Base description which applies to whole site

BIJLAGE 3 EXTERNE INHUUR

Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel

Het kabinet heeft besloten een sturingsinstrumentarium voor externe inhuur in te voeren (brief van de minister van BZK van 24 juni 2009, Tweede Kamer, 2008–2009, 31 701, nr.21). De kern hiervan is een norm voor de uitgaven externe inhuur als percentage van de totale personele uitgaven. De norm heeft het karakter van »comply-or-explain».

Uitgaven in 2011 (in € 1 000)

Programma- en apparaatskosten

 

1. Interim-management

2 382

2. Organisatie- en Formatieadvies

1 459

3. Beleidsadvies

8 821

4. Communicatieadvisering

2 346

Beleidsgevoelig (som van 1 t/m 4)

15 008

   

5. Juridisch Advies

1 601

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

10 730

7. Accountancy, financiën en adminstratieve organisatie

5 454

(Beleids)ondersteunend (som van 5 t/m 7)

17 785

   

8. Uitzendkrachten 1

86 651

Ondersteuning bedrijfsvoering

86 651

   

Totaal uitgaven externe inhuur (som 1 t/m 8)

119 444

Totaal uitgaven loonkosten ambtelijk personeel

991 434

1

In de opgave zijn de uitgaven externe inhuur ten behoeve van het primaire proces van de uitvoeringsorganisatie RWS opgenomen, die niet – of niet gemakkelijk – zijn onder te brengen onder de acht door BZK onderscheiden categorieën externe inhuur. In 2011 bedroegen deze kosten € 44,0 miljoen. Deze zijn ondergebracht bij categorie 8 (ondersteuning bedrijfsvoering). Inhuurcontracten voor dienstverlening die niet tot de kernactiviteiten van RWS behoren en naar aard van de activiteit de aanschaf van een product betreffen, zijn deels niet opgenomen in het overzicht. Het onder categorie 8 (ondersteuning bedrijfsvoering) ondergebrachte deel bedraagt € 18,1 miljoen. Onder deze laatste categorie zijn ook de 3 duizend euro verantwoord die door «RCN Departamentale eenheden» ten behoeve van Infrastructuur en Milieu zijn uitgegeven.

In 2011 gaf het ministerie van Infrastructuur en Milieu € 119,4 miljoen uit aan externe inhuur. De uitgaven voor het ambtelijke personeel bedroegen € 991,4 miljoen. Het totaalbedrag komt op € 1,1 miljard uit. Het inhuurpercentage van Infrastructuur en Milieu, conform de Rijksbrede normering, komt op 10,8% uit. Hiermee blijft het ministerie van IenM binnen de voor 2011 geldende norm264.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten

In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen in 2011 door het ministerie (in Nederland) buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Inhuur externen buiten mantelcontracten

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief in 2011: 3

Toelichting 

Betreft de functie van Projectdirecteur op het project A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2.

Gemiddeld was deze persoon 4 dagen per week werkzaam.

Er is geen gebruik gemaakt van een mantelcontract omdat specifiek op de persoon is aangetrokken.

Het was onderhandelingstechnisch niet mogelijk deze persoon onder het maximumtarief aan te trekken.

De persoon moet zowel voor provincie als gemeente acceptabel zijn (Samenwerkingsproject). De Zuidelijke Ringweg Groningen is een project waarin Rijkswaterstaat, Gemeente Groningen en provincie Groningen participeren. In 2010 was er vanuit de zijde van de gezamenlijke partners behoefte aan een neutrale en zeer bekwame zware projectdirecteur, ook op bestuurlijk niveau. Hierbij is op persoonsniveau gekeken en overlegd. Uiteindelijk is hieruit deze persoon naar voren gekomen met het verzoek of hij de planstudie zou willen trekken. Deze persoon vervult deze rol met succes, waarbij zijn inbreng hiervoor van onmisbare waarde was en is. Het in 2011 stoppen van het contract werd als risicovol voor het project ervaren. Na de gevoelige en bestuurlijke planstudiefase zal de realisatie worden getrokken door Rijkswaterstaat.

Toelichting 

Het betreft een topadviseur op het terrein van het droge verkeersmanagement en is als persoon, vanwege zijn kennis, ervaring en statuur in staat om met betrokken partijen tot een gedragen advies te komen over de aanpak van het RWS-toprisico.

De functie betrof het in kaart brengen van het RWS-toprisico IV in aanleg voor de droge sector en het adviseren over te treffen beheersingsmaatregelen.

Na de peildatum 1 januari 2011 is een verlengingsovereenkomst afgesloten voor de periode tot 31-12-2011. In 2011 zijn 104 uren benut, met een totaalwaarde van € 39 603,20 (incl. btw).

Binnen de bestaande mantelpartijen zijn personen met een vergelijkbaar profiel niet beschikbaar.

Het afgesproken tarief is gebaseerd op het profiel van deze persoon.

Toelichting 

Betreft een topexpert bij de architectuurvraagstukken rond tunnels.

Er is een overeenkomst afgesloten voor de periode 1 juli 2011 tot 31 december 2011, die inmiddels is verlengd tot 31 december 2012. Het maximaal aantal te declareren uren bedraagt 240 uur. In 2011 zijn er 72 uren benut met een totaalwaarde van € 21 420 (incl. btw).

Deze persoon heeft een unieke ervaring en kennis op het gebied van architectuurvraagstukken rond industriële automatisering.

Binnen de bestaande mantelpartijen zijn personen met vergelijkbare ervaring en kennis niet beschikbaar.

Het afgesproken tarief is gebaseerd op de unieke ervaring en kennis van deze persoon.

264

Volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften is de overgangsregeling van toepassing voor IenM. De overgangsregeling is van toepassing op ministeries die in 2008 een hoger percentage kenden dan 13%. Voor deze ministeries wordt de «uitlegnorm» in drie jaar, in gelijke stappen afgebouwd tot 13% in 2011. De betrokken ministeries (zowel voorheen VROM als voorheen VenW) hebben dit hogere percentage 2008 bij brief aan de Tweede Kamer gemeld en toegelicht. (Bron: model 4.53 van de Rijksbegrotingvoorschriften 2012).

Licence