Base description which applies to whole site

Artikel 61. Algemeen

Algemene beleidsdoelstelling

Tot en met het begrotingsjaar 2011 zijn op dit artikel alle uitgaven opgenomen die niet specifiek aan de beleidsartikelen 51 tot en met 60 waren toe te rekenen.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Deze programmamiddelen zijn gericht op het vergroten en versterken van de strategische, bestuurlijke, wetgevende en juridische kennis van IenM, alsmede de communicatie daarover.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

61 Algemeen

       

Realisatie

Vastgestelde begroting 1

Verschil

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

 

2011

Verplichtingen

       

225 711

263 814

– 38 103

2

– 36 688

Uitgaven

       

270 540

252 668

17 872

 

– 38 769

61.81 Programma

       

14 905

19 749

– 4 844

 

– 3 465

61.81.02 Communicatie-instrumenten

       

2 810

3 367

– 557

 

– 1 164

61.81.04 Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StaB)

       

6 335

5 801

534

 

0

61.81.06 Overige vastgoedinformatievoorziening

       

50

0

50

 

50

61.81.14 Programmauitgaven Juridische Zaken

       

2 900

8 371

– 5 471

3

– 2 176

61.81.90 Verzameluitkering

       

2 810

2 210

600

 

– 175

61.82 Beleidsartikelen begroting XI–VROM

       

47 209

43 450

3 759

 

– 1 310

61.82.50 Apparaat beleidsartikelen VROM

       

47 209

43 450

3 759

 

– 1 310

61.85 Planbureau en Raden

       

36 664

29 821

6 843

 

2 543

61.85.62 VROM-Raad

       

13

0

13

 

13

61.85.64 Raad voor Ruimtelijk Milieu- en Natuuronderzoek

       

0

0

0

 

0

61.85.66 Waddenadviesraad (WAR)

       

323

717

– 394

4

– 394

61.85.68 Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS)

       

685

0

685

5

– 215

61.85.70 Technische Commissie Bodembescherming (TCB)

       

615

622

– 7

 

– 20

61.85.80 Apparaat Planbureau Leefomgeving (PBL)

       

35 028

28 482

6 546

6

3 159

61.86 Postactieven

       

6 985

8 003

– 1 018

 

– 1 018

61.86.90 Postactieven VROM

       

6 985

8 003

– 1 018

 

– 1 018

61.87 Gemeenschappelijke voorzieningen

       

82 566

107 586

– 25 020

 

– 31 048

61.87.86 Gemeenschappelijk voorzieningen

       

68 667

93 925

– 25 258

7

– 31 286

61.87.88 Huurbijdrage aan Rgd

       

13 899

13 661

238

 

238

61.89 Bekostiging van externe uitvoeringsorganisaties

       

82 211

44 059

38 152

 

– 4 471

61.87.92 Bekostiging van externe uitvoeringsorganisaties

       

82 211

44 059

38 152

8

– 4 471

Van de totale uitgaven:

                 

– Apparaatsuitgaven

       

173 817

       

– Baten-lastendiensten

       

0

       

– Restant

       

96 723

       

61 Ontvangsten

       

6 809

980

5 829

9

3 329

1

Incl. stand ISB (+/-) dep. herindeling

2

De lagere verplichtingenrealisatie op artikel 61 dienen in samenhang te worden bezien met de hogere verplichtingenrealisatie op artikel 41. Verplichtingen die op artikel 61 waren begroot (apparaat voorheen VROM), zijn op artikel 41 gerealiseerd (apparaat IenM). Zie ook toelichting 7.

3

Bij tweede suppletoire wetis € 4 mln overgeboekt naar Provinciefonds. Daarnaast is het deelprogramma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving (PIM) van het programma Uitvoering met ambitie (PUMA) vertraagd.

4

De onderuitputting wordt verklaard doordat de personele kosten van de medewerkers van de Waddenadviesraad met ingang van mei jl. ivm de opheffing van de raad worden verantwoord op 61.85 apparaat beleidsartikelen VROM. De uitgaven ad € 0,323 mln betreffen voornamelijk de materiële uitgaven van de Waddenadviesraad.

5

Bij de tweede suppletoire wet zijn middelen ten behoeve van de personele kosten van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen uit artikel 56 overgeheveld.

6

Het Planbureau voor de Leefomgeving verricht onderzoek met additionele financiering door externe partijen. De hogere uitgaven van het PBL hangen samen met de financiering van nationale en internationale projecten die eerst zelf zijn voorgefinancierd. Deze projecten genereren hogere ontvangsten waarmee het uitgavenkader gelijktijdig is verhoogd (zie toelichting 9). De extra uitgaven hebben voornamelijk betrekking op onderzoek ten behoeve van de EU (BSIK en FP6/7), de ministeries van EL&I en BuZa (DGIS) en het DGW van het eigen ministerie. Daarnaast zijn middelen (€ 2,4 mln) toegevoegd aan de begroting van het PBL ten behoeve van de inkoop van dienstverlening bij de SSO van IenM.

7

De lagere uitgaven bij de gemeenschappelijke voorzieningen zijn onder meer veroorzaakt door stagnatie van apparaatuitgaven als gevolg van de vorming van het nieuwe departement. Het gaat bijvoorbeeld om traag opgestarte of vertraagde projecten bij de samengevoegde directies Bestuursondersteuning, Juridische Zaken en Communicatie. De verwachting is dat dit in 2012 weer aantrekt. Daarnaast heeft IenM al in 2011 beheersmaatregelen getroffen om de sterk oplopende apparaat taakstelling in te vullen (€ 9 mln. in 2012, € 33 mln. in 2013 en € 105 mln. in 2018). De andere verklaring is te vinden in de overboeking naar artikel 41 ten behoeve van de ICT activiteiten in het kader van het beheer en onderhoud van de ICT-systemen van voormalig VROMDe lagere realisatie is met name het gevolg van de beheersmaatregelen in het kader van de personele taakstelling. Tevens is er sprake van stagnatie van de uitgaven als gevolg van het samengaan van voorheen VROM met voorheen VenW. De andere verklaring is te vinden in de overboeking naar artikel 41 ten behoeve van de ICT activiteiten in het kader van het beheer en onderhoud van de ICT-systemen van voormalig VROM.

8

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie van € 38 mln wordt verklaard door de systematiek van de verantwoording van de opdrachten aan het RIVM en het AgentschapNL. De uitgaven worden op het onderhavige artikel verantwoord, daarentegen worden de budgetten geraamd bij de beleidsartikelen. Bij suppletoire begrotingen 2011 zijn de benodigde middelen vanuit de betreffende beleidsartikelen naar dit onderdeel overgeheveld.

9

Betreft de additionele financiering van het PBL. Zie ook toelichting 6.

Operationele doelstellingen

61.81 Programma

Operationele doelstellingen

Conform de nadere kabinetsreactie eindbeeld Mans van 19 juni 2009 en de daarover in bestuurlijk overleg tussen het Rijk, het IPO, de VNG en de UvW in 2010 gemaakte afspraken is in 2011 gezamenlijk met IPO, VNG en Unie van Waterschappen gewerkt aan de uitvoering van het programma «Uitvoering met ambitie».

De belangrijkste mijlpalen van het programma waren:

  • In alle provincies is bestuurlijk commitment voor de oprichting van regionale uitvoeringsdiensten en zijn stappenplannen om deze organisatie per 1-1-2013 operationeel te hebben. Het totale aantal komt uit op 28–30. Er is ambtelijk concept van een wetsvoorstel opgesteld (wetsvoorstel VTH taken) waarmee een aantal aspecten van het nieuwe stelsel wordt geborgd (info uitwisseling, kwaliteit etc). Gemeenten en provincies hebben in 2011 de kwaliteit van (de uitvoering en handhaving door) hun eigen organisatie beoordeeld aan de hand van de kwaliteitscriteria van KPMG van december 2009.

  • De ervaringen met de kwaliteitscriteria zijn in 2011 geëvalueerd; De resultaten hiervan worden gebruikt om in de eerste helft van 2012 te komen tot een aangepaste set van kwaliteitscriteria (versiee 3.0). Daarbij zal ook besloten worden op welke wijze de toepassing van deze criteria in de toekomst geborgd gaat worden.

  • Gebruikmakend van de inrichting van de regionale uitvoeringsorganisaties is in 2011 gestart met de aansluiting bij en doorontwikkeling van de infrastructuur van het programma e-inspecties tot een gemeenschappelijke voorziening voor de informatie-uitwisseling tussen alle milieuhandhavingspartners. Een eerste ambtelijke concept van de voor die informatie-uitwisseling benodigde wettelijke regeling (wetsvoorstel VTH taken) is beschikbaar gebracht.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) is een bijna volledig door IenM gesubsidieerde instelling. Op verzoek van de Raad van State adviseert de StAB de bestuursrechter in geschillen op het gebied van onder meer milieu, ruimtelijke ordening, water en natuur. Ook zijn op verzoek adviezen aan de rechtbanken verstrekt.

Werklast StAB

 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Begroting 2011

Realisatie 2011

 

Classificatie

Classificatie

Classificatie

Classificatie

Stand per 01–01

12 401

11 141

11 141

11 737

Instroom aanvragen

32 221

43 085

51 800

28 004

Aantal afgehandelde aanvragen/adviezen

33 481

42 489

43 250

36 184

Stand per 31–12

11 141

11 737

19 691

3 557

In bovenstaande tabel wordt het verwachte aantal mensuren per adviesaanvraag geregistreerd. Op deze manier wordt bij het registreren van de instroom (en uitstroom) rekening gehouden met de complexiteit van de adviesaanvraag en is tevens zichtbaar hoeveel adviesuren benodigd/geraamd zijn.

Nieuwe regelgeving heeft tot minder vergunningenaanvragen geleid. Daarnaast heeft de economische crisis geleid tot een verdere terughoudendheid bij het ontwikkelen van nieuwe ruimtelijke plannen en milieuvergunningen en daarmee tot minder conflicten.

61.85 Planbureau en Raden

Operationele doelstellingen

Raad voor de Wadden

De Raad voor de Wadden heeft gevraagd en ongevraagd geadviseerd vanuit een grote gebiedsgebonden betrokkenheid over een breed scala van beleidsterreinen, die hun doorwerking hebben voor de Waddenzee. Uitgangspunt voor de Raad is de hoofddoelstelling natuur, zoals die in de regelgeving voor de Waddenzee is neergelegd. Binnen de randvoorwaarden hiervan adviseert de Raad integraal gebiedsgericht over de verschillende ontwikkelingen die in het gebied spelen. Met een bijdrage heeft IenM onafhankelijk advies gekregen over het Waddenzeebeleid, met name op de relatie tussen economie en milieu. Het werkprogramma is in het najaar vastgesteld. De Raad voor de Wadden is eind 2011 opgeheven. Dit is in lijn met het rijksbeleid met betrekking tot de afslanking van het adviesstelsel. Voorzover regering of parlement behoefte hebben aan adviezen over de Wadden zal die vraag voortaan worden neergelegd bij de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur.

Adviesraad Gevaarlijke Stoffen

De Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) heeft tot taak de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal te adviseren over beleid en wetgeving inzake technische en technisch-organisatorische maatregelen ter voorkoming van ongevallen en rampen als gevolg van het gebruik, de opslag, de productie, het vervoer van gevaarlijke stoffen en beperking van de gevolgen van dergelijke ongevallen en rampen (Artikel 2 van de Wet Adviesraad gevaarlijke stoffen). In het Staatsblad is de «Wet inzake intrekking van de Wet Adviesraad gevaarlijke stoffen» gepubliceerd. Deze wet beoogt de opheffing van de Adviesraad gevaarlijke stoffen (AGS). Sinds begin 2009 treedt de NEN, Nederlands centrum van normalisatie, op als beheersorganisatie voor de PGS-richtlijnen. De operationele taken van de AGS zijn hiermee overgenomen door de NEN en zijn voor de Adviesraad komen te vervallen. De organisatie en versterking van de kennisinfrastructuur vindt plaats via drie kennisplatforms:

  • ten behoeve van het operationele niveau is een door de provincies geïnitieerd netwerk actief, onder de naam relEVant;

  • ten behoeve van het tactische niveau is aansluiting gevonden bij het deskundigen forum DORA, voorgezeten door het RIVM;

  • ten behoeve van het strategisch niveau is een strategisch kennisplatform opgericht, voorgezeten door de RMNO.

De resterende behoefte aan onafhankelijk strategisch en deels ook tactisch advies geeft onvoldoende rechtvaardiging voor het continueren van een vast adviescollege gespecialiseerd op het beleidsterrein veiligheid en gevaarlijke stoffen. Deze taak wordt ondergebracht bij de nieuwe Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. De wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Technische commissie bodemsanering

De Technische commissie bodembescherming heeft geadviseerd over de technisch-wetenschappelijke aspecten van milieubeleid voor de bodem. Andere activiteiten van de commissie waren het op beperkte schaal laten uitvoeren van onderzoek en het organiseren van werkgroepen over onderwerpen die bij de voorbereiding van adviezen van belang waren.

In 2011 heeft de commissie onder andere geadviseerd over onderwerpen die relatie hebben met:

  • Convenant Bodem, waaronder gebiedsgericht grondwaterbeheer;

  • Organisatie van kennis (-ontwikkeling, -aansturing, -ontsluiting, -benutting) in een gedecentraliseerde beleidsomgeving;

  • Risicobeoordeling bodemverontreiniging waaronder ecologische risicobeoordeling;

  • Beleidsvisie duurzaam gebruik van de ondergrond;

  • Mestbeleid, en

  • Stuifbestrijding in de landbouw en het gebruik van papiercellulose hierbij.

De TCB heeft in 2011 aan deze onderwerpen gewerkt:

  • Duurzaam gebruik van de ondergrond;

  • Ecosysteemdiensten van de bodem, en

  • Bagger op de kant, de commissie is mede-initiatiefnemer van een onderzoek naar de gevolgen van verspreiding van bagger op het land. Het onderzoek liep af in 2011.

Planbureau voor de Leefomgeving

Het Planbureau voor de Leefomgeving is het nationale instituut voor strategische beleidsanalyses op het gebied van milieu, natuur en ruimte. Het PBL ressorteert onder het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Naast dit ministerie kunnen ook de andere departementen – met name het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Buitenlandse Zaken – en de Tweede Kamer het planbureau verzoeken onderzoek te verrichten naar vraagstukken op het gebied van milieu, natuur en ruimte.

Het planbureau heeft bijgedragen aan de kwaliteit van de politiek-bestuurlijke afweging door het verrichten van verkenningen, analyses en evaluaties waarbij een integrale benadering voorop staat.

In 2011 heeft het planbureau onder meer volgende producten geleverd243:

  • Integrale analyses en verkenningen:

    • Signalenrapport: De energieke samenleving ; een publicatie met signalering en een thematische verdieping van (nieuwe) ontwikkelingen op het gebied van de leefomgeving. Dit nieuwe product verschijnt in de jaren dat er geen Balans van de Leefomgeving wordt uitgebracht,

    • Nederland in 2040: een land van regio’s – Ruimtelijke Verkenning 2011

    • Naar een schone economie in 2050: routes verkend. Hoe Nederland klimaatneutraal kan worden

    • Een delta in beweging. Bouwstenen voor een klimaatbestendige ontwikkeling van Nederland

    • Monitor Duurzaam Nederland

    • The Protein Puzzle (Green growth on the table )

  • Vele publicaties en artikelen, waaronder

    • Analyses op het terrein van ondermeer klimaatverandering en -adaptatie, duurzame gewasbescherming, duurzame stad, mobiliteit, kansrijk omgevingsbeleid en wonen.

  • Symposia en conferenties, waaronder:

    • «Hoe kan de energiehuishouding worden verduurzaamd in tijden van bezuiniging?» op 22 maart,

    • De Ruimteconferentie op 19 april

    • «Duurzame stad, in samenhang bekeken» op 21 april

    • «De duurzame energievoorziening: molensteen of groeidiamant?» op 9 december.

  • Twee PBL academielezingen:

    • Eric Beinhocker over complexiteit en economie, op 26 mei

    • Archon Fung over technologie, beleid en democratie, op 10 juni.

61.89 Bekostiging van externe uitvoeringsorganisaties

Operationele doelstellingen

Als uitvloeisel van de ontwikkeling naar kerndepartementen is de beleidsuitvoering uitbesteed aan externe uitvoeringsorganisaties zoals het Agentschap NL en het RIVM. De opdrachtverlening aan het Agentschap NL en het RIVM is binnen IenM centraal gecoördineerd door de Coördinerend Opdrachtgever. Hiermee is het overzicht op de totale opdracht, de kwaliteitsverbetering van het hele opdrachtproces en het terugdringen van de administratieve lasten verbeterd. Als onderdeel hiervan zijn de benodigde budgetten voor bekostiging van deze externe uitvoeringsorganisaties op één plaats in de begroting gezet.

243

Alle publicaties uit 2011 zijn op www.pbl.nl/publicaties/2011 te vinden.

Licence