstelling is als volgt:

Tabel 2: Liquide middelen (bedragen x € 1 000)
 

Openstaand per

31-12-2011

Openstaand per

31-12-2010

Dienst Uitvoering Onderwijs

0

0

Cultuurinstellingen

2 734

2 986

Overige kasbeheerders

0

0

Totaal

2 734

2 986

Rekening-Courant RHB

Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met het ministerie van Financiën geadministreerd. Tevens worden door middel van deze administratie de begrotingsuitgaven en ontvangsten met het ministerie van Financiën afgewikkeld.

Begrotingsreserve museaal aankoopfonds

In 1998 is het museaal aankoopfonds opgericht. Dit is een intra-comptabel fonds met het karakter van een interne reserverekening. Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor kunstaankopen voor latere jaren beschikbaar is.

In 2011 heeft de volgende mutatie plaatsgevonden:

Eenmalig is er een bedrag van € 19 miljoen uit het museaal aankoopfonds ingezet voor de bezuinigingen op het cultuurbudget.

Tabel 3: Rekening-courant museaal aankoopfonds (bedragen x € 1 000)

Saldo 1 januari 2011

54 491

Rentebijschrijving 2011

1 026

Onttrekking 2011

19 000

Saldo per 31 december 2011

36 517

Rekening courant museaal aankoopfonds

Voor de begrotingsreserve museaal aankoopfonds wordt een rekening-courant aangehouden bij het ministerie van Financiën.

Reserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

In 2004 is de regeling Schatkistbankieren van kracht geworden. Idee is dat instellingen bij het ministerie van Financiën een schatkistlening ontvangen op basis van een strikte hypothecaire zekerheid. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap staat garant voor deze leningen. Hiervoor ontvangt het ministerie van OCW een risicopremie van 0,1%-punt per jaar gedurende de gehele looptijd van de schatkistlening. Deze premie wordt gestort op een begrotingsreserve.

Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor eventuele tegenvallers voor latere jaren beschikbaar is. Dit is een intra-comptabele rekening met het karakter van een interne reserverekening.

Rekening courant risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

Voor de begrotingsreserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen wordt een rekening-courant aangehouden bij het ministerie van Financiën.

Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vordering)

Tabel 4: Uitgaven buiten begrotingsverband (bedragen x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2011

Te verrekenen personeel en voormalig personeel

24

Dienst Uitvoering Onderwijs

1 261

Europees Sociaal Fonds-gelden

14 401

Overig

900

Totaal

16 586

Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)

Tabel 5: Ontvangsten buiten begrotingsverband (bedragen x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2011

Loonheffing en overige inhoudingen salarissen

248

Europees Sociaal Fonds-gelden

536

Ministerie van EL&I

4 990

Overig

1 441

Totaal

7 215

Extra comptabele vorderingen

De stand van de debiteuren per 31-12-2011 wordt als volgt gespecificeerd naar beleidsartikel en overige onderdelen:

Tabel 6: Stand debiteuren (bedragen x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2011

Openstaand per 31-12-2010

01

Primair onderwijs

2 713

3 043

03

Voortgezet onderwijs

1 146

2 587

04

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

5 962

287

06

Hoger beroepsonderwijs

80

55

07

Wetenschappelijk onderwijs

186

3

08

Internationaal beleid

 

0

09

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

2 706

2 779

11

Studiefinanciering

18 325 514

16 924 031

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en

schoolkosten

12 307

12 702

13

Lesgelden

135 920

126 829

14

Cultuur

666

8 410

15

Media

78

 

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

0

70

18

Bestuursdepartement

752

686

19

Inspecties

54

0

25

Emancipatie

199

283

Wachtgelden onderwijspersoneel

   

Solvabiliteitsbuffers Participatiefonds en Vervangingsfonds

9 000

9 000

Totaal

18 497 283

17 090 765

De openstaande vorderingen studiefinanciering (beleidsartikel 11) betreffen de door de productgroep Studiefinanciering van de Dienst Uitvoering Onderwijs verstrekte leningen en voorschotten aan studenten ingevolge de oude regeling studiefinanciering en de nieuwe Wet studiefinanciering.

De verstrekte leningen en voorschotten aan studenten kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 7: Verstrekte leningen en voorschotten (bedragen x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2011

Openstaand per 31-12-2010

Rentedragende leningen

18 272 288

16 861 964

Renteloze voorschotten

28 181

30 156

Overige vorderingen

25 045

31 911

Totaal

18 325 514

16 924 031

De specificatie van het verloop van de posten rentedragende leningen en renteloze voorschotten is als volgt:

Tabel 8: Verloop van de posten rentedragende leningen en renteloze voorschotten (bedragen x € 1 000)
 

Rentedragende

Leningen

Openstaande Voorschotten

Openstaande bedragen per 01-01-2011

16 861 964

30 156

Nieuw verstrekt

2 173 264

4 334

Afgelost

– 590 423

– 4 880

Overige mutaties, w.o. buiten invordering en kwijtschelding

– 166 329

– 1 422

Correctie, w.o. omzettingen

– 6 188

– 7

Totaal

18 272 288

28 181

Voor de bedragen voor rentedragende leningen en renteloze voorschotten geldt de nominale waarde. De werkelijke waarde (uiteindelijk inbaar) hiervan wordt grotendeels beïnvloed door:

  • de mate waarin de als voorlopige rentedragende leningen uitgekeerde studiefinanciering (prestatiebeurs) zullen worden omgezet in beurzen, vanwege het voldoen aan de eerstejaars prestatienorm en /of diploma norm;

  • het sociaal risico bij (aflosbaar gestelde) langlopende leningen en renteloze voorschotten in verband met de wettelijk beperkte aflossingstermijnen;

  • de mate waarin de achterstallige vorderingen studiefinanciering (achterstallig lager recht en aflosbaar gestelde leningen en voorschotten) uit het deurwaarderstraject geïnd kunnen worden.

De overige openstaande vorderingen (€ 171 769) hebben onder meer betrekking op de afrekeningen van voorschottenen en de inning Lesgelden.

Ultimo 2011 kan hiervan een bedrag ter grootte van € 1 341 als oninbaar worden beschouwd. De overige vorderingen worden beschouwd als direct opeisbaar.

Voorschotten

De stand van de voorschotten per 31-12-2011 wordt als volgt naar beleidsartikel gespecificeerd:

Tabel 9: Voorschotten naar beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2011

Openstaand per 31-12-2010

01

Primair onderwijs

717 929

441 757

03

Voortgezet onderwijs

277 443

248 765

04

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

835 607

801 797

06

Hoger beroepsonderwijs

242 554

340 358

07

Wetenschappelijk onderwijs

149 187

132 787

08

Internationaal beleid

16 903

21 187

09

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

361 360

281 623

11

Studiefinanciering

1 256 900

965 396

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

   

13

Lesgelden

   

14

Cultuur

1 853 597

1 265 206

15

Media

291 521

306 996

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

877 180

871 499

18

Bestuursdepartement

84 252

75 057

19

Inspecties

19

2

25

Emancipatie

26 243

14 799

       

Permanente voorschotten

   

Totaal

6 990 695

5 767 229

Het bedrag openstaande voorschotten bij Studiefinanciering betreft de voorlopige vergoedingen 2011 en 2012 aan de OV-bedrijven.

De stand van de voorschotten per 31-12-2011 wordt als volgt gespecificeerd naar vergoedingsjaar:

Tabel 10: Voorschotten naar vergoedingsjaar (bedragen x € 1 000)
 

Stand per 01-01-2011

Verstrekt 2011

Afgerekend 2011

Stand per 31-12-2011

2001

       

2002

       

2003

1 370

 

30

1 340

2004

43 923

 

16 458

27 465

2005

113 253

 

67 537

45 716

2006

284 067

 

130 990

153 077

2007

380 929

 

110 822

270 107

2008

491 685

 

158 109

333 576

2009

2 133 001

 

725 697

1 407 304

2010

2 319 001

 

326 890

1 992 111

2011

0

2 760 250

251

2 759 999

Totaal

5 767 229

2 760 250

1 536 784

6 990 695

Van een achterstand in de afrekening van de oude jaargangen voorschotten is geen sprake, omdat deze vooral betrekking hebben op langlopende projecten op de verschillende beleidsterreinen.

Garantieverplichtingen

In het verleden zijn instellingen zelfstandig op de kapitaalmarkt leningen aangegaan ter financiering van bouwinvesteringen, onder garantiestelling van het Rijk jegens de geldverschaffers voor de rente en aflossingsverplichtingen. De destijds vigerende garantieregelingen zijn inmiddels niet meer van kracht. Het bedrag van de garantie verplichtingen (nog openstaande rente en aflossingsverplichtingen op lopende leningen) is het theoretisch maximale risico dat het ministerie ultimo 2011 nog loopt in verband met garantiestellingen op bouwleningen en overige garantieleningen. In onderstaand overzicht zijn de openstaande garanties gespecificeerd opgenomen in vergelijking met ultimo 2010:

Tabel 11: Garantieverplichtingen (bedragen x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2011

Openstaand per 31-12-2010

Bouwleningen aan academische ziekenhuizen

281 338

295 749

Bouwleningen aan scholen en instellingen vo

931

1 634

Bouwleningen aan scholen en instellingen bve

153

278

Bouwleningen aan scholen en instellingen hbo

 

0

Leningen Studiefinanciering

   

Garanties Cultuur

500 103

625 820

Garantie Vervangingsfonds

23 000

23 000

Garantie Participatiefonds

7 000

7 000

Garanties Onderzoek en wetenschapsbeleid

29 653

32 962

Garanties Wetenschappelijk Onderwijs

190 000

160 000

Garanties Hoger beroepsonderwijs

457 723

433 154

Garanties Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

408 460

294 029

Garanties Voortgezet onderwijs

27 000

18 667

Garanties Primair onderwijs

18 450

19 133

Totaal

1 943 811

1 911 426

Voor de academische ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

In het hoger beroepsonderwijs (hbo) zijn sinds 1985 geen garanties op bouwleningen meer verstrekt.

In het voortgezet onderwijs (vo) en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) worden eveneens geen garanties op bouwleningen meer verstrekt. Dit in verband met de decentralisatie van de huisvesting vo en de OKF-operatie bve. De meeste van deze leningen hebben een looptijd van gemiddeld 25 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2013 volledig hebben plaatsgevonden. Het feitelijk risico op deze garanties wordt als beperkt ingeschat.

De uitstaande garanties bij Cultuur bedragen € 500,1 miljoen. Hiervan is € 177,2 miljoen verstrekt door het Nationaal Restauratiefonds en € 319,0 miljoen betreft een garantie onder de indemniteitsregeling. Voorts is er een kredietgarantie verleend ad 3,5 miljoen aan de Stichting Nederlands Letterenfonds.

De uitstaande garanties participatie- en vervangingsfonds zijn het gevolg van het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten en houden verband met garantstelling in verband met het schatkistbankieren.

De uitstaande garanties bij Onderzoek en Wetenschapsbeleid bedragen € 29,7 miljoen. Dit betreft de garantie voor een lening van Stichting Biomedical Primate Research Center (BPRC) bij de Bank Nederlandse Gemeenten (€ 29,7 miljoen).

De uitstaande garanties bij Beroepsonderwijs en Volwasseneneductie (€ 408,5 miljoen), het hoger beroepsonderwijs (€ 457,7 miljoen), het Voortgezet onderwijs ( € 27,0 miljoen) het Wetenschappelijk Onderwijs (€ 190,0 miljoen) en het Primair Onderwijs (€ 18,5 miljoen) hebben betrekking op de door het ministerie van Financiën onder hypothecaire zekerheid verstrekte geldleningen aan onderwijsinstellingen.

Openstaande verplichtingen

De opbouw van de stand van de aangegane verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:

Tabel 12: Openstaande verplichtingen (bedragen x € 1 000)

Stand 1 januari 2011

24 550 028

Bij: correcties op de beginstand

0

Gecorrigeerde stand 1 januari 2011

24 550 028

   

Bij: aangegaan in 2011

34 395 705

Waarvan garantieverplichtingen

701 201

Totaal aangegaan in 2011

33 694 504

   

Af: Tot betaling gekomen in 2011

33 964 253

Stand 31 december 2011

24 280 279

De specificatie van de openstaande verplichtingen per beleidsartikel ultimo 2011 is hieronder opgenomen.

Tabel 13: Openstaande verplichtingen naar beleidsartikel (bedragen x € 1 000)

01

Primair onderwijs

5 514 050

03

Voortgezet onderwijs

6 310 188

04

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

3 174 530

06

Hoger beroepsonderwijs

2 463 597

07

Wetenschappelijk onderwijs

3 978 896

08

Internationaal beleid

20 018

09

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

184 930

11

Studiefinanciering

0

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en

schoolkosten

0

13

Lesgelden

0

14

Cultuur

860 066

15

Media

856 372

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

905 129

18

Bestuursdepartement

0

19

Inspecties

0

25

Emancipatie

12 503

Totaal

24 280 279

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

In 2011 zijn met de sectoren vo, mbo, hbo en wo bestuurs- dan wel hoofdlijnenakkoorden afgesloten; voor de sector po heeft dit op 17 januari 2012 plaatsgevonden. Op basis van deze akkoorden zijn of worden op sector- c.q. instellingsniveau afspraken gemaakt met betrekking tot het realiseren van de ambities.

Met de VO-raad is op 14 december 2011 een convenant afgesloten ten behoeve van de doelen uit het bestuursakkoord voor een bedrag van € 554 miljoen voor de jaren 2012 t/m 2015.

Op 22 november 2011 is een akkoord met de MBO Raad afgesloten ten behoeve van professionalisering MBO. Hiervoor is een bedrag beschikbaar van € 81 miljoen voor de jaren 2012 t/m 2015.

Op 9 december 2011 is mede namens de minister van EL&I een hoofdlijnenakkoord afgesloten met de VSNU met daarin een verwijzing naar het beschikbaar budgettair kader in de ontwerpbegroting 2012.

Op 12 december 2011 is mede namens de minister EL&I een hoofdlijnenakkoord afgesloten met de HBO-raad met daarin een verwijzing naar het beschikbaar budgettair kader in de ontwerpbegroting 2012.

Deelnemingen

De deelneming in de NOB-Holding is in 2009 komen te vervallen.

Licence