Base description which applies to whole site

3.4 Hervormingen SZW: WWNV en het pensioenstelsel

Op het terrein van SZW is in 2011 gewerkt aan twee van de 17 grote hervormingen van het kabinet, te weten de Wet Werken naar Vermogen en de herziening van het pensioenstelsel. In onderstaande tabel wordt informatie gegeven over de doelstelling en de voortgang van deze hervormingen.

Tabel 3.4: Hervormingen kabinet Rutte-Verhagen (bedragen x € 1 000)

Hervorming

Budgettair beslag

Doelstelling

Voortgang 2011 

Hervorming 15: Regeling Werken naar Vermogen

Voor de Wajong, Wsw en het flexibel re-integratiebudget is circa € 6,3 miljard begroot (2011). De besparingen die betrekking hebben op de maatregelen in het kader van de WWNV bedragen € 0,8 miljard in 2015 en € 1,9 miljard structureel.

Het kabinet wil met de WWNV bereiken dat meer mensen met een arbeidsbeperking bij een gewone werkgever aan de slag gaan. Het kabinet kiest voor een meer activerende aanpak, waarbij iedereen die (gedeeltelijk) kan werken ook naar vermogen gaat werken, en werk aantrekkelijker wordt dan een uitkering.

Het wetsvoorstel Wet Werken naar Vermogen is op 1 februari 2012 naar de Tweede Kamer gestuurd. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2013.

Hervorming 16: Sociaal akkoord/AOW

Aanpassen fiscale tegemoetkoming pensioenen (Witteveenkader): € 700 miljoen vanaf 2014. Aanpassen AOW-leeftijd naar 66 jaar: € 2 miljard (2020). AOW-leeftijd koppelen aan levensverwachting: 0 miljoen (2015).Totaal: 0,7% bbp structureel (circa € 4,5 miljard).

Het kabinet zet met het pensioenakkoord vergaande stappen die erop gericht zijn de houdbaarheid van het pensioenstelsel ook voor toekomstige generaties te waarborgen.

Op 10 juni 2011 hebben sociale partners en het kabinet in het pensioenakkoord afspraken gemaakt over de toekomst van het pensioenstelsel en de noodzakelijke aanpassingen.

Het wetsvoorstel «Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW» is door de Tweede Kamer aangenomen.

Daarnaast is er onderzoek in gang gezet om de mogelijkheden in kaart te brengen om bestaande opbouw – collectief dan wel individueel – onder te brengen bij het nieuwe pensioencontract.

Wet Werken naar Vermogen (WWNV)

Zoals aangegeven in tabel 3.4 wil het kabinet met de WWNV bereiken dat meer mensen met een arbeidsbeperking bij een gewone werkgever aan de slag gaan. Het kabinet kiest voor een meer activerende aanpak, waarbij iedereen die (gedeeltelijk) kan werken ook naar vermogen gaat werken, en werk aantrekkelijker wordt dan een uitkering.

Het wetsvoorstel WWNV is op 1 februari 2012 ingediend bij de Tweede Kamer.

De belangrijkste elementen van het wetsvoorstel WWNV zijn:

  • Iedereen met een minimum aan arbeidsvermogen die vanaf 1 januari 2013 instroomt, valt onder de nieuwe WWNV.

  • Mensen die nu een Wajonguitkering hebben, behouden deze. De Wajong blijft bestaan voor jongeren die volledig en duurzaam geen arbeidsmogelijkheden hebben. De uitkering voor mensen die kunnen werken gaat op 1 januari 2014 omlaag van 75 naar 70 procent WML. Wajongers die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben, houden een uitkering van 75 procent van het WML.

  • De positie van de huidige Wsw’ers verandert als gevolg van dit wetsontwerp niet: hun wettelijke rechten en plichten blijven ongewijzigd. Tot de Wsw worden vanaf 2013 alleen mensen toegelaten die als gevolg van een rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek uitsluitend onder aangepaste en beschutte omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn. Het wetsvoorstel wijzigt de voorwaarden voor de uitvoering van de Wsw niet.

  • Het instrument loondispensatie komt beschikbaar voor mensen die algemene bijstand ontvangen op grond van de WWNV en niet-uitkeringsgerechtigden als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de WWNV. Voorwaarde is dat zij als gevolg van lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking dan wel om andere redenen niet in staat zijn 100 procent van het minimumloon te verdienen, maar ten minste 20 procent van het minimumloon. De werkgever betaalt alleen het arbeidsproductieve deel van een werknemer met een beperking, de overheid vult het inkomen aan tot maximaal WML.

  • Gemeenten worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de WWNV en krijgen de beschikking over één gebundeld re-integratiebudget.

In het kader van het implementatietraject van het programma Werken naar Vermogen worden alle externe stakeholders van SZW (uitvoerders, werkgevers, cliënten) geïnformeerd over de voorgenomen kabinetsmaatregelen. Ook worden de uitvoerders gefaciliteerd bij de voorbereidingen op inwerkingtreding van de WWNV per 1 januari 2013. Op verzoek van de VNG en Divosa wordt de komende drie jaar bijna € 5 miljoen uitgetrokken voor de versterking van vakmanschap bij sociale diensten en de inzet van zes regioteams om gemeenten te ondersteunen bij de voorbereidingen op de WWNV. Divosa heeft in dit verband een subsidie van € 2,8 miljoen ontvangen voor het project «Tijdelijke regionale ondersteuningsstructuur WWNV en WWB». De landelijke Cliëntenraad is conform zijn verzoek een subsidie van € 103 000 toegekend voor het project «informeren cliëntenraden over de invoering WWNV».

Herstructurering van de sociale werkvoorziening is een belangrijk onderdeel van het programma Werken naar Vermogen. De WWNV doet een beroep op de veranderkracht en het innovatief vermogen van gemeenten en hun sw-bedrijven. Om de omslag richting een efficiëntere bedrijfsvoering van de sociale werkvoorziening te ondersteunen is in de periode 2012–2018 € 400 miljoen beschikbaar in een herstructureringsfaciliteit.

Pensioenstelsel

Op 10 juni 2011 heeft het kabinet met werkgevers en werknemers verenigd in de Stichting van de Arbeid een pensioenakkoord gesloten om de houdbaarheid van het pensioenstelsel ook voor toekomstige generaties te waarborgen. Daarin zijn de volgende afspraken gemaakt:

  • De AOW-leeftijd wordt gekoppeld aan de levensverwachting, en zal in dit kader in 2020 stijgen naar 66 jaar en tot 67 jaar in 2025.

  • De AOW wordt in de periode 2013–2028 extra verhoogd met 0,6% per jaar.

  • De AOW wordt flexibel. Eerder of later opnemen van de AOW wordt mogelijk. Voor de laagste inkomens worden de inkomenseffecten van het eerder opnemen van de AOW beperkt tot -3% bij opname op 65 jaar vanaf 2025.

  • Er zijn concrete afspraken gemaakt om te komen tot een nieuw pensioencontract, waarbij het pensioen gaat meebewegen met de ontwikkelingen in de levensverwachting en op de financiële markten.

  • Sociale partners zullen inzetten op duurzame inzetbaarheid, wat zal leiden tot langer en gezond doorwerken. Het kabinet ondersteunt hierbij door middel van het vitaliteitspakket.

In oktober 2011 heeft het kabinet het wetsvoorstel «Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW» aan de Tweede Kamer verzonden (33 046, nr. 1). In dit wetsvoorstel worden de koppeling aan levensverwachting, de extra verhoging van het AOW-pensioen en de flexibilisering van de AOW geregeld. Dit wetsvoorstel is inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen.

Bij de totstandkoming van het pensioenakkoord heeft het kabinet aangegeven onderzoek te doen naar de mogelijkheid om bestaande opbouw – collectief dan wel individueel – onder te brengen bij het nieuwe pensioencontract. Onderdeel van het onderzoek zijn berekeningen van het CPB. De uitkomsten van die berekeningen zijn essentieel om aan het uitgangspunt van een generatiebestendig pensioenstelsel invulling te kunnen geven. Parallel daaraan is gestart met de ontwikkeling van een nieuw Financieel Toetsingskader (FTK) voor de nieuwe contracten. Daarin wordt ook invulling gegeven aan de benodigde verbetering van het FTK voor de huidige contracten. Een ander onderzoek heeft betrekking op de vraag hoe de in dit akkoord beschreven koers zich verhoudt tot de toezichts- en buffereisen die in EU-verband worden gesteld. Tot slot is SZW een aparte werkgroep gestart waarin wordt gezocht naar nieuwe vormen en methoden om de presentatie van de pensioenvooruitzichten inzichtelijker te maken.

Licence