Base description which applies to whole site

3. Een excellent ondernemings- en vestigingsklimaat

Algemene doelstelling

De fundamenten van het Nederlandse ondernemingsklimaat zijn ten opzichte van het buitenland goed op orde en de afgelopen jaren op onderdelen verbeterd 36. Zo kent Nederland een relatief hoge arbeidsproductiviteit en arbeidsparticipatie, een relatief hoog opgeleide beroepsbevolking en een relatief lage werkloosheid. Verder vertoont het ondernemerschap in Nederland al jaren een stijgende trend. Zo is het aantal personen dat zelfstandig ondernemer is geworden in Nederland de afgelopen jaren toegenomen en ook verbeterd ten opzichte van het buitenland, Nederland is zelfs ondernemender dan de VS. Ook zijn we koploper in de EU op het gebied van aankomende en startende ondernemers 37. Op de ranglijst van het World Economic Forum (WEF)38 is Nederland in 2011 gestegen van een 8e naar een 7e plaats. De ambitie is echter om een top 5 positie te bereiken. Het nieuwe bedrijvenbeleid van dit kabinet geeft hier invulling aan. Met dit beleid schept het kabinet de ruimte voor bedrijven – groot en klein – om te ondernemen, te innoveren, te investeren en te exporteren. Dit gebeurt door overbodige en knellende regels te schrappen, door te zorgen voor goede financieringsmogelijkheden, een laagdrempelige toegang voor ondernemers tot informatie en advies en minder specifieke subsidies in ruil voor lastenverlichting. Hiernaast richt het bedrijvenbeleid zich op versterking van de topsectoren van de Nederlandse economie. Dit gebeurt door een nieuwe aanpak, waarin de gouden driehoek van ondernemers, onderzoekers en de overheid gezamenlijk werken aan het oplossen van knelpunten en het benutten van kansen. Ondernemers en onderzoekers zitten aan het stuur, de overheid inspireert, faciliteert en brengt partijen bij elkaar en borgt uiteraard publieke belangen. Tien topteams hebben in 2011 ambitieuze agenda’s opgesteld voor de versterking van hun sector. Het kabinet heeft op 13 september 2011 aangegeven de agenda’s op hoofdlijnen over te nemen en de topteams gevraagd om hun agenda’s verder uit te werken en te concretiseren. Eind 2011 hebben de topteams in dit kader voorstellen ingediend voor human capitalagenda’s en innovatiecontracten.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Kengetallen

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie

2011

Ambitie

Global Competitiveness Index

     

Ambitie In 2020 een top-5-positie

– Positie van Nederland

10e

8e

7e

 

Bron: World Economic Forum, Global Competitiveness Report 2011–2012, 2011

       

Investeringsquote van bedrijven

       

– Nederland1

Bron: CPB

14,1%

13,5%

14½%

 

Doing Business Index

Wereldbank

       

– Positie van Nederland

29e

29e

31e

 

Bron: Doing Business report 2011

       

Ondernemersquote

Bron: EIM

       

– Nederland2

12,1%

12,2%

12,2%

 

– EU-15-gemiddelde

12,1%

nnb

nnb

 

Bron: Internationale benchmark ondernemerschap, 2011

TEA-index

       

– Nederland

7,2%

7,2%

8,2%

 

Bron: GEM, Global Entrepreneurship Monitor, 2011

Aandeel snelle groeiers

Realisatie 2003/2006

Realisatie 2004/2007

Realisatie 2005/2008

 

Nederland

7,2%

11,0%

13,0%

 

Bron: EIM, Internationale benchmark ondernemerschap, 2011

1

De cijfers van 2009 en 2010 zijn aangepast ten opzichte van jaarverslag 2010, naar aan leiding van herziene cijfers van het CPB

2

2010 betreft een tweede schatting, 2011 een eerste schatting

Toelichting

Het Nederlandse ondernemingsklimaat behoort sinds 2007 tot de top-10 volgens de Global Competitiveness Index (GCI) van het World Economic Forum (WEF). De ambitie is echter om een top-5 positie te bemachtigen. Dat is nog niet bereikt, maar in 2011 zijn we gestegen naar plaats 7. Op de Doing Business Index van de Wereldbank is Nederland 2 plaatsen gezakt, voornamelijk omdat het ondernemingsklimaat in andere landen sneller is verbeterd dan in Nederland.

De ondernemersquote (het aandeel ondernemers in Nederland) is gestegen van 10,7% in 2004 naar 12,2% in 2011. Het aantal personen dat zelfstandig ondernemer is, is sterker toegenomen dan in andere EU-landen en ligt nu rond het EU-gemiddelde. De Total Entrepreneurial Activity (TEA) index (het aandeel aankomende en startende ondernemers) is in 2011 gestegen naar 8,2%, daarmee scoren we wereldwijd een 3e plaats. Onderzoek van Van Stel en Van Praag 41 heeft uitgewezen dat Nederland nu rond het optimale niveau zit qua aantal ondernemers. De komende jaren zal de nadruk dan ook meer komen te liggen op kwalitatieve aspecten van ondernemingen.

De ondernemersquote en de TEA-index meten vooral de kwantiteit van het ondernemerschap. Om een beeld te krijgen meer kwalitatieve aspecten van het ondernemerschap kijken we naar de investeringsquote en het aandeel snelle groeiers. Juist ondernemingen die investeren en groeien blijken een positief effect te hebben op economische groei en werkgelegenheid. De investeringen door Nederlandse bedrijven zijn gestegen in 2011. Het CPB verwacht dat de investeringen licht zullen stijgen naar 14¾% in 2012, hoewel dit gezien de dalende conjunctuur in de praktijk lager uit zou kunnen gaan vallen. Het aantal snelle groeiers is na de forse stijging vorig jaar ook dit jaar gestegen naar 13,0%. Internationaal gezien scoren we echter nog steeds middelmatig, waar we een aantal jaar geleden nog fors achterliepen. Dit laat zien dat het ondernemings- en vestigingsklimaat ook voor groeiende ondernemingen is verbeterd de afgelopen jaren.

Budgettaire gevolgen van beleid

3. Een excellent ondernemings- en vestigingsklimaat (bedragen x € 1 000)
 

Realisatie

vastgestelde begroting 2011

Verschil 2011

 

2008

2009

2010

2011

   

Verplichtingen

1 143 996

1 183 684

1 867 285

1 343 832

2 252 034

– 908 202

Waarvan garantieverplichtingen

624 488

862 412

1 459 543

1 192 913

1 935 000

– 742 087

Uitgaven

319 739

415 862

372 707

415 372

490 134

– 74 762

programma

300 741

392 801

345 954

386 269

471 817

– 85 548

OD 1: Bevorderen level playing field

19 802

24 062

19 863

19 517

37 969 

– 18 452

– Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw (garantieverplichting)

       

 9 000

– 9 000

– Innovatieregeling Scheepsbouw

6 254

5 646

5 762

10 079

9 500

579

– BSRI

13 112

18 093

14 006

9 438

19 469

– 10 031

– Codema-regeling

436

323

95

     

– OD 2: Stimuleren meer en beter ondernemerschap

53 921

143 287

133 845

153 140

179 761

– 26 621

– BBMKB (garantieverplichting)

30 204

55 561

64 534

73 605

27 377

46 228

– Groeifinancieringsfaciliteit/GO (garantieverplichting)

 

48 123

8 750

14 308

72 000

– 57 692

– Microkredieten

4 973

9 930

5 151

851

4 928

– 4 077

– Actieplan Veilig Ondernemen

453

2 867

17 447

8 224

3 508

4 716

– Ondernemerschap en Onderwijs

2 645

12 816

21 151

16 768

17 933

– 1 165

– Valorisatie

     

11 198

15 298

– 4 100

– Seed

     

10 507

25 295

– 14 788

– Bevorderen Ondernemerschap

6 841

6 164

10 459

10 730

7 656

3 074

– Bijdragen aan instituten

8 805

7 826

6 353

6 167

4 781

1 386

– Afwikkeling BBH-regeling

1 4831

1 2171

9751

782

985

– 203

OD 3: Benutten van gebiedsgerichte economische kansen in (inter)nationaal concurrerende clusters

219 419

217 813

186 503

204 711

250 810

– 46 099

– Pieken in de Delta 2

29 444

65 165

100 530

107 393

165 876

– 58 483

– Europese structuurfondsprogramma’s

37 655

16 873

33 328

59 437

41 762

17 675

– Bedrijventerreinen

15 212

37 741

24 331

2 784

27 929

– 25 145

– Regionale ontwikkelingsmaatschappijen

8 616

31 841

7 751

8 034

7 295

739

– Andere gebiedsgerichte bijdragen

110 684

47 702

3 066

8 642

7 898

744

– Toerisme

17 808

18 491

17 497

18 421

17 650

771

– Subsidietaakstelling

       

– 17 600

17 600

             

Algemeen

7 599

7 639

5 743

8 901

3 277

5 624

– Onderzoek en Ontwikkeling

7 599

7 639

5 743

8 901

3 277

5 624

             

Apparaat

18 996

23 060

26 753

29 103

18 317

10 786

– Personeel Ondernemen

12 317

13 122

13 823

16 824

13 442

3 382

– Bijdrage aan Agentschap NL

6 679

9 938

12 930

12 279

4 875 

7 404

             

Ontvangsten

40 215

56 109

108 405

77 797

105 772

– 27 975

Ontvangsten ruimtelijk economisch beleid

2 282

3 247

13 082

24 822

 

24 822

Ontvangsten BBMKB

26 753

20 106

26 519

32 674

25 230

7 444

Ontvangsten Groeifinancieringsfaciliteit/GO

556

2 382

9 662

15 156

68 000

– 52 844

Ontvangsten garantieregeling Scheepsbouw

       

10 000

– 10 000

Ontvangsten uit het FES fonds

2 645

19 816

53 548

     

Diverse ontvangsten

7 978

10 559

5 594 

5 146

2 542

2 604

Ontvangsten oud beleid

2 584 1)

862 1)

548 1)

     
1

Afwikkeling BBH-regeling en ontvangsten oud beleid werden t/m 2010 op artikel 23 verantwoord.

2

Inclusief budget Sterke Regio’s en Nota Ruimte-projecten

Toelichting op de verplichtingen

De lagere realisatie bij de verplichtingen wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt door:

  • Geen realisatie bij de Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw (€ 1 mld). Eind 2010 heeft de Europese Commissie (EC) ingestemd met een gewijzigde opzet van de oorspronkelijke regeling. De gestelde voorwaarden werden echter als te zwaar gezien en hebben in 2011 tot nader overleg met de EC geleid. Als gevolg daarvan is tot nu toe geen gebruik gemaakt van de regeling.

  • Bij de BMKB is het garantieplafond in 2011 opgehoogd in verband met de toegenomen vraag naar het instrument tijdens de laagconjunctuur en de verruimde voorwaarden van de regeling (€ 144 mln).

  • Verder is er een bijstelling geweest bij de Garantie Ondernemingsfinanciering. De bijstelling bij de GO betreft enerzijds het opnieuw beschikbaar stellen van onbenutte garantieruimte uit 2010 in 2011 bij Miljoenennota. Hiervan is € 268 mln benut in 2011.

Toelichting op de programma-uitgaven

Operationele doelstelling 1: Bevorderen level playing field

Om te zorgen voor een eerlijk speelveld (level playing field) heeft EL&I in 2011 gewerkt aan het wegnemen van marktverstoringen als gevolg van het optreden van overheden. Het gaat hier bijvoorbeeld om de inzet in EU- en WTO-verband (zie ook artikel 1 en 5), maar ook om specifieke (bilaterale) contacten en interventies in binnen- en buitenland. De zorg voor een eerlijk speelveld is ook een belangrijk thema in de agenda's van de topsectoren (onder andere Agro&Food, Chemie en High Tech Systems en Materialen). Als reactie hierop heeft het kabinet onder andere besloten om de capaciteit van het Meldpunt Handelsbelemmeringen (voorheen Crashteam Oneerlijke Concurrentie) te vergroten (zie artikel 5), nationale koppen op EU-regelgeving op te sporen en te verwijderen en te zorgen dat er geen nationale koppen bijkomen. In aanvulling op deze algemene lijn is het soms ook noodzakelijk om de verstoring op nationaal niveau te repareren via gerichte maatregelen. In 2010 gold dit specifiek voor de defensiegerelateerde industrie en de scheepsbouw, waar mede door specifieke instrumenten ongewenste verstoringen in het speelveld van deze sectoren zijn tegengegaan. Hierdoor kon de orderportefeuille in deze sectoren op peil blijven. Ook heeft het kabinet als gevolg van de agenda van de topsector chemie zich in 2011 ingezet op verbetering van de werking van het Emission Trading System (ETS).

Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw

De oorzaak van het niet realiseren van uitgaven en ontvangsten is dat eind oktober 2010 de Europese Commissie heeft ingestemd met een gewijzigde opzet van de regeling. In 2011 heeft met banken en de scheepsbouwsector overleg plaatsgevonden over, de door de Europese Commissie aangegeven, voorwaarden. Op basis van dit overleg is aan de Europese Commissie gevraagd om herziening van de voorwaarden. Voorzien wordt dat de Europese Commissie hierover begin 2012 uitsluitsel geeft.

Innovatieregeling Scheepsbouw

In 2011 zijn in het kader van de Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw 9 aanvragen gehonoreerd met een totale subsidie van € 4,2 mln. Het beschikbare budget is hiermee volledig uitgeput. Hiermee wordt bij de Nederlandse scheepswerven voor € 56 mln aan scheepsbouwinnovatieprojecten gerealiseerd. Deze innovatieprojecten zijn onderdeel van orders met een totale omzet van bijna € 330 mln.

Besluit Subsidies Regionale Inversteringsprojecten (BSRI)

De lagere realisatie bij de BSRI is veroorzaakt door 1) opgelopen vertraging bij de projectrealisatie (4 projecten), 2) voorkeur van de subsidieaanvrager om af te rekenen bij definitieve vaststelling in een later jaar (2 projecten) en 3) definitieve subsidievaststelling in behandeling (3 projecten).

Defensie Industrie Strategie (DIS)

De DIS (TK, 31 125 nr. 1, verzonden 27 augustus 2008) beschrijft de mogelijkheden van de overheid om een bijdrage te leveren aan de positie van de Nederlandse defensie gerelateerde industrie in nationale en internationale netwerken voor de ontwikkeling, productie en instandhouding van defensiematerieel. Hierbij zetten zowel het Ministerie van EL&I als het Ministerie van Defensie zich in voor een open, concurrerende internationale markt voor defensiematerieel, het bevorderen van de mogelijkheden voor de Nederlandse defensie gerelateerde industrie en het versterken van de concurrentiekracht van deze industrie op kansrijke gebieden.

Hoewel de tijdshorizon van de DIS 10 jaar is nopen de internationale ontwikkelingen, de beleidsbrief «Defensie na de kredietcrisis: een kleinere krijgsmacht in een onrustige wereld» en de implementatie van de EU-richtlijn 2009/81/EEG in de Aanbestedingswet op het terrein van Defensie en Veiligheid tot een evaluatie en actualisatie van de DIS.

Compensatiebeleid

Met het compensatiebeleid wordt verzekerd dat de aanschaf door het Ministerie van Defensie van buitenlands defensiematerieel voor 100% wordt gecompenseerd met orders voor de Nederlandse industrie. Hierbij streeft EL&I naar een zo hoog mogelijk percentage opdrachten voor het defensie gerelateerde bedrijfsleven. De implementatie van de EU-richtlijn 2009/81/EEG in de Aanbestedingswet op het terrein van Defensie en Veiligheid zal tot een aanpassing van het compensatiebeleid leiden.

In 2011 is voor € 388 mln aan compensatieverplichtingen ingevuld, waarmee het 5-jaars voortschrijdende gemiddelde komt op € 532 mln. Vanwege het projectmatige karakter vertoont de gerealiseerde compensatie een schommeling over opeenvolgende jaren.

Prestatie-Indicatoren

Basiswaarde

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2011

Gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen

€ 557

(520) mln

€ 552

(566) mln

€ 482

(548) mln

€ 388

(532) mln

Minimaal € 450 mln gemiddeld over 5 jaar

Bron: Compensatie administratiesysteem EL&I

De indicator geeft het bedrag weer waarmee buitenlandse industriële partijen, door middel van bestedingen bij Nederlandse bedrijven, hun verplichtingen hebben vervuld jegens EL&I ter compensatie van aanschaffingen van buitenlands materieel door het ministerie van Defensie ( ) =5 jaars voortschrijdend gemiddelde.

Operationele doelstelling 2: Stimuleren meer en beter ondernemerschap

Het gaat goed met ondernemerschap in Nederland. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren tonen aan dat het beleid gericht op het wegnemen van drempels en stimuleren van kansen zijn vruchten afwerpt. In 2011 is gewerkt aan het zorgen voor financiering voor ondernemers, en het opzetten van de ondernemerspleinen, waar ondernemers op één adres al hun overheidszaken kunnen regelen.

Besluit Borgstellingskrediet Midden- en Kleinbedrijf (BMKB)

De uitgaven en ontvangsten van de BMKB zijn in 2011 hoger dan geraamd. De hogere uitgaven zijn te wijten aan een hoger aantal faillissementen als gevolg van de economische en financiële crisis, waardoor in het verleden aangegane borgstellingsverplichtingen nu leiden tot schadedeclaraties. De hogere ontvangsten zijn het gevolg van de hogere benutting van de regeling in 2011, waardoor er ook meer afsluitprovisie voor borgstellingskredieten wordt ontvangen.

Medio 2011 is het plafond voor borgstellingskredieten verhoogd tot € 1 mld, waarvan € 909 mln ofwel 91% is uitgeput. De streefwaarde van 80% benutting van het oorspronkelijk plafond van € 765 mln is daarmee ruimschoots gehaald. De benutting hangt samen met de ontwikkeling van de conjunctuur en de risicoperceptie van de banken.

Prestatie-indicatoren

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2011

BMKB-Benutting (in procenten)

81%

75%

92%

91%

Minimaal 80%

Bron: AgentschapNL

Groeifinancieringsfaciliteit / Garantie Ondernemersfinanciering (GO)

De benutting van de Groeifinancieringsfaciliteit is net als in voorgaande jaren laag. De uitgaven (schades) zijn daarom ook lager. De oorzaken voor de structureel lage benutting worden onderzocht in de beleidsevaluatie die in november 2011 is gestart. De benutting van de GO is lager dan voorzien en ook lager dan het voorgaande jaar. Hierdoor zijn minder premies ontvangen, waardoor de schades en afstorting aan de interne reserve (lees: uitgaven) ook lager uitvallen.

Van het garantiebudget Groeifinancieringsfaciliteit van € 170 mln voor 2011 is € 11,7 mln benut; de streefwaarde van € 80 mln benutting is daarmee niet gehaald. In 2011 is € 255,2 mln aan garanties onder de GO gefiatteerd.

Prestatie-indicatoren

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2011

Groeifinancieringsfaciliteit – jaarlijks bedrag aan afgesloten financieringscontracten

€ 23 mln

€ 10 mln

€ 25 mln

€ 12 mln

€ 80 mln

Bron: AgentschapNL

Microfinanciering

Voor kleine bedrijven en startende ondernemers is het zogenaamde microfinancieringsbeleid ontwikkeld. Microfinanciering bestaat uit een krediet tot € 35 000. Daarnaast krijgt de ondernemers begeleiding voor de start en coaching na de start van het bedrijf.

Juni 2011 is de evaluatie inclusief een besluit over voortzetting van de twee pilots om microkrediet landelijk beschikbaar te maken naar de Kamer gestuurd 46. Qredits is na afloop van de pilotperiode nog actief en zal vanaf november 2011 gedurende één jaar kredieten tot € 50 000 verstrekken. Om dit mogelijk te maken heeft EL&I een aanvullende subsidie van € 1,8 mln verleend aan stichting Microfinanciering en Ondernemerschap Nederland in de zomer van 2011. Het betreft een investeringssubsidie, om een business case voor coaching op te zetten, die zich vanaf medio 2014 zelf kan bedruipen.

De SZW-borgstellingsregeling was een tijdelijke regeling en is per 1 januari 2011 tot een eind gekomen.

In 2011 heeft Qredits 1 000 kredieten verstrekt. Dit is een verdubbeling van het aantal kredieten in 2010. Vanwege o.a. de kwaliteit van de ondernemersplannen heeft Qredits minder kredieten kunnen verstrekken dan de ambitie was, namelijk 1 200. Met de intensivering van de subsidie aan stichting Microfinanciering en Ondernemerschap Nederland zal er meer en betere begeleiding voor de start gerealiseerd worden, zodat de kwaliteit van de aanvragen zal toenemen.

Prestatie-indicatoren

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2011

Jaarlijks aantal verleende microkredieten

510

574

1 000

1 200

Bron: Qredits

Valorisatie, Onderwijs en Ondernemerschap

Programma Valorisatie heeft als doel meer en betere economische en maatschappelijke benutting van (met name) publiek gefinancierde kennis en richt zich op alle kennisdomeinen. De huidige Subsidieregeling Kennisexploitatie (SKE, onderdeel van TechnoPartner programma) en Centers of Enterpreneurship (CoE, onderdeel van actieprogramma Onderwijs en Ondernemen) regeling zijn hierin opgegaan. De subsidieregeling is per 1 juni 2010 opengesteld en gepubliceerd met een budget van € 25 mln voor het jaar 2010. In jaar 2011 is er opnieuw een budget van € 25 mln gepubliceerd. Er zijn in 2011 in totaal negen valorisatieplannen ingediend, waarvan vijf plannen gehonoreerd voor bij elkaar € 25 mln. Doordat het aantal ontvangen aanvragen bij Valorisatie is achter gebleven bij de oorspronkelijke raming zijn er in 2011 minder uitgaven gerealiseerd.

De afgelopen jaren is er een stevige basis gelegd in het onderwijs, vooral in het MBO en het hoger onderwijs, om jonge mensen te stimuleren in hun ondernemerschap en ondernemendheid. Hieraan heeft een stevige investeringsimpuls van de overheid ten grondslag gelegen, met name via de regelingen «Onderwijs Netwerk Ondernemen» en «Centers of Entrepreneurship». In het MBO is vanaf het schooljaar 2011 – 2012 het ondernemerschap via een certificeerbare eenheid (CE) ondernemerschap verankerd in de landelijke kwalificatiestructuur. De Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) is in 2011 gestart met de ontwikkeling van een bijzondere kenmerk «Ondernemendheid» in het hoger onderwijs. Vanaf 2012 kunnen opleidingen/instellingen het bijzonder kenmerk «Ondernemendheid» definitief aanvragen bij de NVAO.

Op 6 oktober heeft het kabinet haar ambities op het gebied van onderwijs en ondernemen aan de Tweede Kamer gestuurd.

Prestatie-indicatoren

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2011

Aantal nieuwe technostarters dat voortkomt uit de SKE-regeling

197

494

4281

2102

180

Aantal participaties dat vanuit Seed-fondsen wordt gedaan in technostarters

33

23

291

322

30

Bron: AgentschapNL

1

Herziene cijfers ten aanzien van indicatoren jaarverslag 2010

2

Voorlopig cijfer, nog niet alle rapportages en participaties zijn ontvangen

Seed

Er zijn in 2011 voldoende aanvragen ingediend, maar de ingediende (fonds)voorstellen waren veelal kwalitatief niet voldoende of onvolledig. Van de 11 aanvragen zijn er 3 gehonoreerd voor een totaalbedrag van € 12 mln. Voornaamste knelpunt bij de andere aanvragen is dat zij meer tijd nodig hebben om privaat kapitaal aan te trekken. De verwachting is dat in 2012 deze voorstellen voor een groot deel wel van de grond komen.

Groeiversneller

In 2011 is een mid-term evaluatie gehouden door het Programma Groeiversneller in samenwerking met het CBS. Uit de evaluatie blijkt dat ondernemers die in 2009 aan het programma «groeiversneller» begonnen, in dat jaar 22 % meer omzet maakten dan ondernemers in de controlegroep. Ook de gemiddelde toename van het aantal medewerkers (+8 %) is veelzeggend. Daarnaast lieten de deelnemende ondernemers meer groei in het buitenland zien (+55 %) en gaven ze meer uit aan innovatie en productontwikkeling (+45 %).

Veiligheid

De regeling Veiligheid Kleine Bedrijven was ook in 2011 succesvol. De hogere realisatie wordt veroorzaakt doordat bedrijven sneller hun veiligheidsmaatregelen hebben getroffen en de subsidieaanvragen daarvoor hebben ingediend. Eerder was juist de verwachting dat dit langzamer zou verlopen.

Reeds half oktober was de subsidie voor alle 10 000 beveiligingsscans aangevraagd. De evaluatie van de regeling is in 2011 uitgevoerd en zal in het eerste kwartaal 2012 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

In 2011 zijn alle 13 pilotprojecten Winkelstraatmanagement in uitvoering genomen. Met een bijdrage van EL&I hebben 12 gemeenten in samenwerking met ondernemers een winkelstraatmanager aangesteld voor een periode van minimaal 2 jaar. In 2011 is ook begonnen met kennisuitwisseling om de winkelstraatmanagers zo effectief mogelijk te laten opereren richting ondernemers en gemeenten. Deze kennis en ervaring wordt gebundeld in een handboek winkelstraatmanagement dat in de eerste helft van 2012 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Verder zijn circa 55 nieuwe bedrijfsinvesteringszones (BIZ) experimenten gerealiseerd, waarmee het voor ondernemers mogelijk wordt om gezamenlijk te investeren in een veilige en aantrekkelijke bedrijfsomgeving waarbij alle ondernemers meebetalen. Dit brengt het totaal op ongeveer 90.

Tot slot is de regeling Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties geëvalueerd. Deze zal, samen met een brochure over lokale samenwerking voor veiligheid, in 2012 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Met deze regeling zijn 43 subsidies verleend aan publiek private samenwerkingen voor beveiligingsprojecten op bedrijventerreinen en winkelgebieden waar de onveiligheid een acute bedreiging vormde en waar een snelle en kordate aanpak noodzakelijk was.

Verminderen regeldruk

Het regeldrukbeleid is sinds het aantreden van het nieuwe kabinet vernieuwd. Er is geen aparte departementale Administratieve Lasten-reductiedoelstelling meer voor 2011. De rijksbrede doelstelling is nu een netto reductie van 10% in 2012 ten opzichte van begin 2011.

In 2011 is voor de totale rijksoverheid een administratieve lastenvermindering gerealiseerd van in totaal € 503 mln, zijnde een reductie van per saldo 6,7% van de totale administratieve lasten. Belangrijke maatregelen die gerealiseerd zijn: het vervangen van veel milieuvergunningen door algemene regels, het vereenvoudigen van belastingaangiften en een vereenvoudigde declaratiesystematiek in de zorg. Het verschil ten opzichte van de geraamde reductie wordt verklaard doordat invoering van het wetsvoorstel vereenvoudiging en flexibilisering van het BV recht met een jaar is doorgeschoven.

Prestatie-indicatoren

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie

2011

Streefwaarde 2011

Administratieve lasten vermindering

door EL&I als vakdepartement (cumulatief)

– 6,2%

– 18,0%

– 21,8%

vervallen

– 31,5%

Bron: EL&I

Operationele doelstelling 3: Benutten van gebiedsgerichte economische kansen in (inter)nationaal concurrerende clusters

Om regio’s te laten bijdragen aan de versterking van de concurrentiekracht en ter verbetering van het vestigingsklimaat richtte EL&I zich op economische structuurversterking in top- en grensregio’s. Leidraad hierbij is het bedrijvenbeleid van het kabinet waarin de samenwerking met en tussen decentrale overheden, bedrijven en kennisinstellingen een centrale plek inneemt. Na een economische visie op de lange termijnontwikkeling van Mainport Rotterdam werd in 2011 met een economische visie voor de Noordvleugel van de Randstad en een reactie op de visie en uitvoeringsagenda Brainport 2020 het belang van beleidsaandacht voor de topregio’s beschreven. Als uitwerking van de visie op de Mainport Rotterdam presenteerde het Havenbedrijf Rotterdam in 2011 de Havenvisie 2030. Bij het benutten van gebiedsgerichte economische kansen speelden een instrument als de Europese Structuurfondsen een belangrijke rol. Met name de middelen voor de innovatieprioriteit voor de huidige periode zijn bijna volledig gecommitteerd. Daarnaast stond 2011 in het teken van de decentralisatie van het regionaal economisch beleid waaronder een eenmalige uitkering van in totaal € 34,8 mln aan de decentrale overheden (de zogeheten zachte landing van de Pieken in de Delta regeling).

Gebiedsgericht Economisch Beleid

Het gebiedsgerichte economische beleid richtte zich in 2011 op het verbinden van regionale inspanningen met het bedrijvenbeleid van het kabinet ter versterking van de nationale topsectoren. Daarnaast zijn in het kader van de decentralisatie van het regionaal economisch beleid verschillende instrumenten (middelen) gedecentraliseerd zoals het bedrijventerreinenbeleid en een deel van de middelen voor Sterke Regio’s.

Pieken in de Delta

De lagere realisatie wordt voor grootste gedeelte veroorzaakt door het decentraliseren van een aantal projecten naar verschillende gemeenten en provincies, door middel van overhevelingen naar het Gemeente- en Provinciefonds. De regeling Pieken in de Delta, die bestond van 2006 tot 2010, is niet verlengd. In deze periode heeft de regeling bijgedragen aan verbeterde samenwerking tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen, versterking van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en het ontstaan van nieuwe producten en diensten. In 2011 is bijvoorbeeld het project viPps van start gegaan. viPps is een life sciences project dat de uitwisseling van kennis op het gebied van infectieziekten die schadelijk zijn voor mens en dier bevordert. Een ander voorbeeld is Dinalog Lab, een lab waar logistieke bedrijven samenwerken aan het ontwikkelen van nieuwe logistieke concepten om een abrupte overgang te voorkomen is met de decentrale overheden uit de verschillende landsdelen (Noord, Oost, Zuid, Noordvleugel en Zuidvleugel) een eenmalige uitkering overeengekomen van in totaal € 34,8 mln, de equivalent van circa de helft van het budget dat jaarlijks voor Pieken in de Delta beschikbaar was. De decentrale overheden zijn zelf verantwoordelijk voor de inzet van de middelen. Zuid Oost Nederland heeft er voor gekozen om de middelen bij de najaarstender 2010 van Pieken in de Delta te voegen. Hierdoor zijn goede projecten, die anders door gebrek aan middelen afgewezen zouden worden, toch gehonoreerd.

Prestatie-indicator

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2011

Gevraagde subsidie als percentage van het budget per regio

178%

200%

Programma beëindigd

100%

Totale projectkosten als percentage van de totale beschikbare subsidie per regio

326%

286%

Programma beëindigd

300%

Bron: Agentschap NL

Sterke Regio’s

Voor vier regio’s is de vorige kabinetsperiode € 125 mln beschikbaar gesteld uit het FES, bedoeld voor ambitieuze investeringen die het internationale vestigingsklimaat versterkten door het beschikbaar stellen van nieuwe technologieën, gezamenlijke faciliteiten of vergroting van de bereikbaarheid.

Van een aantal ten tijde van de Wet FES goedgekeurde projecten wordt de verantwoordelijkheid overgedragen aan decentrale overheden.

Van Sterke regioprojecten die niet zijn goedgekeurd ten tijde van de Wet FES is de besluitvorming belegd bij EL&I. Drie projecten zijn in deze fase goedgekeurd, te weten Groen Gas hub Wijster, Rotterdam Cool Port en verduurzaming Waddenglas. Rotterdam Cool Port betreft een knooppunt van modaliteiten in de haven van Rotterdam om de aanvoer, op- en overslag van koelcontainers zo efficiënt mogelijke te kunnen laten verlopen. In het kader van de decentralisatie van het regionaal economisch beleid is met de landsdelen Noord en West afgesproken dat middelen voor deze drie projecten per decentralisatie uitkering beschikbaar worden gesteld. De middelen voor deze projecten daarvoor zijn overgedragen aan de decentrale overheden.

Prestatie-indicator

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2011

Uitgelokte investeringen

€ 173 mln

€ 205 mln

Programma beëindigd

€ 375 mln

Bron: EL&I

Structuurfondsen/ Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling (EFRO)-cofinanciering

Bij het benutten van gebiedsgerichte economische kansen speelden de Europese Structuurfondsen in 2011 een belangrijke rol. Zo ontving het Nederlands Centrum voor Elektronen Nanoscopie (NeCEN), een consortium van de belangrijkste Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstellingen op het gebied van life sciences, een EFRO subsidie voor een tweede cryo transmissie elektronenmicroscoop. Hiermee kunnen wetenschappers in Leiden meer details van celstructuren zichtbaar maken dan tot nu toe in Nederland mogelijk was. Een ander project dat Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling (EFRO) subsidie ontving heeft tot doel robottechniek te ontwikkelen voor primaire productiebedrijven in de tuinbouw, door middel van experimenten met innovatieve pilots in de witlofsector. De structuurfondsenprogramma’s verliepen in 2011 opnieuw succesvol. Hierdoor werden meer reeds toegekende Rijkscofinancieringsmiddelen opgevraagd in 2011 wat heeft geleid tot grotere kasuitputting dan geraamd. Met name de innovatieprioriteit liep zeer goed, de beschikbare middelen voor de periode 2007–2013 zijn bijna volledig gecommitteerd. De overige twee prioriteiten, het aantrekkelijk maken van steden en regio’s als vestigingsplaats voor mensen en bedrijven, lopen volgens planning. 2011 heeft daarnaast beleidsmatig in het teken gestaan van de onderhandelingen over de toekomst van het cohesiebeleid in Europa.

De meest recente vastgestelde cijfers omtrent uitgelokte investeringen betreffen 2010.

Prestatie-indicator

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Streefwaarde 2015

Uitgelokte investeringen (exclusief rijkscofinanciering) (cumulatief) 1

€ 759 mln

€ 1 200 mln

nnb 2

€ 324 mln

Bron: Jaarverslagen MA’s D2-programma’s

       

Grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden (projecten) (cumulatief)

161

207

nnb

770

Bron: projectenlijst websites D3-programma’s

       
1

De realisatiewaarden betreffen de aangegane committeringen

2

Gegevens komen in juni 2012 beschikbaar

Bedrijventerreinen

Besloten is tot de decentralisatie van het bedrijventerreinenbeleid. Met de decentralisatie ligt de verantwoordelijkheid voor de regie en toezicht op de uitvoering van het beleid nu bij de provincies. De afspraken convenant Bedrijventerreinen 2010–2020 blijven van kracht tot en met 2013. Door decentralisatie van een aantal Toppers en de middelen voor bedrijventerreinen en door vertraging in de uitvoering van overige Topper-projecten vallen de uitgaven in 2011 lager uit

Toerisme

In 2011 was er sprake van een groei van de inkomende reismarkt. In 2011 bezochten op basis van een voorlopige schatting 11,3 miljoen buitenlandse verblijfsgasten ons land (bron: CBS). Dat is een nieuw record. EL&I bevordert het inkomend toerisme door middel van de internationale marketing en congreswerving van het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC). Mede dankzij de inspanningen van het NBTC hebben in de periode 2008–2011 ruim 42 miljoen buitenlandse bezoekers ons land bezocht.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

Personeel Ondernemerschap

Door een aantal personele verschuivingen binnen het ministerie zijn er op artikel 3 meer uitgaven gerealiseerd op het onderdeel personeel.

Bijdrage aan Agentschap NL

De uitgaven voor Agentschap NL zijn hoger dan geraamd in de oorspronkelijk vastgestelde begroting omdat jaarlijks uit de geraamde budgetten voor de regelingen die in uitvoering zijn bij het Agentschap de nodige middelen worden vrijgemaakt ter financiering van de uitvoeringskosten.

Daarnaast is een vordering die uit de afrekening over 2010 voortvloeide ingezet ter dekking van de opdracht 2012 en verrekend met het eerste voorschot voor 2012.

Toelichting op de ontvangsten

Ruimtelijk Economisch Beleid

Vanwege de eindafrekening van oude Europese programma’s zijn er middelen terugontvangen van verschillende provincies.

Besluit Borgstellingskrediet Midden- en Kleinbedrijf (BMKB)

Zie toelichting bij de uitgaven.

Groeifinancieringsfaciliteit/Garantie Ondernemingsfinanciering

Zie toelichting bij de uitgaven.

Garantieregeling Scheepsnieuwbouw

Zie toelichting bij de uitgaven.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort Onderzoek

Onderwerp

OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Effectonderzoek ex post

BMKB

3.2

2009

2011

TK, 31 311, nr. 82

 

Pilot Microkredieten (Financiering)

3.2

2010

2011

TK, 31 311, nr. 80

 

Subsidieregelingen Aanpak Urgente Bedrijfslocaties en Subsidieregeling Bestrijding Winkelcriminaliteit

3.3

2010

2011

Zie toelichting

 

Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw

3.1

2012

2012

 
 

Evaluatie NBTC

3.3

2011

2011

TK, 26 419, nr. 46

 

Handelsregisterwet 2007

3.1

2011

2012

 
 

Groeifaciliteit

3.2

2011

2012

 

Overig evaluatie onderzoek

Kenniscentrum MVO

3.2

2010

2010

TK, 26 485, nr. 102

 

Onderzoek Expertgroep Bedrijfsfinanciering

3.2

2011

2011

TK, 31 311, nr. 82

Toelichting

  • Zoals eerder in het jaarverslag EL&I 2010 (TK, 32 710 XIII nr. 1, vergaderjaar 2010–2011) gemeld wordt de aangekondigde beleidsdoorlichting «Benutten van gebiedsgerichte economische kansen» gecombineerd met het OESO onderzoek «Territorial review of spatial economic policy in the Netherlands».

  • In de begroting 2011 stond al vermeld dat de aangekondigde beleidsdoorlichting «Bevorderen level playing field» wordt gecombineerd met de evaluatie van de subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw.

  • Subsidieregelingen Aanpak Urgente Bedrijfslocaties en Subsidieregeling Bestrijding Winkelcriminaliteit: evaluatie is afgerond en wordt in de eerste helft van 2012 aan de Tweede Kamer aangeboden.

  • Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw (SIZ): evaluatie van de SIZ heeft in 2011 niet plaatsgevonden omdat dat het laatste jaar van de SIZ zou zijn. Intussen heeft de Europese Commissie het steunkader verlengd tot en met 2013. Evaluatie zal nu plaatsvinden in 2012.

  • De afronding van de evaluatie Handelsregisterwet wordt 2012.

36

CBS, Het Nederlandse ondernemingsklimaat in cijfers 2011, 2011.

37

EIM, Global Entrepreneurship Monitor 2010 The Netherlands, 2011.

38

World Economic Forum, World Competitiveness Report 2011–2012, 2011.

41

Van Stel en Van Praag, The More Business Owners the Merrier? The Role of Tertiary Education, 2011

46

TK, 2010–2011, 31 311 nr. 80.

Licence